Menschen in een kippenboet
Slaapplaatsen
voor staagenooten
Ponderdag 20 Maart 1941
Tweede Blad
MacLttLeuuM
^^mdeiiinge uuwngateyenfieden in de
PxmcïaiAeA, fcw£ft\aiAiën
Primitief behuisde
maar.... tevreden Nieuwediepers
't £ied [Min de %ee
Pas op Uw rijwiel
Burgerlijke Stand van Den Helder
Correspondentie
W* B*-boeken vragen
Uw aandacht
Ingekomen personen
Het onopgeloste raadsel
van het Oera Linda boek
Heldersche ambtenaren
als getuigen
J^ceJUch ruiuuU
Den Hoorn
Afscheid Ds* P. J* Smidts
Kind Mei, begin Juni van het vorige
jaar ving de groote Exodus, de mas
sale uittocht van de Heldersche bevol
king aan. Wat men eertijds alleen maar
kende van de plaatjes uit „Het Leven"
en „De Wereldkroniek", vluchtende
Belgische huismoedertjes en verdreven
oorlogsslachtoffers uit Hongarije en
Oostenrijk dat werd nu bittere wer
kelijkheid. Men moest z'n have bij
elkaar zoeken en uitgaan om ergens
buiten de niet meer gastvrije stad een
onderkomen te zoeken.
In den zomer werd het geschikt,
maar toen de winter kwam en menig
onderkomen noodzakelijkerwijs weer
zjjn oorspronkelijke bestemming moest
verkrijgen (de stal werd weer stal
en de koolboet weer koolboet) toen
stond menig Nieuwediepsch gezin voor
het probleem: waar moet ik m'n hoofd
neerleggen? Ineens wist men het:
waar anders, dan in de talrijke kippen-
boeten, die men in Noordholland's
noordkop vindt? Waar anders dan
daar, waar het thans in verband met
voedselgebrek en teeltbeperkingen niet
meer mogelijk is hoenders te teelen!
En zoo trok men in de kippenboeten
en leefde daar. Heel den langen, langen
winter door tot nu toe, het voorjaar.
Hoe heeft men het gehad...? Hoe
leeft men in deze kippenboeten...?
Een onzer verslaggevers toog dezer
dagen op pad en zal er V in enkele
artikelen van vertellen.
Voorjaar.
Op een zonnigen morgen in Maart het
buitenveld in. Lange wegen, met naast den
weg groen en naast dat groen weer het don
kere water, dat blinkerend en huiverend
onder de zon en den voorjaarswind ligt. Er
zit een belofte in de lucht. De belofte van het
komend tij dat aanstaande is. Men ervaart
het aan de bruine paarden, die zich schrap
zetten tegen de ploegtouwen en het staal
door de aarde persen, zoodat de grond vet en
kluiterig blijft liggen. Klaar om het leven
straks op te vangen. Men ervaart het aan de
mest, die in zwarte vulkaantjes op de landen
ligt te geuren en men ervaart het aan het
eerste jonge groen, dat zich reeds heeft aan
gekondigd. En men ervaart het aan de hon
derden kinderen, die op den weg spelen met
losse mantels en wapperende jasjes en met
lentelijke roode en blauwe strikken in het
haar
Het is de lente die gaat inzetten.
Van de Dahliastraat naar het
plattenland.
Ergens op een groen vlak, groen tot den
horizon toe, staat, een paar honderd meter
van een damhek verwijderd, een kippenboet.
Het is geen luxueuse hoenderfarm met een
latrjnschen naam. Het is geen model-fokkerij
van rasbeesten, maar een doodgewone, ordi
naire boet, waar een paar honderd kippen in
normale omstandigheden leefden en tierden
en die nu in gebruik genomen schijnt te zijn
door wezens van een hooger orde. Tenminste:
we zien vitrage-gordijntjes voor kleine ruit
jes hangen, de wind bolt speelsch in wat
mansondergoed en voor de schuur staat een
waschtobbe vol borrelend heet water.
Als we halverwege damhek en kippenboet
zijn, verschijnt er iemand in den ingang van
de woonstee: een rijzige vrouw, in lange rok
en roode trui. De mouwen opgestoopt, en met
de wasem dampend van een paar stevige
armen, die nu in de zij staan.
„Of we van Den Helder zijn...? 't Zal wel
gaan meneer... amper 12 jaar in de Dahlia
straat gewoond en nou er uit. M'n man een
goeie positie als bootsman bij de marine en
nou hier op wachtgeld. Uit me huis en uit
m'n eigen bedoening. Zonde en jammer, zoo'n
aardig huis. En wanneer gaan we terug
Het is een vlotte Nieuwediepsche huis
moeder en ze gaat er bij zitten, welk
voorbeeld we navolgen er. we kijken rond
in dat typisch Hollandsche binnenhuisje,
dat daar nu ligt onder den rook van
Sint Pancras en Oudorp.
Op klein formaat.
•t Is eigenlijk alles precies eender als
ln de stad, alleen met dit verschil, dat
hier alles in het klein opgesteld is, op
kleiner formaat gebracht werd. Een
kleine tafel onder het lage dak. Kleine
deurtjes naar een ander vertrekje dat de
slaapkamer blijkt te zijn. Kleine ruitjes
met kleine vitiages ervoor. Een kleine
„hamsterkast" en een klein schoorsteen-
manteltje boven het, ondanks de lente,
roodgloeiende potkacheltje.
De juffrouw in de kippenboet zegt datze
bet hier best „rooien" kan en dat ze niw
bHjft totdat het vrede is. Voor 2 gulden is
hier heer en meester en een mooie jongen
die haar weghaalt. De baas heeft gezegd,
dat de kippenfokkerij toch vooreerst van de
baan is en wat zou haar verder nog beletten
heen te gaan?
't Nieuwe huis.
Wonderljjk huishoudentje hier. Het doet
denken aan een soort woonwagen zonder
wielen, zóó laag, zóó klein, zóo knus.
Knusja, dat is het er, met de
bruine overgordjjntjes, met de busjes
thee-koffie-zout-sago-kaneel-peper boven
op den schoorsteenmantel (net als thuis)
met de poes genoeglijk spinnend in z'n
bruin-kartonnen does van Nlemeyer-
Tabak en met het vette zwarte vet
pa nnetje behaaglijk geurend op het ge
ïmproviseerd aanrechtje.
We hooren het verhaal: van den eigenaar
dié „een mensch" bleek te zijn en tegen een
zacht prijsje de boet verhuurde op langen
termijn. Van den chtgenoot, die het hiér naar
z'n zin heeft omdat hfl kan visschen en den
boer helpen en knutselen, zooveel en zoolang
als hij wil. Dat laatste zien we: op vaardige
wijze werden alle naden in den houten wand
„gekalefaterd", het dak van asbest kreeg een
onderlegger van overgeschoten stukken lino
leum en in het afgeschoten gedeelte, waar
het gezin (vader, moeder, twee jongens van
6 en 8 jaar en een meisje van 12) slaapt,
werd een beun getimmerd, zoodat men vol
strekt gevrijwaard was tegen vocht en der-
zelver invloeden.
De juffrouw hangt een verhaal op waaruit
blijkt, dat men zeer tevreden is en dat men
er niet aan denkt een andere woongelegen
heid te zoeken, zoolang de oorlog duurt.
„Geen herrie meer," vertelt de juffrouw, „en
daar heeft ze nog pijn in d'r buik van, toen
ze bij andere menschen „over-den-grond-
was". Eigen baas meneereen hemel op
aarde. Daar (de wijsvinger gaat in noord
oostelijke richting) was het iederen dag
haakstuk en J- vrat je op van de zenuwen.
Drie van die jonge koters, om die d'r mond
op mekaar te houden valt niet mee, da's
wiedes. En hier ben je je eigen baas en je
kijkt naar niemands oogen om."
Zoo is het: deze rap van tong zijnde
Nieuwediepsche huismoeder past in deze
kippenboet zooals ze paste in haar home
in de Dahliastraat. Ze is haar eigen baas
en daar heeft ze iets voor over. Zelfs een
isolement in de koolprairien van Sint
Pancras of daaromtrent.
Dit is niet de eenige bewoonde kippenboet
van Sint Pancras. Er zijn er nog tal van
andere en in enkele daarvan klopten wij dien
dag aan. Overal vrijwel hetzelfde beeld: gor
dijntjes voor de ruiten, de boeten in tweeën
verdeeld voor woon- en slaapwerk, net als
thuis de kamer-en-suite en de daken en
zolderingen voorzien.
De een heeft het bar koud gehad geduren
de den winter en de ander heeft daar tijdig
voorzorgen voor kunnen nemen; Dat hing
van het inzicht en de handigheid van den des-
betreffenden bewoner af. De huurprijzen val
len mee: ze varieeren van 1.50 tot 2.50 onge
veer.
Ze hebben bijna alle ongeveer dezelfde
voordeelen: véél licht en lucht, geen
burengerucht, geen erfpacht behoeft be
taald te worden en de bakker en de krui
denier komen vragen. Ze hebben ook alle
maal hetzelfde nadeel: doorloopend mod
derige voetstappen op de tapijten en
kleedjes en doorloopend een moeras voor
den ingang.
Maar de lente en de zomer komen.
Dan zal ook dat zich gebeteren!
Ik. hoorde het lied van de zee,
In machtige accoorden.
Het dreunen van de branding,
Meesleepend, zonder woorden."
Ik hoorde het lied van de zee,
Dat ruischte tegen de steenen.
Zacht kabbelend gemurmel,
Als droef, verdrietig weenen.
Ik hoorde het lied van de zee,
Zingend' door de getijden.
Het beuken van den stormwind,
Dat klonk naar alle zijden.
Ik hoorde het lied van de zee,
Niet meer. sinds vele maanden,
't Verlangen klom omhoog,
Zoodat w' ons eenzaam waanden.
Ik hoorde het lied van de zee
Veraf, en met verlangen
Wacht ik de dagen af.
Dat 'k dichtbtj hoor haar zangen.
Heemstede, 17 Maart.
K. Wouters.
Ook op slot staande fietsen niet
veilig.*'
De zwijntjesjagers zijn in den laatsten
tijd weer leelijk op pad. Zelfs gesloten
rijwielen zijn niet veilig. Bij de politie
werd aangifte gedaan --an diefstal van
verschillende fietsen, waarbij er waren
die op slot stonden. Zoo was zelfs een
rijwiel uit Casino gehaald, dat daar op
slot stond. Voorts was nog een fiets ver
dwenen, die ook met een slot verzekerd
was.
Wel eenige brutale staaltjes van rijwiel
diefstal. Men zal dus goed doen behoor
lijk op z(jn rijwiel te letten.
Enkele aanrijdingen.
Op de Vlotbrug, nabij de Kooy, is een wiel
rijder aangereden door een bespanning. Het
rijwiel van den man werd ernstig beschadigd.
Zelf kwam hij er zonder kleerscheuren af.
Iemand uit Schagen werd in de Prins Hen
driklaan aangereden door een wielrijder. Zijn
regenjas werd daarbij beschadigd.
Procesverbaal van beide gevallen werd op
gemaakt.
19 Mhart 1941.
BEVALLEN: M. de Groot—Krijnen, z.;
A. C. M. LafèreSchipper, z.
L. G. Uw gedicht ,,'t Zonnetje" was
daarom niet geschikt voor opname, omdat
ieder der 6 coupletten een ander rhythme
had. U zondigde dus tegen de eerste eisch
waaraan een goed gedicht dient te voldoen.
Een gedicht zonder rhythme bestaat niet.
Het is dan proza in vers,,vorm". Let er op,
dat steeds hetzelfde rhythme, d.w.z. de groe
peering van lange en korte lettergrepen,
gelijl is. Dat is bijv. het geval met de bij
dragen in de krant van den dichter Wouters.
Leest u die maar eens aandachtig door. Indien
u zich aan deze pricipieele eischen houdt, be
staat de mogelijkheid, dat u een aardig vers
schrijft, hetwelk voor opname in aanmerking
komt.
Red. Held. Courant.
Hieronder laten we nog een adres in Alk
maar volgen voor slaapplaats voor een of
twee stadgenooten. Wij blijven gaarne adres
sen noteeren.
Alkmaar, Nic. Beetskade 33. Ruime zit-
slaapkamer voor een of twee personen met
gebruik van keuken.
Het is een loffelijk initiatief geweest van
de Wereldbibliotheek om dit jaar, evenals
voorgaande jaren, een expositie te houden
van de vele bij haar uitgegeven werken. Het
is te begrijpen, dat deze tentoonstelling niet
in Den Helder werd gehouden, daar er dan
slechts weinig menschen geweest zouden zijn,
die de tentoonstelling konden bezoeken. De
Wereldbibliotheek heeft daarom ook de Hel-
dersche bevolking opgezocht in het drukst
•bevolkt evacuatieoord, in Schagen.
In den tooneelzaal van Hotel Igesz staan
lange, zwartbekleede tafels rondom en in het
midden, belast met een keur van werken uit
het uitgebreide fonds der Wereldbibliotheek.
Het is uiteraard niet mogelijk alle werken te
exposeeren, daar dit veel te veel ruimte zou
innemen. Toch vinden wij voor Elck wat Wils.
Talrijke romans, oorspronkelijke en vertaald,
werken over literatuur, scheikunde, geschie
denis, opvoeding, aardrijkskunde, kunst, wis
kunde, reisbeschrijvingen, tooneelspelen, alles
vinden we in deze tentoonstelling verzameld.
Romans van Vlaamsche auteurs als „Köbeke"
en „De Witte" vinden we n: ast Scandinavische
romans van Sigrid Undset. Een door de W.B.
prachtig uitgegegeven standaardwerk, het
Schiledrboek van Carel van Mander, ligt te
midden van talrijke, keurig verzorgde Winter
boeken. Ook aan jeugdboeken is een groote
plaats ingeruimd. Naast een boek voor de
kleuters, „Hansje Stoffel", vinden we er het
spannende boek voor de wat oudere jeugd:
„De wedstrijd der Radio-amateurs", evenals
het „Djungelboek" van Rudyard Kipling.
Een groote plaats is eveneens ingeruimd
voor de Wereldbibliotheek-vereeniging, welke
groote financieele voordeelen biedt aan de
koopers van de Werelc'bibiliotheek-boeken.
Voor een geringe bijdrage per jaar krijgt men
vier premies, bestaande uit juweeltjes op
letterkundig gebied, terwijl men bovendien op
z\jn bestellingen een aanmerkelijke korting
geniet.
Ook aan werken van de wetenschap is veel
zorg besteed. Naast tal van werken van op
voedkundigen aard vinden wij er op religieus
gebied, terwijl er voor de liefhebbers van de
Zwarte Kunst verscheidene boeken over
scheikunde geëxposeerd zijn. Voor geschiedenis-
vorschers liggen e- tal van boeken over Mid
deleeuwen, over de moderne geschiedenis, en
over de schatten der oudheid. Ook het prach
tig standaardwerk op geologisch gebied van
Esscher trekt zeer onze aandacht.
Tenslotte bestaat er voor iedere tentoon
stellingbezoeker de gelegenheid om uit een
achttal boeken een keuze van drie te maken,
welke dan voor een abnormaal lagen prijs
geleverd worden.
De tentoonstelling mocht zich gisteren in
een vrij drukke belangstelling verheugen, en
heeft tevens vele menschen iets nader ge
bracht tot het boek, waarvoor in dezen tijd
zeer velen de belangstelling verloren schijnen
te hebben.
J. H. de Werker, dienstbode, Jan in 't Velt-
straat 42. H. Willemstein, brandwacht, brand
wacht, 2e Vroonstraat 124. M. Petterson, dag
dienstbode, Begoniastraat 9. O. D. Vloetgra-
ven, mach.bankw., Vischstraat 97. T. Best,
Spoorstraat 73. K. van Dam, dienstbode, Corn.
Ditostraat 7. C. A. Dekkers, bakker, Govers-
straat 34. E. Westerveld, marechausee, Breed-
waterstraat 2. C. M. Blaauboer, dienstbode,
Huisduinerweg 3. M. E. Blaauboer, dienst
bode, Huisduinerweg 3. A C. Warmerdam,
Tuinstraat 12. G. HijmanGouw, Molenstraat
107. P. Loots, vertegenw., v. Foreestweg 109.
H. ten Wolde, rijksambtenaar, van Galen
straat 29. IJ. LutersPostma, Bassingracht
134. G. Hoijtink, kok, Wachtstraat 40. P. de
Jonge, werfsjouwer, de la Reijstraat 52. C. M.
Bennis en gezin, chauffeur, Basstraat 47.
Wed. J BronsTang en gezin, Breestraat 59.
J. Oostendorp en gezin, Joubertstraat 52. C.
L. Buckert, brandwacht, Binnenhaven 28. J.
P. Goee, kantoorbed., Zuidstraat 1. W. P.
LuijnenburgSloof, Kanaalweg 192. C. Maase
en gezin, stoker-olieman, Ceramstraat 50. M.
Onoa, bloemist, Schoolweg 24. A. Tot, vis-
scher, Bassingracht 111. C. Kooijman, klerk,
Ooievaarstraat 34. A. Hartman en gezin, los
werkman, le Vroonstraat 23. L. H. Soets en
gezin, scheepm., Fazantenstraat 26. L. Ver
hulst, dienstbode, 2e Vroonstraat 124. A. Ellen
en gezin, landarbeider, Julianadorp. School
weg 1. C. van de Bult, Julianadorp, School
weg 1. R. van Manen en gezin, adsp. comm.,
Soembastraat 50. W. J. Amels, boerenarbei
der, Julianadorp, v. Foreesweg 29a. O. Smit,
De mystificatie-theorie heeft geen
volkomen betrouwbaren grond.
De voorzitter van de Kelto-Germaansche
studiekring Yggdrasil, de heer August Hey-
ting, hield dezer dagen voor dit genootschap
een lezing over het Oera Linda boek. Nadat
geruimen tijd de pennestrijd over dit geschrift
was geluwd, aldus lezen wij in de Enkh. Cou
rant, heeft het de laatste vijftien jaren op
nieuw de aandacht getrokken en zijn van
vele kanten, ook in Duitschland, waar prof.
Herman Wirth het onder de oogen bracht,
nieuwe publicaties er over verschenen. De
heer Heyting nu ging een groote reeks der
geschriften over het Oera Linda boekna.
Volgens hem is het onmogelijk op het oogen-
biik een mystificator aan te wijzen. Het is
onbegrijpelijk, met welk een lichtzinnige op
pervlakkigheid wetenschappelijke menschen
over de oorsprong en de waarden van dit ge
schrift hebben durven oordeelen. Allerlei on
betwistbaar feitenmateriaal is hetzij opzet
telijk genegeerd of wel volkomen verwaar
loosd. O.a. een reeks getuigenissen van het
bestaan van het handschrift in verskillende
jaren, voordat Eelcoo Verwijs er het eerst
mede kennis maakte.
Zoo getuigen vier hoeren, Heldersche rijks-
en gemeente-ambtenaren omtrent wier namen
en eerzame ambten de burgemeester van
Den Helder certificeert, dat 't handschrift
tusschen 1848 en 1850 in de fam. Over De
Linden bestond. Andere getuigen bevestigen
't bestaan van het handschrift in 1851 en
1860. Eelcoo Verwijs, die vaak als mystifica
tor wordt gedoodverfd, is in 1830 geboren en
heeft eerst in 1862 met het handschrift ken
nis gemaakt. Voordien was hij totaal onbe
kend met den heer Cornelis Over de Linden,
die ook al op onredelijke gronden voor mys
tificator wordt aangezien. De famile Over
de Linden was trotsch op een zeer oude af
stamming, welke reeds blijkt uit het familie
bezit van een algemeen als echt exemplaar
met onbekende bijzonderheden van de Worp
van Thabor, handelende over het oude Sak
sische (juister ware te zeggen Friso-Saksi-
sche) tijdperk.
Spreker gaat stuk voor stuk alle argu
menten na, waarop verschillende personen,
ook ondanks hun eigen meest nadrukkelijke
ontkenning, als vervalschers en mystificators
zijn aangewezen, en toont de onmogelijkheid
dier onderstellingen aan. Het kistje van Jo-
han Winkler, het dikke boek van dr. M. de
Jong, een reeks geschriften, alles passeert
de revue.
Betrouwbaar gebleken mededeelingen.
Het merkwaardige van het Oera Linda
boek is, dat het zaken mededeelt, die later
waar gebleken zijn, waarvan spr. een reeks
opsomt, en commenteert. Het beschrijft de
cultuur, in onze landen behandelende eeuwen
voor Christus, grootste figuren van geheel
Friesch-Nederlandschen aard. zooals zich in
de latere geschiedenis van ons ras, ook in den
zooveel lateren boerenoorlog, herhalen zal.
De onstuimigste mythe ter wereld, die van
den Vliegenden Hollander, is eigenlijk die van
den van ouds stoutmoedigen Westfrieschen
zeevaarder.
Multatuli loopt hoog met het Oera Linda
boek en schrijft zelfs: „Eén ding is zeker: ik
ken niemand, die den litterarischen vorm aan
't boek geven kon". Ook Vosmaer laat zich
in gunstigen zin uit, en spr. is het volkomen
met hem eens. Hij wijst op verschillende vol
kenkundige ontdekkingen in Amerika en
Afrika. Hij trekt een vergelijk van de bewe
ringen in het t)era Linda boek met de sagen
der Finnen.
Het Oera Lindaboek onderstelt een be
schaving der volken in het Noorden, welke
tijdens de publicatie nog volkomen onaan
nemelijk scheen. Nochtans hebben latere op
gravingen en verdere opsporingen verbazing
wekkende feiten aan het licht gebracht, welke
in overeenstemming rijn met wat het Oera
Linda boek leert.
Daarop gaat spr. in het kort het naspel
na van het Oera Lindaboek in Duitschland,
waaraan zelfs een openbare, akademische
zitting te Berlijn werd gewijd, waaraan vele
professoren, voor- en tegenstanders eener
vervalschings-onderstelling, deelnamen.
O.a. de sanskritist prof. Walter Wüst uit
München stond aan Wirhts rijde. Wirth on
derstelt, dat wat er aan de taal van het
boek bedorven is, geschiedt is door de vi^
afschrijvers in den loop der eeuwen. Overi
gens acht Wirth het boek het belangrijkste
document over de voorgeschiedenis van het
Noorden.
Een gematigd oordeel sprak prof Van Dam
uit. thans secretaris-generaal van Onderwijs,
die een vernieuwd wetenschappelijk onder
zoek van het boek zeer gewenscht achtte.
Spr. gaat thans het wapen der Over de
Lindens na, waarop met groote waarschijn
lijkheid de afbeelding van de brug voorstelt
de Blessebrug over de Friesche rivier de
Linde, slechts een halven kilometer van de
geboorteplaats van Hengist, (den veroveraar
van Engeland) den burcht der Friesche her
togen. De familiemythe der Over de Lindens
over de oudheid en haar geslacht krijgt hier
mede een nieuw perspectief.
Zoo blijft het raadselachtige Oer^ Linda
boek ons telkens opnieuw bezig houden.
DE WINTERTARWE STAAT SLECHT.
Naar men ons mededeelt staat het er met
de wintertarwe op Texel slechter voor dan
verwacht werd. Het overgroote deel der
tarwevelden zal tengevolge van de vorst op
nieuw ingezaaid moeten worden.
KRINGHUIS N.S.B.
De officieele opening van het Kringhuis
van de N.S.B. (het voormalige gebouw van
het Leger des Heils). dat gelegen is ln de
Parkstraat te Den Burg, zal a.s Zaterdag
avond geschieden.
Van de Doopsgezinde Gemeente te
Den Hoorn.
Men schrijft aan de „Tex. Courant":
Na een afwezigheid van een half jaar werd
de dienst op Zondag 16 Maart in de oude
Vermaning te Den Hoorn voor het eerst weer
geleid door Ds. Smidts. Doch deze dienst was
ook de laatste, die Ds. Smidts als leeraar
van Den Hoorn leidde. Wegens zijn a.s. ver
trek naar Hengelo nam de leeraar afscheid.
Geen wonder, dat de kerk tot de laatste
plaats bezet was door Gemeenteleden en
andere belangstellenden. Wij merkten o.a. op
den Burgemeester van Texel, Mr. Kamp, Ds.
Wesseldijk, Ned. Herv. predikant te Den
Hoorn, de kerkeraad van de Doopsgezinde
Gemeente Burg, Waal en Oosterend, vele
leden en jongeren uit die Gemeente en vele
Hervormden. Veertien jaar mocht Ds. Smidts
op Texel arbeiden en in deze jaren was er
tusschen Den Hoorn, de gemeente en den
predikant een hechte vriendschapsband ge
legd. Jaar in jaar uit trotseerde Ds. Smidts
alles om maar op het eiland zijn ambtswerk
te kunnen verrichten. De oorlogsomstandig
heden op Texel en in Den Helder maakten
echter het geregeld reizen naar het eiland
bezwaarlijk én zoo kwam het, dat eindelijk
het vrij plotselinge afscheid daar was.
Dankbaarheid was er voor alles, wat Ds.
Smidts gedaan had, dankbaarheid was er voor
hetgeen de toekomst in zich drftagt voor het
vertrekkende predikantsgezin.
Na het uitspreken van het Votum en het
zingen der Gemeente las Z.Eerw. voor uit het
Mattheus-Evangelie, hoofdstuk 14 13 23,
het verhaal van de wonderbare spijziging. Het
tekstwoord voor dezen afscheidsdienst was
gekozen uit de Openbaring van Johannes,
hoofdstuk 14.6b: het Eeuwige Evangelie,
om te verkondigen dengenen, die op d-. aarde
wonen, en aan alle natie, en geslacht, en taal,
en volk".
Na den tusschenzang richtte Ds. Smidts
zich meer persoonlijk tot de aanwezigen.
Allereerst werd het woord gericht tot den
kerkeraad van Den Hoorn met wie Ds. Smidts
altijd zoo goed had samengewerkt. Voorts
richtte spr. zich tot Ds. Gorter van Den Burg,
die vanuit zijn groote Gemeente al zijn ambts
werk had overgenomen en Den Hoorn in oor
logstijd niet in den steek had gelaten.
Nadat er nog een keer was gezongen, ver
leende Ds. Gorter het woord aan Ds. Wessel
dijk, die zich op hartelijke wijze tot Ds. Smidts
richtte als collega, als Hoornder en als plaats-
verv, voorz. van 't Texels Theologisch Con
vent.
Nadat Ds. Smidts allen bedankt had voor
de gesproken woorden en het geschenk, werd
deze gewijde dienst met gebed en de Zegen
bede beëindigd.
Voor den kansel namen de Hoornders en de
overige aanwezige Texelaars met een hand
druk afscheid van Ds. en Mw. Smidts.
landarbeider, Julianadorp, Schoolweg 1. H.
van der Meer, kruideniersbed., Spoorstraat 48.
W. Oostendorp, electricien, Ooievaarstraat
105a. G. de Wit en gezin, grondwerker, Lange-
vliet 44. B. H. Brands en echtgen., caféhouder,
Molengracht 17. C. Hirsch, dienstbode, Hector
Treubstraat 29. M. Schoonbrood en gezin,
brandwacht, v. Hogendorpstraat 18. G. J.
Augustijn, Crocusstraat 5. G. Carstjens, tim
merman, Dahliastraat 134. W. Veenstra en ge
zin, landarbeider. Vijzelstraat 108. M. Bieze,
dienstbode, Janzenstraat 53. J. A. Kentin en
gezin, kwartiermeester, Koningsweg 18. A. On
derweegs, commies, Dij kstraat 21. M. F. Paes-
schen, matroos, Brouwerstraat 35. J. Veen,
dagdienstbode, Brouwerstraat 35. A. J.-vBoth,
schilder. Ooievaarstraat 155. J. Weijers, bak
ker, Spoorstraat 98. R. Dijkstra, Duinweg 30.
A. E. G. LeenHollaar, v. d. Duin v. Maas
damstraat 19. H. M. en gezin, adj-comm., Java-
straat 123. A. Bottervan der Linde, Violen
straat 66. S. Wiersma, marechaussee, Breed-
waterstraat 2. D. J. Cornielje, Kemphaan
straat 8. J. Roije, tegelzetter, Brakkeveldweg
156. J. O. Flapper, dienstbode, Kanaalweg 117.
1. Jonker, dienstbode, Kanaalweg 117. Wed.
J. C. KosterRoerdomp, Joubertstraat 22. J.
G. Westerhoven. Joubertstraat 22. R. A. J.
Emmelot, mecanicien, Kanaalweg 2. M. H. J.
van de Vijver, Spechtstraat 5. E. D. van de
Vijver, Spechtstraat 5. H. Stam, marechaussee,
Breedwaterstraat 2. Wed. A. J. J. BolinkAd-
dink en zoon, Herzogstraat 6. H. Foulon, kap
ster, Ooievaarstraat 151. J. N. C. Hablous en
gezin, garagehouder, Kanaalweg 81. C. D.
Hollander en gezin, chauffeur, Koningsweg 27.
J. G. de Groot en echtgen., klerk, Violenstraat
26. L. G. van Leeuwen, kok, Anjelierstraat 21.
J. C. Beets en gezin, adj.-comm., Violenstraat
28. W. Buijs, Molenstraat 55. Wed. A. B. F.
Van den BogaerdeMeijer, winkelierster, Wil-
helminstraat 39. W. van den Bogaerde, kan-
toorbe^., Wilhelminastraat 39. J. Nugter en
gezin, koopman. Spoorgracht 23. H. G. de
Graauw, banketbakker, Kanaalweg 144. J.
Spitz, Dijkstraat 63. H. P. A. van Trier en
echtgen., huisknecht. Doggersvaart 25. M. P.
Vink, Anemonenstraat 14. J. P. W. Koole,
Anemonenstraat 14. B. Reinders en echtgen.,
timmerman, Tuinstraat 50. S. A. van der Veer
en gezin, le Vroonstraat 42. G. StofbergBoer,
helpster- fröbelschool, Westgracht 13. L. M. van
der Kleijn, Breewaterstraat 75. J. A. Klijn,
hulp i.d. huish. Vijzelstraat. A. S. Schwei-
kert, dienstbode. Bothastraat 42. E. Smit en
echtgen., korp.-tamboer, Spechtstraat 3. K.
Blaauwiekel, dekknecht. Binnenhaven 28. J.
Metzelaar, groentenventer, Vijzelstraat 100.
G. A. Sernee, schoenmaker, Violenstraat 25.
G. J. Verbeek, marechausee, Breewaterstraat
2. P. van der Linde en echtgen., kantonnier,
B. Ballotstraat 14. H. Kok, étaleur, Lange-
vliet 17, Julianadorp. A. Millicam, ziekenverpl.,
Havikstraat 28. M. G. Verstap, dienstbode,
'Violenstraat 25. T. P. A. van Eijsden, Narcis-
straat 37, P. Pover, jurist, Javastraat 161.