Dc Koekoeksklok De domme kip De Torenvalk Regenspelletje OM ZELF TE MAKEN ïleAte, jonyejvi en mei&j&i Oplossing raadsel vorige week Nieuwe Raadsels Dat was al een plezier op zichzelf en dan die andere vier, toen de Sint aanbelde en er een pak in de vestibuk stond. Wat een verrassing en wat een gejubel. Jullie heb ben het zeker ook wel gezellig gehad. Leuk, dat hij ook nog op school geweest is. Jantje Grande, Anna Paulowna. Nee, ik heb de Sint deze keer niet gezien, Jantje. Hij is wel door Schagen gewandeld, met... witte klompen aan. De jongens vonden het reuze leuk. Dat hadden ze nog nooit gezien, St. Nicolaas op klompen, 't Kwam zeker door de schoenendistributie. Van Spanje naar hier is ook een reuze wandeling... Jongens en meisjes, ik moet stoppen. Alle briefjes, die de vorige week waren blijven liggen, zijn beantwoord, die van deze week schieten er bij in. Maar, je weet, jullie mochten ook niet schrijven. Volgende week klim je allemaal maar weer in je pen en dan hoop ik, voor de Kerstdagen, ook allen een antwoord te geven. Dan heb je ook Kerstvacantie, Zou het een „witte Kerst" worden? Tot volgende week hopen we dus weer. Wat een rare, rare dagen zijn net tegen woordig- Het wil maar geen morgen wor den. 't Is of de zon er de brui aan gegeven heeft, of ze wil zeggen, jullie hebben het zo donker gemaakt daar op aarde, blijf maar in het duister rondtasten. Als je 's morgens om negen uur, half tien soms, je neus even buiten de aeur steekt, hangt het gordijn van de nacht nog voor de zon, dan is de wereld nog grauw en somber en je trekt dan maar gauw je hoofd weer naar binnen en gaat bij kunstlicht verder werken. Het eenige voordeel is je kan 's avonds langer zien ep jullie kunnen 's middags na vier uur nog fijn buiten spelen, want 's middags, dan haalt die zon haar schade toch weer in en gee±' ons, wat ze ons 's morgen te kort gedaan heeft. Sint Nicolaas is voorbij, al acht dagen, en de Kerstdagen staan vour de deur, nog een dag of tien. Het feest van den Vredes vorst, de Eenige, die ooit op de wereld ge weest is en die ons verteld en voorgeleefd heeft, hoe wij moeten leven. Wat hebben we het leelijk verprutst, wat moeten we ons diep schamen als straks de kerstklokken ons oproepen naar de kerken, als we gaan naar het feest van de Zondagsschool. Wij zijn geen mensen van de vrede. Helaas, he laas. Zou dit kerstfeest ons1 iets leeren, als we stil luisteren naar het schoone verhaal van de geboorte van het Kindeke in de kribbe, dat arm werd, om de wereld rijk te maken? Wat hebben we het slecht ver staan. Zullen jullie goed luisteren en niet kijken naar wat de mensen van die bood schap hebben gemaakt, maar naar dat wat Christus ermee bedoeld heeft. Dan kan er misschien nog wat goeds beleefd worden op die Kerstdagen. Jongens en meisjes, ik moet nog briefjes beantwoorden van de vcrige weel; en ik zie, dat heel wat van jullie het verzoek niet in acht hebben genomen, om deze week niet teschrijven. Ik wil proberen die briefjes nog te beantwoorden, maar of me dat lukt is een tweede. Maar eerst...... de prijswinnaar. Dat is: Een sprookje door Gerrie Koenraads Jullie kennen ze wel hé, die leuke hou ten klokjes, waarin een koekoek „woont", die zich ieder half uur en ieder uur ver toont en vrolijk „koekoek" roept. Die klok jes komen meestal uit het Zwarte Woud, dat in het Zuiden van Duitschland ligt. In de buurt van een' klein dorpje in dat Zwarte Woud woonde eens een houtsnij der. Zijn huisje hing vol met klokken. De hele dag werkte hy, zodat zijn voorraad steeds groter werd, al verkocht hij er ook verscheidene. Als de klokken tegelijk sloe gen, begon er aan de andere kant van de kamer een gezang en getjilp, zodat het Op een mooie, mooie dag Weet je wat ik toen eens zag? Moeder kip die met haar spruiten Wandelen ging in 't zonnetje buiten. Al wandelend, stel je even voor zeg! Liepen de kuikentjes een voor een weg, Tot moeder kip eens, keek in 't rond En toen geen van haar kinderen vond. Radeloos liep ze heen en weer En riep haar kinderen keer op keer Tot ze plots vanuit het water Hoorde een heel luid gesnater. Even later brak ma kip Van verbazing haast een rïp, Want daar ZWOMMEN al haar spruiten In het heldere water buiten. Kinderen wat was ma kip dom 'T is duidelijk dat er geen kuiken zwom. Het waren eendjes! lief en klein Die altijd in het water zijn! TIPO. 1. Krab-bark. 2. Bon-bons, Goede oplossingen ontvangen van: Marietje Knol; Lucie Wetering; Joop Schoonakker; Jan Schendelaar; Ida Kok, Den Hoorn (T.); Arie de Groot; Wilko Nee- hus; Neeltje Plaatsman; Jo Rosloot; Bree- zand; Coba Prins; Truus de Groot; Trijntje Kommer; Nini Breel; Sina Wever, Bree- zand; Anton Rebel; Ali Brouwer, Bree zand; Jan Klootstra; D. en D. Doorn, N. Niedorp; Goerge Veer; To Riedeman: Ria de Jong; J. Visser; Tini van Brederode; Klaasje Zeeman; Rosa Stevenson; Jopie Maasland; Corry v, Balen; Jossy v. Zoelen; Anna Koorn; Lena Korbee, Schagerbrug' Sientje Korbee, Schagerbrug; Beppie Kor bee, Schagerbrug; Hennie Korbee, Schager brug; Corry van Bijnen, Schagerbrug; Beb Breel; Bali en Annie van Bijnen; Henk Lugtenborg; Broer en Zus de Visser, Woud eend; Ieke en Nelly de Langen, Breezand; Martha Briars; Geertje Geus, Callantsoog; Hans Dirkzen; Piet Boonen; Jan oBonen; Jantje Brande, Anna Pavolwna; A. Visser; Gerardus Kramer, Heiloo; Harry vari Faas- sen, Broek op Langendijk; Jan Wever, Breezand; Greetje Rebel; TheaEngel, Hoorn; Henkie en Jantje Scheurwater; Loek en Leon v. d. Wall; Elly en Nelly -'e Zwart, Haarlem. HOEVEEL VLIEGEN ZIJN ER? In de tijd van een jaar zijn er 12 genera ties vliegen. leek alsof je in het bos verzeild was ge raakt. Daar hingen de vogelkooitjes met de vogeltjes var. den houtsnijder. Die vogel tjes waren alles wat de houtsnijder had. Als ze begonnen te zingen klaarde zijn hele gezicht op. Elke dag deed hij een paar keer de ronde; dan sprak hij tegen elk vogeltje alsof het een mens was en de beestjes ke ken hem zo verstandig aan, alsof ze zeg gen wilden: „Wij luisteren graag naar je, wij zijn beter dan de mensen." Maar er brak een moeilijke tijd voor den houtsnijder aan. Hij verkocht steeds min der van zijn klokken en zijn gezicht werd met de dag magerder van de zorgen. Op zekere dag ging hij naar zijn vogel kooien, deed van allemaal het deurtje open en zei: „Vriendjes, vlieg naar buiten, naar het bos! Ik kan niet meer voor jullie zor gen, want ik heb geen kruimeltje brood meer in huis en ik heb geen geld om iets te kopen." De tranen liepen den ouden man over de wangen, terwijl hij dit zei. Voorzichtig huppelden de vogeltjes hun kooi uit, gingen op de vensterbank zitten, keken nieuwsgierig naar buiten en vlogen toen weg, de gouden vrijheid tegemoet. Alleen een vinkepnartje kon niet aan hun vrijheid wennen. Ze waren op een boom gevlogen en hielden daar een klein^ ver gadering. „Die arme man most toch geholpen wor den", gei het mannetje. „Wist ik maar hoe we hem konden helpen. Maar ik ben bang dat we n^et knap genoeg zijn om iéts te vinden. We moeten een klapper iemand om raad vragen. Maar wie?" Een poosje was het stil. Man en vrouw vink dachten na. Eindeliik zei het vrouw tje: „de koekoek is zo bereisd. Die komt overal en ziet zo veel: misschign weet die we! raad. Laten we maar eens naar hem toegaan." Haar man knikte instemmend en even later, belandden ze bij de koekoek. Zonder moeite ging dat niet. want de koe koek vliegt van de éne p'aats naar de an dere: hij hnudt 't nergens lang uit. M^ar ze vonden hem eindelijk in een dennebonm. Man en vrouw vink vertelden hem van den armen man en vroegen of hij geen raad wist. A. VISSER, Kerkgracht 16. „In het stadje T. streek vanmorgen een torenvalk neer; hij greep een hondje en vlpog ermee de lucht in", las ik laatst in een krant. Is dat waar? Ik weet het niet; ik heb 't zelf niet gezien, maar het is best mogelijk. De torenvalken leven van muizen, maar ook voor rondvliegende duiven zijn ze ge vaarlijk en als ze honger hebben durven ze ook haasjes en konijntjes aan te vallen. Ze zijn sterk genoeg om zulke beesten in hun klauwen naar hun nest te dragen. De toren valk in T. had zeker honger en dacht misschien dat 'n hondenboutje even lekker zou smaken als dat van een haasje of ko nijntje. De valken, die in torens en hoge gebou wen wonen, zijn heel mooi. Ze hebben kringen om hun verstandige en bijzonder scherpe ogen. Hun rug en hun vleugels zijn roodbruin, de kop is grijs en hals, borst en buik zijn wit, maar versierd met lang werpige. grijze vlekjes. Dezelfde vlekjes vind je ook op de rug en de vleugels, maar daar zijn ze zwart. De slagpennen zijn ook zwart en de staart is grijs met een zwarte band, terwijl het uiteinde helemaal wit is. De poten zijn geel. In het nest, dat van takjes, mos en hooi gemaakt is, legt het wijfje, vier, vijf of zes bruin-gemarmerde eieren. Als de jongen uit het ei komen, zijn hun ogen dicht, net als bij jonge katjes en ze schijnen heel lang hulp nodig te hebben, want weinig vogels worden to lang gevoed als de torenvalkjes. Als een valk op prooi uit is, heeft hij een merkwaardige vlucht. )ïeel hoog in de lucht ziet hij zijn prooi al en terwijl hij hem bespiedt, weet hij door korte vleugel slagen bijna op dezelfde plaats boven zijn prooi te blijven. Als hij denkt dat het tijd is hem te grijpen, schiet hij met een ont zettende snelheid neer en voor 't arme dier weet wat er gebeurt, wordt het al tussen de klauwen van de valk de hoogte in ge voerd. De valken behoren dus tot de roofvogels en wel tot die, welke bij dag op roof uit gaan. In de winter zie je ze niet, want in het najaar trekken ze naar het Zuiden om in 't voorjaar terug te komen. Dilly Goedegebuur, Juiianadorp. Hier is je briefje, Dillie. Vorige week is het blij ven liggen. Ik denk, dat je het te laat hebt ingestuurd. Denk er om, Donderdagmoren vóór negen uur moet het op kantoor zijn. Zus en Broer de Visser, Woudsend. Ik ben benieuwd of jullie je snoep en cadeau tjes van St. Nicolaas zo lang kunt bewaren als onze oudste jongen, die had het' na maanden nog in zijn trommeltje zitten. Of misschien gaat het jullie als Ebbo, die op de avond van het feest stilletjes was weg gekropen en z'n snoep achter elkaar zat te verwerken. Zijn buikje puilde er van uit. Janke en Sietske Heerkens. Welkom, tweetal. Jullie komen zeker uit Friesland, is 't niet? Marietje Knol. Jy oeni dus weer Jut- ster geworden, Marietje. Ik geloof werke lijk, dat er de laatste dagen weer mensen terugkeren naar Den Helder. Dat komt. ze ker,, omdat het nu enige weken rustig ge weest is. Laat on.- opnieuw wensen, dat het stil blijft in onze stad. Corrie van Bale. Gelukkig, de Sint heeft jou dus niet vergeten, Corrie. Dat dacht ik wel. Hy is, denk ik, nog wel bij ale Helderse kinderen geweest en al zal het wel met zo royaal ^eweest zjjn als in andere jaren, alleen al het feit, dat hij niet voorbijreed, gaf vreugde. Alles gaat voorbij, ook deze donkere, nare tijd, hoor, vergeet dat niet. Alle Dekker, Gr. Keeten. Doe mee, Alie, je kan nooit weten, hoe je nog eens met die taart onder je arm naar Gr. Kee ten holt. Loop dan toch maar niet te hard, anders is er van jou en van de taart niets over. Jogpie v. Zoelen. Nu, wat was het fijn rustig op St. Nicolaasavond, Jossie. Geen vliegtuigen, geen bommen, geen afweer geschut, geen ontplofte mijner O ja, een mijn was er toch, om half zes, 't was zelfs een geweldenaar onder de mijnen. Wat een knal! Annie Koorn. Je had de oplossing goed, Annie, Maar dat heb je natuurlijk al lang gezien. De groeten, hoor, ook aan je vader en moeder. Corrie v. Rijswijk, Callantsoog. Meis jes, die zin hebben om raadsels op te los sen, die moeten we juist hebben, Corrie, dus jij bent welkom. Heel hartelijk zelfs. Jopie Maasland. We hopen na de taart van de vorige week nog heel wat taarten te verloten, Jopie, en dus bestaat de kans nog wel, dat jij eens je lippen af zult lik ken van de room, die zo'n taart zo heerlijk maakt. Doornroosje, Callantsoog. Of het aar dig is op Callantsoog, Doornroosje, dat zou ik denken. Vooral 's zomers, als het strand lokt en de zee lacht. Nu brult ze me te veel. Henk Heiligers. Maar natuurlijk Henk, jö mag ook weer meedoen en je mag ook je briefje bij drukkerij Trapman in de bus doen. Als je er maar duidelijk op schrijft: Aan den Kindervriend van de Hel- dersche Crt. en Heldersche Courant nog eens speciaal onderstreept. Tonia, Dlentje en Martha Briars. Dank je, drietal, voor jullie goede wensen. We hebben inderdaad een leuk Sinterklaasfeest gehad, met ons vijftal. Ebbo juichte soms boven alles uit en liep rood van de vreugde. 1. Welke ezel kan nut trekken? verwachtingen werden overtroffen. Hij was meer dan tevreden en betaalde niet alleen een hoge prijs, maar bestelde nog een groot aantal „koekoeksklokken." De arme houtsnijder werd nu een be roemd man en verdiende veel geld. Maar hij bleef bescheiden en dankbaar als hij was, vergat hij nooit brood te strooien voor de vogeltjes die in de vensterbank kwamen. Maar de koekoek zelf was niet zo be scheiden. Hij was zo trots geworden dat hij zich te hoog vond om z'n eigen eieren uit te broeden en dit aan andere vogels over liet. En zo is het altijd gebleven. 2. Met welke vleugels wordt niet ge vlogen Het regende hevig, het was slecht weer, Ze konden buiten niet spelen, Maar dè,t was zo erg niet, dat deed er niet toe, Ze zouden zich tóch niet vervelen. Lot had een serviesje van echt porselein, Daar mochten ze thee uit schenken. Eerst was het wel leuk, maar het duurde niet lang, Of Tops wou iets anders bedenken. Ze zouden gaan breien, maar Lot had geen zin, Die wilde pops kleèrtjes gaan strijken. Toen maakten ze samen een veel beter plan, Ze zouden naar buiten kijken. Ze telden de druppels die vielen op straat, Tot Lot zei: „jij kent geen getallen. Je bent pas aan honderd, ik telde veel meer, Ik zag er al zeshonderd vallen." •D&t gaf toen wat ruzie, wat Tops zei héél boos: „Met jou kan je nooit iets verzinnen, Door al jouw gepraat kwam ik steeds in de war, Nu kan ik opnieuw weer beginnen." „Dat 's niets hoor," zei Lotje, „er valt nog genoeg, Hoor, 't tikt aldoor tegen de ramen. Wfl zullen niet praten, maar let nu goed op, Dan tellen wij' verder wel samen." (Uit 't Alg. H.bl.). PHIKO. DE LANGSTE DAG. De langste dag ter wereld duurt 3V2 maand. Daar genieten alleen de IJslanders van. „Als ik dien man eens zag, zou ik wel op een idee komen", zei de koekoek, „want ik ben erg knap. Maar ik heb op 't ogenblik geen tijd, want ik wil een ei leggen en dat kan ik toch niet zomaar in de steek laten." „Als het anders niet is" zei vrouw vink, „dan kunnen we je wel even helpen. Geef dat ei maar aan mij; ik broed 't wel uit en zal wel voor je kind zorgen, tot je weer terug komt." Dat vond de koekoek een uitstekende op lossing en dus vloog hij direct naar het huis van den houtsnijder. Het raam stond MEEUWEN EN MOSSELEN, Sommige meeuwen zyn dol op mosselen. Ze hebben een eigenaardige manier om mosselen te „kraken". Dat doen ze zo: ze vliegen met hup tuit de lucht in en laten de mosselen op rotsen of op straten vallen. Als een mossel niet direct in stukken breekt, proberen ze het net zo lang, tot de schelp wel breekt. op de assen; de schroef snyd je uit het blik van bussen, groentebussen bijvoorbeeld. Hoe groter de. „windvangers" zijn, des te groter kun je de schroef natuurlijk maken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 10