Abonneert 0 op dit blad De geschiedenis van Nederland ter zee ditacUnieuiu-ó Vóór allen. dóór allen De strijd met de zee Neem\AKKERTJE tiieuwJ Slaapplaatsen voor stadgenooten en Zending, Het groote Heimwee Dinsdag 19 November 1940 Tweede Blad Ernstig ongeluk aan den Nieuwen weg Inschrijving Handelsregister Schoolbijdrage van Alkmaar Mar ktberich ten Marktoverzicht Burgerlijke Stand van Den Helder De grootscheepsche actie van „Winterhulp Nederland" wordt ingezet. Winterhulp Nederland... Wij hebben er van gehoord en wq hebben er van gelezen. Wij hebben vernomen, dat binnenkort een grootscheepsche actie op touw gezet zal worden, een actie die zich over geheel Nederland uitstrekt en waarbij uiter aard ook Den Helder betrokken is. Hoewel wij in de eerstvolgende dagen nog gelegenheid zullen hebben nader op de stich ting „Winterhulp-Nederland" terug te komen, zouden wij er nü de aandacn' op willen ves tigen, dat de eerste inzameling, welke nog deze maand gehouden zal worden, een ander karakter draagt dan de traditioneele inzame lingen, welke men van instellingen, vereeni- gingen en organisaties gewoon was jaarlijks te houden. En wel om dien reden, dat het werk van f,Winterhulp" geheel zal worden verricht in bet teeken „Vóór allen... dóór allen!" Dat wil zeggen, dat geen enkele Nederlan der zich aan het daadwerkelijk steunen van dit werk zal mogen onttrekken. Een ieder, die iets te missen heeft..: die zondere dit af. De r^jke veel... de burgerman minder en de menschen met de dunne portemonnaies het minst. Maar een ieder geve en... hij geve spontaan! Over doel en beteekenis van de stichting „Winterhulp" schrijven wij nog nader. Men stelle zich echter duidelijk voor oogen, dat de baten van de eerstkomende inzameling uitsluitend en alleen ten goece komen aan diegenen onzer mede-landgenooten, die daar dringend behoefte aan hebben. Politiek kent deze collecte niet. De Stichting recruteerde haar medewerkers uit alle rangen en standen onzer maatschappij en onder de collectanten zal men vogels van de meest verscheiden pluimage aantreffen. In het „Winterhulp"-werk staat men bij en naast elkander, niét als personen, die er een verschillend politiek inzicht op na houden, doch als vaderlanders, die het w 1 meenen met allen, die in deze donkere dagen daad werkelijke hulp zoo zeer van noode hebben. Vóór allen... dóór allen! Een principe, dat waarachtig waard is in de praktijk gebracht te worden. oor allen...! Dus ook voor diegenen, die zoozeer in onze eigen, zwaar-geteisterde, stad getroffen wer den? Inderdaad, ook voor hèn! De eerste actie van een grootscheepsch op gezette campagne, die geheel het land en ge heel het volk zal omvatten, staat op dè hel ling. Nog deze maand loopt het „schip-van naastenliefde" van stapel en men hoopt en verwacht, dat ieder Nederlander zal beseffen dat, als er ooit reden was tot spontaan ge ven, dit NU het geval is. Bereid U daarop voor! Gedenk al die tienduizenden, die op Uw gift, op Uw daad, thans hun hoop gevestigd houden! TUSSCHEN 12 EN 4. Een 2-tal personen werd door surveilleerende politie aangehouden in verband met het feit, dat zij zich tusschen 12 en 4 uur op de open bare straat bevonden. Processen-verbaal volg den. Een van hen kreeg een extra-bekeuring inzake overtreding van de verplichting een identiteitskaart bij zich te hebben. licht. In een perceel aan de Stakmanbossestraat ontdekte de politie uitstralend licht. Men ver schafte zich met geweld toegang tot de woning Den anderen dag kreeg de nalatige bewoner de bekeuring. fiets verdwenen. Een bewoner van de Lijsterstraat deed bij de politie aangifte dat zijn rijwiel hetwelk hjj even voor een perceel geplaatst had (zonder •lot) spoorloos verdwenen was. te laat op straat. Nogmaals werd iemand aangehouden door de politie, die zich niet gestoord had het ver bod tusschen 12 en 4 uur de straat te betreden. fiets verdwenen Een Julianadorper, die zijn fiets zonder van •lot te zijn voorzien liet staan voor een woning in Den Helder, kwam tot de ontdekking dat er nog altijd oneerlijke elementen in Nieuwediep wonen. De fiets verdween tenminste op on naspeurlijke wijze. hand uitsteken! Een persoon, die op de fiets zat, en ver ruimde bij het omslaan van een hoek de hand uit te steken, zooals dat behoort, ging °P de bon. te veel licht! In een perceel aan de Loodsgracht werd uitstralend licht geconstateerd. Dat beteeken- de dat er met geweld toegang tot dit perceel verschaft werd en dat de bewoner een bekeu ring kreeg. fiets gestolen Van een bewoner der Koningstraat werd een fiets, die voor een perceel onbeheerd was Jlyven staan, gestolen. lereekert Uw fiets voor 8 gulder per jaar. M diefstal krijgt U een nieuwe terug. K. KOS, Koningstraat 76. Wjj zouden hierboven hebben kunnen schrij ven: „Wat altijd doorgang vindt". Want geen werk is er, dat zich steeds zoo herhaalt als het werk aan de zeekeeringen en dijken. Geen werk is er ook, dat van zoo groot belang voor ons is als het onderhoud van den zeeweer. En altijd gaat de strijd met het water door: de zee vreet van de duinen, schuurt langs de steenen en ondermijnt de golfbrekers. Het zeewater tast het houtwerk aan; wieren, mosselen en ander zeegedierte bespoedigen het verval. Dan slaan er met een Zuidwester storm stukken uit, rotte palen worden afge broken. En altijd zijn er menschen aan het werk, nu eens hier dan daar. Als het zand niet tus schen en onder de steenen is weggespoeld, en een pier verzakkingen toont, dan zijn er wel duinhellingen opnieuw met helm te beplanten, maar altijd is er wat te doen. Ook nu staat het werk niet stil, want als straks de winterstormen komen moet de dijk en de strandbescherming solied wezen. De benzinemotor dreunt en zuigt water op om het door een buis, die aan het eind een aantal gaatjes heeft, te persen. Een dijkwer ker duwt de buis tusschen de steenen, het wa ter bruist en woelt zand onder de keien los. Want wat is namelijk het geval? De pa- lenrij is door een der laatste stormen uiteen geslagen en gedeeltelijk weggebroken. Op de plaats waar de motor water perst zal een nieuwe paal worden gezet. Palen rijzen, de takel piept en om de afgebroken paal wordt een ketting geslagen. Het bruisend water heeft zijn ondermijnend werk gedaan, want met vereende krachten komt het eind omhoog. De nieuwe paal ligt al gereed. De motor drijft het water in de holte, die schoon en leeg wordt gehouden. Langzaam glijdt de bruingeteerde paal in de opening, blijft er echter een meter bovenuit steken. Andere palen rijzen, daartusschen een heiblok en: Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven (een groote haal op het tweede deel van het getal), acht, negen, tien één opnieuw - en zoo een keer of drie achter elkaar, bij elk getal een ruk, een bons en dan zit de paal. Een voor een wordt de pallisade aldus ver vangen. En op een ander punt worden de zeskan- tige baaaltkeien opnieuw gezet, opnieuw de opengespoelde tusschenruimten met steenen en zand gevuld. Van afstand tot afstand teekenen zich langs heel de kustlijn de silhouetten af van drie bovensamengebonden palen, teekenen van het werk, dat altijd terugkomt en nooit klaar is. Gisteravond, bij het vertrek van een aantal arbeiders, werkzaam op vliegkamp „De Kooy" was een daarvan zoo onfortuinlijk met zijn klomp in de spaken van het voorwiel van zijn fiets te komen. De man had een dermate vaart, dat hij over den kop sloeg en bewusteloos bleef liggen. De spoedig ter plaatse verschenen genees heer constateerde een ernstige hersenschud ding en gelastte overbrenging naar het nood ziekenhuis te Julianadorp. Dit geschiedde door middel van een Duitsche ambulance-auto. van 1218 November 1940. Wijzigingen: Den He 1 d e r: Tj. Bos, Sluisdijkstraat 133, Uurwerkmaker; handelszaak verplaatst n. Arnhem. F. Bosch, Weststraat 48, foto-atelier, han delszaak verplaatst naar Alkmaar, Nieuwe- sloot 47. fa. Gebr. Leen, J. Leen en Zoon, Spoorstraat 1719, confectie enz., fil. gevestigd te Alk maar, Mient 29. fa. M. H. Klercq en Zoon, Spoorstraat 8. Meu belen enz., fil. te Breezand opgeheven. Pc Nedcr/andstht Pijnstiller Spit in den rug Rheumatiek L end en pijn Voor leerling, die gem. Lyceum bezocht. Het Gemeentebestuur van Den Helder ver zocht het College van b. en W. te Alkmaar te willen mededeelen, of de gemeente Alk maar bereid is tot betaling van een bedrag van 200.— per jaar voor het bezoeken van een leerling uit deze gemeente van de af- deeling hoogere burgerschool A van het ge meentelijk lyceum aldaar. Het betreft hier een leerling, die in het bezit is van het einddiploma van de Handels school met 4-jarigen cursus te Alkmaar. Vol gens mededeeling van den vader kon deze zijn zoon niet in de 4e klasse van de Rijks hoogere burgerschool aldaar geplaatst krij gen, hetgeen op bovengenoemde onderwijs inrichting te Den Helder wel het geval bleek te zijn. Op grond hiervan geven b. en W. van Alk maar den raad in overweging: een bijdrage te verstrekken aan de gemeente Den Helder, groot 200. de werftrein. Men zal begrepen hebben, dat het vertrek uur van den werftrein, van N.-Scharwoude, opgenomen in ons nummer van gisteren, op een zetfout berustte. De werftrein vertrekt 's morgens om 7.48 u. var N.-Scharwoude. Texel, 17 November 1940. Veemarkt, 17 koeien 210270; 14 pinken 150240; 14 graskalveren 70150; 7 nuchtere kalve ren 1023; 2 paarden 300975; 9 biggen 1418; 130 kippen 11.50. De aanvoer van rundvee was gister aan de markt belangrijk, er werden 17 koeien verhan dled, gelde en kalfkoeien, de prijzen liepen van 210 tot 270, een melkkoe bracht on geveer 250 op. Pinken waren zeer hoog in prijs, hoogste prps 240. De graskalveren liepen in kwaliteit sterk uiteen, doch de prij zen 'waren hoog, enkele dieren werden ver kocht voor 150. Nuchtere kalveren brachten gemiddeld 11 per stuk op. De aanvoer van paarden was niet groot, er stonden slechts twee dieren aan de lijn. Prij zen zeer hoog, een paard werd op bijna 1000 getaxeerd. De biggen zijn, in vergelijking met enkele weken geleden, sterk in prijs gedaald: een goede big kocht men op de markt reeds voor ongeveer 16. Wolvee werd heden, waarschijnlijk in ver band met de komende distributie van scha- penvleesch niet aangevoerd. De kippenaanvoer bestond nog in ruim 100 stus, de prijzen zijn hooper dan we dat in.de laatste weken gewoon zijn, n.J. 1 tot 1.50 per week. In het bedrijf van den heer Lafère, aan den J. Verfailleweg, b" de Donk re Duinen, zijn nog noodslaapplaatsen voor stadgenooten. Tweede deel van Moilema's standaardwerk verschenen Van het standaardwerk „De Geschiedenis van Nederland ter zee" in vier deelen, door J. C. Mollema (N.V. Uitgeverij „Joost van den Vondel", Amsterdam), is thans het tweede deel verschenen. Onze opmerking bi; het verschijnen van het eerste deel van dit werk een waardevolle aanwinst is voor de Nederlandsche historische litteratuur wint door dit vervolg nog temeer aan kracht. De uitgebreide studie door den schrijver gemaakt van binnen- en buitenland- sche geschiedkundige bronnen, officieele be scheiden, rapporten en beschrijvingen, waar borgen een zeer groote objectiviteit en geven het een voornaam en betrouwbaar cachet. De uitvoering is gelijk aan die van het eerste deele dat wil zeggen, schitterend, waartoe ook b\jc ragen de vele illustraties en reproducties van oude schilderijen en portretten. De Nederlandsche geschiede nis is niet te beschrijven, los van de „alge- meene" geschiedenis van ons land. Zij is daarmede vast verbonden en daar om moet zij ook in dit boek een groote plaats innemen. Waar ook dit deel met evenveel zorg is behandeld, krjjgt de lezer een generaal geschiedkundig overzicht. Dit deel omvat de periode vanaf de op,dste tijden, 10 jaar n. Chr. tot aan het einde van den tweeden Engelschen oorlog (1667). Met 1000 schepen.;. Zeer vele bijzonderheden, welke men in andere werken op dit gebied tevergeefs zoekt, worden hier meegedeeld. Zoo vernemen wij op een der eerste bladzijden reeds het opmer kelijke feit, dat de Batavieren, wier verrich tingen te water wij ons gewoonlijk slechts voorstellen als bestaande uit het afzakken van rivieren in uitgeholde boomstammen, reeds in 16 n. Chr. Germanicus met ongeveer 1000 schepen hielpen bij zijn tocht door de Drususgracht, via het meer Flevo, naar de Eems. En dat zij op den terugtocht door stormen geteisterd, in Groningerland hun zware averij moesten doen herstellen, wat weer heenwijst naar de respectabele ouder dom van de Groninger kleine scheepsbouw. Holland wordt... Holland, Daar zijn zeldzame, origineele uittreksels uit rapporten en reisbeschrijvingen, vooral op het gebied van de ontdekkingsreizen en het geen daarmede verband hield. Onpartijdig is de schrijver hierbij en wordt zoowel het roem ruchtige als het soms minder verheffende beschreven, Ng het relaas van de oude tijden en de middeleeuwen, met het aandeel dat Holland ook ter zee aan de kruistochten had., lezen we achtereenvolgens de bedrijven te water tijdens de Hoeksche en Kabeljouwsche twisten, later het optreden der Watergeuzen, het tijdens den 80-jarigen oorlog gestadig uitgroeien van de handels- en oorlogsvloot, waardoor het moge lijk was dat in 1588 een vrij sterke Holland- sche vloot 't dorst op te nemen tegen de Spaan- sche Armada. Dan verschijnen de roemruch tige namen, die de eeuwen door bekend zijn gebleven, Tromp, De Witten, Piet Heyn, Jan van Galen, de Evertsens, de Banckerts, later De Ruyter, Van Wassenaar van Obdam en nog vele anderen. Dan breekt ook het tijdperk aan, dat het kleine Holland een eervolle plaats gaat innemen temidden van groote rijken; De glorierijke slag bij Duins, zoowel als, jaren later, de smadelijke en smartelijke ne derlaag bij Lowestoft, worden nauwkeurig beschreven. De ontdekkingsreizen. Een belangrijk gedeelte van het boek is gewijd aan de Nederlandsche ontdekkingsrei zen. Zes daarvan worden breedvoerig behan deld. „Die ter ontdekking van de Noord-Oos telijke doorvaart (met de overwintering op „Nova Zembla) en van het geheimzinnige „Zuidland" zijn echte ontdekkingsreizen. „Drie andere zijn slechts Hollandsche her-ont- „dekkingen van de route naar Oost-Indië „rond Kaap de Goede Hoop en via Straat „Magelhaes en zij waren eigenlijk inbraken „in de geheime archieven van Portugal en „Spanje, terwijl volledigheidshalve Hudsons „weinig ernstige poging om de Noord-Wes telijke doorvaart te vinden is opgenomen, „omdat onze zeemacht in 1909 andermaal „met de „Halve Maan" de Hudson is opgevaren „om te zien, wat uit ons kleine Nieuw Am sterdam was gegroeid." Ook aan de aanvang der scheepvaart op Oost-Indië, de reizen van Olivier van Noort en Abel Tasman wordt groote aan dacht besteed en men-g humoristisch, maar ook min of meer dramatisch voorval wordt gereleveerd. Zoo b.v. uit het reis verhaal van de Houtman naar Oost-Indië in 1595, waaruit de v»le gevaren en moei lijkheden aan die tochten verbonden, ten duidelijkste blijken. „Enkele doodsberichten uit de journalen „illustreeren beter dan de levendigste be- „schrijving, de ellende op de door deze ziekte „(scheurbuik) geteisterde schepen. „Den Noorman Stoerbarendt en Manke „Gerrit, den Fries, ter poorte uitgestoten, „alsof zij honden waren, want de Overheid is „het schier gelijk of een mensch of een hond „sterft." „Stierf Arjou van Wieringen, zooals hij „van zijn stoelgang was getild en zoo gaan „velen, want al sprekende vallen zij dood." „Stierf Barend Bauer; wierd in zijn scheeps- „kist gelegd en buiten boord gesjeesd." „Stierf konstapelsmaat Oude Hans van „Straalen; lang had hij in ellende gelegen en „in ijlende koorts een halve kartouw (kanon) „gevraagd om er de hel mede te bestormen. „Laus Deo Semper!" „Stierf konstapel Falsser; de ratten hadden „hem zijn eene oog uitgevreten en zijn halven „mond en enkele vihgers afgeknaagd." „Stierf onze stuurmansjongen Jantkent en „de koksjongen Joosken", enz. Het verwondert dan ook niet te lezen dat van de 249 man, die den 2en April 1595 waren uitgevaren er 89 het vaderland terugzagen en van dezen overleden er, aan land gekomen, nog een zevental, omdat ".ij te spoedig over gingen van het schamele diëet op de vette, zware, Hollandsche kost. De geschiedkundige inhoud van dit tweede deel eindigt met de befaamde tocht van De Ruyter naar Chatham. Het eigenlijke slot is iets nieuws, n.1. een „Eere-rol v\n zeehelden", welke ook de nog te verschijnen deelen III en IV zullen afsluiten. De namen der grootsten v an Neder land» zeehelden en hun daden zijn vrijwel aan ieder bekend. Maar daarnaast ge waagt de historie nog van honderden an deren, wier namen ook met eere genoemd en voor het nageslacht bewaard mogen blijven. De regeering ging eenige jaren geleden hierin reeds voor door som migen hunner namen te geven aan oor logsschepen. Van 19 November 1940. BEVALLEN: J. de LongteKiekebos, d. ONDERLINGE HULP. Naar het N.C.P. verneemt heeft de Metho distische synodale vergadering in Illinois (V.S.) besloten, dat het minimum tractement van iederen predikant dezer kerkgemeenschap 1000 Dollar zal moeten bedragen. Teneinde de uitbetaling hiervan te garandeeren, zullen alle predikanten, die een hooger inkomen hebben, hiervan procentsgewijze een deel afstaan tot vorming van een suppletiefonds, waaruit het tekort aan salaris in de kleine en financieel zwakke gemeenten zal worden aangevula. Uit t Buitenveid Serie II. Het leven is toch maar een ongelooflijk in gewikkelde, om niet te zeggen, onontwarbare, puzzle! Het eene oogenblik denk je, dat je er klaar mee bent en dat de zaken eindelijk naar be- hooren marcheeren, het andere blijkt, dat die zaken heelméé.1 niet marcheeren en dat je nog aan het begin staat van eën berg moei lijkheden, een lawine problemen. Neem nu ons-zelf. Na de vele omzwervin gen zijn we dan eindelijk gearriveerd in het deftige dorp. We wonen in een groot huis met een grooten blauwen gang. We, eten aan een knaap van een mahonie-houten tafel (made in Holland), we slapen niet in een kippenboet maar in een bed, zóó uitgestrekt, dat het doet denken aan de eeuwige sneeuwvelden op de bergwanden van de Himalaya, we krijgen het eten op tijd (volgens vitamine-systeem van menéér) en we hebben een kachel. Wat zouden wij meer te wenschen heb benzult U zeggen! Zoo is het. Ook wij dachten de eerste da gen aldus. Maar nu denken wij er anders over. De ziekte, die heimwee heet, heeft ons te pakken en zij doet zich gevoelen alle uren van den dag en vele van den nacht. Het heimwee is er 's morgens als we moeizaam den weg naar het ijzig-koude stukje perron beloopen, het is er overdag bij het werk en het is er 's avonds, bij het zitten in de hooge kamer, met ons tweeën en nie mand anders. Een kamer, waarin we ons ver dwaald voelen. Die te groot is voor ons bei den, omdat ze onzen eigen sfeer mist. Heimwee Er zijn knappe psychologen en nóg knapper psycho-analytici. Dat zijn de heeren, die zeg den dat ze Uw ziel kunnen omkeeren, net looals de naaister het trouwvest van Uw grootvader-zaliger. Dat zijn de lieden, die in een vloek en een zucht vertellen wét er daar binnen bij u nu toch eigenlijk loos is, en er terstond de diagnose van weten vast te stellen. Ik geloof er niet aan. Aan heimwee kunnen ze in ieder geval niets beteren. En dat is jémmer, omdat het een ellendige kwaal is, erger dan vele andere pijnen te samen. Heimwee! Naarja, waar anders naar dan naar Nieuwediep. Heimwee naar den Dijk, met zijn blokken graniet en bazalt. Heimwee naar den Wind wijzer bij den ringmuur en bovenal naar de zee. Ik wil weer staan aan het Marsdiep en luisteren naar het zingend-schuimend spel van witgekuifde rollers. Ik wil de meeuwen zien zwieren van pier tot pier en hun krij- schende schorre stemmen hooren. Het water... het water... we kunnen er niet buiten. Het heeft ons te sterk in zijn ban. Velen weten trouwens niet eens hoézeer zij dat blauwe water missen, daar in de ein- delooze rooie-koolprairiën van het buiten veid. Ze wéten niet eens meer hoe schoon, hoe breed, hoe kostelijk ver het Marsdiep is. Ze vergaten het in de eindeloosheden van kool en kool en kool. In de groene steppen en de grauwe buit-landen. Diep in hun hart knaagt het heimwee, maar ze hoeden zich voor dien stillen spelbederver. Ze durven hem niet aan het woord laten, omdat ze weten en voelen dat dit een verdriet is dat we moeten dragen. Een straf, opgelegd voor zware zonden, die wij begingen. Het heimwee gaat verder. Het slaat bruut en fel op je los als je in het oude huis komt. Het oude huis Het heeft geleden van de stilte en de een zaamheid. Het staat er eigenlijk zoo lang zaam weg te sterven in de eindelooze duister nis van dichte gordijnen en gesloten vansters. Hier dringt geen licht meer door. Midden op den dag moet je het licht opsteken; geel kunstlicht, terwijl buiten een dartele winter zon tracht door de kieren van het grenen hout door te dringen. Binnen in het huis staan alle voorwerpen waaraan ge met uw ziel en zaligheid ver knocht bent. Een boekenkast, een tafel, een paar fauteuils, die U voor nog niet eens veel geld kocht. En de schilderijen, en de slaap kamer met het nieuwe meubilair, en de zol der met z'n donkere schuilhoeken. Kijk, dat is alles lévende herinnering en het schrijnt en pijnigt, dat ge het achter moest laten. Het is van je-zelf en je mag er niet aankomen. Je bent de bezitter enje bezit het niet. Je bent de eigenaar, maar de stilte en het eeuwig-dwarrelende stof en de aardmanne tjes spelen mooi weer met je huis en al wat daar in is. Heimwee Naar de straat, naar de buren, naar de winkels, naar de goede kennissen. Het is glles uit elkaar gespat en wie weet wanneer we weer vereenigd zullen zijn! We willen weer staan, doodgewoon, net als vroeger, in het kleine voortuintje. Bezig met een chrysant in te graven. We willen een klimroos doen ranken rondom het hek en we willen achter het huis weer selderij zaaien. We willen Zaterdagsmiddags naar buiten en naar de markt. Om zoo maar wat te slen teren. En te kijken en te mijmeren. Met een goede 5-eents sigaar in den mond en met een hart vol tevredenheid. We willen ons wasschen in het eigen bad. ook al is dat maar een zinken emmer; we willen luisteren naar het getierelier van opze eigen kanariepiet en naar het knorren van de eigen kat. Heimwee Het knaagt en het wroet en het bederft een mensch veel van z'n rust daar in het buitenveid. Het roept iederen dag andere, nieuwe herinneringen op. Dwaze herinnerin gen. We willen weer 's avonds in Nieuwediep aan de deur staan en de jongens stiekum ijssies zien eten van Laan. We willen de zoute haring van Pieterse niet meer meenemen naar het buitenveid, maar ze koopen aan de deur en eerst twee uur in de uitjes laten liggen. We willen loopen langs het station en over den Kanaalweg, terug door de Spoorstraat en Keizerstraat. We willen de winkels bekij ken en tevreden zijn, ook al kunnen we lang niet alles koopen. We willen om half tien thuis zijn, 's Zaterdagsavonds en dan no'g de krant lezen in de eigen stoel, eventueel met dë kousenvoeten op tafel en met de vinger aan het eigen kommetje thee, zonder suiker. We willen in het eigen bed op de eigen kamer. We willen staren op het verschoten behang met de rennende paardjes en zweven de koeien. Foei-leelijk, maar mooi, omdat we ze er a 11 ij d gezien hebben. Het schoonste wand-décor en zelfs het klassieke ophangsel in het deftige huis heeft geen kans in verge lijking daarmee. Heimweenaar de avonden, dat we voor de deur stonden. En naar den hemel keken en zeiden: we mogen vanavond wel goed sluiten, want er komt regenwater vannacht. En dan later willen we liggen luisteren in de koestering van het vertrouwde bed en hoo ren naar het tikke-tak-takke-tik van den regen, die roffelt op het dak, en zóó roffelt, dat alle musschen en spreeuwen een beetje opschorten van de nattigheid onder de pan nen. We willen, jawe willen terug. Terug naar Nieuwediep, dat we haatten om het redelooze vuur en het huilend staal, maar dat we, in onze harten, ontstellend lief hebben. Het buitenveid is schoon. Schoon in den zomer, schoon in den herfst. En als straks de groene velden witte velden zullen zijn ge worden, als de slooten zijn gestold tot broze linialen van ijs, als de duinen in de verte zijn geworden tot rulle heuvels van de blank- ste watten, zal het er misschien nóg schoo- ner zijn. Maar de stad, ónze stad, blijft lokken en roepen. Zelfs met de misère van gesloten ra men en dichtgespijkerde vensters. Met de puinhoopen en brandwonden. Met élles. Iederen avond zien we vanuit ons huis in het buitenveid naar den horizon in den Zuid. Daar weten we Den Helder. We zien het niet. We zien allen maar een horizon van wazig-blauw en licht-purper. En hoog erboven de wolken-stoeten, die als def tige oude dames, met opbollende rokken en zwierende sluiers, zich voortreppen naar een ongeweten doel. Achter den horizon, achter de wolken en achter het purper weten we de stad. Hoevele uren toeven we er in gedachten niet! Hoevele gedachten, zwaar-geladen met heimwee, kruisen elkander niet des avonds, voor het donker-worden In de onmetelijke ruimten van het Noord- Hoi'andsch buitenveid

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 5