Vooral! Ontslag van belangrijk aantal onderwijskrachten hangt in de lucht Een goede Den Haag betracht soepelheid, doch pastde letter van de wet toe Meeuw stremt verkeer Zaterdag 30 November 1940 Tweede Blad Inspecteur F et inga over het Onderwijs in onze stad Verdwijnen de beste Heldersche onderwijskrachten Gaf U reeds aan „Winterhulp advertentie Tien douche-cellen in Instituut Enklaar in en Jxtntabüien Rattenvanger van Hameien De toestand bij het Heldersche onderwijs heeft zich zoo langzamerhand gestabiliseerd. Zoolang de oorlog duurt zal er van een be langrijke toeneming' van leerlingen geen sprake meer zijn en een afneming van betee- kenis zal naar alle waarschijnlijkheid ook uit blijven, tenzijnieuwe bombardementen de laatste stadgenooten de vlucht doen nemen. We willen dat echter niet hopen. Sinds onze opgave van 6 September is er weinig verandering in het leerlingen aantal gekomen. Ongeveer 30 procent van liet oorspronkelijk aantal leerlingen is nog op de lagere scholen. Houdt men re kening met het aantal stadgenooten, dat voorgoed de stad verlaten heeft, dan is dit percentage even gunstiger. Dertig procent van het oorspronkelijk aantal leerlingen wil dus zeggen, dat een vrij groot percentage van de huidige leer krachten momenteel niet noodig is. Wat zal men met dit onderwijzend personeel doen Zal men in Den Haag rekening houden met de bizondere positie waarin Den Helder op het oogenblik verkeert of zal men, naar de letter van de wet, met ingang van 1 Januari een aantal leer krachten ontslag aanzeggen? Wat doet men met de scholen en hoe wil men de plattelandsscholen helpen, die door de evacuatie van de Helderschen overbevolkt zijn? Wij hebben ons met deze vragen eens ge wend tot den Inspecteur van het Lager On derwijs in de inspectie Den Helder, den heer J. J. Feringa. De heer Feringa voelt ten volle de moeilijk heden van de gemeente Dén Helder. Door zijn regelmatig contact met het gemeentebestuur en de hoofden van scholen en zijn bezoeken aan onze stad, weet hij wat er te koop is. Bij een bezoek, dat de inspecteur de vorige week Vrijdag, in gezelschap van den hoofdinspec teur van het L. Onderwijs, aan onze gemeente bracht, maakten de heeren juist het werken van het afweergeschut mee, zoodat brokstuk ken van granaten op de school aan het Tuin dorp en op de Vischmarkt neerkwamen. De inspectie begrijpt dus wel, dat het werken in Den Helder, voor de onderwijs krachten uiterst zwaar en verantwoorde lijk is en zij zal zeker niet nalaten om te pleiten voor een toepassing van de uiter ste soepelheid. MaarDen Haag heeft de beslissing en Den Haag pleegt niet al tijd overleg met de inspectie. Heeft Den Haag begrip van den toestand „Heeft men in Den Haag ook begrip van den toestand in Den Helder," zoo vragen we den heer Feringa. „En is men ook daar ge- tf Zoo niet, haast U dan vanmiddag. Als men dit bericht onder de oogen krij'vt is de eerste collecte van „Winterhulp Nederland" in Den Helder reeds zoover gevorderd dat men een globaal inzicht heeft «ver de wijze waarop onze stad geofferd heeft. Dat kan meevallen en... het kan tegenvaien. Gezien de wijze, waarop echter gisteren reeds werd gereageerd mag men hoopvol ge stemd zijn. Ongetwijfeld zijn er velen, die heden morgen nog niet hun gave in een der bussen gedeponeerd hebben. Hetzij doordat zjj op hun werk waren, hetzij dat er andere omstandigheden waren, die hen belemmerden aan deze eere- pücht te vo'doen. Tot hen zeggen wij: haast U Uw gift nog hedenmiddag te storten. Ieder col lectant is gaarne bereid zijn of haar bus disponibel te houden en te laten ver zwaren met UW gave. Geeft... 1; dien ge nog niet gegeven hebt. Help mede deze collecte tot een suc ces te maken. Het is een Nederlandsche zaak, dus... ook UW zaak! negen soepelheid te betrachten in het ont slaan van het personeel?" „Ja," antwoordt de heer Feringa, „wij mo gen wel aannemen, dat men in Den Haag geen lichtvaardige besluiten zal nemen en van den kant van het gemeentebestuur van Den Helder wordt alles in het werk gesteld, om de positie van het openbaar onderwijs te redden. Of dat gelukken zal? Een feit is, dat het ontslag van verschillende onderwijskrach ten in de lucht hangt. Op 14 November had het openbaar onderwijs, door vertrek van kin deren, een voorloopig theoretisch verlies van 44 leerkrachten te boeken. Het is de vraag of het Departement van Onderwijs dezen toe stand zal laten voortbestaan. Het Departe ment wint in dit geval het advies in van den Onderwijsraad en Iaat van dit advies zijn be slissingen afhangen." Reeds slachtoffers gevallen. Ten aanzien van het bizonder onderwijs zijn reeds eenige beslissingen gevallen. Zoo zal b.v. de R.K. Meisjesschool van de 7 leerkrachten er 3 moeten afschrijven. Het aantal leerlingen is hier dan ook te ruggevallen van 320 op 104. Bij de R.K. U.L.O. school zal in de va cature van den heer Hendriks, die ten gevolge van een bombardement om het leven is gekomen, niet voorzien worden. Van de Chr. U.L.O. school is van de 4 leerkrachten er 1 ontslag aangezegd. Daar men in Den Haag deze maat regelen ten aanzien van het Bizonder onderwijs reeds genomen heeft, maatrege len waarvan de inspectie alleen kennis gekregen heeft door een afschrift van het Kon. besluit, mag verwacht worden, dat men het openbaar onderwijs niet an ders zal behandelen. „Getuigen deze beslissingen niet van wat weinig begrip van den toestand in Den Hel der?", zoo vragen we. „Was het niet mogelijk geweest de positie van het onderwijzend per soneel, althans het eerste halfjaar, nog zoo te laten? Wellicht was er dan al veel ten goede voor Den Helder veranderd." „Ja, wat zal ik daarvan zeggen. In art. 28, het 8ste lid, van de Onderwijswet, worden maatregelen genoemd ten aanzien van aan zienlijke daling van het aantal leerlingen, waarvan een herstel niet spoedig wordt ver wacht." „Maar als dat herstel nu wel spoedig komt?" „Dan heeft men art. 56, 2e lid achter de hand, waarbij in bizondere gevallen leer krachten aangesteld mogen worden, terwijl het vereischte aantal leerlingen nog niet ge heel aanwezig is, doch het grensgetal bijna wordt benaderd. „Verwacht mag worden, dat dit artikel voor Den Helder zeer soepel zal worden toe gepast." Gaan de beste leerkrachten weg? Er bestaat bij dit alles een gevaar voor het onderwijs in Den Helder. Het is immers waarschijnlijk, dat verschillende leerkrachten, gezien de huidige omstandigheden, zullen trachten een andere plaats te vinden. Ver schillende leerkrachten solliciteeren, waarvan reeds eenigen met succes. De heeren v. d. Kuil én De Stigter hebben onze stad bereids verlaten. De beste wachtgelders zullen straks ook vrij spoedig een plaats hebben. Als men dus aan het terugnemen van zijn leerkrachten toe is, dan is het gevaar niet denkbeeldig, dat verschillende van de meest bekwame onder wijskrachten reeds een plaatsing elders heb ben gekregen. Dat komt het onderwijs in Den Helder niet ten goede, zoodat men in dit op zicht ook voor een vrij moeilijke situatie staat. Ambulante leerkrachten naar de buitengemeenten. „Hoe denkt u over het aanstellen van am bulante Heldersche leerkrachten in de buiten gemeenten, waar men een stroom van Hel dersche leerlingen gekregen heeft?" „Dat vraagstuk heeft mijn aandacht," zoo zegt inspecteur Feringa, en het is zijn oplos sing vrij dicht nabij. Het is wel niet gemak kelijk, vooral niet in die gemeenten, waar men geen schoolruimte heeft, maar de toe stand, die er op 't oogenblik is, is onhoudbaar. Tal van Heldersche leerlingen loopen rond, zonder eenig onderwijs. Ik denk aan de leer lingen iri Breezand, op Wieringen en andere dorpen in de omgeving van Den Helder. Het ligt inderdaad in de bedoeling om zoo spoedig mogelijk Hehlersche leer krachten aan te stellen ln de omliggende dorpen. Voor Breezand en Hippolytushoef en nog eenige andere omliggende dorpen is dat niet zoo eenvoudig, omdat daar de scholen met eigen leerlingen vol bezet zjjn en men dus naar een geschikte loka liteit moet uitzien. Daarbij komt, dat Den Helder er weinig voor voelt om onkosten te maken voor die buitenleerlingen. Dat is te begrijpen, gezien de financieele po sitie van de gemeente. In Schagen gaat het onderbrengen van leer lingen eenvoudiger. Men heeft daar, zoowel op de openbare als op de Chr. School een lo kaliteit beschikbaar. Het ligt in de bedoeling alle Heldersche kinderen in één klas onder te brengen en z.g. eenmans- of tweemans-schooltjes te vormen. In Schagen alleen zijn ruim honderd Hel dersche leerlingen. Bij het Chr. onderwijs zijn er vijftig en er vroegen deze week nog een zestal om toelating. Bij het openbaar onderwijs zijn 51 Heldersche leerlingen. Men heeft daar veel te groote klassen, zoodat ver andering inderdaad meer dan gewenscht is. Leermiddelen en schoolgeldbetaling. Het gemeentebestuur van Den Helder en de bizondere schoolbesturen moeten onderling deze zaken met de buitengemeenten regelen. Ook ten aanzien van de leermiddelen, die men buiten natuurlijk tekort komt. Voor de schoolgeldbetaling is gedacht aan doorbetalen in Den Helder, vanwaar men dan met de bui tenscholen het verschuldigde moet verreke nen. Den Helder kan er op rekenen, zoo zegt de inspecteur, dat zoowel het gemeente bestuur als de onderwijsinspectie, naar beste kunnen, de belangen van het onder wijzend personeel en van de Heldersche leerlingen, zullen behartigen." voorkom» men: verstopping, slecht» onf- lasting, overmatig vet, die de oorzaak zijn van aambeien, rheumatiek, vale onrein» huid, hoofdpijnen, enz door grondig» zuivering van bloed en ingewanden met Dr. Schieffer's Stofwisselingzout. Een weldaad voor het oiganism»! Flacon I VOS. Dubbel* flacon I 171 kl| apotheker* en vekdrogitlen. Het gebeurde in de Koningstraat. Gistermorgen, om kwart voor tien, vlak voor het Bureau van de Heldersche Courant. Daar zat, midden op straat, die nat was en glom van den pas overvloedig gevallen regen, een meeuw. Het was maar niet zoo'n gewone meeuw. Het was, in zijn soort, een reuze-meeuw, een meeuw, die in de vlucht gemeten, zeker een kleine drie-kwart meter mat. Een meeuw, grijs van ouderdom, maar fèl als een havik, ondanks de grijze haren. Zoo zat die meeuw daar; in de Koningstraat om kwart voor tien. Hij was niet alleen. Hij werd vergezeld van een stuk brood, dat door onbekende oorzaak in de Koningstraat was neergedaald. Merkwaardig, omdat het brood schaars en de bonnen nog schaarscher zij-v Toch was het brood er. Dp dat brood had die meeuw z'n zinnen gezet. Dat was te begrijpen..., omdat onze vriend kennelijk van honger verging. De tijden van de blommige aardappeltjes aan de grachten en voor de tuintjes van de hofjes zijn voorbij. De tijden zijn ook voorbij, waarin ze zich te goed konden doen aan uitgebreide maaltijden, aan eetpartijtjes van menigvuldige gangen. De meeuw zat voor het brood en was dit aan het verslinden. Hij hakte er met de maan- gele snavel in, alsof het beton was. Men hoorde de snavel rikketikken op de Koning- straatsche keien. Zoo <-t die meeuw daar om kwart voor tien zijn ontbijt. En het smaakte hem uitzonderlijk goed! Er kwamen voorbijgangers langs. De meeuw vloog niet weg. Hij keek zelfs niet terzijde! is beter dan de beste reiziger 1 Zij wordt namelijk nooit teruggestuurd Toen kwam er een schooljongen, die ..ksssttt... kssttü" riep. De meeuw gunde hem geen blik. En at door aan het brood. Er kwamen zes mannen en drie vrouwwen bij het brood staan, maar de eenige uitwer king was, dat de meeuw verwoeder in het meeuwen-manna "egon te hakken en steeds grooter brokken in zijn meeuwenkeelgat deed ondergaan. Toen kwam er een auto. De chauffeur zag de meeuw en de meeuw zag de auto. Maar de meeuw deed alsof hij die niet zag en zette lakoniek zijn ontbijt voort. De chauffeur claxonde... lang en door dringend. De straat-stilte werd wild-ver- scheurd door de onheilspellendste knorren. De meeuw at door. Er kwam een Duitse? e leger-auto in volle vaart aangereden. De meeuw at door. Er kwam nóg een Duitsche legerauto aange reden. En de meeuw at door. Zoo stonden er twee Duitsche en een Hol- landsche auto stil voor één ontbijtende meeuw. Het ontbijt minderde z-'enderoogen, maar aangezien het een gróót ontbijt was en ook een meeuw slechts de beschikking heeft over één snavel, duurde het lang. De Duitsch* chauffeurs zaten met opei monden te gapen naar die verregaand brutale Hollandsche meeuw en de Nederlandsche chauffeur deed insgelijks. De auto's claxonden apart en gezamenlijk. Het haalde niets uit. "Vee mannen wilden de meeuw verjagen door er schijn-schopbe- gingen naar te maken... De meeuw kéék er niet -ens naar. Dit was inderdaad het sterkste staaltje van meeuwen-glashardheid dat men ooit mee gemaakt had. Hij had volmaakt lak aan alle menschen en auto's en demonstreerde op de brutaalste wijze dat dat alles lucht voor hem was. Na 10 minuten was het ontbijt weggesna- veld. Toen was de buik dik en de krop rond. Met een laatste vernietigende en verheven blik spreidden toen de wieken uit het meeu wenlijf. Statig, als de adelaai gelijx, verhief de meeuw zich, eerst nü toonende hoe groot zijn vlucht was. 't Publiek bleef achter. Stil van zooveel meeuwsche onhebbelijk heid... Toen reden de auto's door en het Koning- straatsche ieven ging voort... De eenige inrichting in Den Helder. Veel stadgenooten zullen met instemming kennis genomen hebben van de mededeeling, dat in het Instituut Enklaar, Kanaalweg 179, een douche-inrichting is geopend, waar men voor 25 cent zich eens heerlijk kan verfris- schen. De heer H. A. Enklaar Jr., die sinds 2% jaar aan den Kanaalweg een instituut heeft voor gymnastiek, heilgymnastiek en massage, zag zich door de omstandigheden genoodzaakt, zijn bakens te verzetten. De heer Enklaar blijft zich wijden aan de gymnastiek en men kan ook nog bij hem terecht voor heilgymnastiek of voor massage, maar daarnaast heeft hij een douche-inrichting geopend, die momenteel eenig in onze stad is. Tien keurige douche cellen, zijn op de eerste étage gebouwd. Naast de kleedkamer bevindt zich de cel, twee kra nen, waarvan de een heet, de andere voor koud water zorgt, geven de gebruikers zelf gelegen heid de temperatuur van het water te regelen. Het ziet er alles keurig uit en wij twijfelen er niet aan of veel stadgenooten zullen van deze inrichting gebruik maken, temeer waar men in 't buitenveld zich in vele gevallen moet behelpen wat de bewassching betreft. De heer Paans bouwde de cellen, de heer Schellinger verzorgde de gasinstallatie, de heer Sanders voerde het schilderwerk uit. Ondanks den ernst der tijden zal hij tóch komen: Sint Nicolaas en zijn zwarten vazal, Piet. Ondanks grensversperringen, on danks tolunies, ondanks passen, visums en bewijzen van Spaansche afkomst, on danks omzetbelasting, winstbelasting en dividendbelasting, ondanks distributie, invoerbeperking, en blokkade's on danks dat alles zullen ze verschijnen, ook in Nieuwediep. Een deel van de bevolking van deze stad zal dit jaar het feest niet vieren. Dat is te begrijpen. Helaas moeten al te velen de tering naar de nering zetten. De spaarpenningen, eens veilig opgepot in oude kousen en op Nutsspaarbanken, zijn luttel in getale geworden. Ze zijn iedere maand, iedere week en iederen dag minder geworden en wat thans nog over is, mag niet meer heeten dan een bedroefd schijntje van wat eens de glorie van den spaarzamen burgerman betee- kende. Vandaar géén extra uitgaven en dus: géén Sinterklaas in ouden trant en traditioneelen fleur. Géén overdaad van koek en marsepain. Géén meters boter letter en kilo's fondant. Géén tafels met cadeaux en géén schoenen met verras singen voor onze spes patriae. jammer! Maar er is een deel dat nog wél fi- nantieel-krachtig genoeg is tot het, zij het in beperkter mate dan voorheen, vie ren van ,'t feest des Bisschops. Die nog wel enkele guldens gereserveerd hebben ter luisterrijke ontvangst van den ge- mijterden Spanjool. Op de tafels van hen zal wel koek en marsepain liggen en het stroo van in volle verwachting neergezette kinderschoenen zal plaats maken voor een kleine keurcollectie cadeaux. Zoowel het eetbare element als het speelgoed, zoowel de nuttige gebruiks voorwerpen als al dat andere, dat men op dit feest noodig heeft, kan men in Den Helder krijgen. Dat wéét men. Jammer zou het daarom zijn. indien men, juist nu, gehor gaf aan den vogelaar die in alle dorpen van den Noordkop zijn schoon liedeke kweelt, en daarmede de gevluchte Heldersche stedelingen tracht te verleiden tot het koopen van hun bul len daar. Dit is het goed recht van dien dorp- schen Rattenvanger van Hameien, die wel van buisje verwisseld heeft, maar dezelfde sluwaard van vroeger is. Zoo goed als het 't goed recht is van de zwaar-getroffen Nieuwediepsche winke liers om te eischen dat men in de stad aan het Marsdiep zijn spullen koopt. Doe het hiér, inwoners van Den Hel der, die tijdelijk van domicilie wisselden. Het is een eere-zaak en ge blijft'ernstig in gebreke als ge luistert naar het wel luidend lied van den Rattenvanger van Hameien, die in alle dorpen geweest is of nog komt en wiens sirene-gefluit U aan het wankelen brengt. Het is het liedje waarvan de melodie heet: gemakzucht, onverschilligheid en wanbegrip. Het is het lied, dat ook een strofe kan worden aan den zwanenzang van menig Heldersch bedrijf Wij rekenen op de sportiviteit, het in zicht en het chauvinisme, in goeden zin, van al onze mede-burgers. Wij weten dat men die verwachtingen niet beschamen zal. Was het eerst tweemaal in één maand Kantongerecht in Den Helder, thans zijn de tijden gewijzigd en is er ééns in de twee maanden zitting. Het kan verkee- ren Wat echter niet „verkeerde"dat was de Ambtenaarvan dat Kantongerecht. Hij bleef en nog steeds is het in over treding zijnde deel der N oordholland- sche gemeenschap, dat tekst van uitleg van zijn pekelzonden komt geven, het er roerend over eens dat die Ambtenaar een streng man is, die strenge straffen eischt ook voor h.i. luttele vergrijpen tegen De Orde. Inderdaad: een streng mensch. Zie hem daar zitten, deze pleiter des Rechts, rechts van den Rechter. Onaandoenlijk voor sentiment en gevoeligheden. On bereikbaar voor de smeekbeden van het volk, dat zich kromt onder het zwaard van Justitia. Zie het smalle hoofd met de intelligente trekken, zie de agressieve haviksneus, de cynische mond en de, tot weerlegging van ieder feiten-materiaal altijd geopende, mond. Inderdaad: een streng vonnisser, een man, waarmede niet te spotten valt. Dien men, in goed Hollandsch gezegd, „op z'n wagen' dient te houden. Wonderlijk was het dezen strengen man op denzelfden dag, als waarop hij deze week vele honderden goed-gemunte Hollandsche guldens in de staatskas deed vloeien vanuit de gedupeerde Nieuwediepsche zakken, te ontmoeten in een gemoedelijke taveerne in een plaats, niet ver van Den Helder verwijderd. Het deed het hart deugd te mogen consta- teeren, dat dit wandelend Wetboek, deze verpersoonlijking van het ultra- strenge Burgerlijk Wetboek, achteraf beschouwd toch ook nog diverse scheu ten algemeen menschelijk bloed in zijn aderen bleek te hebben. Dat werd be wezen door het feit dat deze Ambtenaar deze dorre asceet, in die taveerne het lekkerste schoteltje deed aanrukken, be staande uit smeuige aardappel-purée, gelardeerd met hemelsch-geurende worst en vleesch, en voorts gestoffeerd met tal van andere keuken-kostelijkheden. De aanval van den Magistraat was onver- getelijk.Het was mirakuleus te aanschou wen hoe deze asceet zich ontpopte tot een verfijnd fijnproever, een geheid gastronoom, een Lucullus. Merkwaar dig, hoeveel eetlust, hoeveel drang tot overvloedige spijziging er uitging van dien Ambtenaar, die in Den Helder het onderste uit de Gerechtelijke Kan eischt en in zijn eethuis nog geen krummel doet resteeren van zijn rijkelijk avond maal. Zoo ziet men: de mensch leeft twee levens, zelfs de Ambtenaar van het O.M., dé asceet! Merkwaardig deze laatste feiten" zijn reeds door de actualiteit achterhaald.' Sedert eergisteren is de „Ambtenaar" geen Ambtenaar" meer doch Officier van Justitie. Het is slechts met schroom dat wij thans zulke profane regelen aan hem dur ven wijden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 5