De leeszaal in 1940 KRUSCHEN APRIL i Van Zeeofficier tfictdinieuuM Hei werk bij de handen afgebroken I Vandaag Een (yiiMiye, maand in h££e o-fiqicMen Pvoor 50 jaar UoncUten mt fut Vlleqtnd lBlaadjt. Vrijdag 25 April 1941 Maar wij versagen niet Maanlicht t Burgerlijke Stand van Den Helder Alle Lijders aan Rheumatiek tot internationaal vermaard reeder N.V. Algemeene Noord-Hollandsche Maatschappij van Levensverzekering Geref. kerk te Broek opLangendijk Het jaar 1940 bracht ons verder van de gestelde idealen, dan we ooit geweest zijn, zoo schrijft de secretaris van de Openbare Leeszaal in zijn jaarverslag over 1940. Een nieuw gebouw, dat we in opti mistische oogenblikken reeds in de nabije toekomst zagen verrijzen, is geheel uit onze gezichtskring verdwenen. Toch willen we ons niet aan moedeloosheid en pessi misme overgeven, integendeel, als straks de dikke mist is opgetrokken, zal er ook voor Den Helder een betere tyd aanbreken en zal ook de leeszaal haar plaats in onze samenleving weer innemen en haar vleugels kunnen uitbreiden. Verschillende besluiten, genomen op de al- gemeene leden vergadering, konden door de tijdsomstandigheden niet uitgevoerd worden. Een beroep op de leden, hun contributie vrijwillig te verhoogen moest achterwege blij ven. De actie, om het ledental uit te breiden, kon niet worden ingezet. Kortom,, tot ver meerdering van inkomsten, waarvoor in 1939 het pleit gevoerd werd, is het niet gekomen. Het werk is ons bij de handen afgebroken. Maar nog eens, wij versagen niet. De schade aan het gebouw toegebracht, is zoo goed en zoo k\vaad als het ging, her steld. De financieële positie. Dat de ontreddering in onze Gemeente de Leeszaal niet ongemoeid zou laten, wat te begrijpen zoo zegt de penningmeester in het zelfde verslag. Dat we er financieel voor het oogenblik zoo goed afgekomen zijn, hebben we met graagte te aanvaarden. Natuurlijk is het bestuur bedachtzaam geweest met de npo- dige voorzichtigheid te betrachten in afwach ting van de verdere ontwikkeling van één en ander. In totaal zijn de uitgaven ruim 380 bene den de zoo benepen opgezette begrooting ge bleven. De inkomsten zouden eveneens een vermindering van 480.hebben opge leverd, waardoor dus de exploitatie slechts met een nadeelig saldo van 100.zou zijn afgesloten, ware het niet, dat we op heel bij zondere wijze een bate te incasseeren kregen van 950.veroorzaakt in hoofdzaak door ernstige ziekte van 2 leden van het personeel (restitutie ziektewet). Alzoo sluit deze rekening inplaats van met een nadeelig saldo van 400.dat geraamd was, met een batig saldo van 477.71, dat ons uitstekend te pas komt voor onze be grooting van 1941. De directrice zegt: De eerste maanden van het jaar 1940 ken merkten zich door een buitengewone drukte, veroorzaakt door de vele gemobiliseerden, die in Den Helder verblijf hielden. Reeds in Februari werd de jaarlijksche ten toonstelling der Wereldbibliotheek gehouden, die zeer goed bezocht werd. De Leeszaal was eiken avond vol, het uit leencijfer liep steeds meer de hoogte in, kort om, het beloofde een recordjaar te worden. 10 Mei gooide echter alles met één slag onderste boven. De vele militairen vertrokken over haast en het was hun niet mogelijk eerst nog de boeken der O.L. B. terug te brengen. Een groot aantal boeken is dan ook verloren geraakt. Hoe misten wij „onze jongens", die dag aan dag in de leeszaal kwamen en die zich daar „thuis" gevoelden. Ineens was het stil geworden in leeszaal en Uitleening. Des te rumoeriger was het buiten, en wij hoopten dan ook van harte, dat na 15 Mei de rust weer zou terugkeeren in onze stad. Helaas mocht dat niet zoo zijn. Na het hevige bombardement in den nacht van 24 Juni waren wij genoodzaakt te sluiten tot 2 September. Weer was een groot aantal boeken verloren geraakt door de overhaaste vlucht der be woners, ook waren vele boeken in de getrof fen huisen verbrand. Ons oude gebouw, dat zoo oud en bouw vallig en vochtig is, dat we er bijna niet meer kunnen werken, en waar wij allen vroeg of laat rheumatiek op doen, is staande gebleven! Witte nevelsluiers hangen Beweegloos tussen 't hout, 't Maantje, overglansd' met zilver, Schitterde de blaad'ren goud. Bomen stonden als te dromen, De takken naar omhoog. Vragend' om nog meerd're rijkdom, Strekkend' naar de hemelboog. 't Zilv'ren licht valt op de daken, 't Verlicht de muur van 't huis. Klatert op de wilde wingerd, En op 't rode steen plavuis. Machtig staat ze daar te pralen, Hoog, in de lichte lucht, zachtjes ritselt 't groene lover Door een zachte windezucht. •t Zilv'ren licht kaatst op de landen Als groenende rondom. Zilv'ren golfjes kabb'len murm lend In de breede koeienkom. Hoor toch .naar de diepe stilte, Die zooveel rust ons geeft. Machtig is zij in haar wezen, Want 't is de natuur, die leeft. K. Wouters. Het eenige slachtoffer: een muis. Rondom zijn mooie nieuwe gebouwen tot puinhoopen geworden, maar tot nu toe bleef de leeszaal, hoewel beschadigd, staan. Het eenige slachtoffer was een muis, die door een granaatscherf werd getroffen! Het bezoek aan de Leeszaal is natuurlijk zeer gering, daar in hoofdzaak slecht die men- schen in Den Helder zjjn, die daar hun werk hebben, 's Avonds trekken de meesten weg. Het sluitingsuur werd dan ook tijdelijk op 5 uur gesteld. Het aantal jaarleden daalde van 705 tot 560. 133 nieuwe leden werden inge schreven, 278 leden bedankten, voorname lijk wegens vertrek. Het aantal afgegeven maandkaarten steeg van 1737 tot 2352. 10 Vereenigingen steunden de leeszaal met geldelijke bij dragen. Aan 21 werkloozen werd een gratis abonnement verstrekt. Het uitleencijfer is natuurlijk, mede door de sluiting van twee maanden, sterk gedaald. Toch wordt er, naar verhouding, veel uitge leend. Ten behoeve van degenen, die alleen in het middaguur gelegenheid hebben boeken te ruilen, zijn wij twee dagen per week ook tus- schen den middag geopend. In 1940 werden voor de O. L. B. 158 banden aangekocht, 60 ten geschenke ont vangen en 53 afgekeurd. Het totaal aantal banden bedroeg op 31 December 1940 14002. Voor de jeugdbibliotheek werden 61 ban den aangekocht en 2 afgekeurd. Het to taal aantal jeugdboeken op 31 December 1940 bedroeg 2411. IDENTITEITSBEWIJS NIET BIJ ZICH. Woensdag werden eenige personen door de politie verbaliseerd wegens het niet-bij-zich- hebben van de identiteitskaart. VERKEERSOVERTREDINGEN. Verscheidene malen werden verkeersover tredingen geconstateerd, als daar zijn: rijden zonder bel, vergeten richting aan te geven, e. d. De politie was daar als de kippen bij en bestrafte de overtreders op hopelijk afdoende wijze. ER WAS LICHT. Een perceel aan de Van Leeuwenhoekstraat straalde licht uit. Er bleek niemand thuis te zijn, zoodat de politie door het inslaan van een ruit zich tot de woning toegang moest verschaffen, teneinde de lichtbron het leven te ontnemen. EN NOG EENS LICHT. Eveneens aan den Kanaalweg werd licht- uitstraling waargenomen. De bewoners bleken wel thuis te zijn. Zij kregen van den sterken arm een waarschuwing te incasseeren. VOETBAL. Zaterdagmiddag speelt op het Helder-terrein een elftal van de Gemeente politie tegen een elftal van de Helder en H.R.C.-Junioren. Aanvang 3 uur. van 24 April 1941. GETROUWD: A. S. Tesselaar en M. E. Klaasen; L. van Eis en J. L. Veldhuijsen, W. H. Schoonakker en A. C. Warmerdam. OVERLEDEN: J. C. Nobels—Cornielje, 76 jaar. moesten de eenvoudige Kruschenkuur volgen, zooals miljoenen menschen over de heele wereld dat dagelijks doen. Kruschen zal ook U uitkomst brengenl Dèèrom, neem óók onder voortdu rende controle van scheikun- dige-apotheker G. J. Logger Bij apoth. en drog. 1.47, 0.76, 0.41. Bjj 't jubileum van E. G. W'esselink, directeur der K. P. M. en voorzitter Ned. Reeders. Ver. Op den laatsten dezer maand zal een ver dienstelijk landgenoot, die vooral gedurende zijn jarenlange werkzaamheden in Neder- landsch-Indië werk van groot formaat heeft verricht, zich uit het zakenleven terugtrek ken. Het is de heer E. G. Wesselink, direc teur van de Hollandsche Stoombootmaat schappij te Amsterdam en voorzitter van de Nederlandsche Reedersvereeniging. Ellard Gillis Wesselink werd op 2 Aug. 1880 te Oudeschoot in Friesland geboren als zoon van een predikant. Na de H.B.S. te Heerenveen en een kostschool te Nij megen doorloopen te hebben, kwam h(j in 1897 als adelborst der derde klasse op het Kon. Instituut voor" de Marine te Willemsoord. Bij zijn bevordering tot offi cier in 1902 maakte hij zijn eerste reis naar Ned.-Indië, waar hy o.m. werkzaam was bij den dienst der Hydrografie. Drie jaar bleef hij tusschen de keerkringen, klom op tot luitenant ter zee der tweede klasse en keerde in 1905 naar het moeder land terug. In Den Helder werd hy by den Torpedodienst geplaatst, waar hy eveneens nog drié jaar verbleef. In 1908 toch had hij gesolliciteerd bij de Kon. Paketvaartmaatschappij en nadat zijn be noeming een feit was geworden nam hij ont slag uit den zeedienst. Ten tweede male ver trok de nu 28-jarige Wesselink naar Indië, thans als burger, om als employé op het hoofd kantoor van de K.P.M. te Batavia een nieuwe loopbaan te beginnen. Het zou een voorspoe dige loopbaan worden! Na alle afdeelingen doorloopen te hebben, werd hij bij den nautischen dienst geplaatst, maakte tal van inspectiereizen door den Archi pel en klom geleidelijk op. Een tijdlang was hij voorts werkzaam op het agentschap te Singa pore, vanwaar hij in 1916 terugkeerde naar Batavia. De functie van waarnemend chef van den nautischen dienst wachtte hem. Nadat de man, wiens plaats hij tijdelijk had ingenomen, teruggekeerd was van zijn verlof, vertrok de heer Wesselink opnieuw naar Singapore, waar hij met ingang van 1 November 1917 als agent zou optreden. Ook dit duurde niet lang, want in het jaar daarop werd hij wederom teruggeroepen; de heer Wesselink werd toegevoegd aan de direc tie. Dit was de inleiding tot zijn benoeming als directeur, die op 1 April 1919 afkwam. Vooral in deze hoedanigheid heeft hij zijn gaven ten volle kunnen ontplooien. Dank zij de taaie volharding en het groote doorzettings vermogen van dezen directeur beschikt de K. P. M. thans over een eigen steenkolenvoor- ziening, doch deze is niet dan na het overwin nen van talrijke bezwaren tot stand gekomen. Dat nu is het werk geweest van den heer Wes selink. Op 1 Januari 1926 werd de heer Wesselink tot president-directeur benoemd doch hij leg de deze functie op 31 Juli van datzelfde jaar reeds neer om voorgoed te repatrieeren. Als blijk van speciale waardeering voor zy'n ver diensten werd hij op 31 Augustus 1926 be noemd tot officier in de orde van Oranje Nassau; eenige jaren tevoren was hem reeds de gouden De Ruyter-medaille toegekend. De heer Wesselink werd op 1 September '27 benoemd tot directeur van de Hollandsche Stoombootmaatschappij. Aan hem is het te danken, dat de vloot in de laatste jaren sterk gemoderniseerd is. Zg telt thans elf schepen, waarvan vier moderne motorschepen. Zg on derhouden diensten op Engeland thans ligt het bedrijf uiteraard stil tengevolge van den oorlog en samen met de V. N. S„ op West-Afrika. Sedert 1939 is de heer Wesselink voorzitter van de Ned. Reedervereeniging. Behalve direc teur van de Hollandsche Stoombootmaatschap- py is hy plaatsvervangend gedelegeerde van de HollandWest-Afrikalijn en commissaris van de Nederlandsche Dokmaatschappij. Woensdag 30 April a.s. zal de heer Wesse link des ochtends afscheid nemen van het per soneel der reedery; des namiddags om drie uur zal er ten kantore van de reedery gele genheid bestaan voor al zijn vrienden en rela ties hem by dit heengaan de hand te drukken. Gevestigd te Haarlem. Bovenstaande Maatschappy hield 23 April haar jaarlijksche vergadering van aandeel houders. Aan het door Directeuren uitgebrachte verslag ontleenen wij het volgende: De stand van het verzekerd kapitaal, ver meerderd met de verzekerde rente, beliep per 31 December 1940 20.675.874.de premie ontvangst over 1940 584.224,28%. De sterfte onder de verzekerden had een gunstig verloop; de waargenomen sterfte be droeg 73,1 pet. van die, welke berekend was. De uitkeeringen, eigen risico, beliepen dit jaar 285.507.—. De premie-reserve moest een verhooging ondergaan van 140.008,?0. Door deze ver hooging komt de premie-reserve op de Balans voor met een bedrag van 4.521.087.80, onder welk bedrag niet is begrepen de premiereser ve voor posten, welke bij andere Maatschap pijen in herverzekering werden gegeven en die voor rekening van de herverzekeraars komt. De rente-ontva .gst bedroeg dit iaar 216.099,49. De gemiddelde gekweekte rente in 1940 bedroeg 4,42 pet., hetgeen aanmerkelijk hoo- ger is, dan de voor de reserve-berekening aangenomen rentevoet van 3% pet en 4 pet De onkosten bedroegen totaal 195.231,78. De effecten, voor zoover genoteerd aan de Amsterdamsche Beurs, werden gewaardeerd volgens den Ultimo Decemberkoers, terwijl de waarde der niet-genoteerde fondsen door een commissionnair is geschat. De effecten-portefeuille wijst een koerswinst aan van 2.896,04. Op vaste goederen werd 8.824,46 afge schreven. Door bijschrijving uit de winst van 32.478,42 op de extra-reserves, komen deze op de Ba lans voor met een bedrag van ƒ319.800.—. Aan het pensioenfonds voor personeel werd uit de winst 10.000.toegevoegd, dat daar door tot 140.000 klom. De vergadering hechtte, na prae-advies van Commissarissen, hare goedkeuring aan de overgelegde Balans en Winst- en Verliesre kening, de directie déchargeerend voor het gevoerde beheer. De verschillende voorstellen omtrent by- en afschrijvingen en winstverdeeling werdëh aangenomen. Het dividend werd bepaald op 108.per aandeel. Eeuwfeest. De Geref. Kerk te Broek op Langendijk heeft Woensdag haar eeuwfeest gevierd. Na mens de classis Alkmaar sprak ds. van Meyen- feldt uit Alkmaar; de heer H. Schelhaas, bur gemeester van Broek op Langendijk, sprak namens de gemeente, ds. Veenhuizen namens de geëvacueerden uit Den Helder, en voorts de oud-predikanten der jubileerende gemeente, ds. J. Mulder uit Leeuwarden en ds. R. de Jong, em. predikant te Santpoort. De jeugdvereenigingen brachten een ge schenk. Geslaagde Voor het apothekersassistents examen is te Amsterdam geslaagd mej. A. Ike te Den Helder. Een oud-Hollandsch spreekwoord zegt: „April doet wat hij wil", waaruit blijkt, dat deze maand door alle tijden heen wel één van de wispelturigste is geweest. Tegenwoordig wordt al die grilligheid al met veel weten schappelijke termen verklaard, maar wat hebben wij, armzalige bewoners van de lage landen bij de zee daaraan, als wij toch het klimaat van ons kikkerlandje daarmee niet kunnen veranderen. Toch hoort ook het weer, zooals we dat in April hebben, bij ons Holland. Maar we weten het wel, het is nooit goed. Als het 's zomers lekker warm is en je 's avonds laat onder één laken nog ligt te broeien, wordt er gezucht: „Konden we maar schaatsenrijden", terwijl omgekeerd, in het hartje van den win ter, de wensch wordt geuit om aan strand te kunnen gaan zwemmen. April, als we het woord 's winters uitspre ken krijgen we vizioenen van zonnige en warme "lente-dagen, waarop de winterkleeren met mottenballetjes in kisten en koffers wor den gestopt om er niet weer voor November uit te komen. Dan droomen we van bloeiende boomen en bloemen, van tochten naar de bollenvelden, en van fietstochten waarbij we een overjas heelemaal kunnen missen. April, we gelooven dan dat de boomen in het Julianapark alweer groen zijn, en dat de oudjes er dan alweer op een bankje met el kaar zitten te keuvelen, en dan verlangen we naar April. Maar als het dan eenmaal zoover is, dan zijn we teleurgesteld, en hebben we alleen maar naar April verlangt omdat het dan tenminste gauw Mei is. Want we vinden dat April eigenlijk erg weinig van Maart scheelt. In Maart was het óók guur en er is toen zelfs nog een keer sneeuw gevallen. Daarvan zijn we nu in deze maand verschoond gebleven, hoewel we eigenlijk weer niet te vroeg mogen juichen, omdat een andere oud-Hollandsche wijsheid, wederom in een spreekwoord vervat, zegt: „Aprilletje zoet geeft ook nog wel eens een witte hoed". Sneeuw in April is dus ook al geen uitzondering. Wee dus de menschen die in begin April met de schoonmaak maar meteen de kachel hebben weggehaald en op geborgen. Het was vrij guur deze maand, dat is waar, en ik zou ook voor geen geld ter wereld de kachel nog willen missen, maar toch hebben we deze maand al verscheidene mooie dagen gehad. Een paar keer konden we tenminste al zonder jas gaan wandelen. Het waren een paar dagen vol zonneschijn, zooals je die in de Lente kunt verwachten. Er liepen toen zelfs al menschen met zonver brande gezichten, wel een bewijs, dat de kracht van de zonnestralen met den dag toe neemt. De vogels, vooral de musschen, zien we op het oogenblik druk bezig om van alles en ncfg wat bij elkaar te halen, wat ze voor den bouw van een nestje noodig hebben. De een vliegt met een strootje, een ander met een stukje stof, ergens bij een vuilnisblik ge vonden, terwijl een derde ergens wat hooi heeft gevonden. Het is jammer, dat een heele- boel menschen dat niet zien, óf niet willen zien. Zij mopperen maar als de regen tegen de ruiten klettert en de wind door de straten giert. Maar de buitenmenschen lachen. Een droge Maart en een natte April, dan doet de landman wat hij wil. En de boeren zien het graag regenen nu, dan is het groeizaam weer. Het is beter, dat wij, egoïstische stadsmen- schen, maar eens wat mopperen op het weer, dan dat de boer een schrale oogst heeft, want dat is, ook voor ons, veel erger. RECLAME VAN VOOR 1900.... Een nieuto reclamemiddel is door een knoo- penfabrikant te Barmen uitgevonden. Hjj be looft een bedrag van 1000 M. te zullen uitbe talen aan de erfgenamen van ieder, die door een spoorwegongeluk het leven verliest en aan wiens pantalon bij de lijkschouwing zes door hem vervaardigde knoopen gevonden worden. EEN ,JHOP" VAN VOOR 1900 Vrouw: Dan heb ik beloofd, voor m\jn man een kistje sigaren van vier mee te brengen. Winkelier: Moeten 't zware of lichte zijn Vrouw: Och, geeft TJ maar lichte, want ik heb al zoo véél te dragen.' HET BEKWAM HEM NIET BEST... Donderdagmiddag at een beschonken man ten aanschouwe van vele nieuwsgierigen, aan den Zeedijk te Amsterdam eenige rauwe bok kingen „met huid en haar" op. Niet lang daar na werd hij zoo ongesteld, dat hij met behulp van eenige burgers naar het gasthuis moest worden gebracht. Op het oogenblik is het natuurlijk erg ver velend voor de evacuées, dat men zoo weinig van het weer op aan kan. Ze kunnen 's mor gens van huis gaan met de schitterendste zonneschijn, en in een plensende regenbui terugkomen; daar heeft een Piet Heyn na tuurlijk weer geen last van. Die zegt bij zich zelf, als de wind in zijn schoorsteen brult, en de rookslierten uit den trein, die vol met evacué's op het vertreksein staat te wachten, laag over de staat geslagen worden, dat het lekker weer is om binnen te zitten. Hij heeft ook makkelijk praten in een luie stoel naast de brandende kachel. Alleen 's avonds laat, als het hard waait, dan wil Den Helder wel eens op een ver gaderplaats van spoken lijken. Van veel huizen zpn de ruiten zoo goed en zoo kwaad als het gaat met planken dichtgetimmerd. Het is dan 's avonds laat in pikkedonker een be paald angstaanjagend geluid de wind door de kieren te hooren fluiten en huilen, als er tevens nog een deur staat te klapperen. Toch zpn er vele burgers van onze stad, die zoo langzamerhand hun huis eens wat laten opknappen. Zoo op wandeling langs de stra ten valt het op, dat schilders verschillende huizen weer een frisch kleurtje geven. Ook worden van diverse huizen de kapotte ruiten gerepareerd. Ik heb maar één bezwaar tegen de glazenmakers, en dat is, dat zy de resten glas, die zij uit de sponningen gehaald heb ben. niet netjes by elkaar vegen, maar op het trottoir laten liggen. Dat heeft tot gevolg, dat het glas ook op den rijweg terecht komt, zeer ten ongerieve van de vele evacué's-per- fiets, die een lekke band wel het minst van alles kunnen gebruiken. April loopt nu alweer ten einde, over een week is het al Mei, de maand van het jonge leven, dan bloeien de bloemen en broeden de vogels, en kunnen onze evacué's. nu werkeiyk zonder overjas, per fiets op weg naar huis genieten van onze mooie Hollandsche natuur. Genesis II, door Dr. J. Schelhaas Hzn., gec. 1.50, geb. 1.65. Prijs by inteekening: gee. 1.10, geb. 1.45. Ezechiel I, door W. Tom, gec. 1.50, geb. 1.85. Prps bij inteekening: gec. 1.30, geb. 1.65. Uitgave T. Wever N.V., Franeker. Wij werden weer verrast door de toezending van eenige deeltjes van de serie Paraphrase Heilige S'chrift. Genesis II, door Dr. J. Schel haas Hzn., behandelt het boek Genesis vanaf hoofdstuk 25 12 tot het einde. Ezechiel I, door W. Tom, behandelt de eerste 24 hoofd stukken van dit Bijbelboek. Binnenkort zullen nog verschijnen: Genesis I en Ezechiel II en van de hand van Ds. H. Veldkamp: Daniël, terwijl in den loop van dit jaar voorts meer dere deelen zullen verschijnen. Ook de nu uitgekomen deeltjes munten weer uit door eenvoudigheid van stijl en helderheid van verklaring. Het is een waar genoegen den Bijbel in dezen vorm te lezen. Op deze wijze wordt de Bijbel binnen het begrip van den eenvoudigste gebracht. Het deeltje van Genesis, dat de geschiedenis sen van Jacob en Ezau en van Jozef en zijn broeders bevat, is op zoo'n voortreffelijke wijze geparaphraseerd, dat, in de huiselijke kring voorgelezen, de aandacht van oud en jong van het begin tot het eind gespannen blijft. Welk een diep inzicht krijgen wij zoo in de karakters van deze bijbelfiguren: in hun zonde, hun stryd en hun Godsvertrouwen. Het zpn voor ons menschen geworden van vleesch en bloed. Wij voelen, dat zij menschen van ge lijke beweging zijn als wij. Dat hun zonde onze zonde, hun strijd onze strijd is en dat hetzelfde Godsvertrouwen, dat hun deel was, ook het onze kan worden. Het wordt ons duidelijk, dat de grootheid van den Bijbel is, dat ze ons eenerzijds open baart wie God is en anderzijds wie de mensch is. En het voornaamste van deze Paraphrase is, dat nu niet slechts de geschiedenissen met belangstelling in den huiselijken kring gevolgd zullen worden, maar dat nu ook de anders zoo duistere profeten verstaanbaar voor ons wor den. De onbepaalde overgave aan Gods wil en de aangrijpende ernst van Ezechiel's prediking wordt in dit deeltje van W. Tom op treffende wijze tot uitdrukking gebracht. Zóó hebt ge Ezechiel nog nooit gelezen. Welk een schat van Bijbelkennis zal deze Paraphrase brengen onder ons volk. En daar om kunnen we er niet genoeg op aandringen: Indien ge het eenigszins kunt doen, koopt deze werkjes. Het is een werk voor Uw leven, dat Uw inzicht in de waarheid der Schrift ver helderen en verdiepen zal en dat de Bijbel voor U zal maken tot-het boek, het boek bij uit nemendheid. „Europa's worstelingen", Het oude pro bleem van de „Nieuwe Orde", door J. A. J. Temmink. Uitg. J. J. Romen Zonen, Roer mondMaaseik, ingenaaid 1.55. Dit boekje geeft ons een historisch over zicht van de groote worstelingen en de daar mede gepaard gaande diep ingrijpende veran deringen, die in den loop van Europa's ge schiedenis hebben plaats gevonden. En het groote doel, dat de schrijver zich met dit boekje stelt, is aan te toonen, „dat de fout van het verleden, dat de gevonden oplossing nooit de goede is geweest en dat men juist daarom steeds hiernaar is blijven zoeken, maar dat dit de troost is, dat dit zoeken niet hopeloos behoeft te zijn, omdat de ware op lossing bestéat. Christus heeft haar aange wezen en wanneer de wereld slechts den weg terug weet te vinden naar de Leer uit den Hemel en haar behoeften en strevingen aan past aan de eeuwige waarden, die in het Evangelie te vinden zijn, zal zij den vrede vin den, die' zij zichzelf niet geven kan." Hoewel wij dit boekje over het geheel ge nomen met genoegen gelezen hebben om het beknopte en duidelijke overzicht dat de schrij ver van de geschiedkundige feiten geeft, heb ben wij toch enkele zeer ernstige bedenkin gen. Het zeer oppervlakkige oordeel, dat de schrijver uitspreekt over een zoo machtige beweging als de Reformatie en zijn zeer on- biliyke en onjuiste critiek op de Reformato ren ontsiert zijn werk en wekt den indruk van groote onkunde. De losheid en ongebondenheid van zeden en verzwakking van den godsdienstzin, dien wy allen in de moderne maatschappij kunnen waarnemen, worden zonder meer aangemerkt als onloochenbare gevolgen van het Protes tantisme. Dat Luther en Erasmus twee zijn en dat het oude en het nieuwe Protestantisme in beginsel onderscheiden zpn, daarvan heeft de schrijver blijkbaar niet de minste notie. Vooral in zpn beschouwing van de hervor mers is hij grenzeloos oppervlakkig. Men haalt onwillekeurig de schouders op wanneer men over een zoo invloedrijke figuur als Cal- vijn leest: „Hy was een bewonderaar van Se- neca en een stoïcijn en het stoïcisme is de grondslag van zijn leer geworden" en vraagt zich af of deze schryver wel ooit een werk van Calvyn in handen heeft gehad. Overigens heeft dit boekje verschillende goede kwaliteiten, die het ongetwijfeld lezens waard maken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1941 | | pagina 5