Brief uit
Nieuwediep
Toen Dorus Rijkers
pretrihbeurttn
ïlieuw~ó uit Wik
Een futter
aan Egmond's strand
WINTERHULPEN EDERIAND
Miek Engelsman, een Arnhems Lyceum-leerlinge
vertelt ervan
Sympathiek initiatief
Jacobus Harteveld "f
Visscherij
Visschen hebben reuk
is de girorekening van den
Gemeente-ontvanger»
Stort hierop Uw gavenvoor
„Winterhulp"»
no-g, kuitierijongen tu-aó,
Dorus Rijkers... een naam, een sym
bool van mannelijke kracht, onverschrok
kenheid en heldenmoed. Het symbool ook
van de „blauwe zeeridders" der Neder-
landsche kust. Van de kerels, die de roem
als zee-vechters wijd en zijd uitdroegen
en waarvan ook in het buitenland ge
waagd werd.
Evenwel... is het niet dikwijls zóó, dat
een figuur, juist door symbolisatie, in het
vergeetboek raakt? Zeker, in het binnen
land kent men den naam van Dorus
Rijkers, maar weet men ook bijzonder
heden uit dit heldenleven? En weet men
iets meer van hem, dan louter en alleen
dat hij als de onverschrokkendste van
alle zeeridders uit zijn jaren zee koos in
een gammele vlet en een aantal reddin
gen pleegde dat zelfs nu nog fantastisch
aandoet
Het is in dit verband verheugend er
op te kunnen wijzen, hoe een Arnhem-
sche jongedame, Miek Engelsman, het op
zich nam een z.g. „debat-opstel" (een o.i.
uiterst nuttig onderdeel van het lespro
gramma van de Van Limburg Stirum-
school te Arnhem) te wijden aan dezen
zeeridder. Teneinde ook haar medeleer
lingen iets by te brengen van dit fel-
geleefde heldenleven.
Miek Engelsman verzamelde gegevens,
die haar bereidwillig verstrekt werden
door diverse personen, en componeerde
op die manier een manuscript, hetwelk
zij aan haar medeleerlingen als debat
opstel voorlas. Vervolgens zond zij het
aan onze redactie, die er gaarne enkele
citaten uit overneemt. In eenvoudige taal,
zonder mooipraterij, verneemt men hier
enkele typische bijzonderheden uit Dorus'
leven, die niet zoo bekend zijn als zijn
reddingen.
't Begin.
Dorus werd 27 Januari 1847 te Den Helder
geboren in een klein burgerhuisje in de
Blomsteeg. Toen hij op een leeftijd kwam, dat
hij naar school moest gaan kwam hij bij
meester Van der Haar in de Schoolstraat. Hij
zat hier met 59 andere leerlingen. Het was
op deze school de gewoonte om de jongens,
die ondeugend waren met een rotting of lini
aal een afstraffing toe te dienen. Niettegen
staande dit, kocht Dorus meermalen voor de
3 centen die hij Donderdags mee moest nemen
voor de inkt, boodschappen. Wanneer Dorus
uit school kwam moest hij met kruiwagen
haringen venten, want al was vader Rijkers
lste klas timmerman op de Werf, toch kon
het groote gezin van 10 kinderen niet van
het geringe salaris van 1.50 per dag leven.
Op een dag, dat Dorus eindelijk zyn
inkt meegebracht had, gooide zijn buur
man de inktkoker om en Dorus kreeg de
schuld. Hy moest schoolblijven en de
meester sloot hem op. Maar Dorus dacht
aan zjjn kruiwagen met haring die stond
te wachten en peuterde met de pook het
slot kapot. Zelfs had hij nog de moed
by meester Van der Haar aan te bellen
en hem te vragen of hij nog visch moest
hebben... Maar dat grapje kwam hem
duur te staan, want hij kreeg te hooren
dat hy niet meer terug behoefde te
komen op school.
Dorus, 11 jaar oud, kwam nu op een
teekenschool, doch lang duurde dit niet. Hij
moest de school, wegens het nateekenen van
twee leeraren, op korten termyn verlaten.
Na de schooljaren.
Dorus betreurde dit ontslag niet byster,
maar toen hy al langen tijd gepensionneerd
was, zei hij eens: "As je ouwer wordt bekijk
je die* dingen wel eens anders, 'k Wou dat ik
m'n schooljaren nog 's over kon doen en...
dan zonder altyd weer die zorg voor je boter
ham".
Dorus was inmiddels krullejongen by de
gebroeders Moorman: na een poosje kwam
hij in hetzelfde vak bij een zekeren Piet Ver-
hey. Hier verdiende hij 50 cent in de week en
Zondags moest luj terugkomen om voor de
familie de schoenen te poetsen. Lang hield
hij het er ook niet uit. Hij kwam by zijn
zwager in dienst, wat een geweldige promotie
beteekende. Zijn salaris steeg van 50 cent in
de week tot 30 cent per dag. Zijn werk be
stond uit steenen sjouwen van 's morgens
5 uur tot 's avonds half 8. Dat was in den
tyd, dat de Spoorbrug by Koegras gebouwd
werd. Dorus moest dus 's morgens om half 3
op om op tijd op het werk te zyn.
Naar Maalsteed.
Dorus was echter te rusteloos om lang in
één betrekking te blijven en hy verhuurde
zich als bakkersjongen by de weduwe Ver-
faille. Dat duurde een half jaar.
Toen hy achttien was verhuurde hy
zich als kruideniersjongen by den heer
Maalsteed. Twee jaar lang maalde hij
koffie en woog hy de waren af. Maar op
een dag voorspelde een oud Heldersch
vrouwtje hem, dat hy een groot man zou
worden, doch... dan moest hij Maalsteed
verlaten.
Dorus was ervan overtuigd dat 't vrouwtje
de waarheid sprak en zegde onmiddellijk z'n
baantje op. Hij keerde er nog enkele weken
terug, maar toen Maalsteed hem zetbaas in
een eigen zaakje wilde maken, wérd het
Dorus al te warm en zette hij een streep
onder dit deel van z'n leven. En hij meldde
zich als visscherman op den dyk.
Maalsteed gaf het nog niet op. Toen Dorus
driemaal gevaren had, dacht hy dat er wel
een kansje zou zyn Dorus terug te krijgen.
Helaas... Dorus had de smaak van het water
al te pakken en toen Maalsteed hem vroeg
alsnog terug te keeren zei Dorus „Je hoeft
van je leven niet meer naar me om te kyken,
want ik doe het niet meer."
Dat was zeemanstaal en... Dorus' besluit
was definitief.
En dan gaat Miek Engelsman verder het
leven van den Koning der zeeridders na, dat
leven, vol bravour, vol groot avontuur. Ze
vertelt van reddingen, van zijn wonderlyke
belevenissen en van het einde van dat fel-
geleefde leven.
Ware dit leven niet zoo bekend in onze
stad, wij zouden in de verleiding komen nog
enkele andere citaten te geven. Het geheel
werd op vlotte wijfce verteld en vormt een
zeer verdienstelijk stuk werk.
Een woord van waardeering aan Miek
Engelsman, die het initiatief nam voor
haar medeleerlingen het wondere leven
van den Koning der Zeeridders weer te
geven.
Een bewys, dat Dorus ook in het bin
nenland nog leeft en dat zijn faam nog
spreekt tot de verbeelding van jong
Nederland.
Bekend menschenredder heengegaan.
In het R.K. ziekenhuis te 's-Gravenhage is
na een langdurige ziekte in den ouderdom van
67 jaar overleden, Jacobus Harteveld. Ruim
35 jaren is Harteveld als havenbediende werk
zaam geweest aan de visschershaven te Sche-
veningen en als zoodanig heeft hij verschil
lende levensgevaarlijke tochten medegemaakt
met de reddingbooten van de Noord- en Zuid-
Hollandsche Redding Maatschappij. Tot de
bekendste reddingen, die hij heeft volbracht,
behooren o.a. die van de „Salento" in Nov.
1928 en die van 18 Februari 1931, toen het
hem als 2de schipper van de bemanning van
de reddingboot Zeemanshoop gelukte, de be
manning te redden van de in vliegend storm
weer gestrande schokker UK 53. Tengevolge
van deze laatste redding heeft hij een huid
ziekte gekregen, welke hem jarenlang een
smartelijk lyden heeft bezorgd en indirect de
oorzaak is geworden van zyn dood.
Urk, 20 Maart. Door 22 vaartuigen werd
heden aan den Gemeentelijken Vischafslag
alhier aangevoerd: 615 pond Snoekbaars, van
10 tot 148 pond per vaartuig, prijs 60 tot 64
ct.; 220 pond blei en voorn, 11 tot 14 ct. en
80 pond baars, 18 tot 20 ct., alles per pond.
SOLLICITANTEN OPGEROEPEN.
Door B. en W. zijn voor de betrekking als
boekhouder aan den Gemeentelijken Vischaf
slag sollicitanten opgeroepen op een begin
salaris van 1000.per jaar. Naar ons werd
medegedeeld is voor deze betrekking op Urk
veel animo.
BURGERLIJKE STAND.
Geboren: Jan Marten, zoon van Teunis ten
Napel en Aaltje Kaptein. Jelle, zoon van
Klaas Post en Jeltje Kramer. Jan, zoon van
Jacob Hoekstra en Hendrikje Kalsbeek.
't Verlangen naar de zee kan sterk worden.
Wij Nxeuwediepers, betconers fan de oevers
van het Marsdiep, missen de zee. We missen
deinende beweeglijkheid die zee heet. Dat
levend, zingend, spattend en bruischend heelal,
dat zich in de verste verten verliest in de
horizon.
De zee, ons bewoners van deze kust, zeer
na-verwant. Onmisbaar voor ons. Zonder haar
voelen wy ons ongelukkig, zonder haar kun
nen wjj niet ademhalen, 't Verlangen naar die
zee kan soms zoo sterk worden, dat men op
een goeden dag plotseling in Alkmaar de bus
naar Eg mond neemt.
Een rookerige houtgas-generator-bus, die
via Heiloo het bochtig pad zoekt naar de zee.
In den vroegen voorjaarsmorgen liggen de
geestgronden te prijken in velerlei kleuren.
Hier en daar mozaiekjes crocussen, als het
ware plasjes violet op een groen bord. De
eerste voorjaarsbloemen staan in kle\ne bur
germanstuintjes. En op ontelbare plaatsen de
witte knikkebollende sneeuwklokjes, die ver
stolen opzien tusschen het gras.
Een schoone voorjaarsmorgen, zooals Maart
er nu reeds verscheidene gehad heeft. Met een
strak-blauwe lucht boven het land, met slechts
hier en daar wat witte stapelwolken, die als
gigante korvetten wegzeilen op de vleugels
van den koelen Noordooster.
In de bus praat men: over het weer, en over
den oorlog en over de duurte. En dan vervol
gens weer over den oorlog.
De gesprekken vloeien langs ons heen.
Raken ons niet: wij zijn vervuld van de nabij
heid van de zee, die we straks zullen zien. De
zee, zoo lang ontbeerd in eigen stad, zoo lang
geleefd zonder de zoute exence geproefd te
hebben op de lippen, zonder den zilten adem
gevoeld te hebben, op den Helderschen zeedijk.
Via de duizend Heiloo-er tuintje's, en de uit
gerekte stapeling van burger-woninkje's komen
we in Egmond; over den weg de zwart-gepette
mannetje's van de Prins Hendrikstichting.
Gebogen ruggen in zwart laken. Is Den Helder
een zeeridders-bakermat, Egmond is het zeker
niet minder. Hoevele bejaarde zee-vechters
telt dit kleine dorp onder de Noordhollandsche
duinenrij niet T Dan loopen we in het dorp.
Een paar uitspanningen en ineens staan we
voor de zee. Van aangezicht tot aangezicht.
Ze ligt daar:onnoemelijk ver en wijd.
Blauwblauwzoo ver je kunt zien.
Erboven de hemel, net zoo blauw en diep en
oneindig. Twee onmeetbare grootheden, waar
tegenover je als klein menschje komt te staan.
Een nieteling tegenover het heelal.
Voor ons ontrolt zich het strand: geel en
grijs. Verderop, nabij het water, wordt het
bruin en dan begint de zee.
Tusschen zee en strand een bruischend
zeepsop van brandingsschuim. Wit en grijs en
telkens, als de zon er in duikt, een glinstering
van millioenen diamanten.
Een paar meeuwen wieken over het diaman
ten-véld, schor-krijschend, in breede vlucht,
azend op klein gedierte tusschen en onder het
schuim. Aan den kim: geen schipgeen
rookpluim eenzaamheid.
's Strand is ook eenzaam: een enkele figuur
stapt in de verte langs de duinen. Langs de
boulevard, die ook verlaten ligt. En we zitten
in het zand van Egmond en nemen de zee in
ons op. Zuigen ons vol met de pikant-geuren
de zee-aromén, die zilt naar ons toegewaaid
komen. En we laten onze gedachten weg
vliegen op de vleugelen der schoone en rijke
fantasie en verwijlen in een andere wereld
voor een korte pooze.
Witte wolken komen aanzweven: stapels wit
in een oneindig groot bekken van lazuur. Zoo
witzoo ver.
En de zee zingt. Ze zingt nog steeds het
zelfde lied. De melodie die we in Nxeuwedxep
zoo vaak gehoord hebbenals we stonden
leunen aan de stalen stangen langs het be
tonpad op Huisduinen en de zee gorgelde,
spoelde en bruischte voorbij.
Een boeiend lied, een bekende cadans en een
onvergetelijke melodie. De zee schuift voorbij,
breed, blauw, deinend. Van de eene horizon
naar de andere. In eeuwig-durende beweeg
lijkheid, een perpetuum mobile in den waren
zin des woords.
Terug in het dorp. We nemen de kou van
het strand mee in hotel Trompenberg, waar we
ons laten doorwarmen aan een kostelyk sto
vende vulkachel en een even kostelijke kop
gloeiende chocolademelk.
Voorbij schuiven de meisjes fan Egmond.
met roode wangen en blonde haren. Arm in
arm. Vrouwen staan te praten op het Pomp-
plein en een boertje van buiten duwt z'n tan
dem en z'n vijftig procent de helling op. Ver
derop drentelen kleine figuurtjes langs den
weg. Dat zijn de grijze ridders van de Prins
Hendrik-burcht.
De eigenares fan Trompenberg vertelt
vroolijke dingen en houdt ons in de goede
stemming. Een echte Egmondsche: robuust
kordaat: Een vrouw vartrde zee, zooals we ze
ook vinden in den Ouden Helder.
Ze vertelt ons alles: van Egmond, van de
zeeridders, van het seizoen dat slecht zal zijn
en van den oorlog.
De weerhaan op 't hotel krast ieder oogen-
blik. Als we er naar opzien wijst hij in 't
Noordoosten.
En met den bollen wind in den rug zoeken
we de houtgas-generator weer op. Met longen
vol zeelucht en een hart, waarin tevredenheid
daalde, omdat wij de zee zagen.
De zee, die in Egmond en Nieuwediep vol
komen aan zichzelf gelijk is.
Professor von Frisch, directeur van het
dierkundige instituut van de universiteit te
München, is tot de gevolgtrekking gekomen,
dat visschen over een reukorgaan beschikken.
Men onderscheidt in de dierenwereld makros-
maten en mikrosmaten. De eerste hebben een
goeden neus gelijk hond en wild, tot de twee
de soort behooren b.v. apen en vogels. Bij
menig dier, b.v. vlinders, dient een reukmid
del als lokmiddel voor het andere geslacht.
Ook bij visschen zijn mikros- en makrosma-
ten te onderscheiden. Tot de laatste behoo
ren de alen en haaien, tot de eerste de snoek.
Bij sommige soorten is de reukzin bijzonder
ontwikkeld. Door proeven heeft men kunnen
vaststellen, dat grondelingen niet alleen in
staat zijn visschen van verschillende soorten,
maar ook zulke van de eigen categorie door
hun fijnen neus te onderscheiden.
Dit vermogen gaat zoo ver, dat ze het water
myden, waarin tevoren, voor die diertjes on
zichtbaar, zich een roofvisch opgehouden heeft.
Een belangrijke rol speelt hierby de z.g.n.
waarschuwingsstof, die de huid van een ge
wonde visch uitscheidt. Zoodra de grondelin
gen ze waarnemen zoeken ze hun heil in de
vlucht.
De reukzin wordt volgens deze gegevens
door den smaak aangevuld.
(Erby vermelden: „Voor Winterhulp
Nederland").
ZONDAG 23 MAART.
«esterkerk (Helden der Zeeplein)
V.m. 11 uur. D9- H- A" Enklaar-
Geref. Kerk. (Rehobothkerk)
's Morgens 10 uur, ds. J. H. Donner.
's Middags ds. J. H. Donner.
Chr. Ueret. Kerk (Steengracht)
Des morgens 10 uur en des avonds 5 uur
Leesdienst
Evangelisatie (Palmstraat)
Des namiddags 5 uur: Ds. M. v. d. Voet
te Haarlem.
Svangeiisatiegebouw (Vyzelstraat)
V.m. 11 uur samenkomst.
Herst. Ev. Luth. Gem. (Weezenstraat).
Geen dienst.
Oud-Katho(ieke Kerk (Langestraat)
Geen dienst.
Hersteld Apostolische Gemeente,
Sumatrastraat.
^.m. 9.30 en n.m. 15.30 uur dienst.
Doopsgezinde Gemeente.
Des namiddags 3 uur: Afscheid Ds. p. J,
Smidts.
Leger des Heils.
Zaal Spoorgracüt 35.
V.m. 10 uur Heiligingsmeeting.
N.m. i u. Verlossingssamenkomst,
12 u. Zondagsschool.
Kerk van Jezus Christus, Janzendwstr, 8,
's Middags 4 uur: Dienst.
The Star of Hope Mission.
Des namiddags 3 uur: H. J. Kraak.
DIENSTEN EN DE OMGEVING.
Ned. Herv. Gemeente.
Schagen, nam. 2.30 uur Ds. Kapteyn.
Barsingerhcm, voorm. 10.30 uur, Ds. Van Bie-
men.
Schagerbrug, voorin. 10.30 u., Ds. Witkop.
Huisduinen, geen dienst.
Julianadorp, voorm. 10.30 u„ Ds. v. Wichen.
Anna Paulowna, voorm. 10.15 uur, de heer A,
Kalis.
Oude Niedorp, nam. 3 uur, Ds. Boeke.
Hippolytushoef, voorm. 10.30 uur, Ds. van
Beek.
Den Oever, nam. 2.30 uur, Ds. van Beek.
Noordscharwoude, voorm. 10.30 uur, Ds. Nell
Heerhugowaard, voorm. 10.30 uur, Ds. de
Mooy.
Doopsgezinde Gemeente.
Barsingerhorn, voorm. 10.30 uur, Ds. Ooster-
baan.
Hippolytushoef, voorm. 19.30 uur, Ds. H. J.
de Wilde.
Nieuwe Niedorp, voorm. 10 uur, Ds. P. J.
Smidts. Doop. De dienst zal in de Doopsge
zinde kerk plaats vinden.
Broek op Langendijk, voorm. 10.30 uur, Mej.
Buch uit Amsterdam.
Geref. Kerk
Schagen, voorm. 10 uur, Cand. A. J. Bos,
hulpprediker te Enkhuizen.
Nam. 2.30 uur, Cand. A. J. Bos.
Kolhorn, voorm. 10.30 uur, Ds. Visch.
Nam. 3.30 uur: Ds. Visch,
Julianadorp 6 uur, Ds. J. H. Donner
(in Ned. Herv. Kerkgebouw).
Evangelisatie.
Schagen, voorm. 10.15 u., Cand. Boerlijst, van
Amsterdam.
Nam. 2.30 uur, geen dienst.
Breezand, voorn. 10 uur, de heer Boon.
Nam. 3.30 uur, de heer Boon.
Schagerbrug, Chr. Jongemannenvereeniging,
Bijeenkomst Dinsdagavond 8 uur in het
Evangelisatiegebouw.
Schagerbrug, voorm. 10.30 en nam. 2.30 uur,
de heer F. van Rossum.
Alkmaar, „De Unie", Koorstraat 10
Des morgens 10.15 en des avonds 6.30:
Ds. Ruys.
Heiloo, Zaal van Gemeren", Raadhuisweg.
Des namiddags 3 uur: Ds. Ttuys.
E. V. „Maranatha".
de heer F. van Rossum.
Bergen (Dr. v. Peltlaan 1), voorm. 10.30 uur,
de heer H. Heeresma, van Amsterdam.
Aan fan ÏÏlenó
Beste Jan,
Laat ik beginnen amice je een compliment
te brengen. En wel om het meesterschap, waar
mee je een poonen-maaltijd beschreven hebt.
Dat was mij, en met mij dertigduizend andere
Nieuwedieperlingen, uit het hart gegrepen.
Ons, poonensmikkelaars, droop het water uit
den mond, wij zagen dat goud-bruine poontje
dat jij opereerde, wij pröefden het stukje
blanke visch-vleesch en we wreven met jou de
druppels poonenvet uit onze baard en van onze
kin. Jan, dat was, zooals een goede relatie van
me daarnet zei ,jtembrandtiek beschreven" en
zóó is het. Een tien voor dien geestelijken
poonenmaaltijd.' Je bent weer 10 'in de
achting van de Jutters gestegen.
Tot zoover het compliment. Meer wil ik er
niet van zeggen. Ten eerste niet om redenen
van jalouzie de métier en ten tweede, omdat
ik niet wil, dat je buiten je schoenen gaat
loopen. Hoewel daar, m.i. niet veel kans toe
is bij een zoo geheiden Mokummer als jij bent.
Alleen dat strikje op de foto die aan de pers
verstrekt werd hoe zit het daarmee f Ik
zag je liever met dat 54-cents dassie van de
Waterloopleinmarkt, dat je twee jaar geleden
droeg. Maar dat zal wel een concessie zyn aan
Koning Publiciteit. Ik k n dat.
Ik vernam van terzijde goed nieuws van de
week, Jan. Omstreeks half Mei wordt de spoor
dienstregeling weer eens veranderd (voor de
drie en zestigste maal gedurende de laatste
twaalf maanden) en als ik me niet vergis be-
teekent dit, dat ik wéér IS minuten later
Nieuwediepwaarts kan tijgen.
Wélk een vreugdeIk hoop er m'n deels
weggeteerde buikje weer mee terug te winnen
als blijk van hernieuwde welgesteldheid. En
ik hoop er mede door verlost te zyn van al die
poespas die ik sedert enkele maanden van
moeder de vrouw te drinken krijg. Dat wil
zeggen: fan de sanatogen, de schotsemulsies,
de levertraan, de kruschensaltzen, de ovomal-
tine's en de fleschjes tomaten cocktail, die ik
heelemaal niet lekker vindt. Ik houd niet van
al die nieuwe spullen. Geef mij maar iets
„oud's", en jou Dan kunnen ze de rest in
de hamsterkast houden.
Van hamsterkast gesproken. Laat ik je daar
vertellen wat me de vorige week Zaterdag
middag overkomen is. Ik was nauwelijks in
Alkmaar aangekomen, en stond me boven in
het „hondenhok" fan de wekelijksche smetten
te bevrijden, toen daar een ontzaglijke explosie
weerklonk. Ik buk weg onder de toilettafel en
denk niet anders of er is een explosieve bom
(zoo'n 500-kilo knaap) op 't dak neergestreken.
Aangezien ik nog steeds lijdende ben aan een
bom-complex duurde het een paar minuten al
vorens ik zoover m'n positie ven bij elkaar had.
dat ik me op de gang dorst te vertoonen, (mede
in verband met de min of meer ontbloote staat
van mijn stoffelijk omhulselIk hoorde echter
rennen en weeklagen en verwachtte niet an
ders of er was een deel van het huis ingestort
en er bevonden zich enkele bewoners van het
huis onder het puin.
Ik maak de deur open... kyk de gang op
en
Nee Jan, laat me daar nou de plank in de
hamsterkast naar beneden gekieperd zijn. Geen
wonder trouwens, want met vrouwelijke eigen
wijsheid had men niet voorzien dat het niet
aanging een gewicht van, zeg 500 kilo, te zet
ten op één plank, die rustte op twee magere
latjes. De heele familie stond er pm heen. En
maar jammeren en huilen. Je werd er akelig
van. 't Was me dan ook een onvergetelijk stil
leven. Kapotte flesschen braamsap tusschen
de log-wegstroomende jam, een paar openge-
barste blikken gehakt, overstroomd door een
aan scherven gegane flesch sla-olie. Een
bènde Jan, niet te beschrijven, 't Leek wel
een mestvaaltdie kostelijke en kostbare ham
stervoorraad van de eigenares van 't pension.
En dat alles uitsluitend door het wegschieten
van één stom stukkie hout.
't Ergste was echter, dat er onder die plank
twee wintermantels hingen. Volgens zeggen
nog nooit gedragen. En met kragen van pluus
of astrakan of zooiets. Dat ben ik vergeten.
enfin, al dat pluus en astrakan was dik voor
zien van bosbessenjam, marmelade, bessensap
en braam en dat was een treurig schouwspel.
Ik stond er tenminste met m'n mond wijd open
naar te kyken.
Bereidwillig als ik ben wilde ik terstond
helpen. Maar dat mocht niet eens. Of ik als
jeblieft maar weg wilde gaan, zei m'n vróuw,
'k Liep toch alleen maar in den weg (nota
beneOf ik maar even op de melk wilde
gaan letten.
Nou moeten ze me nooit affronteeren met
die dingen, dus ik weg naar beneden. Maar
nauwelijks daar of: ,jseg, zou je niet 's hel
penf" Ik wéér naar boven, begaan met
de vrouwelijke pech daar op de eerste étage
en met een klein beetje hoop, dat er nog wat
uit te likken viel. Maar dat viel niet mee, om
dat er te veel glas in de braam en de jam ge
komen was.
Zondags liep mevrouw met de be-jamde pels
buiten in de zon. Om op te laten drogen. Na
dat ze twee uur rondgeijsbeerd had zaten er
drie onzelieveheersbeestjes op de kraag, twee
wrattenbijters en een spin. Die deden zich te
goed aan de resteerende hoeveelheden fan den
verloren hamstervoorraad.
En zoo maak je lederen keer weer wat an
ders mee. Sinds een paar weken vraag ik me
af wanneer ze bij ons zullen inbreken, want
dat is bar in Nieuwediep. 't Schijnt dat er ook
een bende kleine vagebonden op pad is (of
gegaan is) en dat bewijst dat het met de jeugd-
mentaliteit hard bergafwaarts gaat. Zeg nou
niet: ze zijn altijd zoo geweest, want dat is
niet waar. In Den Helder bestaat een zeker
soort grut, dat niet de minste notie heeft van
de onschendbaarheid van andermans eigen
dommen. Dat pikt maar ruiten in, dat ver
nielt de tuintje's voor de huizen, dat breekt in
en schandaliseert op die manier de reputatie
van de stad. Bij ons in 't voortuintje stonden
de vorige week een stuk of wat sneeuwklokjes
en crocussen verduveld aardig te bloeien. Twee
dagen na dato: wég crocussen....
sneeuwklokjes. Met plant en aarde en al We<;
gekaapt door de spes patriae. Of de voliiil
nxks doet T Daarvan niet. Maar 't is slecht
hazen vangen met onwillige honden h,„
Oferiflens heb ik altijd nog een stille' hoop
dat de ouders er hun kroost opmerkzaam /L'
zullen maken dat ze hun handen thuis houden
Kryg xk zoon vlerk in m'n klavieren, ik geef
je de verzekering dat ik, met terzijdezetting
van alle principe's op humanitair en paedago-
gisch gebied hem een pak ransel toedien, waar
van hij vier-en-twintig uur genoeg heeft. Op
een gloeiend achterwerk kan hij staat maken,
ook al kryg ik een bekeuring wegens hand
tastelijkheden. 'k Heb 't er voor over en ik wil
tenslotte ook wel eens een keer eigen rechter
spelen.
Ja, de oorlog verruwt en wat is daarvoor
eerder toegankelijk dan de jeugd f Ook daar
om hoop ik dat deze oorlog spoedig tot het
verleden zal behooren. Wy in Den Helder heb
ben er allang dik ons buik van vol, geloof dót,
Jan. We zitten te popelen om weer thuis te
komen en alle pensions, kippenboeten, kool-
schuren en andere woongelegenheden vaarwel
te zeggen. Wanneer zal dat zijnt Wisten
xve het maar, dan konden we gaan aftellen.
Maar ik tel toch af, want iederen dag is er
xn xeder geval één dichter bij den vrede.
Dan gaan we weer opbouwen. En ik ver
zeker je, dat er in Nieuwediep veel op te bou
wen is. Enorm, Jan, zooveel. Je moet dat plan
eens zien, dat ik kortgeleden onder 't oog ge-
regen heb. Fantastisch kerel, zoo veelbe-
ovend. 't Wordt een heel andere stad, met
maar nee, laat ik discreet zijn en m'n mond
nxet voorbijpraten.
Of ik 't niet jammer vind, dat dan 't ouwe
goeie Nieuwediep niet meer bestaat Natuur-
zal 'k dat jammer vinden. Maar dat hou
)e altijd. Waarin wij geboren en getogen zijn,
daar hangen we aan, met ons heele hart en
als straks het centrum van de stad niet meer
het centrum is, dan zullen w y dat niet willen
zien en er niet aan willen gelooven.
De komende generatie, jou en mijn kinderen,
•tan, die zullen echter van dat ouwe Nieuwe
diep mets weten. Die zullen alleen het nieuwe
kennen en, hopen we dat oprecht, niets besef-
en tan de vreugden en misère die hun ouders
daar in de oude stad beleefd hebben.
t Oude Nieuwediep zullen we blijven lief-
ben. Ook al heeft het ons eenmaal uitge-
stooten.
Jan, ik merk dat ik aan datgene toe ben, wat
Je de opoe van „Koen" in den mond geeft:
„m n taks". Tot volgende week, en de beste
groeten van huis tot huis.
Hou je haaks.'
Cornelius.