|P%
ClHULSTKAMpTl
Vandaag
MactiriieuLuA
De Griep
voor 50 jaar
UoncUltn. ml Kei V&tqend Blaadje
Vli&luigeti
ïlieuuti uit
Uli^dlcAüfien
„O 22"
Een eerlijk zeemansgraf
Kesrfc ejn Zmditiq,
Woensdag 19 Februari 1941
Tweede Blad
De «Centrale Keuken''
Het goede voorbeeld
Meer begrip gevraagd
Inschrijving Handelsregister
Kampmuts voor dc Padvinders
Slaapplaatsen voor stadgenooten
Dc Zcvendaagsche Pauze
Wet., auder Edelman
75 jaar
Visscherfi
Hoe gaat het met vet, de boter en
de peulvruchten
In ons nummer van jl. Maandag kwam,
zooals men weet, een adverentie voor be
treffende de „Centrale Keuken", die heden
geopend is. Tot onze spijt kwam in de
advertentie door een abuis onzerzijds een
onvolledigheid voor. Verzuimd werd name
lijk te vermelden, dat voor één distributie
bon voor vet of boter 2 wisselbonnen ver
strekt worden. Voorts dat voor één distri
butiebon voor peulvruchten vier wissel
bon ne* verstrekt worden.
Voor gebruik van de Keuken neme men
van deze bepaling goede nota.
Maison Maas heropent.
De Heldersche middenstand zit niet bij de
pakken neer. Gelukkig, er blijft gezond initia
tief, er blijkt bij onze middenstanders niet
alleen vertrouwen in de toekomst, maar zelfs
in het heden. "Ung Kapé van de week voor
met een verbouwing en een nieuwe sorteering,
een andere zaak in de Koningstraat is haar
gisteren gevolgd. Maison Maas heeft haar
deuren heropend. De dames, die in de stad
zijn, zullen het met genoegen vernemen, de
dames, die buiten vertoeven, zullen het wel
licht de moeite waard vinden er eens een extra
reisje aan te wagen, om deze Heldersche zaken
te bezoeken.
Maison Maas heeft zich ingesteld op het
w rjaar en brengt een uitgebreide keuze vilt
en stroohoeden. Smaakvolle modelletjes, lage
prijzen. Enfin, onze dames kennen de zaak en
zullen haar ook in dezen tijd niet voorbij-
loopen.
Meerdere middenstanders hebben het plan
om, nu het voorjaar weer is aangebroken, te
toonen dat ze er nog zijn, door vernieuwing
van hun voorraden en verfrissching van hun
zaak. Wij vertrouwen dat onze stadgenooten,
binnen en buiten Den Helder, er nota van zul
len nemen.
Het is den laatsten tijd nog al eens
voorgekomen, dat de reizigers in de
treinen, die van Den Helder naar Alk
maar vertrekken, in minder aangenaam
contact kwamen met het personeel dier
treinen.
Zoo kwam het voor, dat boetes moesten
worden opgelegd wegens het niet in het
bezit hebben van geldige plaatsbewijzen,
het kwam voor, dat reizigers tot op het
laatste moment wachtten om zich in een
apartement te begeven en dan in den
reeds rijdenden trein sprongen.
Het kwam ook voor, dat men zich door
weinig oirbaar optreden misdroeg jegens
„een ambtenaar in functie", waarvan
eveneens de gevolgen waren, dat men een
onprettige ervaring opdeed.
Het lijkt ons, gezien het feit, dat een zoo
groot deel der plaatselijke bevolking mo
menteel dagelijks van den trein gebruik
maakt, niet ondienstig er op te wijzen,
dat men, ook in den trein, verplicht is,
het ongeschreven reglement van orde na
te leven, dat nu eenmaal voor lederen
reiziger geldt. Een reglement, dat zegt,
dat men zich onvoorwaardelijk moet hou-
dei* aan de voorschriften, die een goed-
functionneerend reizigersverkeer ver
eischt.
Men beschouwe, juist nü, den trein
niet als een voorwerp, waartegen men al
zijn grieven en klachten mag en kan uit
spelen. Men beschouwe ook den conduc
teur niet als een wezen, dat niets anders
te doen heeft dan als wandelend klach-
tenboek te fungeeren.
Maar vóór alles: werkt er aan mede de
rust in de treinen tè bewaren. Er is reeds
on-rust in dezen tijd genoeg om deze
er nog bij te wenschen. En dat geldt dan
niet in de laatste plaats voor de jeugd,
die het soms in de coupé's wel eens wat
è.1 te bont maakt.
Wij weten waarlijk wel wat de jeugd
toekomt: dat men echter de coupé's ge
bruikt als speelplaats, als plaats van han
deling van complete gevechten en tour-
nooien, dat lijkt ons evenwel minder
wenschelijk.
Begrip voor eigen moeilijkheden mogen
we verwachten. Hetzelfde is echter van
toepassing op het treinpersoneel, dat van
de reizigers mag verwachten dat het
z ij n moeilijkheden begrijpt.
Men sta dus niet als „partijen" tegen
over elkaar, doch toone wederzijds begrip
voor alle problemen en bezwaren, lasten
en moeiten, die tegenwoordig aan het trein
reizen annex zijn. En waarmede reizigers
en treinpersoneel gelijkelijk te kampen
hebben.
van 11—17 Februari 1940
Nieuwe zaken:
Den Helder: A. Zander, Klaverstraat 12,
handel in hout, gebruikte artikelen enz.
Bestuurswijzigingen:
Den Hel de r: Administratiekantoor voor
onroerende zaken, „Den Helder en Omstre
ken" N.V., Plantsoenstraat 3.
Scha en: Drukkerij en Uitgevers Maat
schappij „De 'Vest Friesche Kerkbode",
Landbouwstraat 182.
Texel: Coöp. Zuiverfabriek „Eendracht"
G.A., Den Burg.
De griep voert hoogtij in mijn huis
Het wemelt van bacillen,
Die aan mijn heele huisgezin,
Bon-loos hun honger stillen.
M'n vrouw, m'n kinders en m'n booi,
Zijn prooi voor de milliarden,
En ook de heer des huis incluis,
Die snoepen ze aan flarden!
't Begint onschuldig met je keel,
Je voelt ze listig knagen,
Ze doen zich heel bescheiden voor.
Maarnemen zonder vragen
Ze worden steeds hebzuchtiger,
Hun aantal stijgt gestadig
Luilekkerland is ras ontdekt,
Ze smullen overdadig.
Via je keel, je neus. je nek,
Je rug, je borst, je beenen,
Eten de ooren van je hoofd,
Tot 't puntje van je teenen.
Het huisgezin is uitgeteld,
Gevloerd in weinig ronden,
Het heeft in „Bacil Lchtgewicht",
Zijn meerdere gevonden.
Wij slikken nu maar asp'rien,
En gorgelen op tijd-sein,
Wij willen deze onheilstichters,
Liever kwijt, dan rijk zijn!
Hoe eerder en hoe liever maar,
Zóó is het niks gedaan,
Wij willen, uit den greep der Griep,
Gezond weer staan en gaan!
(R'damsch Nwsbl.).
„Weest Paraat", het officieel orgaan van
„De Nederlandsche Padvinders", bevat een
mededeeling van den Commissaris voor Uit
rustingen en Uniformen, dat de padvinders-
hoeden uitverkocht raken. De afdeeling ver
koop van de padvindersvereeniging is er
nimmer in geslaagd, om de padvindershoeden
ergens anders dan uit Engeland te betrekken.
Wat de overige uniform- en uitrustingsstuk
ken betreft, reeds jaren lang zijn Nederland
sche fabrikanten de leveranciers voor het be-
noodigde van „De Nederlandsche Padvinders".
Nu de padvindershoeden dus niet meer kun
nen worden ingekocht, besloot het Nationaal
Hoofdkwartier dezelfde gedragslijn te volgen
van de mobilisatiejaren 19141918 en de
kampmuts wederom voor den dag te halen.
Reeds zijn hier en daar padvinders met deze
kampmutsen te zien en het laat zich aan
zien, dat geleidelijk de padvindershoed door
deze muts zal moeten worden vervangen.
Breezand: slaapgelegenheid voor 4 4 8
personen. Beddegoed meenemen.
Qg "~5> SPREUK VAN DEN DAG
Kleine raad
doet groote baat
Laat U door vrienden raden en
vraag niet meer om 'n oude klare
maar zeg: „Ober, m'n Hulstkamp"
De groote baat is voor Uw tong, die
door het kostelijke aroma van
Hulstkamp's zeer oude genever ge
streeld zal worden.
Schetsen uit t Buitenvetct
Serie II.
Wij die wonen tusschen Oudesluis en
Schagen, leven op den Zondag. En dat is
geen wonder, omdat de 6-niet-Zondagen feite
lijk tumulteuze aaneenschakelingen zijn van
renpartijen naar den trein, van eindeloos ge
draaf van het werk naar de verlaten huiselijke
haard vice versa, van estafettes naar den
trein 's-avonds, en van allerhand beslomme
ringen die, eerlijk gezegd, in schril contrast
zijn met de eischen van onzen manbaarheid.
Enfin... ik wilde hier maar mee zeggen,
dat het 6 rommelige dagen zijn, dagen van
beslommernissen en nerveus gejacht, dagen,
waarop men niet tot rust komt en die men
aftelt naar... den Zondag.
Want de Zondagen zijn de gebenedijde rust
punten in dit jagend leven van ons, evacué's.
Het zijn de pauze's tusschen de acten van de
tragedie, die „Vlucht uit Nieuwediep"
heet, de pauze's waarin we onze adem en ons
zelf terugvinden.
De Zondagen... hóe waardeeren we ze, deze
stille, kalme dagen, doorgebracht bij en in
het huis in den polder. Zonder treinen, zonder
regen, zonder perrons, zonder kaartjes die
weg zijn en zonder het fantastisch vroege
opstaan.
Het kostelijkst van al is het begin dier Zon
dagen: het langzaam-aan ontwaken gaan van
uit den droomeloozen toestand, het zalig
Nirwana waarin geen bommen, geen vlieg
tuigen, geen kapotte huizen en geen belasting-
zorgen. geen gas- en lichtrekeningen 's men-
schen levenslust vergallen. Het langzaam tot
bewustzijn komen, en traag kennisnemen van
de wereld, om dan plotseling tot besef te
komen, dat het Zondag is. En om daarna
weer weg te doezelen, om als het ware nog
even een blik terug te slaan op het Nirwana...
Er is geen rumoer dien Zondagmorgen,
en het is reeds licht voordat de jonckheit zich
te roeren begint. Maar dan is het ook ter
stond uit met de rust en is men verplicht een
begin aan den dag te maken.
Die rust... het scheren zonder haast en dan
de sensatie van óók eens een morgen met een
schoongeschoren aangelaat rond te loopen en
zich ietwat „mensch" te voelen. Welke
feestelijke gevoelens doorstroomen een schep
sel, als hij weer eens normaal ontbijten kan:
-
ALLERLEI UIT DE RAADZ.AAL.
In de zitting van den Raad dezer gemeente
j.l. Dinsdagavond gehouden, is het nieuwbe
noemde lid, de heer Zur Muhlen geïnstalleerd.
Een adres van bewoners van de Kerkgracht
en Kanaalweg, houdende verzoek om verver-
sching van het water in het Heldersche Ka
naal, werd, om bericht en raad, in handen
gesteld van B. en W.
Na discussie werd besloten tot vaststelling
van een ontwerpovereenkomst met den heer
J. Pot, voor de algemeene telefoon-verbinding
in deze gemeente, met kostelooze aansluiting
der politie-bureaux en van het afslaglokaal aan
de Buitenhaven. Behoudens de bepaling eener
jaarlijksche vergoeding, werd aan de Bell-
Telefoon-Maatschappij vergunning verleend,
om, ten dienste eener telefonische verbinding
met het fort Kijkduin met de bureaux van de
stelling- en den garnizoenscommandant, in den
berm van den Huisduinerweg een 33-tal palen
te plaatsen.
Aan den heer J. Bakker werd, op voorwaar
den, toestemming gegeven, om, behoudens het
verleeneH van concessie door 't Prov. Best. een
tramlijn aan te leggen en te exploiteeren van
af den Kruisweg naar het Badpaviljoen te
Huisduinen. Tot onderwijzers aan de gemeen
teschool no. 2 (te Huisduinen) werd benoemd
mej. M. P. Duval, van hier en aan den onder
wijzer A. Heeroma werd, op zijn verzoek, we
gens benoeming te IJmuiden, eervol ontslag
verleend.
't Uitvoerig verslag dezer zitting werd j.l.
Woensdag aan 't adres onzer abonné's binnen
de gemeente bezorgd.
Bekende figuur In marinekringen.
Gisteren herdacht een bekend en door zijn
minzaam optreden, zeer gezien stadgenoot,
wethouder W. P. Edelman, zijn 75sten ver
jaardag, zoo lezen wij in de Prov, Zeeuwsche
Courant.
Een feit, dat alleszins ruimere aandacht
verdient, waar het hier een man betreft, die,
op een leeftijd gekomen waarop anderen van
een rustigen levensavond genieten, zich nog
ten volle geeft aan de behartiging van de
belangen van zijn geboortestad met een vitali
teit en een ijver, die bewondering afdwingen.
Jarenlang is de heer Edelman verbonden
geweest aan de Mij. „De Schelde". Na een
technisch bouwkundige opleiding te hebben ge
noten, trad hij 15 November 1886 in dienst bij
deze maatschappij en werd op de teeken
kamer van de r 'deeling marinewerk geplaatst.
Al spoedig werd hij tot chef van deze teeken
kamer bevorderd. De intrede van den heer
Edelman in den oorolgsscheepsbouw viel samen
met de opkomst van de torpedobooten, daar
de torpedolanceerbuizen waren uitgevonden en
daar door de ontwikkeling van de stoommachi
nes de snelheid kon worden opgevoerd. Door
de uitvinding van de torpedolanceerbuizen ver
vielen de spartorpedo's, waarbij de boot met
de aan de spar bevestigde torpedo, die in het
vóórschip werd uitgestoken, tegen het vijan
delijk schip moest varen.
De torpedobootbouw nam nu een grootere
vlucht en niet het minst is het aan de kunde
en de toewijding van den heer Edelman te
danken, dat „De Schelde" met den bouw van
een 25-tal torpedobooten en torpedobootjagers
voor de Ned. Marine steeds een eerste plaats
innam onder de Nederlandsche werven.
met niet-opgewarmde thee en met een be
schuitje, en z'n rantsoen-ei". Wat een
vreugde zich weer het middelpunt van z'n
gezin te weten, ook al vervreemdden de kin
deren ietwat van den man, die ze bijna uit
sluitend Zondags zien... Welk een beeld van
tevredenheid bied ik niet, als ik, na het ont
bijt, het dorp inloop. Met een versche sigaar
in het hoofd en gehuld in het goede (voor-
oorlogsche) pak. Met schoongepoetste schoe
nen en de Zondagsche borsalino als een teeken
van waardigheid op het waardig hoofd.
Jammer dat zoo'n morgen zoo spoedig om
is: jammer, daar een einde komt aan die
uren, doorgebracht in zulk een dolce far
niente. Waarbij men wenscht, dat er geen
einde aan mag komen
Na den morgen komt de middag .Eerst het
Zondagsch maal. Opgemaakt met kleinigheden
die schrijver dezes meebracht uit de stad.
Extra jus (omdat het Zondag is) en extra
groente. Een extra stuk vleesch en extra
extrapudding. Hoe tevreden kan men
zich dan uitstrekken in de stoel, cigaret-
puffend en met die aangename streeling in
het lichaam, die een goedgevulde maag teweeg
weet te brengen.
Het hoogtepunt van den Zondagmiddag
vormt de wandeling met den boer, als we
samen naar de vliet tijgen, beiden gewapend
met een hengel en in een busje wat wurmen.
Samen gaan ze zitten aan den waterkant en
even later drijven de simmen weg.
En zoo zitten we daar dan en er komt niets
en niemand voorbij. Alleen een vrijend stel
letje, en een soort Tilbury van de menschen
drie plaatsen verder, en wat jong goed, dat
met rose strikken in het haar en halve
kousen het leven nog uitviert zooals alleen
de jeugd van onder de 12 dat vermag.
We zitten stil aan den waterkant en kijken
diepzinnig in het water. Het water is zwart
en diep. Het riet is bruin en zwart en heeft
geen pluimen meer. Een enkele tor gaat op
expeditie en een paar kleine stekelbaarzen
schieten bliksemsnel tusschen de rijzige riet
stengels door. Achter elkaar, als miniatuur
onderzeeërs.
De beide laatste Zondagen zat er iets in de
lucht wat we allang gemist hebben. Misschien
is het de lente, misschien is het wat anders.
Ik weet het niet. Maar het is iets, wat je
een beetje droevig stemt en dat niet onder
woorden te brengen is. Het zit overal in de
lucht. Wat zou het zijn
Een enkele maal beleven we de sensatie
van werkelijk iets te vangen. Dan komt er
met een machtige zwaai een rachitisch
vlschje uit de zwarts vlietwateren zweven en
Met de „Luctor' et Emergo" begon „De
Schelde" den bouw van onderzeebooten. Van
de eerste boot tot de moderne O XIIXIV
heeft de heer Edelman zijn beste krachten ge
geven ten dienste van den bouw van een 16-tal
onderzeebooten voor de Ned. Marine, met
zeker niet minder succes dan bij de torpedo
booten. Verder werden voor de Marine en voor
Indië, terwijl de heer Edelman chef van de
teekenkamer voor marinewerk was, door „De
Schelde" pantserdekschepen, flottieljevaartui
gen, gouvernementsvaa.rtuigen, opiumjagers en
vooral niet te vergeten, de kruiser „Java"
gebouwd.
Steeds waren de marine-autoriteiten buiten
gewoon tevreden over de werkzaamheden van
den heer Edelman en stelden zijn groote voor
komendheid hoog op prijs.
Den 22s.en October 1931 verliet de heer
Edelman tenslotte de maatschappij, doch niet
om een welverdiende rust te gaan genieten,
maar om de gemeenschap als wethouder te
gaan dienen.
Urk, 17 Februari. 8 Vaartuigen voerden j.l.
Zaterdag met staannetten onder het ijs aan
den Gemeentelijken Vischafslag alhier aan:
38 pond snoekbaars, van 4 tot 7 pond per
vaartuig, prijs 90 tot 95 ct.; 16 pond baars,
30 tot 35 ct. Alles per pond.
De visscherij in de voormalige Zuiderzee met
staannetten onder het ijs, waarmee gevischt
werd op snoekbaars, baars, voorn en blei, loopt
nu ten einde. De vorige week waren de week-
resultaten van de meesten al niet hooger dan
10 gulden per vaartuig. De groote snoekbaars-
visschers, welke de ijsvisscherjj niet meer ver
af hebben kunnen uitoefenen, zijn ook niet
meer ter visscherij uitgegaan. Onze visschers
op de Waddenzee maakten verleden week
matige vangsten. Bij zeer hooge prijzen van
de versche Noordzeevisch, werden er nog
weekresultaten geboekt van 1§0 tot 245 gul
den per vaartuig. Veelal werd er bij de kust
alleen maar gevischt op platvisch.
Onze kustvisschers voor Scheveningen be-
somden tot 400.per Noordzeevaartuig. De
sardijnvisscherij was nu van minder beteeke-
nis, aangezien deze visscherij weer meer in
de diepte moest worden uitgeoefend.
De vorige week (10 tot en met 15 Febr.)
werd door 5 tot 10 vaartuigen per dag aan
den Gemeentelijken vischafslag alhier aange
voerd: 114 pond snoekbaars, prijs 90 tot 95 ct.;
en 40 pond baars, 30 tot 35 ct. Alles per pond.
Het Kind. Nummer van 15 Februari.
Uitgave Drukkerij Spin Zoon te Amsterdam.
Het nummer opent met een gedichtje van
Jan Vercammen, overgenomen uit „Volubile"
en getiteld „Het Teringmeisje". Frederik van
Raalte schrijft over „Schoolromans" en zegt
daarvan behartigenswaardige dingen. Een bij
drage, die wij door tal van opvoeders gelezen
zouden willen zien. Theo Thijssen schrijft over
„Den Ochtend van het leven". Is het noodig
te zeggen dat Thijssen ook in deze bijdrage
blijk geeft van zijn groot talent? Diverse
andere rubrieken zijn, als naar gewoonte,
frisch en levendig verzorgd, iets wat men bij
dit prominent opvoedersblad gewend is.
Critisch Bulletin. Februari-nummer.
Uitgave Van Loghum Slaterus N.V. te Arnhem.
H. van Loon schrijft een „in rnemoriam"
voor Brusse en wijst op den strijd in diens
leven. Jan Romein benandelt het boek van
Johan Brouwer „Philips Willem, de Spaansche
Prins van Oranje" en zegt enkele belangwek
kende dingen naar aanleiding van deze recente
„mystificatie". Constant van Wessem is goed
te spreken over Kelk's laatsteling, n.1. „Reis
door de Wolken", terwijl wij voorts de aan
dacht vestigen op de interessante bijdragen
over „Valéry en rijn tijd" en over de promi
nente schrijfster Kay Boyle.
even later ligt het spartelend in het groene
gras naast ons. We kijken er allebei met stil
ontzag naar en zouden beide het liefst dat
wriemelend stukje leven sparen en het terug
voeren in zijn element. Maar voor elkaar ver
zwijgen we die teerhartigheid en zoo ver
dwijnt de vangst In het net.
De middag is kort. Al vroeg komen de
wolkenbanken aangezet en wordt het koud.
Té koud om langer te zitten op de stoeltjes
langs den waterkant.
Thuis zit de familie al te wachten. De boer
en z'n vrouw en z'n jongens komen er ook
bij en zoo samen drinken we den inhoud van
2 theepotten leeg. Daarna volgt de avond
boterham in intiemen kring. Prettig suist het
in het kousje van de gaslamp. Nóg prettiger
rumoert het in de kachel, die Zondags op volle
toeren mag draaien en het is alleen maar de,
haast onmerkbare, schaduw van het eindigend
week-end, die tastbaar wordt.
De Zondagavond met de boeken en de
plaatjes-tijdschriften en, als de jongens van
den vloer zijn, de gesprekken met haar, die
in dit eenzaam leven van lange stille dagen,
moedig blijft, de moed niet mag verliezen en
altijd blij moet zijn, of schijnen te zijn...
We praten dan over hetzelfde onderwerp:
het salaris, dat eigenlijk te klein is, het huis
dat achteruit gaat in de stad en waar hoog-
noodig gestookt moet worden, de belasting,
die we tweemaal moeten betalen, de kleeren
van de jongens die duur zijn en slecht, en het
spaarbankboekje dat bijna op is en dat zoo
aardig gegroeid was... tot 1 Mei van het
vorige jaar.
En dan zuchten we eens en gaan elkaar
vervolgens moed inpompen. Zij mij en ik haar.
We zeggen dat de oorlog spoedig voorbij zal
zijn, dat we dan dienzelfden dag teruggaan
naar Den Helder, dat de jongens nieuwe pak
ken krijgen en dat wezelf... als het er nog
af kan... op reis gaan. Heelemaal naar Nieuw
Hellevoet, waar een tantezegger van m'n
vrouw woont, die ze al in 14 jaar niet ge
zien heeft en die altijd vraagt wanneer we
komen.
Voor we het weten is het 10 uur en gaan
we naar boven.
Dan zink ik weg in het... nee, niet in het
Nirwana. Want de slaap tusschen Zondag
avond en Maandagmorgen is een toestand van
onprettige verwachtingen en sombere vooruit
zichten.
Van duistere perrons... van kijvende reizi
gers... van beslijkte wegen en van koude
reizen op harde banken.
Eén hoop blijft:
Over 6 dagen is het toch wéér Zondag.
De tragedie, die „O 22" heet, heeft zich
voltrokken en het Nederlandsche volk heeft
kennis genomen van de berichten, die, via het
Roode Kruis, elkander in wreede regelmaat
opvolgden.
lederen dag weer nieuwe namen... narren,
die voor verreweg het grootste gedeelte **aa
het volk bijna uitsluitend „namen" bleven,
doch in Vlissingen, in Den Helder en in tal van
andere zee-plaatsen realiteiten. Hier werden
namen symbolen. Hier waren deze namen de
verpersoonlijking van hun dragers, die de
groote reize aangevangen zijn, ver van eigen
huis, ver van het vaderland.
Een enkel woord, een sober in rnemoriam,
ljjkt ons hier gewenscht. Al was het alleen
maar om te getuigen van de wetenschap, dat
deze jonge menschen, die eens in Nieuwediep,
in Vlissingen of waar dan ook, scheep gingen,
niet vergeten worden. Om te getuigen, dat wij
hun verlies niet alleen beschouwen als een door
oorlogsgeweld noodzakelijk geworden offer,
maar, Integendeel, deze verliezen beschouwen
als de smartelijke tol, gebracht in een wild
bewogen periode onze Vaderlandsche Geschie
denis.
Meer dan 40 marinemannen gingen heen.
Een ontstellend getal! Hoe diep was onzs
deernis niet bij marine-rampen als er één of
twee menschenlevens verloren gingen. Hoe
smartte het ons dan voor de ouders en voor
de vrouwen, dat hun zonen en mannen het
leven lieten voor het vaderland.
Veertig jonge menschen zullen niet terug
komen in Nieuwediep en Vlissingen en elders.
Wij zijn overtuigd, dat binnen korteren of
langeren tijd het fier-wapperend dundoek der
nationale kleuren weer van menigen marine-
„bodem zal waaien. Maar de oogen van de
veertig van de „O 22" zullen haar niet meer
mogen aanschouwen.
Den Helder was en is, als vanouds, innig
verbonden aan de Nederlandsche Marine. Het
was méér dan alleen traditioneele belangstel
ling, méér dan verplichte interesse in haar
reilen en zeilen. Het was voor zeer vele jaren
verworven sympathie. Het was trouw en be
grip voor de Marine, die zulk een belangrijk
aandeel had in de grootwording van Neêrlands
roem in vijf werelddeelen en op alle zeeën.
Deze tijd is de tijd der nieuwe leuzen. lede
ren dag hoort men er nieuwe verkondigen,
lederen dag neemt men kennis van nieuwe
idealen en nieuwe zegswijzen. Laat ons bij dat
vele nieuwe niet het oude vergeten. En ge
denken, dat hier veertig menschen ondergin
gen, ver van Nieuwediep, ver van hun huis,
hun vrouwen en kinderen, en zoo den inzet
met hun leven betaalden.
In Den Helder, op het Havenplein, staat een
eenvoudig gedenkteeken. Zijn naam is „Voor
hen die vielen" en het zijn vele namen, waar
over de beschermende vrouwenhanden uitge
strekt worden. Het zullen er in de toekomst
méér worden. Wellicht ook zijn de flanken van
het monument te klein om hen alle te be
vatten.
De ,,0 22", eens de trots van de zeevarende
Nederlandsche natie, ligt gezonken, ergens op
den oceaan-bodem.
Wat heeft zich aan boord afgespeeld? Op
welke wijze is dit schip ten ondergegaan? Is
er hulp geboden...?
Wij weten het niet. En het is de vraag of
ons volk het ooit te weten zal komen.
Vaststaat alleen, dat er veertig vrouwen,
moeders en echtgenooten, nu niet meer wach
ten. Voor hen is de oorlog goeddeels uitge
streden, want het beste wat ze in het leven
bezaten keert niet weer terug.
Onverbiddellijk is deze waarheid.
Het past niet hier troostwoorden te spreken.
Wat valt hier te troosten met enkel woorden?
Het ware dwaas te meenen, dat ze de onme
telijke ellende zouden lenigen in een hart van
hen, die achtergebleven zijn.
Alleen dit: wij weten heel zeker, hier in Den
Helder, in Vlissingen, overal waar vandaan
deze marinemannen gekomen zijn, dat ze hun
plicht gedaan hebben. Dat ze vielen op het
veld van eer, dat zich niet alleen uitstrekt
over de slagvelden van Europa, doch ook over
de oceanen daarbuiten. Ieder kreeg een eerlijk
zeemansgraf.
Ontblooten wij in gedachten het hoofd en
brengen wij de veertig opvarenden van de
„O 22" een laatsten groet en een laatst vaar
wel.
Waarlijk, geen andere eer is hier mogelijk!
KERKENBOUW IN DENEMARKEN.
In Denemarken heeft men een grootsch
programma van werkverruiming en wederop
bouw opgesteld. Hierin is ook betrokken het
bouwen van 20 nieuwe kerken. Met den bouw
daarvan zal een bedrag van 838442 kronen
gemoeid zijn. Daarvan neemt de Staat een be
drag van 372.722 kronen voor zijn rekening,
terwijl de rest opgebracht wordt door de ker
kelijke gemeenten. Buiten deze 20 kerken staat
nog op het programma de grondige restaura
tie van de Domkerk te Haderslev. Hiervoor
zal men een bedrag noodig hebben van
Kr. 387.500, waarvan de Staat Kr. 100.000 be
taalt. Minister voor kerkelijke zaken Fibiger
dpet alles om de spoedige aanvang va» den
bouw te bewerkstelligen.