Abonneert 0 op dit blad
De geschiedenis van
Nederland ter zee
ditacUnieuiu-ó
Vóór allen.
dóór allen
De strijd met de zee
Neem\AKKERTJE
tiieuwJ
Slaapplaatsen
voor stadgenooten
en Zending,
Het groote Heimwee
Dinsdag 19 November 1940
Tweede Blad
Ernstig ongeluk aan den
Nieuwen weg
Inschrijving Handelsregister
Schoolbijdrage van
Alkmaar
Mar ktberich ten
Marktoverzicht
Burgerlijke Stand van Den Helder
De grootscheepsche actie van
„Winterhulp Nederland" wordt
ingezet.
Winterhulp Nederland...
Wij hebben er van gehoord en wq hebben
er van gelezen. Wij hebben vernomen, dat
binnenkort een grootscheepsche actie op touw
gezet zal worden, een actie die zich over
geheel Nederland uitstrekt en waarbij uiter
aard ook Den Helder betrokken is.
Hoewel wij in de eerstvolgende dagen nog
gelegenheid zullen hebben nader op de stich
ting „Winterhulp-Nederland" terug te komen,
zouden wij er nü de aandacn' op willen ves
tigen, dat de eerste inzameling, welke nog
deze maand gehouden zal worden, een ander
karakter draagt dan de traditioneele inzame
lingen, welke men van instellingen, vereeni-
gingen en organisaties gewoon was jaarlijks
te houden.
En wel om dien reden, dat het werk van
f,Winterhulp" geheel zal worden verricht in
bet teeken „Vóór allen... dóór allen!"
Dat wil zeggen, dat geen enkele Nederlan
der zich aan het daadwerkelijk steunen van
dit werk zal mogen onttrekken. Een ieder,
die iets te missen heeft..: die zondere dit af.
De r^jke veel... de burgerman minder en de
menschen met de dunne portemonnaies het
minst. Maar een ieder geve en... hij geve
spontaan!
Over doel en beteekenis van de stichting
„Winterhulp" schrijven wij nog nader. Men
stelle zich echter duidelijk voor oogen, dat
de baten van de eerstkomende inzameling
uitsluitend en alleen ten goece komen aan
diegenen onzer mede-landgenooten, die daar
dringend behoefte aan hebben. Politiek kent
deze collecte niet. De Stichting recruteerde
haar medewerkers uit alle rangen en standen
onzer maatschappij en onder de collectanten
zal men vogels van de meest verscheiden
pluimage aantreffen.
In het „Winterhulp"-werk staat men bij en
naast elkander, niét als personen, die er een
verschillend politiek inzicht op na houden,
doch als vaderlanders, die het w 1 meenen
met allen, die in deze donkere dagen daad
werkelijke hulp zoo zeer van noode hebben.
Vóór allen... dóór allen!
Een principe, dat waarachtig waard is in
de praktijk gebracht te worden.
oor allen...!
Dus ook voor diegenen, die zoozeer in onze
eigen, zwaar-geteisterde, stad getroffen wer
den?
Inderdaad, ook voor hèn!
De eerste actie van een grootscheepsch op
gezette campagne, die geheel het land en ge
heel het volk zal omvatten, staat op dè hel
ling. Nog deze maand loopt het „schip-van
naastenliefde" van stapel en men hoopt en
verwacht, dat ieder Nederlander zal beseffen
dat, als er ooit reden was tot spontaan ge
ven, dit NU het geval is.
Bereid U daarop voor!
Gedenk al die tienduizenden, die op Uw
gift, op Uw daad, thans hun hoop gevestigd
houden!
TUSSCHEN 12 EN 4.
Een 2-tal personen werd door surveilleerende
politie aangehouden in verband met het feit,
dat zij zich tusschen 12 en 4 uur op de open
bare straat bevonden. Processen-verbaal volg
den. Een van hen kreeg een extra-bekeuring
inzake overtreding van de verplichting een
identiteitskaart bij zich te hebben.
licht.
In een perceel aan de Stakmanbossestraat
ontdekte de politie uitstralend licht. Men ver
schafte zich met geweld toegang tot de woning
Den anderen dag kreeg de nalatige bewoner
de bekeuring.
fiets verdwenen.
Een bewoner van de Lijsterstraat deed bij
de politie aangifte dat zijn rijwiel hetwelk hjj
even voor een perceel geplaatst had (zonder
•lot) spoorloos verdwenen was.
te laat op straat.
Nogmaals werd iemand aangehouden door
de politie, die zich niet gestoord had het ver
bod tusschen 12 en 4 uur de straat te betreden.
fiets verdwenen
Een Julianadorper, die zijn fiets zonder van
•lot te zijn voorzien liet staan voor een woning
in Den Helder, kwam tot de ontdekking dat er
nog altijd oneerlijke elementen in Nieuwediep
wonen. De fiets verdween tenminste op on
naspeurlijke wijze.
hand uitsteken!
Een persoon, die op de fiets zat, en ver
ruimde bij het omslaan van een hoek de
hand uit te steken, zooals dat behoort, ging
°P de bon.
te veel licht!
In een perceel aan de Loodsgracht werd
uitstralend licht geconstateerd. Dat beteeken-
de dat er met geweld toegang tot dit perceel
verschaft werd en dat de bewoner een bekeu
ring kreeg.
fiets gestolen
Van een bewoner der Koningstraat werd
een fiets, die voor een perceel onbeheerd was
Jlyven staan, gestolen.
lereekert Uw fiets voor 8 gulder per jaar.
M diefstal krijgt U een nieuwe terug.
K. KOS, Koningstraat 76.
Wjj zouden hierboven hebben kunnen schrij
ven: „Wat altijd doorgang vindt". Want geen
werk is er, dat zich steeds zoo herhaalt als
het werk aan de zeekeeringen en dijken. Geen
werk is er ook, dat van zoo groot belang voor
ons is als het onderhoud van den zeeweer.
En altijd gaat de strijd met het water door:
de zee vreet van de duinen, schuurt langs de
steenen en ondermijnt de golfbrekers. Het
zeewater tast het houtwerk aan; wieren,
mosselen en ander zeegedierte bespoedigen
het verval. Dan slaan er met een Zuidwester
storm stukken uit, rotte palen worden afge
broken.
En altijd zijn er menschen aan het werk,
nu eens hier dan daar. Als het zand niet tus
schen en onder de steenen is weggespoeld, en
een pier verzakkingen toont, dan zijn er wel
duinhellingen opnieuw met helm te beplanten,
maar altijd is er wat te doen.
Ook nu staat het werk niet stil, want als
straks de winterstormen komen moet de dijk
en de strandbescherming solied wezen.
De benzinemotor dreunt en zuigt water op
om het door een buis, die aan het eind een
aantal gaatjes heeft, te persen. Een dijkwer
ker duwt de buis tusschen de steenen, het wa
ter bruist en woelt zand onder de keien los.
Want wat is namelijk het geval? De pa-
lenrij is door een der laatste stormen uiteen
geslagen en gedeeltelijk weggebroken. Op de
plaats waar de motor water perst zal een
nieuwe paal worden gezet. Palen rijzen, de
takel piept en om de afgebroken paal wordt
een ketting geslagen.
Het bruisend water heeft zijn ondermijnend
werk gedaan, want met vereende krachten
komt het eind omhoog.
De nieuwe paal ligt al gereed. De motor
drijft het water in de holte, die schoon en
leeg wordt gehouden. Langzaam glijdt de
bruingeteerde paal in de opening, blijft er
echter een meter bovenuit steken. Andere
palen rijzen, daartusschen een heiblok en:
Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven (een groote
haal op het tweede deel van het getal), acht,
negen, tien één opnieuw - en zoo een
keer of drie achter elkaar, bij elk getal een
ruk, een bons en dan zit de paal.
Een voor een wordt de pallisade aldus ver
vangen.
En op een ander punt worden de zeskan-
tige baaaltkeien opnieuw gezet, opnieuw de
opengespoelde tusschenruimten met steenen
en zand gevuld.
Van afstand tot afstand teekenen zich
langs heel de kustlijn de silhouetten af van
drie bovensamengebonden palen, teekenen
van het werk, dat altijd terugkomt en nooit
klaar is.
Gisteravond, bij het vertrek van een aantal
arbeiders, werkzaam op vliegkamp „De
Kooy" was een daarvan zoo onfortuinlijk
met zijn klomp in de spaken van het voorwiel
van zijn fiets te komen. De man had een
dermate vaart, dat hij over den kop sloeg en
bewusteloos bleef liggen.
De spoedig ter plaatse verschenen genees
heer constateerde een ernstige hersenschud
ding en gelastte overbrenging naar het nood
ziekenhuis te Julianadorp.
Dit geschiedde door middel van een Duitsche
ambulance-auto.
van 1218 November 1940.
Wijzigingen:
Den He 1 d e r: Tj. Bos, Sluisdijkstraat 133,
Uurwerkmaker; handelszaak verplaatst n.
Arnhem.
F. Bosch, Weststraat 48, foto-atelier, han
delszaak verplaatst naar Alkmaar, Nieuwe-
sloot 47.
fa. Gebr. Leen, J. Leen en Zoon, Spoorstraat
1719, confectie enz., fil. gevestigd te Alk
maar, Mient 29.
fa. M. H. Klercq en Zoon, Spoorstraat 8. Meu
belen enz., fil. te Breezand opgeheven.
Pc Nedcr/andstht
Pijnstiller
Spit in den rug
Rheumatiek
L end en pijn
Voor leerling, die gem. Lyceum
bezocht.
Het Gemeentebestuur van Den Helder ver
zocht het College van b. en W. te Alkmaar
te willen mededeelen, of de gemeente Alk
maar bereid is tot betaling van een bedrag
van 200.— per jaar voor het bezoeken van
een leerling uit deze gemeente van de af-
deeling hoogere burgerschool A van het ge
meentelijk lyceum aldaar.
Het betreft hier een leerling, die in het
bezit is van het einddiploma van de Handels
school met 4-jarigen cursus te Alkmaar. Vol
gens mededeeling van den vader kon deze
zijn zoon niet in de 4e klasse van de Rijks
hoogere burgerschool aldaar geplaatst krij
gen, hetgeen op bovengenoemde onderwijs
inrichting te Den Helder wel het geval bleek
te zijn.
Op grond hiervan geven b. en W. van Alk
maar den raad in overweging: een bijdrage te
verstrekken aan de gemeente Den Helder,
groot 200.
de werftrein.
Men zal begrepen hebben, dat het vertrek
uur van den werftrein, van N.-Scharwoude,
opgenomen in ons nummer van gisteren, op
een zetfout berustte. De werftrein vertrekt
's morgens om 7.48 u. var N.-Scharwoude.
Texel, 17 November 1940.
Veemarkt,
17 koeien 210270; 14 pinken 150240;
14 graskalveren 70150; 7 nuchtere kalve
ren 1023; 2 paarden 300975; 9 biggen
1418; 130 kippen 11.50.
De aanvoer van rundvee was gister aan de
markt belangrijk, er werden 17 koeien verhan
dled, gelde en kalfkoeien, de prijzen liepen
van 210 tot 270, een melkkoe bracht on
geveer 250 op. Pinken waren zeer hoog in
prijs, hoogste prps 240. De graskalveren
liepen in kwaliteit sterk uiteen, doch de prij
zen 'waren hoog, enkele dieren werden ver
kocht voor 150. Nuchtere kalveren brachten
gemiddeld 11 per stuk op.
De aanvoer van paarden was niet groot, er
stonden slechts twee dieren aan de lijn. Prij
zen zeer hoog, een paard werd op bijna
1000 getaxeerd.
De biggen zijn, in vergelijking met enkele
weken geleden, sterk in prijs gedaald: een
goede big kocht men op de markt reeds
voor ongeveer 16.
Wolvee werd heden, waarschijnlijk in ver
band met de komende distributie van scha-
penvleesch niet aangevoerd.
De kippenaanvoer bestond nog in ruim 100
stus, de prijzen zijn hooper dan we dat in.de
laatste weken gewoon zijn, n.J. 1 tot 1.50
per week.
In het bedrijf van den heer Lafère, aan den
J. Verfailleweg, b" de Donk re Duinen, zijn
nog noodslaapplaatsen voor stadgenooten.
Tweede deel van Moilema's
standaardwerk verschenen
Van het standaardwerk „De Geschiedenis
van Nederland ter zee" in vier deelen, door
J. C. Mollema (N.V. Uitgeverij „Joost van den
Vondel", Amsterdam), is thans het tweede
deel verschenen.
Onze opmerking bi; het verschijnen van het
eerste deel van dit werk een waardevolle
aanwinst is voor de Nederlandsche historische
litteratuur wint door dit vervolg nog temeer
aan kracht. De uitgebreide studie door den
schrijver gemaakt van binnen- en buitenland-
sche geschiedkundige bronnen, officieele be
scheiden, rapporten en beschrijvingen, waar
borgen een zeer groote objectiviteit en geven
het een voornaam en betrouwbaar cachet.
De uitvoering is gelijk aan die van het
eerste deele dat wil zeggen, schitterend,
waartoe ook b\jc ragen de vele illustraties
en reproducties van oude schilderijen en
portretten. De Nederlandsche geschiede
nis is niet te beschrijven, los van de „alge-
meene" geschiedenis van ons land. Zij is
daarmede vast verbonden en daar
om moet zij ook in dit boek een groote
plaats innemen. Waar ook dit deel met
evenveel zorg is behandeld, krjjgt de lezer
een generaal geschiedkundig overzicht.
Dit deel omvat de periode vanaf de
op,dste tijden, 10 jaar n. Chr. tot aan
het einde van den tweeden Engelschen
oorlog (1667).
Met 1000 schepen.;.
Zeer vele bijzonderheden, welke men in
andere werken op dit gebied tevergeefs zoekt,
worden hier meegedeeld. Zoo vernemen wij
op een der eerste bladzijden reeds het opmer
kelijke feit, dat de Batavieren, wier verrich
tingen te water wij ons gewoonlijk slechts
voorstellen als bestaande uit het afzakken
van rivieren in uitgeholde boomstammen,
reeds in 16 n. Chr. Germanicus met ongeveer
1000 schepen hielpen bij zijn tocht door de
Drususgracht, via het meer Flevo, naar de
Eems. En dat zij op den terugtocht door
stormen geteisterd, in Groningerland hun
zware averij moesten doen herstellen, wat
weer heenwijst naar de respectabele ouder
dom van de Groninger kleine scheepsbouw.
Holland wordt... Holland,
Daar zijn zeldzame, origineele uittreksels uit
rapporten en reisbeschrijvingen, vooral op
het gebied van de ontdekkingsreizen en het
geen daarmede verband hield. Onpartijdig is
de schrijver hierbij en wordt zoowel het roem
ruchtige als het soms minder verheffende
beschreven,
Ng het relaas van de oude tijden en de
middeleeuwen, met het aandeel dat Holland
ook ter zee aan de kruistochten had., lezen we
achtereenvolgens de bedrijven te water tijdens
de Hoeksche en Kabeljouwsche twisten, later
het optreden der Watergeuzen, het tijdens den
80-jarigen oorlog gestadig uitgroeien van de
handels- en oorlogsvloot, waardoor het moge
lijk was dat in 1588 een vrij sterke Holland-
sche vloot 't dorst op te nemen tegen de Spaan-
sche Armada. Dan verschijnen de roemruch
tige namen, die de eeuwen door bekend zijn
gebleven, Tromp, De Witten, Piet Heyn, Jan
van Galen, de Evertsens, de Banckerts, later
De Ruyter, Van Wassenaar van Obdam en
nog vele anderen. Dan breekt ook het tijdperk
aan, dat het kleine Holland een eervolle plaats
gaat innemen temidden van groote rijken;
De glorierijke slag bij Duins, zoowel als,
jaren later, de smadelijke en smartelijke ne
derlaag bij Lowestoft, worden nauwkeurig
beschreven.
De ontdekkingsreizen.
Een belangrijk gedeelte van het boek is
gewijd aan de Nederlandsche ontdekkingsrei
zen. Zes daarvan worden breedvoerig behan
deld. „Die ter ontdekking van de Noord-Oos
telijke doorvaart (met de overwintering op
„Nova Zembla) en van het geheimzinnige
„Zuidland" zijn echte ontdekkingsreizen.
„Drie andere zijn slechts Hollandsche her-ont-
„dekkingen van de route naar Oost-Indië
„rond Kaap de Goede Hoop en via Straat
„Magelhaes en zij waren eigenlijk inbraken
„in de geheime archieven van Portugal en
„Spanje, terwijl volledigheidshalve Hudsons
„weinig ernstige poging om de Noord-Wes
telijke doorvaart te vinden is opgenomen,
„omdat onze zeemacht in 1909 andermaal
„met de „Halve Maan" de Hudson is opgevaren
„om te zien, wat uit ons kleine Nieuw Am
sterdam was gegroeid."
Ook aan de aanvang der scheepvaart
op Oost-Indië, de reizen van Olivier van
Noort en Abel Tasman wordt groote aan
dacht besteed en men-g humoristisch,
maar ook min of meer dramatisch voorval
wordt gereleveerd. Zoo b.v. uit het reis
verhaal van de Houtman naar Oost-Indië
in 1595, waaruit de v»le gevaren en moei
lijkheden aan die tochten verbonden, ten
duidelijkste blijken.
„Enkele doodsberichten uit de journalen
„illustreeren beter dan de levendigste be-
„schrijving, de ellende op de door deze ziekte
„(scheurbuik) geteisterde schepen.
„Den Noorman Stoerbarendt en Manke
„Gerrit, den Fries, ter poorte uitgestoten,
„alsof zij honden waren, want de Overheid is
„het schier gelijk of een mensch of een hond
„sterft."
„Stierf Arjou van Wieringen, zooals hij
„van zijn stoelgang was getild en zoo gaan
„velen, want al sprekende vallen zij dood."
„Stierf Barend Bauer; wierd in zijn scheeps-
„kist gelegd en buiten boord gesjeesd."
„Stierf konstapelsmaat Oude Hans van
„Straalen; lang had hij in ellende gelegen en
„in ijlende koorts een halve kartouw (kanon)
„gevraagd om er de hel mede te bestormen.
„Laus Deo Semper!"
„Stierf konstapel Falsser; de ratten hadden
„hem zijn eene oog uitgevreten en zijn halven
„mond en enkele vihgers afgeknaagd."
„Stierf onze stuurmansjongen Jantkent en
„de koksjongen Joosken", enz.
Het verwondert dan ook niet te lezen dat
van de 249 man, die den 2en April 1595 waren
uitgevaren er 89 het vaderland terugzagen en
van dezen overleden er, aan land gekomen,
nog een zevental, omdat ".ij te spoedig over
gingen van het schamele diëet op de vette,
zware, Hollandsche kost. De geschiedkundige
inhoud van dit tweede deel eindigt met de
befaamde tocht van De Ruyter naar Chatham.
Het eigenlijke slot is iets nieuws, n.1.
een „Eere-rol v\n zeehelden", welke ook
de nog te verschijnen deelen III en IV
zullen afsluiten.
De namen der grootsten v an Neder
land» zeehelden en hun daden zijn vrijwel
aan ieder bekend. Maar daarnaast ge
waagt de historie nog van honderden an
deren, wier namen ook met eere genoemd
en voor het nageslacht bewaard
mogen blijven. De regeering ging eenige
jaren geleden hierin reeds voor door som
migen hunner namen te geven aan oor
logsschepen.
Van 19 November 1940.
BEVALLEN: J. de LongteKiekebos, d.
ONDERLINGE HULP.
Naar het N.C.P. verneemt heeft de Metho
distische synodale vergadering in Illinois
(V.S.) besloten, dat het minimum tractement
van iederen predikant dezer kerkgemeenschap
1000 Dollar zal moeten bedragen. Teneinde de
uitbetaling hiervan te garandeeren, zullen alle
predikanten, die een hooger inkomen hebben,
hiervan procentsgewijze een deel afstaan tot
vorming van een suppletiefonds, waaruit het
tekort aan salaris in de kleine en financieel
zwakke gemeenten zal worden aangevula.
Uit t Buitenveid
Serie II.
Het leven is toch maar een ongelooflijk in
gewikkelde, om niet te zeggen, onontwarbare,
puzzle!
Het eene oogenblik denk je, dat je er klaar
mee bent en dat de zaken eindelijk naar be-
hooren marcheeren, het andere blijkt, dat die
zaken heelméé.1 niet marcheeren en dat je
nog aan het begin staat van eën berg moei
lijkheden, een lawine problemen.
Neem nu ons-zelf. Na de vele omzwervin
gen zijn we dan eindelijk gearriveerd in het
deftige dorp. We wonen in een groot huis met
een grooten blauwen gang. We, eten aan een
knaap van een mahonie-houten tafel (made in
Holland), we slapen niet in een kippenboet
maar in een bed, zóó uitgestrekt, dat het
doet denken aan de eeuwige sneeuwvelden op
de bergwanden van de Himalaya, we krijgen
het eten op tijd (volgens vitamine-systeem
van menéér) en we hebben een kachel.
Wat zouden wij meer te wenschen heb
benzult U zeggen!
Zoo is het. Ook wij dachten de eerste da
gen aldus.
Maar nu denken wij er anders over.
De ziekte, die heimwee heet, heeft ons te
pakken en zij doet zich gevoelen alle uren
van den dag en vele van den nacht.
Het heimwee is er 's morgens als we
moeizaam den weg naar het ijzig-koude
stukje perron beloopen, het is er overdag bij
het werk en het is er 's avonds, bij het zitten
in de hooge kamer, met ons tweeën en nie
mand anders. Een kamer, waarin we ons ver
dwaald voelen. Die te groot is voor ons bei
den, omdat ze onzen eigen sfeer mist.
Heimwee
Er zijn knappe psychologen en nóg knapper
psycho-analytici. Dat zijn de heeren, die zeg
den dat ze Uw ziel kunnen omkeeren, net
looals de naaister het trouwvest van Uw
grootvader-zaliger.
Dat zijn de lieden, die in een vloek
en een zucht vertellen wét er daar binnen
bij u nu toch eigenlijk loos is, en er terstond
de diagnose van weten vast te stellen.
Ik geloof er niet aan. Aan heimwee kunnen
ze in ieder geval niets beteren. En dat is
jémmer, omdat het een ellendige kwaal is,
erger dan vele andere pijnen te samen.
Heimwee!
Naarja, waar anders naar dan naar
Nieuwediep.
Heimwee naar den Dijk, met zijn blokken
graniet en bazalt. Heimwee naar den Wind
wijzer bij den ringmuur en bovenal naar de
zee. Ik wil weer staan aan het Marsdiep en
luisteren naar het zingend-schuimend spel
van witgekuifde rollers. Ik wil de meeuwen
zien zwieren van pier tot pier en hun krij-
schende schorre stemmen hooren.
Het water... het water... we kunnen er
niet buiten. Het heeft ons te sterk in zijn
ban. Velen weten trouwens niet eens hoézeer
zij dat blauwe water missen, daar in de ein-
delooze rooie-koolprairiën van het buiten
veid. Ze wéten niet eens meer hoe schoon, hoe
breed, hoe kostelijk ver het Marsdiep is. Ze
vergaten het in de eindeloosheden van kool en
kool en kool. In de groene steppen en de
grauwe buit-landen. Diep in hun hart knaagt
het heimwee, maar ze hoeden zich voor dien
stillen spelbederver. Ze durven hem niet aan
het woord laten, omdat ze weten en voelen
dat dit een verdriet is dat we moeten dragen.
Een straf, opgelegd voor zware zonden, die
wij begingen.
Het heimwee gaat verder. Het slaat bruut
en fel op je los als je in het oude huis komt.
Het oude huis
Het heeft geleden van de stilte en de een
zaamheid. Het staat er eigenlijk zoo lang
zaam weg te sterven in de eindelooze duister
nis van dichte gordijnen en gesloten vansters.
Hier dringt geen licht meer door. Midden op
den dag moet je het licht opsteken; geel
kunstlicht, terwijl buiten een dartele winter
zon tracht door de kieren van het grenen
hout door te dringen.
Binnen in het huis staan alle voorwerpen
waaraan ge met uw ziel en zaligheid ver
knocht bent. Een boekenkast, een tafel, een
paar fauteuils, die U voor nog niet eens veel
geld kocht. En de schilderijen, en de slaap
kamer met het nieuwe meubilair, en de zol
der met z'n donkere schuilhoeken. Kijk, dat is
alles lévende herinnering en het schrijnt en
pijnigt, dat ge het achter moest laten. Het
is van je-zelf en je mag er niet aankomen. Je
bent de bezitter enje bezit het niet. Je
bent de eigenaar, maar de stilte en het
eeuwig-dwarrelende stof en de aardmanne
tjes spelen mooi weer met je huis en al wat
daar in is.
Heimwee
Naar de straat, naar de buren, naar de
winkels, naar de goede kennissen.
Het is glles uit elkaar gespat en wie weet
wanneer we weer vereenigd zullen zijn!
We willen weer staan, doodgewoon, net
als vroeger, in het kleine voortuintje. Bezig
met een chrysant in te graven. We willen
een klimroos doen ranken rondom het hek
en we willen achter het huis weer selderij
zaaien.
We willen Zaterdagsmiddags naar buiten
en naar de markt. Om zoo maar wat te slen
teren. En te kijken en te mijmeren. Met een
goede 5-eents sigaar in den mond en met
een hart vol tevredenheid.
We willen ons wasschen in het eigen bad.
ook al is dat maar een zinken emmer; we
willen luisteren naar het getierelier van opze
eigen kanariepiet en naar het knorren van de
eigen kat.
Heimwee
Het knaagt en het wroet en het bederft
een mensch veel van z'n rust daar in het
buitenveid. Het roept iederen dag andere,
nieuwe herinneringen op. Dwaze herinnerin
gen. We willen weer 's avonds in Nieuwediep
aan de deur staan en de jongens stiekum
ijssies zien eten van Laan. We willen de zoute
haring van Pieterse niet meer meenemen naar
het buitenveid, maar ze koopen aan de deur
en eerst twee uur in de uitjes laten liggen.
We willen loopen langs het station en over
den Kanaalweg, terug door de Spoorstraat
en Keizerstraat. We willen de winkels bekij
ken en tevreden zijn, ook al kunnen we lang
niet alles koopen. We willen om half tien
thuis zijn, 's Zaterdagsavonds en dan no'g de
krant lezen in de eigen stoel, eventueel met
dë kousenvoeten op tafel en met de vinger
aan het eigen kommetje thee, zonder suiker.
We willen in het eigen bed op de eigen
kamer. We willen staren op het verschoten
behang met de rennende paardjes en zweven
de koeien. Foei-leelijk, maar mooi, omdat we
ze er a 11 ij d gezien hebben. Het schoonste
wand-décor en zelfs het klassieke ophangsel
in het deftige huis heeft geen kans in verge
lijking daarmee.
Heimweenaar de avonden, dat we voor
de deur stonden. En naar den hemel keken
en zeiden: we mogen vanavond wel goed
sluiten, want er komt regenwater vannacht.
En dan later willen we liggen luisteren in
de koestering van het vertrouwde bed en hoo
ren naar het tikke-tak-takke-tik van den
regen, die roffelt op het dak, en zóó roffelt,
dat alle musschen en spreeuwen een beetje
opschorten van de nattigheid onder de pan
nen.
We willen, jawe willen terug. Terug
naar Nieuwediep, dat we haatten om het
redelooze vuur en het huilend staal, maar dat
we, in onze harten, ontstellend lief hebben.
Het buitenveid is schoon. Schoon in den
zomer, schoon in den herfst. En als straks
de groene velden witte velden zullen zijn ge
worden, als de slooten zijn gestold tot broze
linialen van ijs, als de duinen in de verte
zijn geworden tot rulle heuvels van de blank-
ste watten, zal het er misschien nóg schoo-
ner zijn.
Maar de stad, ónze stad, blijft lokken en
roepen. Zelfs met de misère van gesloten ra
men en dichtgespijkerde vensters. Met de
puinhoopen en brandwonden. Met élles.
Iederen avond zien we vanuit ons huis in
het buitenveid naar den horizon in den Zuid.
Daar weten we Den Helder.
We zien het niet. We zien allen maar een
horizon van wazig-blauw en licht-purper. En
hoog erboven de wolken-stoeten, die als def
tige oude dames, met opbollende rokken en
zwierende sluiers, zich voortreppen naar een
ongeweten doel.
Achter den horizon, achter de wolken en
achter het purper weten we de stad.
Hoevele uren toeven we er in gedachten
niet!
Hoevele gedachten, zwaar-geladen met
heimwee, kruisen elkander niet des avonds,
voor het donker-worden
In de onmetelijke ruimten van het Noord-
Hoi'andsch buitenveid