IJswedstrijden voor zeevaarders Ons Indisch hoekje GRIEP f 524.53'A 3 graden onder 0 Vroeger en nu Dinsdag 4 Februari 1941 Tweede Blad Madimeutuj Genoeglijke ijsmiddagondanks de koude De burgemeester reikt de prijzen uit WINTERHULPEN EDERIAND is de girorekening van den Gemeente-ontvanger. Stort hierop Uw gavenvoor „Winterhulp". Uit de haven van Oudeschild verlost Wij profiteeren van ons klimaat Het Poldersche onderwijs LHt het poHtie-rappert Voor „Winterhulp" Correspondentie YlLeuuiï uil Uhk Visscherfl Indië wemelt niet van wilde beesten De wind stond dwars over het Helder sche kanaal en waar ze vrijwel pal-Oost was, kon het verblijf op de baan, die uitgezet was tusschen Helden der Zee plein en het Politiebureau, voor niet- rtjders moeilijk prettig genoemd worden. Behalve die Oostenwind was daar dan het feit, dat het intens koud was en dat •r bij trjd en wijle een fijne jachtsneeuw neerstriemde. Het vleugje zon, dat een enkele maal tusschen de laaghangende sneeuwwolken doorgloorde, was dan ook uitsluitend bedoeld om de kou te accen- tueeren. Alevenwel... dat alles deed niets af aan het feit, dat er °istermiddag ge noeglijke, ja zelfs zeer genoeglijke, ijs- wedstrijden georganiseerd zijn door de Zeevaartschool. Wedstrijden, waaraan door een flink aantal zeevaarders werd deelgenomen en die zoowel als sportief geheel als door het veelal humoristisch karakter behoorlijk wat belangstelling trokken. Niet in de laatste plaats door de drommen jeugdigen van jaren, die een vrijen ijsmiddag vierden. Het was een recht feestelijk schouwspel, daar om twee uur op het Heldersche Kanaal. Ondanks het feit, dat de traditioneele kraampjes met warme waar ten eenemale ontbraken. Feestelijk, omdat daar vroolijk rood-wit-blauwe dundoeken wapperden aan door den wind dóórbuigende masten, omdat daar een aantal jonge kerels zorgenvrij tegen elkaar in het krijt traden en omdat heel dien ijsmiddag een sfeer van opmerkelijke sporti viteit bezat. Om even over 2 uur vingen de wedstrijden aan en was het woord... in dit geval de vlag, aan den heer Wierstra, leeraar aan de Zeevaartschool, die als schaats-expert tot starter gepromoveerd was. Zakelijk en cor rect deed deze de zaken van stapel loopen en geen enkele maal behoefde er aan een uit slag getwijfeld te worden. Trouwens, er werd sportief geschaatst, zoodat een dergelijk in grijpen ook geen enkele maal noodzakelijk bleek. Belangstelling. Op het jjs was belangstelling en aan den kant, achter het (jzerdraad even eens. Daar zagen wy burgemeester Rit meester, die niet geschroomd had de aan gename temperatuur van het gemeente huis te verwisselen voor de kou op den Kanaalweg. Hetzelfde kan gezegd worden van de wethouder van onderwas, den heer L. F. van Loo. Beiden volgden met be langstelling de verrichtingen van de zee vaarders op de gladde ijzer». Voorts zagen wij nog den commissaris van politie, den heer van der Hoeven en diverse leeraren van de Zeevaartschool. Ongetwijfeld zijn er meer autoriteiten aanwezig geweest, die wij echter, van de baan af, niet hebben kunnen ontwaren. Er werd, we zeiden het reeds, behoorlijk gereden. Verschillende malen zelfs zeer be hoorlijk. Het was een lieve lust de heeren, na het startfluitje, weg te zien zwieren over de baan. Nu eens was het een slechte start die een deelnemer reeds bij voorbaat de kan sen op de eerepalm ontnam, dan weer was het het laatste stukje baan, waren het de laatste meters, die als handicap bleken op te treden. Gespannen aanschouwde het publiek, zoowel jong als oud, deze wedstrijden. Gespannen zag men toe als twee cracks elkander geen duimbreed toegaven en zoo op het ook op hetzelfde moment door de finish schoten. Gespannen zag men toe als twee jonge lijven, gebogen in een scherpe hoek, wegijlden, en gespannen zag men hoe soms de eene helft van het koppel zich naar voren wist te brengen, dank zij tactisch rijden en een goede start. Daar waren valpartijen. Verschillende zelfs. En iedere maal daverde dan de lach van het publiek langs de baan, vooral als men zag dat de slachtoffers er steeds goed afkwamen •n geen onaangename gevolgen ondervonden van hun capriolen. Eens was er een tweetal dat een nek- aan-nek race hield. Tot op het laatste oogenblik bleven de koppen tot vlak bij elkaar. Er viel met geen mogelijkheid te voorspellen wie als eerste de eind streep zou passeeren. Totdat, op het aller laatste oogenblik, een van beiden te val len kwamen met een formidabele achui- (Erby vermelden: „Voor Winterhulp Nederland"). ver verder finish-waarts schoof. De ander zette nog eenmaal alles op alles en nie mand die twijfelde of deze was de zege beschoren. Toch bleek dit niet het geval geweest te zijn. De schuivende schaatser was' nog eerder de lijn gepasseerd. En zoo voltrok zich deze ijsmiddag en het werd een zeer prettige, zeer gevarieerde mid dag, waarop geen wanklank vernomen werd en waarover iedereen, ook het publiek, het eens was, dat die middag als geslaagd te sig- naleeren viel. Hetgeen ook onze meening is. De diverse wedstrijden, finale's enz. wer den in behoorlijk tempo verreden, iets waar voor het organiseerend comité o.i. wel een woord van waardeering toekomt. De wed strijden werden niet tot in den treure ver lengd, zoodat er op trjd een einde kwam aan dit ijsfestijn der Heldersche zeevaarders. De Prijsuitreiking. Te omstreeks 5 uur had in het internaat der Zeevaartschool de prijsuitreiking plaats door den burgemeester. Aanwezig waren mede de wethouder van Onderwijs, de heer L. F. van Loo, alsmede de wnd. directeur der zeevaart school, de heer G. J. Grobben en eenige leeraren. De burgemeester noemde het zeer prij zenswaardig, dat het bestuur der ver- eeniging van zeevaartscholieren het initia tief genomen had tot dezen wedstrijd en hy noemde het een gelukkig feit, dat deze wedstrijd had plaatsgevonden. Hier door toch kon een leder toonen, dat hij naast zyn geestelijke prestaties ook nog uitblonk op lichameiyk gebied. Zeer be langrijk achtte Burgemeester Ritmeester het tevens, dat enkele leeraren van hun belangstelling hadden biyk gegeven en daardoor hadden getoond ook Interesse te hebben in hetgeen de leerlingen na hun schooltijd deden. Burgemeester Rit meester achtte het beoefenen van sport door allen van een groot belang, maar speciaal voor de zeevaartscholiereu, de toekomstige vertegenwoordigers van Nederland in den vreemde. Door een combinatie van kennis en kracht konden zy in den toekomst met eere en trots de Nederlandsche vlag voeren. De prQzen. Daarna overhandigde de Burgemeester de prijzen aan de verschillende prijswinnaars en wel in de eerste plaats aan de winnaars op de 500 meter. De eerste prijs werd gewonnen door K. Ver schoor, die een zeer toepasselijke prijs ont ving n.1. „Hollands Glorie" van Jan de Hrtog. De tweede prijs werd gewonnen door H. Schipper en de derde prijs door G. Molen kamp. De kampioenen op de 200 meter hardrijden waren K. Verschoor (eerste) C. Koorn (tweede) en W. Parlevliet (derde). De behendigheidswedstrijd werd gewonnen door J. Schotemeijer. Tweede werd H. v. d- Linden en derde werd J. Boelig. Nadat allen hun prijs in ontvangst hadden genomen en de Burgemeester met een kort opwekkend woord onze toekomstige zee vaarders had toegesproken, bedankte de Voorzitter van de Scholierenvereeniging den Burgemeester en den wethouder voor hunne aanwezigheid, die men op zeer hoogen prijs had gesteld en uitte speciaal een woord van dank aan hen, die prijzen ter beschikking haden gesteld. Hierna bleven de aanwezigen nog eenigen tijd gezellig tezamen om te ge nieten van de heerlijke chocolademelk, die de kok van het internaat had klaar gemaakt. Wij vernemen nog nader, dat naast de reeds vermelde beschikbaar ge stelde prijzen, door de firma's Nijpels, v. d. Velde, v. d. Maden en Egner eenige aardige prijzen beschikbaar waren ge steld. De „Marsdiep" en „Dokter Wage- maker" maken de reis. Texel is weer uit zijn isolement verlost. Met behulp van sleepbooten Is de „Mars diep" Zaterdag uit de haven van Oude schild gekomen en heeft den tocht naar Den Helder tot een goed einde gebracht. Zondagmorgen om 10 uur is de boot weer naar den overkant gevaren. Toen de haven eenmaal opengebroken was, was het vrij eenvoudig ervoor te zorgen, dat het ijs niet opnieuw het vaarwater in boeien sloeg. Om 11 uur Zondagmorgen kwam de „Dokter Wagemaker" in de haven, die van hier weer om 12 uur vertrok. Gisterenmorgen 11 uur kwam de boot opnieuw en om 12 uur vertrok ze weer uit de haven. Vanmorgen zou de verbinding met Den Helder om 10 uur tot stand komen. Om half twaalf zou het schip weer naar den overkant varen. Het aantal patiënten blijft gering, de ziekte draagt een goedaardig karakter. Op onze informatie naar het aantal griep- patiënten in onze stad, bij den directeur van den Gem. Geneesk. Dienst, dokter Rienks, ver namen we, dat het aantal gevallen in Den Helder vrij normaal blijft, terwijl de ziekte, zooals ook elders in ons land, een goedaardig karakter vertoont. De meeste patiënten zijn in enkele dagen weer op de been en kunnen hun werk hervatten. „Wij profiteeren op het oogenblik van ons klimaat", zoo zei dokter Rienks. De Nieuwediepers kunnen tegen een stootje. We zijn den wind gewend, zyn daardoor gehard en dus minder vatbaar voor de koude dan in tal van andere steden van ons land, waar de griep een groot aantal slachtoffers maakt. Bij de politie is nog geen 10 procent van het personeel afwezig. Van de 47 agenten ontbre ken er... 4 wegens griep. Bij het lagei onder wijs is het aantal,, zieke leerkrachten ook vrij gering. Een uitzondering bij het onderwijs maakt het Gem. Lyceum, waar van de 17 leer krachten er 6 afwezig zijn. Er is dus, over het geheel genomen, geen enkele reden om zich ongerust te maken. Men zij natuurlijk voorzichtig. Besmettingsgevaar blijft vrij groot en ieder neme daarom die maatregelen, waardoor hij voor zijn omgeving geen gevaar vormt. Hygiëne is altijd een eisch voor onze gezondheid, maar nu meer dan ooit Morgen worden de kinderen in Breezand verwacht. De lokaliteiten In Breezand zijn klaar ge komen. Morgen kan het onderwijs daar be ginnen en om half tien worden de kinderen uit Anna Paulowna en Breezand in de zaal van Café Borst verwacht. Aan het doelloos rondloopen van de Heldersche kinderen is daarmee een eind gekomen. Langzamerhand komen alle geëvacueerde kinderen weer in het gareel loopen en dat is goed en nuttig, want als de oorlog straks voorbij is, dan moet men niet teveel op achter zijn met onderwijs. Het is wenschelijk, dat men dan weer zoo snel mo gelijk aan het normale leven kan aanpassen, zoodat er geen te nadeelige gevolgen van deze gedwongen vacantie voor de jeugd ondervon den wordt. Aangifte van leerlingen kan geschieden aan de school, by den onderwijzer, den heer A. den Broeder. was de opbrengst van de collecte „Winterhulp". In het nummer van gisteren namen wy een bericht op betreffende de vermoedelijke op brengst van de collecte „Winterhulp Neder land". We spraken de verwachting uit, dat dit bedrag ongeveer 450 of 500 gulden zou zijn. Welnu, het is een bedrag geworden, iets grooter dan wij veronderstelden, en wel 524.53%, hetgeen dus ongeveer gelijk is aan de vorige collecte. Hedenmorgen 9 uur: Barometer stygt nog. Er is in het weer sinds gistermorgen practiach geen verandering gekomen. De thermometer stond vanmorgen 9 u even laag als gisterenmorgen. Het kwik wees 8 graden beneden nul aan. Ook overdag is er gisteren weinig ver andering in temperatuur geweest. De laagste temperatuur was 3.5 graden, de hoogste 2.8 graden beneden het nul punt. Door sterke vermindering van den N.O.-wind lgkt het vandaag echter veel minder koud. De barometer gaat nog in stijgende lyn en stond hedenmorgen op 766. Veel verbetering hebben we dus nog niet te verwachten. WINTERKLEEDING SPOORLOOS VERDWENEN. Bij de politie werd dezer dagen aangifte ge daan, dat uit een café verdwenen waren een zwarte ratiné overjas, een bruine shawl en een paar handschoenen. Naar een en ander wordt een onderzoek ingesteld. WATERLEIDING GESPRONGEN. Door de vorst sprong voor een perceel aan het Singel de waterleiding. Het was de politie, die door afsluiting een einde aan dit euvel maakte. Hetzelfde vond plaats met een perceel aan de Hoofdgracht. Waar dit evenwel juist voor den meter geschiedde, moest hier het personeel van de gasfabriek Ingrijpen. DAMESBEDIENING. Voor damesbediening in een café is een ver gunning noodig. Deze vergunning bezat een plaatselijk caféhouder niet, hoewel hij wel dames liet bedienen, zoodat proces-verbaal volgde. Nog niet verantwoord werd tot nu toe een gift van 10.ten goede van de 2e collecte „Winterhulp" en gestort door I. P. C. te Haar lem. Gisteren droeg de heer L. alhier aan ons kantoor een bedrag van 1.af. Sneeuwruimers. TJ vindt uw klacht reeds opgenomen in het ingezonden stukje van den heer Schoeffelenberger (Held. Crt. van j.1. Zaterdag). De grondmaatschappij is verant woordelijk voor de uitbetaling, zoowel voor de organisatie bij die uitbetaling als van de grootte van het loon. Denkt u erom, dat ingezonden stukken al leen voor plaatsing in aanmerking komen als ze onderteekend zijn of als tenminste de naam van den inzender by de redactie bekend is. Red. Held. Crt. Urk, 30 Januari. Door 9 vaartuigen werd heden aan den gemeenteüjken Vischafslag, alhier aangevoerd: 97 pond snoekbaars, van 1020 pond per vaartuig, prijs 8085 ct. en 34 pond baars, 3133 ct, per pond. Van ons volk wordt niet meer ge- eischt dan het vroeger heeft kunnen doorstaan. Ook onze voorouders moesten zware beproe vingen doorstaan. Zij vonden kracht om ze te dragen, zoo schrijft het „Rott. Nieuwsblad". Dikwijls gingen de golven torenhoog, maar zij hielden het hoofd boven water. Niet slechts de vruchten van hun arbeid lieten zy ons na, maar ook het voorbeeld van de inspanning, waardoor die werden verkregen, beveiligd en Dewaard. Menigeen, die erkent, dat het vroeger soms geducht heeft gespannen, voegt er dadelijk aan toe, dat Let maatschappelijk bestel toen zoo eenvoudig en bestendig was, dat men de ontwikkeling gemakkelyk kon volgen. Nu is alles zoo verward. De grootste veranderingen zomen onverwacht en zóó vlug, dat men het niet meer bijhouden kan. Meegesleept in een duizelingwekkende vaart weet men heelemaal niet, waarop het zal uitloopen. Deze gevoelens kent iedereen. Zy rijzen in eigen hart. Toch mogen wij er ons maar niet zoo door laten meesleepen. Bezinning is noodig. De moeilijkheden van onze voorouders wor den onderschat. Men vergelijke maar eens ons leven, zooals bet nu is, met dat van bijvoor beeld onze overgrootouders, zooals wij ons dat nog wei kunnen voorstellen. Vele begeerens- waardige zaken, over het gemis waarvan wy nu klagen... hebben zij nimmer gehad. Onge makken, die wij nu tijdelijk moeten verduren... moesten zy hun leven lang dragen. Vele voor rechten, waarover wij ons ook nu nog mogen verheugen... hebben zij nooit gekend. Niemand kan de hardheid van het hedendaagsche leven loochenen, maar wie iets van de geschiedenis weet moet erkennen, dat van ons volk in het algemeen niet meer wordt geëischt dan het vroeger heeft kunnen doorctaan. Stokoude lieden, die ons vertellen uit hun jeugd, voegen er steevast de opmerking aan toe: Ja, dat waren andere tijden. De jonge tnenschen van nu zouden raar opzien, wan neer zij eens moesten leven zooals wij teen. Dan glimlachen zij met een knipoogje, alsof zy wilden zeggen: Zij zouden er een harden dobber aan heb ben, maar zij wisten het toch wel klaar te spelen. Hierin ligt allerminst geringschatting van hetgeen zoovelen thans lijden. Ieder ervaart immer zijn eigen leed als het meest grieven de en voor degenen, die persoonlijk werden ge troffen is dat erg, onverschillig in welken tijd het gebeurt. Maar een vergelijking van den algeméénen toestand in het heden met gelijk soortige verhoudingen in vroeger jaren leidt tot de vraag: hoe ons volk voorheen met zeer bescheiden hulpmiddelen en een, regeling, die menigmaal poover was, zich boven zulke ernstige beproevingen kon verheffen. En dan komt men regelrecht by de geestelijke draag kracht. Ongetwijfeld waren er altijd menschen, die tekortschoten, maar men mag zeggen, dat over het algemeen ieder leefde in het besef van de roeping, welke ons volk ontvangen en van de taak, die het te vervullen had. De kleine en de groote zagen hun werk in dat licht. Bestie ring zag men in het lot van menschen en vol ken; men vertrouwde muurvast daarop. Het Albestuur zou het scheepje voeren over de stormachtige zee van den tijd. Het is zoo jammer, dat menigeen niets weet van enze zeehelden, koopvaarders, ontdekking» reizigers, waterbouwkundigen en molenmees- ters. Welke bewoner van het platteland kent den oorsprong en de ontwikkeling van den polder, waarin hij leeft? Welke stedeling ls echt thuis in het verleden en heden van zijn stad? Hoevelen verstaan nog den vromen zin van ons voorgeslacht? Wie onderzoekt wat er in het verleden ge beurde en hoe men toen groeide onder den druk, die zal bezield worden met een rustig vertrouwen voor de toekomst. En dit zal hem de kracht schenken om met gelijkmoedigheid het heden te dragen. Vertelt U eens iets over wilde beesten b.v. krokodillen, vroegen mij eens een hoofd der school en een leeraar. Op mijn reizen door Indië, waarby ik pl.m. 30.000 km heb afgelegd, heb ik nooit een tijger gezien, ééns een slang, eens de voet sporen van een neushoorn en eenige malen een krokodil. Eens van heel dicht bij. Ik had het beest gemakkelyk kunnen filmen, maar ik heb dit met opzet nagelaten. Waarom? Omdat de toeschouwers er door gestijfd zouden worden in :iun meening, dat Indië „vergeven" is van ge\ aarlijke dieren. Wat ge heel onjuist is. Door de vele films van wilde dieren, de verhalen van jachtavonturen in het oerwoud is iedereen er van overtuigd, dat men in het bosch steeds op zijn qui vive moet zij Dat is ook zoo, maar om andere redenen! Men moet er voortdurend op etten niet over wortels te struikelen, niet vast gehaakt te worden door doorns of er zich aan te bezeeren. Doorloopend moet men acht geven op heel kleine beestjes, de naaldvormige nare bloed zuigers. Een Dajak merkte eens tegen mij op, ■werwyl hy bezig was zyn beenen te zuiveren van bloedzuigers, die er by trosje» aanhingen. „In het bosch vlucht elk dier voor den mensch, alDen de bloedzuigers vallen hem aan". En juist die aterlingen vergallen mèt de doorn struiken het verblijf in vet oerwoud. De groo te dieren verschuilen zich. Een heel, heel en kelen keer, ziet men ze. Er. nu gaat men hier in patria generaliseeren. Stel eens, dat er in Ierland een dolle hond is en ergens by da Zwarte Zee ook een. Is dit nu een bewys, dat heel Europa er van wemelt? Welnu, Indië strekt zich uit over een af stand van Ierland tot over de Kaspische Zee in Azië. Krokodillen komen op verschillende plaat sen in Indië voor. De bevolking vreest ze niet. Ter illustratie een berichtje overgenomen uit het Semarangsche dagblad „De Locomotief", die het weer ontleende aan de te Medan (Su- matra) verschijnende „Deli Courant". „Een Maleisch meisje van 4 jaar baadde onder toe zicht van haar moeder in de rivier by huis. Plotseling werd ze door een krokodil gegre pen. De moeder schreeuwde om hulp. Van alle kanten kwamen mannen toegesneld. On vervaard sprongen ze in het water of in de prauwen (bootjes). Ze slaagden er in het on dier naar een zandplaat in de rivier te dry ven, driehonderd meter ver. Met stokken en messen wilden ze het beest aanvallen. De vader sprong vooruit, een mes in de hand. Met enkele diepe steken maakt hy het af. (Ik merk op, dat zoo'n beest met één slag van den staart 'n mensch kraakt). Het kindje werd zwaar gewond, leefde nog. Het werd onmiddellijk naar het toevallig dichtbij gelegen ziekenhuis gebracht, waar het door goede zorgen in leven werd gehouden. Die krokodil was volgens de opvatting der dorpsbewoners geen gevaarlijk dier. Het had zich ditmaal vergist. Een krokodil, die bij een Kampong (dorp) huist, is immers niet gevaar lijk. Een bewijs hiervan was dit, dat het kindje kon worden gered." In Indië beschouwt de bevolking op veel plaatsen het dier als haar bloedverwant. By de Dajaks zijn ze de dienaren der machtige riviergeesten. Ze hebben een menschelijke ge daante, maar nemen die eener krokodil aan om op aarde te komen. Ze waken ook over den oogst. Dr. H. F. TILLEMA. (Namens het Koloniaal Instituut te Amsterdam)* t

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1941 | | pagina 5