^tadónieuuM GRIEP!
Dinsdag wordt „De Gul" 90 jaar
DE WEEK.
70 Pauwen stierven
den hongerdood!
Uitreiking nieuwe
Textiel-, Boter- en
vetkaarten
Zaterdag 25 Januari 1941
Tweede Blad
Broer en maat van Tabbie
en „De Gorrel"
Wat „Oome Kees" nog 200 te
berde weet te brengen
Meer gevallen dan anders
in onze stad
Oud-burgemeester Houwing
ernstig ziek
Koperen knoopen etc*
in Feiten en Fantasieën
Kinderen, invalide geworden
door den oorlog
Tallooze Tsieuwediepers kennen „den
Gul", oftewel „Oorne Kees" oftewel
Kees Bakker, broer van Willens Bakker
„den Gorrel" en van den roensruchten
„Tabbie". En als ze hem niet van
naam kennen, dan toch in ieder geval
als Oud Heldersche persoonlijkheid.
Met z'n gebogen rug, z'n wit sikke-
baardje, blauwe trui en pilowsche
broek was hjj een verschijning, die vol
komen paste in het milieu van blauwe
zeeridders en vletterlieden.
Dinsdag a.s. 28 Januari, wordt „de
Gul" 90 jaar en dat was vcor ons aan
leiding wederom in het huisje aan de
Wachtstraat aan te loopen. Voor de
tweede maal binnen één week, omdat
het ook hier was, dat „de Gorrel" uit
gedragen werd.
De last van 90 jaren.
We vonden hem naast de kachel. Het zou
bezijden de waarheid zijn, als wij zeiden dat
„de Gul" ook nü nog jong van hart en ziel
was. Integendeel, de jaren drukken hem
zichtbaar en dat is geen wonder. Want veel
heeft zich in dat leven afgespeeld en de stor
men des levens zijn „Oome Kees" niet zonder
meer voorbijgegaan.
Zóó zit hij daar dan maar... alle dagen.
Een kleine, gebogen gestalte. Met nu den
laatsten tijd, wat beverige handen moeilijk
verstaanbaar de enkele malen dat hij spreekt.
„De Gul" was nooit een véél-zegger. Niet
toen hij 20 was, niet toen hij 40 en 60 was
en ook nu met z'n 90 jaren is hij het nog niet.
Een stille in den lande, die uiterst gierig is
met z'n woorden. Gieriger dan de andere toch
al niet bijster drukke, oud zeeridders en
haringtrekkers van den Ouden Helder.
Gesprekflarden.
Het was niet eenvoudig uit de dikwijls on
samenhangende gesprekflarden een geheel te
distilleeren. Want „de Gul" springt, als hij
los komt, van den hak op den tak en er is
veel fantasie voor noodig om uit de losse
herinneringen van dezen Methusalem datgene
te halen, wat hij bedoelt. Maar vdst staat, dat
hjj tweemaal de huwelijksboot instapte. Een
maal met Maartje Laan en eenmaal met
Aaltje van 't Hert. Zij zijn hem beiden vroeg
tijdig ontvallen.
In 't „hoekie" van de Wachtstraat.
Hij leefde in de Wachtstraat, Oome Kees,
„in 't hoekie", waar hij ook geboren was
als zoon van een zeeridder, die hem het bloed
meegaf dat stroomt in het corpus van ieder
waarachtig vletterman. Geboren in hetzelfde
huis waar ook Tabbie en de Gorrel het levens
licht aanschouwden.
Tabbie... die naam wekt herinneringen
op, en ineens begint de Gul te praten.
Dat hij „studdie-an" bij Willem en Tabbie
geweest is, en dat ze het samen heel goed
konden hebben. We hooren van een red
ding in 1874, toen een Petroleum-brik op
de gronden kapotsloeg bij Kapermeulen.
Met de vlet van Den Helder togen ze er
op uit. Als we vragen wie er al zoo in
die vlet zaten, moet „Oome Kees" lang,
héél lang, nadenken. Dan borrelen de
namen op... langzaam-an, met veel hoofd
rimpels en diep zuchten. Maardan zijn
de namen er ook: Andries van den Berg,
IJs Stol, en natuurlijk ouwe Jaap Been.
Ook Maarten Bethlehem was van de
partij en vanzelf Tabbie en Oome Kees.
Zoo waren ze daar, met jongens van Den
Helder en jongens van Nieuwediep. De
bijzonderheden is „Oome Kees", nu, na
al die jaren, bijna vergeten. Hij zegt ons
dan ook „Vraag niet zooveel meneer...
't is niet van vandaag óf gisteren"...
Zeeman, annex brandblusscher.
Ineens begint Oome Kees over een
ander chapiter. Hij is namelijk 45 jaar
lang verbonden geweest aan de brand
spuit en daarop is hij minstens even
trots als op z'n zeemansloopbaan. De
dochter van Tabbie, die het onderhoud
mede bijwoont, moet het brevet halen en
ook de medaille. Op die bronzen plak
staat: „Nederlandsche Brandweer Ver-
eeniging. Voor trouwen brandweerdienst"
En op het brevet, dat hij 23 Mei 1880
zijn aanstelling kreeg als „oppasser".
Dat was onder burgemeester Stakman
Bosse. Of er in die jaren veel groote
branden geweest zijn, waarbij hij heeft
helpen blusschen komen we niet te weten..
Altijd was Oome Kees haringtrekker, visch-
venter, wandelaar langs de stranden en den
dijk. En als er in het water geen brood te
verdienen viel, werden er schepen gelost, of
trachtte „de Gul" op nog andere wijze z'n
kostje op te scharrelen.
Tabbie.
Van de brandweer komt de Gul weer terug
op de Zuidergronden. Hij vertelt brokstukken
historie over die 5 man van Den Helder en
die 6 van Nieuwediep, die met schipper Jan
Koningsteyn op een duisteren winternacht er
op uit togen en waarbij ook hij vertegen
woordigd was, en ook de Gorrel en Tabbie.
Tabbie ligt hem zeer na aan het hart. Als
hij van hem spreekt glinsteren de oogen op.
„Tabbie... hij was een duivelin 't water...
dat was ie... hij was mijn zellefs welles wat
al te ruwig... nou! Die was nou net nerregens
bang voor en als ie water rook kreeg ie 't te
pakken. Dan was ie niet te houwen
Tabbie"
In de kamer tegen het behang hangt
de kop van den roemruchten Tabbie.
De zuidwester op de grijze haren, de oogen
fel in de verte gericht. En er onder, in de
stoel, leunend naast de kachel, een oude man,
bijna 90 jaar.
Eerst met z'n drieën, later alleen nog de
Gorrel en de Gul, hebben ze langer dan een
halve eeuw in hun „paleis" (dat een krot
was) aan de Renssteeg gewoond. Een kleine,
uiterst merkwaardige gemeenschap, iets bij
zonders voor wie er oog voor had.
Oome Kees vertelt verder... van z'n vrouw,
die niet wilde dat hij er bij storm op uit
toog...... van Aaltje, die het heelemé.ó.1 niet
had op die ongetemde, razende zee van
Kapermeulen en daaromtrent. Die haar Gul
maar het liefst dicht om zich heen zag.
Maar de Gul zou de Gul niet geweest zijn
als hij ook op d i t gebied een trouw echtge
noot geweest was. Meer dan eens wist hij
zich te onttrekken aan Aaltje's heerschappij
en zwierf dan de zee op, in de vlet met
Tabbie en de Gorrel. Zoo, met z'n drieën, een
trio Vikings, van een formaat als ze ook in
Oud Nieuwediep slechts sporadisch voor
komen. We hooren van de ploegen, die er
altijd op uittogen. De ploeg van Nieuwediep,
die bjjna altijd het laatste aankwam, omdat
die eerst nog de haven uit moest. Behalve
als ze op sleep konden gaan bij de sleepboot;
dan waren ze er het eerst. En van de ploeg
van Huisduinen en die van „Den Helder". Dat
waren tijden...
Echter.... van onsehuldigen aard.
De griep waart over ons land. Ge
lukkig is de ziekte tot nog toe van vrjj
onsehuldigen aard en zijn de patiënten
in eenlge dagen weer bevrijd van de
narigheid. Toch levert de ziekte meni-
gen last op door het groote aantal pa-
tienten, dat zjj veroorzaakt.
Ook onze stad is niet vrjj gebleven
van de voorjaarsziekte. Het aantal
ziektegevallen neemt nog wel in geen
enkel opzicht een onrustbarenden vorm
aan, doch het aantal patiënten, dat er
aan lijdt, is grooter dan andere jaren,
zoo deelde ons de directeur van den
Gem. Geneeskundigen dienst, dokter
Rienks, mede. De ziekte is, zoo schre
ven we, van vrij onsehuldigen aard. Een
feit is echter ook, dat de infectiekans
door het heen en weer reizen, grooter is
dan andere jaren. Veel menschen, opge
propt in overvolle treinen, leveren even-
zoovele besmettingshaarden op. Vooral
de onvoorzichtigheid waarmee veel rei
zigers met hun omgeving omspringen
is een dreigend gevaar, Hoestende en
proestende treinreizigers, die geen
enkele afweermaatregel nemen om de
omgeving niet te besmetten, zijn een
doorloopend gevaar voor hun mede
reizigers.
Wjj dringen er ernstig op aan, dat
men de noodige maatregelen neemt om
met zijn verkoudheidsbacillen niet een
heeie treincoupé te besmetten. Wanneer
men een zakdoek voor den mond houdt
ais men hoest, doet men althans het
mogelijke om anderen niet aan te steken.
Het is een kleinigheid, die echter door
menigeen verzuimd wordt. Nu de griep
zooveel slachtoffers maakt, mogen we
daar nog wel eens op aandringen. Men
bescherme zichzelf en zjjn omgeving.
Zoo was eens Tabbie... zoo was de Gorrel,
op wiens graf de aarde nog versch is... zoo
was de Gul. Laatste loot van een zeeridders-
stam par excellence. Dinsdag wordt de Gul
90 jaar! Er zal wel belangstelling zijn, dien
dag in het huis aan de Wachtstraat, bij Dirk
Bakker en z'n vrouw. Zoo'n oud garde-lid
vergeet men niet op zoo'n hoogtij-dag.
Oome Kees is nog gezond, en het is
alleen de loodzware last van den hoogen
ouderdom die hem drukt. Het praten
wordt wat moeiljjk en daarom praat hjj
maar heel weinig. En de oogen worden
slechter, maar die kunnen toch ook nog
helder oplichten. En... een enkele maal
wordt nog de vlam in een sigaar gezet en
verdwjjnt achter de kiezen nog een
pittige reep pruimtabak.
Een gul is een visch, die bjj Den Helder
hoort. „De Gul" uit den Ouden Helder
hoort er ook bjj en het is daarom, dat
wjj hem nu reeds, vier dagen van te
voren, sterkte wenschen voor de dagen die
komen na dezen 90sten verjaardag.
Van onzen Haagschen correspondent
vernemen wjj, dat onze oud-burgemeester,
de heer W. Houwing, die zich na zjjn
vertrek uit onze stad, metterwoon In Den
Haag vestigde, sedert eenigen tjjd ern
stig ongesteld is. Zjjn toestand geeft
reden tot bezorgdheid.
De levende have van de
Donkere Duinen sterft uit!
De aantrekkelijkheid van de Donkere
Duinen werd voor een groot deel gevormd
door de levende have, die dit onvolprezen
stukje natuur herbergde. Nergens in ons land
vond men een zoo rijke verzameling pauwen.
Zeldzaam was de begroeting, bjj den ingang,
door ganzen, eenden, duiven en ander pluim
vee. Deze stoffeering vormde een attractie op
zichzelf en menig ouder ging des zomers met
zijn kinderen, gewapend met een zak gemengd
voer, naar de Donkere Duinen, om zijn kroost
te laten genieten van de vogels, die bjj tien
tallen op en om je sprongen, die meetrippelden
langs de paden, die je op alle plekjes in het
uitgestrekte pak begroetten.
Deze stoffeering zal helaas den komen
den zomer, sterk veranderd zjjn. De
koude, maar vooral het feit, dat er geen
voedsel voldoende te krjjgen is, heeft een
groote bres geschoten in de levende have
van de Donkere Duinen. Van de 80
pauwen, die de Donkere Duinen een jaar
geleden nog rjjk was, zjjn er (men schrikke
niet!) nog 9 over. Het grootste aantal
van de 70 die verdwenen zjjn, is uitge
hongerd. Het was niet mogeljjk om vol
doende gemengd voer te krjjgen voor het
in leven houden van deze zeldzaam fraaie
dieren. Ook groen voer kwam men tekort.
Tal van eenden stieven eveneens. De gan
zen werden voor het grootste deel ver
kocht, ook al tengevolge van de voedsel-
schaarschte. Van de twee fraaie zwanen
is er nog 1 in leven.
Het is te betreuren, dat zooveel dieren
stierven of opgeruimd moesten worden. Het
zal van den zomer minder levendig zijn in
de Donkere Duinen en de bezoekers zullen ze
missen, de fraaie paauwen. de brutale ganzen,
die met hun gak gak gak het eten vaak uit
je zak vandaan haalden, de vrijpostige dui
ven, die je op hoed en schouder sprongen. Er
zullen jaren overheen gaan voor de Donkere
Duinen weer een zoo rijke stoffeering aan
levend gevogelte heeft als we het gewend
waren.
Natuurlijk heeft U het óók gelezen
van de ..Koperen Knoopen Band", „The
Brass Buttons", dat ze zulk een dave
rend succes mochten boeken in Den
Haag.
]a ja in Den Haag! Niet in
Haarlem, niet in Groningen, niet in Rot
terdam, maar, uitgerekend juist in dat
deftige patriarchische Den Haag, de
residentie, waar men altijd zegt het beste
van het beste nog maar „zoo-zoo" te
vinden. Datzelfde deftige Den Haag
was volkomen onder den voet geloopen
bij het kennisnemen van d i t orchest.
Is het wonder, dat ons hart zwol van
trots? Is het wonder, dat we tegen elkaar
gezegd hebben: „Alsjeblieftdat flik
ken ze 'm maar weer, die knapen uit
Nieuwediep: die lappen 'm 't toch maar
zoo gek weg".
En zoo is het ook! En nu dan deze
Koperen Knoopen op tournée gaan. heel
Nederland door (natuurlij k komen
ze naar Den Helder, 't zou wat moois
zijn als ze ons vergaten!) zullen ze
overal iets brengen van den geest, die
altijd Den Helder gekenmerkt heeft.
Toch doet het even pijn als men zich
realiseert, dat deze Koperen Knoopen
eerst naar Den Haag moesten om hun
kans te krijgen. Het schrijnt, te moeten
bekennen, dat deze koperen knoopen
niet meer in Den Helder thuishooren.
Het „steekt", dat wij deze knoopen
kwijt zijn en in meer dan één opzicht.
Koperen knoopenze beteekenen
voor onze stad meer, duizendmaal meer
tenslotte dan alleen maar een orkest, dat
carrière gaat maken. Koperen knoopen
waren feitelijk de lelies in het wapen
van Den Helder, ze waren de bewijzen
voor zijn bloei en toekomst.
De koperen knoopen zijn verdwenen.
Nu liggen ze hier en daar verspreid in
het vaderland, netjes opgepoetst in
doosjes. De knoopen, sedert 't grijs ver
leden het symbool der Nederlandsche
Marine en tevens het symbool van hen,
die voor die Marine de militaire muziek
plachten te maken.
Maar ook al dragen deze menschen
dan niet meer de origineele Marine-
knoopen, ze zullen er voor zorgen in hun
hart trouw te blijven aan 't oud symbool,
de oude marine-knoopen, die sedert on
heugelijke tijden een eer waren om te
mogen dragen!
Overigens heeft m'n kapper van de
week gezegd, dat 't niet lang meer duren
zal. ,,'t dat is de oorlog, het eenige
gesprek-onderwerp dat sedert vele maan
den blijvenden opgang maakt. De oor
log, waarvan wij in Nieuwediep rijkelijk
onze portie gehad hebben en die we lie
ver vanmiddag dan vanavond geëindigd
zien. De oorlog, die ons aller bestaan
zoo niet in duigen gegooid, dan toch
wel ernstig aangetast heeft.
Hoe de kapper er toe komt, is ons niet
bekend. Hij heeft het van iemand ge
hoord. En die „iemand' weer van een
anderen „iemand" en, die „andere
iemandweer enfin, ad infinitum.
Van wien de allereerste iemand het
heeft, blijft een geheim, en zoo is het
met de meeste geruchten. In ieder geval
is het duidelijk, hoèzeer de menschheid
naar den vrede verlangt. Dat beteekent
voor ons: terug naar de heimatdat
beteekent het einde van het reizen naar
het buitenveld. Dat beteekent nieuwe
toekomst en 't einde van de duizend
angsten. Dat beteekent rust en hoop
voor een nieuwe en betere wereld. Dat
beteekentja, wat beteekent het niet
allemaal. Daar zou men een pagina over
kunnen volschrijven.
Duizend geruchten bleken sedert het
laatste jaar op abuizen, misverstanden,
onbegrip en nonsensika te berusten. Ook
het gerucht van mijn kapper neem ik
derhalve niet met een korrel, maar met
een pond zout.
Doch hoe dan ook. laat ons vurig
hopen, dat er eens een gerucht door zal
komen, dat inderdaad verwant is aan de
werkelijkheid.
De vreugde over dat ééne bericht zal
niet te beschrijven zijn.
Tenslotte nog dit: deze week werd
een oud zeeridder ten grave geleid. Voor
de zooveelste maal moesten wij consta-
teeren, dat deze teraardebestelling be
langrijk over tijd geschiedde. Meer dan
een half uur te laat vertrok men van het
sterfhuis. Dit gevoegd bij het feit, dat
dergelijke begrafenissen meestal over
tijd plaats vinden, zouden wij in gemoe-
de willen vragen of dit rekken en trai-
neeren soms als een onderdeel van de
plechtigheid te beschouwen is.
Zoo ja, dan hebben wij er vrede mee
en zullen wij aannemen, dat onze ken
nis inzake dit ceremonieel niet in vol
doende mate gefundeerd is. Zoo niet,
dan moge hier de wensch uitgesproken
worden, dat juist een begrafenis-cere
monieel niet noodeloos lang gerekt meer
zal worden in de toekomst. Zooals dat
thans nog al te veelvuldig voorkomt.
Maandag a.s. begint de
uitreiking
A.s. Maandagmorgen begint in het Dis
tributiebureau aan de Spoorstraat de uit
reiking van nieuwe textiel-, boter- en vet
kaarten. Onder verwijzing naar de desbe
treffende advertentie in dit nummer zij de
aandacht op het navolgende gevestigd:
Persoonlijke textielkaarten
Aan ieder persoon, geboren vóór 1 Fe
bruari 1930, zal op vertoon van de distri
butie-stamkaart een persoonlijke textiel-
kaart worden verstrekt.
Vetkaar ten
Indien het inkomen der gezinsleden be
neden de hiervolgende bedragen blijft, ko
men allen in aanmerking voor vetkaarten,
mits een daartoe strekkend aanvraagfor
mulier, met de distributiestamkaarten van
alle gezinsleden wordt overgelegd.
gezinsleden
Gezinsinkomen
minder dan:
1
1000.—
2
1100.—
3
1200.—
4
1300
enz.
enz.
Aan personen, geboren vóór 2 Februart
1936 zal een heele vetkaart worden ver
strekt. Aan personen geboren na 1 Fe
bruari 1936 zal een halve vetkaart worden
verstrekt.
Boterkaarten
Aan personen, die niet in aanmerking
komen voor vetkaarten, zal op vertoon
van de distributiestamkaart worden ver
strekt een hééle boterkaart, indien zij ge
boren zjjn vóór:
2 Februari 1936
en een halve boterkaart, indien zij geboren
zijn na
1 Februari 1936.
Boterkaarten kunnen na de uitreiking
niet meer worden ingeruild tegen vet
kaarten.
Toeslagkaarten voor
textielproducten
Indien het gezin aan onderstaande nor
men voldoet, ontvangt het hoofd van het
gezin een toeslagkaart voor textielproduc
ten van 50 punten.
Aantal gezinsleden:
Gezinsinkomen
minder dan:
3 (w.o. 2 minderjar. kind.) 1050.
4 2 1400.—
5 2 1750.
enz. enz.
De toeslagkaart zal slechts worden ver
strekt indien een daartoe strekkend aan-
vraag-formulier, ingevuld en ondertee
kend door het gezinshoofd, benevens de
distributie-stamkaarten van alle gezins
leden wordt overgelegd. Indien het gezin
ook voor vetkaarten in aanmerking komt,
kan met de invulling van een aanvraag
formulier worden volstaan.
De uitreiking zal plaats hebben voor heg,
wier geslachtsnaam begint met:
letter A B C D E Maandag 27 Januari a.s.
F G HIJ Dinsdag 26 Januari a.s.
KLMNO Woensdag 29 Januari a.s.
P Q R S T Donderdag 30 Januari a.s.
U V W X Y Z Vrjjdag 31 Januari a.s.
Voor de bewoners van Koegras en Juliana-
dorp op Donderdag 30 Januari a.s. in Café
Doorn te Julianadorp.
4 Gratis plaatsen in de Johanna-
Stichting.
Het bestuur van de Johanna Stichting biedt
in haar Protestantsch-Christelijk tehuis voor
jongens en meisjes met lichaamsgebreken vier
gratis plaatsen aan voor kinderen, van 810
jaar, die door den oorlog invalide zjjn gewor
den en wier ouders of verzorgers niet in staat
zjjn opname in een inrichting te bekostigen.
Genoemde Stichting tracht deze kinderen
door medische hulp, schoolopleiding en vak
opleiding tot nuttige leden der maatschappjj te
maken. Ouders, die meenen, dat hun kinderen
voor deze plaatsen in aanmerking komen, die
nen voor 1 Maart een vragenlijst aan te vragen
bjj den directeur der Stichting. Voor bjjzon-
derheden en adressen leze men de advertentie,
opgenomen in dit nummer.