Van Jutters en Zeeridders
Abonneert U op dit blad
Distributie
Opplakvellen
Vandaag
Ouverture
ïlieuutf uit Uhk,
Distributie-nieuws
KeAJk en Zending
Dinsdag 15 Juli 1941
Tweede Blad
Maddmeuwj
Ramp bij Huisduinen vormde begin van het
Nederl. reddingswerk
In 117 jaar 9000 reddingen
De bedrijfscompetitie
voor 50 jaar
Uondiitn mét hei Viieqatd Blaadje
De voorbije kermis
De rantsoeneering
van gas en electriciteit
Vacantie-**^
Visscherfl
voor winkeliers
Rectificatie
luisterspel:
LUISTERT u MEE?
Wat ïïlLdAenAlandeM
InteAeMeeAl
den laagsten prijs
DRUKKERIJ DE BOER
Van de hand van den bekenden secretarie
der Noord- en Zuidhollandsche Reddingmaat-
achappg, den heer H. Th. de Booy, is kort
geleden in de reeks „De Wegwijzers" als
nummer 4 verschenen het boekje, getiteld:
„Van Strandroovers tot Redders" (uitgave
Allert de Lange, Amsterdam).
De heer De Booy is er in geslaagd de wel
bijzonder uitgebreide materie van het red
dingwezen aan onze kust te boek te stellen
en dat op een wijze, die men niet anders dan
boeiend, vlot en van groote kennis van zaken
getuigend kan noemen. Het is, daarnaast,
een boek dat juist in deze dagen, zijn
waarde kan hebben. Er blijkt uit welke
prachtige plaats het reddingwezen aan de
Nederlandsche kust inneemt, een plaats, die
men zonder overdrijving uniek kan noemen.
W(j citeeren enkele deelen uit dit boekje,
vermoedende dat dit voor menig lezer aan
leiding 7,al zijn zich deze geslaagde uitgave
aan te schaffen. Speciaal ook de Nieuwedie-
pers zullen het willen bezitten.
Na het noodige verteld te hebben omtrent
de oeropvattingen van het redidngwezen,
uiteraard niet al te vleiend voor de bewoners
der lage landen, zegt de schrijver:
De strandvonderij is nu reeds geruimen
t(jd wettelijk geregeld, doch strandjutters
zullen er wel altijd blijven. Van de in vroeger
jaren algemeen gangbare overtuiging der
kustbevolking, dat zij de rechtmatige erfge
namen waren van alle verongelukte schip
breukelingen en dus ook den plicht hadden
zich meester te maken van de goederen, die
de voorzienigheid hen als het ware in de
schoot had geworpen, is zelfs in de verlichte
20ste eeuw nog wel iets overgebleven.
Een doorgewinterde Heldersche jutter zei
eens, dat het z.i. gelijk stond met „jezelf" te
bestelen, als je de boel liet liggen"! Doch de
strandjutters, die t h an s bij nacht en onttj
langs het strand loopen om te zien wat de
zee heeft afgestaan, zullen alles in het werk
stellen om de levens van schipbreukelingen
te redden.
Hoe snel Nederland er bij was, toen het
redden een zaak van organisatie en overleg
werd, getuigt het volgende: Engeland gaf
in Maart 1824 het boorbeeld, doch reeds een
goed half jaar later werd op 11 November te
Amsterdam de Noord- en Zuidhollandsche
Redding-Maats jhappq opgericht en op 20
November te Rotterdam de Zuid-Hollandsche
Maatschappij tot redding van Schipbreuke
lingen. Zoo kan Nederland er dus prat op
gaan het eerste land van het Europeesche
Continent te zijn geweest, dat de organisatie
van het reddingwezen ter hand nam. De Ver-
eenigde Staten, Denemarken en Zweden volg
den dit voorbeeld respectievelijk in 1848, 1852
en 1855, en in Duitschland en Frankrijk wer
den in 1865 reddingmaatschappijen opgericht.
Het was de ramp op 14 October 1824, over
komen aan het Nederlandsche fregatschip
„Vrede" bij Huisduinen, die de stoot gaf aan
de oprichting van beide Nederlandsche red
dingmaatschappijen. Op één na bekochten de
moedige mannen, die zich met een sloep in de
branding waagden, om de opvarenden te red
den, hun menschlievende poging met den dood.
Voor de tweede maal terugkeerend van het
wrak sloeg de sloep om en ook de zich aan
boord bevindende schipbreukelingen, die met
zooveel moeite en gevaar van het wrak waren
gehaald, kwamen om het leven.
De schrijver keert zich tegen de helden-
vereering. „Reeds spoedig onderkende men
het gevaar, dat de redders door overdreven
heldenvereering v&n de wijs zouden kunnen
worden gebracht en typeerend is de brief, die
de N.Z.H.R.M. eind 1825 schreef aan den
plaatselijken vertegenwoordiger te Huisdui
nen, waar de reddingboot met groote moeite
een gedeelte van de equipage van de „Willem
de Eerste" had gered.
„Hiernevens de getuigschriften, benevens
12 gouden ducaten voor de manschappen der
reddingboot, welke onvermoeid zijn geweest
om met opoffering van eigen behoud, eenigen
der Equipage te redden. Het ligt niet in onze
manier van zien, evenmin als in de Uwe om
daarvan buitengewone ceremoniën te maken,
gelief de getuigschriften te onderteekenen en
hun uitkeeren".
Wist u, dat in de 117 jaar, dat er van een
georganiseerd reddingwezen aan onze kust
sprake is, 9000 schipbreukelingen behouden
aan wal gebracht werden?
De heer De Booy slaat de spijker op zijn
kop waar hij beweert: Primair blijft de red
dingdrift onzer meestal nuchtere, kalme en
slechts met weinig woorden sprekende kust
bewoners. Wat zou hen anders er toe drijven
groote gevaren en ontbeeringen te trotseeren
om de levens van onbekende schipbreukelin
gen te redden? Eigenbelang toch zeker niet,
al moet eerlijkheidshalve worden erkend,
dat de overgeërfde strandjuttersinstincten nog
langen tijd ook onze reddingbootbemanningen
wel eens te machtig zijn geworden.
Zeker is het ook, dat de liefhebberij om als
lid van de bemanning der reddingboot te Den
Helder te worden ingeschreven aanzienlijk
afnam, toen de Sleepbootmaatschappij Zur-
mühlen zelf een haringvlet in dienst nam.
maal hun aard niet spoedig verloochenen, hoe-
het ten strengste verboden bergloon in reke
ning te brengen, doch men kan zich inden
ken, dat de redders, die in vele gevallen met
groote moeite en levensgevaar de schip
breukelingen hadden gered, een goede kans
maakten om later, bij het bergen of opbren
gen van Bet gestrande schip werk te krij
gen... De strandbewoners zullen nu een
maal hun aard niet spoedig verlochenen, hoe
veel deugden zij overigens ook hebben. Wie
het eerst bij het gestrande schip kwam en
contact kreeg met den kapitein, had ook de
meeste kans om later mee te mogen helpen
aan de berging.
Bekend is de, overigens gezonde, rivaliteit
tusschen de verschillende stations onderling.
Eind 1939, zoo verhaalt de schrijver, waren
zoowel de reddingboot „Insulinde" van sta
tion Oostmahorn als de Duitsche motorred
dingboot „Hindenburg" van station Borkum
in actie, toen het Duitsche s.s. „Gerrit
Fritzen" in nood verkeerde beoosten Schier
monnikoog. Het is begrijpelijk, dat de Duit-
schers er de voorkeur aan gaven door de
„Hindenburg" te worden gered, die hen
rechtstreeks naar Borkum kon brengen. „Het
is jammer", zoo schreef de vertegenwoordi
ger der N.Z.H.R.M. te Oostmahorn in zijn
rapport, „dat de' bemanning van de „Insu
linde" na dezen langen en vermoeienden tocht
geen succes heeft mogen boeken. Ofschoon
het te begrijpen is, dat de Duitsche schip
breukelingen de voorkeur gaven aan de red
dingsdiensten der eigen nationaliteit, toch
moet het mrj van het hart, dat wij ze liever
aan boord van de „Insulinde" hadden ge
zien"...
Hoe diep overigens het idee „buit" nog
ingeworteld is, blijkt wel uit de opmerking
van een reddingbootschipper, die eenige
jaren geleden een vlagofficier van de Ko
ninklijke Marine verloste uit een zeer be
narde situatie. De reddingboot had n.1. in
het pikkedonker een heel eind over een met
laag water droogvallende plaat moeten va
ren om een gestrande motorbarkas te berei
ken en alleen doordat ten gevolge van den
Westerstorm het water was opgezet, was
deze navigatie mogelijk geweest, hoewel het
risico voor de reddingboot om zelf te stran
den zeer groot bleef.
„Ja meneer," zei de schipper, toen ik er
hem over sprak, ,'t was een riskante tocht,
maar 't was te „edel wild" om te laten zit
ten"!...
In 1923 'redde de motorreddingboot „Dorus
Rijkers" op haar eerste tocht 34 opvarenden
van het op de Eierlandsche gronden gestran
de Italiaansche s.s. „Koefia". Het was vlie
gend stormweer en de Italianen snakten er
naar om op Texel aan wal te worden gezet.
Doch de bemanning van de „Dorus Rijkers"
voelde hier niet veel voor; zij gaven er de
voorkeur aan met hun „buit" triomfantelijk
in Nieuwediep te arriveeren. Gelukkig voor
de Italiaansche schipbreukelingen raakte ge
durende den tocht over de wadden beoosten
Texel de koelwaterleiding van de reddingboot
verstopt, zoodat zij toch noodgedwongen in
de Cocksdorp werden afgezet De N.Z.H.R.M.
schreef naar aanleiding van dit geval haar
motorreddingbootschippers voor, dat zij
schipbreukelingen steeds op het dichtsbij ge
legen station aan wal moesten brengen; be
palingen zijn nu eenmaal ook in het Redding
wezen onvermijdelijk, doch men moet waken
voer té veel voorschriften, dan gaat de „mu
ziek" er uit en waar de omstandigheden zeer
verschillend kunnen zijn, moet steeds zeer
veel overgelaten worden aan het gezonde
initiatief en verantwoordelijkheidsgevoel van
de reddingbootschippers Alleen dhn houdt
men het reddingwezen „levend"!
Doordat de competitie der voetbalcommis
sie Den Helder onder goedkeuring van den
N. V. B. plaats vond, was het te begrijpen,
dat de afkondiging van het gesloten seizoen
ook ten aanzien van deze competitie gold.
Voorloopig is zij dan ook uitgesteld en laten
we hopen, dat de actieve commissie kans ziet
dat besluit voor Den Helder ongedaan te
maken, want voor een zekere categorie
menschen, en dat zijn er heel wat, betee-
kent dit een teleurstelling. Vooral is het jam
mer, dat de kampioenen hun onderlingen
strijd niet kunnen uitvechten, wat zeer zeker
een spannend verloop kan worden. Zaterdag
j.1. werd Scheepsbouw kampioen, doordat
LBD van DEBO verloor met 31. Laatst
genoemde heeft zich keurig hersteld en deze
oevrwinning was dus wel de kroon op het
werk der typo's.
Ondertusschen onze hartelijke gelukwen-
schen aan de Scheepsbouwers, onder leiding
van „Kokkie"; deze roodjakken zullen zich
straks, wanneer de competitie nog voortgang
vindt, een hartig woordje meespreken.
De drie kampioenen zijn dus: BWW,
Scheepsbouw en Werktuigbouw.
De kermis van 1891 i» toeer voorbij en met
haast ongelooflijken spoed zijn de lokaliteiten,
in de vorige week avond aan avond zoo druk
bezocht, opgeruimd. Benige tenten, zoo groot
was de haast, waarmee men tewerk ging, be
gon men reeds af te breken, toen de bezoekers
er Zondagavond nog in waren. Van de tent
van den heer Spriet, waarin Zondagavond een
drietal voorstellingen werden gegeven, was,
toen de klok van het Raadhuis, 's morgens
8 uur, de kermis uitluidde, niets meer te be
speuren. Op dat uur voer het vaartuig, waarin
het Théatre Spriet was geborgen, reeds door
het Heldersche Kanaal, om zich naar elders te
begeven. Begunstigd door zeer fraai weer,
Zondag was het weer al zeer fraai, is van de
gelegenheid tot ontspanning een zeer druk ge-
gebruik gemaakt. Den laatsten dag der kermis
werd door een groot aantal personen van bui
ten aan de kermis deelgenomen.
Nu is alles weer weg. Wij hebben alleen de
herinnering er aan behouden. Die herinnering
bepaalt zich hoofdzakelijk tot de schoone, dege
lijke tentoonstellingen, die door de gezelschap
pen Van Lier en Bigot en Blaaser zijn gegeven.
Op flinke wijze hebben beide directeuren voor
de opvoering van goede stukken zorg gedragen.
Vanaf 1 Juli 1941 wordt door het Rijks-
kolenbureau niet meer kolen ten behoeve van
gasfabrikanten en electrische centrales be
schikbaar gesteld dan 75 van het kolen-
verbruik der overeenkomstige maanden van
het vorige jaar.
Aan de verbruikers wordt daarom bekend
gemaakt, dat met ingang van 1 Juli 1941
iedere verbruiker niet meer gas zal mogen
gebruiken dan 75 van het verbruik in het
overeenkomstige tijdvak van het vorige jaar,
met een minimum van 60 m3 gas voor de pe
riode van. 2 maanden.
De electriciteitsverbruikers zullen in de ko
mende maanden voor verlichting en huishou
delijk gebruik (behalve koken) niet meer dan
onderstaande hoeveelheden electriciteit mo
gen gebruiken:
Meteropname Meteropname
vóór 16 Jan. '41 na 16 Jan.'41
Juli en Aug. 1940 13 kWh 18 kWh
Sept. en Oct. 1940 27 kWh 35 kWh
Nov. en Dec. 1940 39 kWh 39 kWh
Jan. en Febr. 1941 41 kWh 35 kWh
Maart en April '41 31 kWh 23 kWh
Mei en Juni 1941 31 kWh 23 kWh
Als gevolg van de mindere kolentoevoer
kan geen overschrijding van de voorgeschre
ven gas- en electriciteitsrantsoenen worden
toegestaan, daar de geheele burgerij, door ge
dwongen stopzetting van de gas- en electri-
citeitsproductie dan het slachtoffer zou wor
den van dit onverantwoordelijke meerdere
verbruik.
Verzoeken tot verhooging van de toege
stane rantsoeneeringshoeveelheden kunnen
niet worden ingewilligd, met uitzondering van
gevallen van zeer ernstige ziekte of geboorte
van kinderen, waarvoor een doktersattest is
in te leveren en voor industrieele doeleinden
ten behoeve van de voedselvoorziening.
Voor nadere bijzonderheden zie men de
desbetreffende advertentie in dit nummer.
GESLAAGD.
Onze plaatsgenoot C. J. Zegers, slaagde te
Zaandam voor het overgangsexamen tot de
4e klasse R.H.B.S.
SLAAPPLAATS VOOR STADGENOOTEN.
Koegras. Rijksweg 83: 4 i 6 slaapplaatsen,
nabij halte Koegras.
Een mensch voelt zich als een vorst als hij
6p een heldoorzonden morgen in Juli ont
waakt en b(j hem het besef doorbreekt, dat
hij de bezitter is van veertien eindelooze
vacantie-dagen: Veertien dagen voor den
boeg van alléén maar nietsdoen, van rond-
luieren en rondhangen daar en waar hij het
zelf belieft, van uitspattingen die hij ieder
jaar eenmaal mag plegenZoo'n vorst ge
voelde' schrijver dezer regelen zich, zoo'n on
gekroonde dictator van zijn eigen liefhebbe
rijen en verlangens op dien wonderschoonen
Juli-morgen.
Quo vadiswaarheen?
Ziedaar, de ouverture der problemen.
Waarheenin dit land van bonnen en
afgezette gebieden, van „veilige" en „onvei
lige" plaatsen, van oorden waar men wel en
niet moet komen
Dus werd de kaart er b(j gehaald en samen
hebben we gezocht en afgespeurd, heel het
stuk vaderland, dat we van Noordholland uit
konden bereiken.
't Moest alles op de fiets gebeuren. Dat be-
teekende, dat de tweewielers nagezien moes
ten worden. Een even afwisselend als prettig
werk. Welk een bron van eeuwige vreugden
ligt daar niet in het kliederen en klodderen
met een oliespuitje, net als vroeger, tusschen
de dopjes en schroefjes van het vehikel de
smeer uit te persen. En om dan, daarna, de
wielen te laten snorren en wentelen totdat
beide wielen niets anders meer zijn dan een
wazig grijs van velg, spaken en band.
Na de fiets de garderobe. Hier een wind
jack, daar een kort katoenen broekje. Een
regenjas moet mee, en het kleine, jasje van
m'n vrouw mag niet vergeten worden. In
verband met de mogelijk al te koele avonden.
Op de bagagedrager zal een trommel rus
ten voor de proviand. Dat was een vraagstuk
op zichzelf, hetwelk aan m'n 50 was over
gelaten. Het bleek een probleem te zijn, waar
dagen van te voren al over gesproken diende
te worden. Er werden bonnen geleend en ge
wisseld. Er werden kladjes en berekeningen
gemaakt. Hoofden werden rood van inspan
ning en zweetdruppels parelden aan rossige
kinnen.
't Valt ook niet mee!
En dan is daar de morgen, dat je opnieuw
wakker wordt en dat je weet, dat dit de dag
wordt, waarop de vacantie feitelijk met recht
gaat beginnen. Dat deze dag de dag wordt,
waarop je er uit zal trekken.
Om 6 uur zitten we aan de thee. En er ls
een ei aan het ontbijt en zoowaar een stukje
koud vleesch, allemaal weelde voor ons sedert
lange tijden.
En de dame van het pension komt, gehuld
in haar geisha-kimono, naar beneden trippe
len om even te zeggen, dat ze hoopt, dat we
goed weer hebben en fijne dagen. En dat ze
den weergoden zal vragen standvastig te
blijven, want dat we het echt verdiend heb
ben er eens een fijnen tijd van te maken. Het
is allemaal even gezellig en hartelijk en de
zon schijnt eneen mensch wordt geneigd
weer het volschoone te zien in het leven, 'tls
ook zoo slecht nog niet. Alleen zijn er meer
nare dingen den prettige en dus verliezen we
wel eens de juiste verhoudingen uit het oog.
Djoek, de hond, komt als laatste naar be
neden geslopen, en wil ook mee. Maar dat
gaat niet. Hij moet thuisblijven en mag op
het huis passen, een eer die hem maar zeer
matig schijnt te bevallen.
Beneden staan de fietsen. Daarop de jassen
en de trommel met inhoud. Zonder dien
trommel kunnen we wel thuisblijven, want
alle bonnen zijn voor de komende week om
gezet in eetbare waar.
Met rinkelende bellen en gonzende wielen
gaan we het plein af en den weg op. De zon
schijnt fel en het is eerst 7 uur in den mor
gen.
Merels en kieften en gaaien rumoeren en
fluiten en zingen ons een aubade toe.
't Zal schoon worden!
Urk, 14 Juli.
Door 85 vaartuigen werd j.1. Zaterdag aan
den Gemeentelijken Vischafslag alhier aan
gevoerd:
1010 kg aal en paling, van 4 tot 20 kg per
vaartuig, prijs 62 tot 154 ct.; 106 kg voorn
en baars, 14 tot 68 ct. per kg; 21 manden
possen, 210 ct. en 205 manden Nest, prijs 33
ct. per mand.
Met een toename yan 40 vaartuigen was
het j.1. Zaterdag weer het drukst met aan
voer van aal en paling in de vorige week. De
motorlooze zeilvaartuigen hebben verleden
week zeer weinig kunnen visschen. Wegens
windstilte hebben zeer velen gemeerd in de
haven gelegen. Het laatste etmaal varieer
den de vangsten tot 30 kg per vaartuig.
Het gedeelte van de motorvloot kan groot
worden genoemd.
Ongeveer 20 vaartuigen markten veelal te
Urk. Van deze categorif visschers waren de
vangsten van 40 tot 400 kg per motorvaar
tuig. Hiervan wordt de gesorteerde paling in
de meeste gevallen ongeveer 1 tot 3„ zoodat
een derde deel dan 51 ct. en twee derde deel
31 ct. per kg. Daarom zijn de weekresul-
taten ook ten zeerste afhankelijk van de
soort kuilpaling, welke wordt aangevoerd. De
weekbesommingen van de kleine motorvaar
tuigen waren van 200 tot 300 gulden per
vaartuig. Ten hoogste kon er 3 etmaal wor
den gevischt.
De fuikaalvisscherij was van minder betee-
kenis. Met resultaten tot 200 gulden.
De lijn- of beugaalvisscherij begint weer in
omvang toe te nemen. Sinds de laatste weken
was er maar weinig vangst te boeken. De
kustlijnaalvisschers van 10 tot 14 kg per et
maal. Besommingen ten hoogste 50 gulden.
De stoombeugers hadden vangsten tot 150
pond lijn- of beugaal. De prijzen varieerden
van 124 tot 154 ct. per kg. Van deze cate
gorie visschers waren de weekbesommingen
tot 200 gulden. Onze Waddenzeevisschers
maakten goede vangsten en hooge prijzen.
Verleden week werden er besommingen tot
500.geboekt. De andere kustvisschers
boekten tot 600 gulden, terwijl de snurre-
vaadvaartuigen zelfs zeer hooge besommingen
boekten en wel tot 900.per snurrevaad-
vaartuig. De vorige week (van 7 t.m. 12
Juli) werd door 10 tot 85 vaartuigen per
dag aan den afslag alhier aangevoerd:
9400 kg aal en paling, prijs 62 tot 154 ct.;
400 kg baars en voorn, 14 tot 68 ct. per kg;
70 manden possen, 2.tot 2.55 per 25 kg
en 1099 manden nest, prijs 33 ct. per mand.
PLOTSELING VERSCHEIDEN.
Zaterdagnacht is de heer Jac van Dok-
kum alhier, plotseling overleden. De over
ledene is waarschijnlijk dooor de warmte be
vangen.
INLEVERING VAN BONNEN.
In tegenstelling met het bericht, voorko
mende onder deze rubriek in de courant van
Zaterdag 12 Juli 1941, wordt medegedeeld,
dat de detaillisten in het tijdvak van 14 t/m
18 Juli 1941 de bonnen 44 (havermout), 54
(vermicelli) en 45 (gort) niet behoeven in te.
leveren.
Bovengenoemde bonnen kunnen eerst in
het tijdvak van 11 t/m 15 Augustus a.s. wor
den ingeleverd.
VEREENIGINO VAN KERKVOOGDIJEN.
Op 19 Juni hield de vereeniging van kerk
voogdijen in de Nederlandsche Hervormde
kerk te Utrecht haar algemeene jaarlijksche
vergadering. In zijn openingswoord wees de
voorzitter, de heer J. A. Bakker te Menaldum,
op den flinken groei der vereeniging. Dit jaar
traden niet minder dan 50 kerkvoogdyen tot
de vereeniging toe. Spreker sprak de hoop uit,
dat binnenkort alle kerkvoogdijen zich zullen
aansluiten. In het vervolg der bijeenkomst be
sprak mr. M. Ch. de Jong te 's-Gravenhage de
nieuwe wijzigingen in het reglement op de
predikantstractementen, welke onlangs door
de synode werden aangenomen. Tenslotte be
handelde de heer mr. A. de Jong te Mijns-
heerenland de werkzaamheden, welke beoogen
tot een betere regeling in de verhouding tus
schen bestuur en beheer te komen.
AFSTICHTING.
„4/stichting" is een Zuid-A frikaansch
woord. Dit wordt, naar w$ in „Credo" lezen,
er mee bedoeld. „Wanneer een kerk voor één
predikant te groot wordt, gaat de kerkeraad
na welk deel der gemeente voor zelfstandige
institueering i» aanmerking komt. Dit zal dat
deel zijn, dat het verst van het kerkgebouw
afwoont en in een wijk of kwartier, waar uit
breiding kan worden verwacht. Met die leden
belegt de kerkeraad dan een vergadering ter
bespreking van eigen gemeentevorming. Of de
leden alles zelf bekostigen kunnen, mag niet
op den voorgrond staan. Want de moederkerk
moet voor een behoorlijken uitzet zorgen.
Het begin moet dan vanzelf klein zijn. Geen
kathedraal, maar een eenvoudig, aardig
kerkje, dat voor de naaste toekomst toerei
kend is.
Bij de Gereformeerden in Noord-Amerika
zet men soms voorloopig een „basement", wij
zouden zeggen een sous-terrein, dat later voor
vergaderlokalen is bestemd en waarboven eens
de eigenlijke kerk zal verrijzen.
Bij beroeping van een eigen predikant be
looft de moederkerk het ontbrekende geld b(j
te passen. Dit systeem werkt uitstekend. De
dochter groeit de moeder wel eens boven het
hoofd, waardoor weer nieuwe ,/ifstichting"
plaats heeft. Vanzelf zijn hier bij moeder en
dochter moeilijkheden te overwinnen, maar er
zijn geen gevallen bekend, waarin de door
tastendheid het niet in den weg uan overtui
ging gewon. Aan kerkgebouwen wordt niet
geknoeid om wat meer schaapjes te kunnen
bergen en den herder tegelijk te overbelasten.
Geen lapmiddelen"^
2 O.30- 21.15-fCSUM 2-301.5 M.
Tf# HÉRKNklNÖ VAM 5 MCtSTtBS Ct-
BoognoAS wordt zyu |_(VEN HiOfH-
avond in lts boheno uriSTeRSRtt
VOO» D£ microfoon giBSacwt oh-
P£R REGIE VAN KOMMIR KLEVN. Mf-
Df SPIIENOEN O.A. Ml EN DUVMAR VAM
TWIST. JUlfS VÏBSTRAITS ED U A RD
PAjMeas JOKE BUSCH. HETTY BtCkfA*
HET ORGELSPEL.
Uit ,Jlimen en Teltsjes" is misschien het
verhaaltje bekend, zoo schrijft Geloof, Hoop
en Liefde in onzen tijd, Maandblad der Vrij
zinnige Hervormden in de classis Heerenveen,
dat op een zekere keer bij afwezigheid van
den organist zijn plaatsvervanger (die in de
gauwigheid was opgetrommeldbij het orgel
komende tot de ontdekking kwam, dat de kruk
waarmee hij meende te moeten draaien
niet aanwezig was.
Neen orgelspel kerkmuziek is iets
anders dan draaiorgelmuziek.
Kerkmuziek is iets bijzonders en nu is het
maar al te zeer waar, dat vele kerkbezoekers
geen open oor hebben voor het spel van den
organist.
Maar de organist is bij den dienst aanwezig,
niet als ornament, maar als een levende kun
stenaar, die de ooren openmaakt voor hetgeen
hij heeft te zeggen, in hetgeen hij heeft te
geven.
Zoo zit daar de organist en hij kan door zijn
orgelspel de kerkbezoekers dwingen te luiste
ren onder voorwaarde dat hij (of zij) zich zelf
volledig geeft.
De organist zit daar in het besef, dat hij een
levend aandeel heeft in het „welslagen" van
den dienst.
Zoo moet het voorspel de menschen stem
men tot de preek en nu kan ik mij levendig
begrijpen, dat dit voorspel mee bepaald wordt
door de innerlijke stemming van den organist
zelf en de keuze van het voorspel daarmee in
verband zal staan.
Het orgelspel na de preek moet daarbij aan
sluiten en mag geen andere stemming veroor
zaken dan door de preek in de kerkgangers is
opgeroepen.
Preek en orgelspel moeten één geheel vor
men, daarom is meerder contact dan alleen
het tekstbriefje tusschen dominee en organist
noodig.
Laten vooral ook de kerkgangers zich zet
ten om te luisteren en niet een soort conver
satie houden alsof hun het orgelspel niet aan
gaat.
Daarom organisten, laat uw machtige
accoorden klinken door deze eenvoudige ker
ken, soms weergevende en vertolkende een
bede om vrede en gerechtigheid, een andere
keer een jubelend loflied en weer later een
profetie. Orgelspel is Evangeliedienst".
BLIJVEN ZITTEN BIJ BIDDEN.
Wij lezen in Hervormd Nederland: ,JDe ker
keraad der Nederlandsch Hervormde gemeente
te Heerlen besloot, dat tijdens het gebed in
den eeredienst allen blijven zitten. De kerke
raad had zich afgevraagd waarom het voor
mannen eerbiedig is te gaan staan, als de
vrouwen blijven zitten. Z.i. waren er drie
redenen om allen te blijven zitten: 1. het ver
schil in houding tusschen mannen en vrouwen
is niet te verdedigen. Z. het rumoer van de op-
staande mannen maakt de oogenblikken vóór
het gebed allerminst plechtig. 8. eerbiedig zit
ten duidt meer op ootmoed en afhankelykheid
dan staan.
Wy herinneren er in dit'verband aan, dat in
de kapel te W'oudschoten gelegenheid is tijdens
het gebed te knielen".
Wij drukten, in groote oplaag,
Daarom betaalt U thans bij ons
Opplakvellen MD 18(bonnen groot form.):
per 100 si 0.16
per 1000 si i 1.50
per 5000 st. 1.45 (per 1000)
Opplakvellen MD 268 (bonnen klein form.):
per 100 st. 0.18
per 1000 si 11.70
per 5000 si I 1.65 (per 1000)
Uw eerste winst
de distributieopplakvellen van
Koningstraat - Den Helder