KRUSCHEN Hartelijk afscheid van den rector van het Lyceum Vacantie tPiacUriiewM Wij wetendat U het beste van het beste gaf ïlieuuM uil Ua& Vrijdag 18 Juli 1941 Tweede Blad Zwemmen bij maanlicht RheumatiscHe pijnen Overgangs-examens Gemeentelijk Lyceum H.B.S. A H.B.S. B Gymnasium Overgangs-examens Kweekschool voor Onderwijzers Ds. Meyners naar Amsterdam beroepen Burgerlijke Stand van Den Helder Kinderoperette „De Woudkoningin" Vlissingsche Zeevaartschool tijdelijk naar Nijmegen? Visscherij „Niet de mystieke figuur waarvoor men rilt, als men zyn naam hoort noemen," aldus een leerling Gisterenmiddag is ten Raadhuize af scheid genomen van den rector van het Gemeentelijk Lyceum, den heer K. Bouma, die benoemd is tot directeur van de Han delsschool te Amersfoort. Het is een bui tengewoon hartelyk afscheid geworden, waarin door verschillende sprekers ge tuigenis werd afgelegd van de groote waardeering, die autoriteiten, vrienden en leerlingen voor den heer Bouma voor hem voelden. Aanwezig waren bij dit afscheid het college van B. en W„ het curatorium van het lyceum, de raadscommissie voor bijstand van het on derwijs, de chef van de afd. onderwijs, de heer L. Daalder, de leeraren van het lyceum en de kweekschool, de directeur van de R.H.B.S., Dr. Loen, de hoofden van de lagere scholen, verschillende plaatselijke autoriteiten en alle leerlingen van het lyceum. De burgemeester sprak eenige hartelijke woorden van waardeering over de wijze waar op de heer Bouma zijn taak vervuld had. Hij bracht hem daarvoor de dank van het gemeen tebestuur. Wij weten, dat u het beste van het beste gaf. Wethouder v. Loo. De wethouder van onderwijs, de heer L. v. Loo, stemt met de waardeerende woorden van den burgemeester in. Spr. heeft veel contact met den heer Bouma gehad. Zij konden het goed met elkander vinden. De heer v. Loo zegt: „U weet hoe ik over uw benoeming denk, doch u bent verantwoordelijk voor de beslissing, die U te nemen hebt en wij hebben ons daar bij neer te leggen. Niemand is onmisbaar. Wij hadden u hier nog gaarne jaren gehouden en zijn er van overtuigd, als de bizondere omstan digheden voor Den Helder niet waren geko men, dat U nooit weggegaan zoudt zijn. Uw vriendelijke omgang zal bij ons de aan genaamste herinnering achterlaten. Spr. releveert het feit, dat alle leerlingen voor het eindexamen geslaagd zijn (er zakte er niet één) als een succes voor de school en voor den heer Bouma geboekt kan worden. De wethouder uit een woord van ge- lukwensch tot deze leerlingen, terwijl hij deze gelegenheid tevens benut een woord te spre ken tot de leerlingen, die hun overgangsexa mens juist achter den rug hebben. Tenslotte uit de heer v. Loo de beste wen- schen tot den scheidenden rector. „Ik hoop", zoo zegt hij, „dat voor U in Amersfoort nog eens de tijd komt, dat U zegt, ik wilde, dat ik Den Helder nooit verlaten had." Afscheidswoord namens het curatorium. Ds. Enklaar spreekt een afscheidswoord namens het curatorium, waarbij hij zich aan sluit bij de woorden van lof, door de vorige sprekers geuit. Wij hebben met leedwezen, zoo zegt Ds. Enklaar, van uw besluit kennis genomen, doch kunnen het u geenszins kwa lijk nemen. Sommigen blijven te lang, maar anderen, die thuis zijn in hun omgeving, die zich hebben ingewerkt in den plaatselijken toestand, zien we noode vertrekken. Zoo is het met U. Wfl hebben groote waardeering voor wat U gedaan hebt, zoo zegt Ds. Enklaar. U hebt hier moeilijke jaren gehad, jaren van groote bevoegdheid en wjj hebben U bewonderd om de wijze waarop U zich hebt aangepast. U hebt U steeds bewonde renswaardig snel weten te handelen. Wij hebben respect voor uw groote accura tesse. U waart een onderwijsman, die zich met hart en ziel gaf aan de school. God zegene u en uw gezin. Hij zegene uw arbeid en sterke u in alle omstandigheden. Namens het curatorium biedt spr. den heer Bouma het boek „Cultuurdragers in bewogen tijden" aan. Moge dit een symbool voor uw verdere taak zijn, zoo zegt Ds. Enklaar. De heer Berkhouwer. Namens de leeraren van het Lyceum en de Kweekschool, sprak de heer Berkhouwer een Woord van afscheid. Hij had zich, bij het hooren van de benoeming van den heer Bouma, de vraag gesteld: „Hoe lang is de rector hier?" Dat is precies 10 jaar. Op den zelfden dag, dat U in Den Helder in dienst trad, had ik precies 10 jaar dienst gedaan aan de school, zoo zegt de heer Berkhouwer. Dat waren in verschillend opzicht moeilijke jaren. Maar die 10 moeilijke jaren hadden in ons wakker ge roepen een geest van vriendschap en U voelde de geest die onder ons heerschte, direct aan. U bent niet boven ons gaan staan, maar temidden van ons. Wij hadden in de ach terliggende jaren volkomen vrijheid ge noten en U hebt ons die vrijheid gelaten. Daarvoor betuigen wij U onzen welge- meenden dank. Het spijt ons. dat u weggaat. Wij hadden u graag gehouden. Wij hopen, dat u in uw nieuwe werkkring die voldoening zult vinden, die u ervan verwacht. Wij gelooven, dat u nog dikwijls aan Den Helder terug zult den ken. Als uiting van achting van uw leeraren en van uw trouwen helper Solleveldt, bied ik U een stoffelijke herinnering aan uw verblijf in Den Helder aan. Spr. overhandigt den heer Bouma daarna een schilderij, voorstellende een duinlandschap. „De baas vroeg reuze fijn." Een van de leerlingen, de heer M. H. de Bont, sprak namens de medescholieren. Hij zei, dat het vertrek van den heer Bouma veel be roering had gebracht op school. Wij beschouw den U als een mensch, die boven ons geplaatst was, maar niet als de mystieke figuur, waar voor men bij het noemen van den naam al rilt. Wij waren er van overtuigd, dat de baas op het eidexamen altijd reuze fijn vroeg. Het zal vreemd zijn uw karakteristieke uitdruk- king: „en wat dies meer zij" niet meer te zul len hooren. Ik dank u namens de geheele school en in het bizonder ook namens de treinstudenten, die u dezen winter zoo soepel hebt behandeld. Namens de leerlingen overhandigt de heer de Bont een krantenstandaard. Twee jeugdige leerlingen bieden mevr. Bouma een bouquet anjers aan. Dank van de Middenstanders. De heer H. Spruit, voorzitter van de Mid denstandver. Den Helder, sprak namens deze vereeniging en het bestuur van de Kweek school en voormalige Handelsschool. Wij zijn overtuigd van uw groote prestaties. U hebt meer gegeven dan van u gevraagd werd. Spr. dankt mevr. Bouma, dat zij haar man heeft vrijgelaten om zjjn hartstocht, van de school te maken wat er van te maken was, te kun nen volgen. Spr. heeft de overgang van particuliere naar gemeentelijke school mogen meemaken en de heer Bouma zal met voldoening terug zien op het vele werk, dat hij daarvoor heeft verricht. Leven is veranderen en voor iemand als u, die het uiteindelijk doel van het leven weet, is het minder moeilijk om in die verandering te treden. Toch hoop ik, zegt spr., dat u eens zult zeggen: „Was ik maar nooit uit Den Helder gegaan". Scheiden is een fractie van sterven. De heer A. Lever, hoofd van de Chr. op leidingsschool, spreekt hierna een afscheids woord. Scheiden is een fractie van sterven, zoo zegt spr. Het heeft iets weemoedigs als den herfst, als schaduwen van den naderen den nacht. Wij zijn echter voldoende werke- lijkheidsmenschen om de waarheid van het woord van den Prediker te beseffen, dat er niets nieuws onder de zon is. Het gaat ons aan het hart, dat u weggaat. U had iets voor bij andere hoofden van middelbare scholen, omdat u zelf voort gekomen bent uit het lager onderwijs en het ons daarom zoo gemakkelijk hebt gemaakt met onze leerlingen, die voor het toelatings examen moesten. Wij ondervonden van u altijd de grootste medewerking. De heer Lever spreekt hierna nog een per soonlijk woord van afscheid, als vriend waar in hjj ook den scheidenden leeraar, den heer Gispe betrekt. God zegene u, uw arbeid en uw gezin, zoo zegt hij. Dank en afscheidswoord van den heer Bouma. Tenslotte spreekt de heer Bouma een dank- en afscheidswoord. Als ik alle woor den overdenk, die gesproken zijn, zoo zegt de heer Bouma, dan ben ik geneigd om te vragen: „ben ik dat; of bedoelt men een ander?" Ik ben me teveel bewust van mijn onvolmaaktheid en onvolkomenheid in mijn werk voor al deze waardeering. Ik heb ge tracht mijn plicht te doen en ik weet, dat de opvatting daarvan verschillend is. Ik heb geprobeerd me voor 100 procent te geven. Of ik daarin geslaagd ben weet ik niet. Tien jaar heb ik de school mogen dienen. Deze dag is de zwartste in mijn schooltijd. Het afscheid van Den Helder valt me buiten gewoon zwaar. Tot het laatste oogenblik heb ik me afgevraagd, mag je in dezen tijd gaan, doch ook in normalen tijd zou ik gegaan zijn. Ik heb nooit geklaagd over den toestand van Den Helder en nooit getwijfeld aan de toe komst van Den Helder. Ik ben er van over tuigd, dat Den Helder wordt wat het vroeger was of dat het misschien ver daarboven uit zal gaan. Tien van m'n beste jaren heb ik hier met groot genoegen doorgebracht. De be volking is vlot fen hartelijk. Ik was hier direct ingeburgerd. Het is best mogelijk, dat ik me later eens af zal vragen, waar om ben ik van Den Helder weggegaan Het werk op school was prettig, de om gang met de leeraressen en leeraren was goed. Er is in die tien jaar geen wan klank gehoord. Er was een sfeer van samenwerking. Een school is een gemeenschap met heel wat wrrjvingsvlakken. Bij ons is alles vrij soepel geloopen. Het is bij ons altijd om het kind gegaan. Wie het bij het onderwijs gaat om het baantje, behoort er niet thuis.Het gaat om den leerling. Onderwijzer is een van de mooiste functies, die er in het leven be staan. De heer Bouma spreekt daarna nog een woord van dank voor het vertrouwen in hem gesteld. Dank aan het college van B. en W. voor de prettige samenwerking en vooral aan wethouder v. Loo, met wien de verhou ding van vriendschappelijken aard was. Dank aan het curatorium voor de samen werking. Dank aan den chef van de afd. onderwijs, den heer Daalder, dien hij erken telijk is voor de wijze waarop hij de zaken behandelde en die hem gesteund heeft met zijn scherpe visie op verschillende zaken. Spr. dankt het personeel, de hoofden van scholen, de „conciërge, den heer Solleveldt, die hij wel eens „z'n tweede geheugen" heeft ge noemd en wendt zich dan tot de leerlingen. Ik weet, zegt spr. tot zijn leerlingen, dat er heel veel critiek is. „De baas heeft dit ge daan en er deugde natuurlijk niets van. Maar ondanks alle critiek was er een sfeer van vertrouwen. Ik heb de verhouding altijd gevoeld als die van een ouderen vriend tot een jongere. De heer Bouma spreekt dan tot zijn leerlin gen nog een gemoedelijk en hartelijk woord en sluit met den wensch, dat het de jongelui goed mag gaan en dat de sfeer op school hetzelfde zal blijven. Maar daaraan twijfel ik niet, zoo zegt hij. Tot den burgemeester zegt hij nog: „Ik hoop, dat het Heldersche lyceum zal worden, wat het een jaar geleden bijna was geworden en dat de school mag groeien en bloeien." De verschillende toespraken werden steeds met een hartelijk en spontaan applaus onder streept. De burgemeester sloot de plechtigheid, waarna de aanwezigen met een handdruk van den heer Bouma en familie afscheid namen. Vele en velerlei zijn de beperkingen, die deze tijd den vacantie-ganger oplegt. Hij kan dit niet doen en moet denken aan dat verbod. Hier mag hij niet loopen, daar niet kam peeren en op weer andere plaatsen mag hij met z'n kano niet komen. Tenslotte moet hij er goed om denken op tal van plaatsen niet aangetroffen te worden met z'n fototoestel, aangezien deze apparaten in het z.g. „beveili gingsgebied" taboe zijn. Desalnietteminzijn zwemhartstochten mag hij, zij het eenigszins beperkt, nog uit vieren. Hij kan dit uitvieren doen plaats heb ben overdag op de toegemeten stukjes strand aan de zeekust en dan ondergaan in de kud den der duizenden, die deze stukjes bevolken. Hij kan het ook anders doen. Hij kan wachten totdat de strandkuddedieren weer naar hunne haardsteden teruggetrokken zijn en dan pro- fiteeren van het eenzaam en verlaten strand. Zóó deden wij het. Op een volschoonen zomeravond, midden Juli, ergens tusschen Huisduinen en Egmond. Het strand was verlaten door de drommen snoep- en baadlustigen. Door de zonnebaad- sters en -baders en door de jeugd, die in groo- ten getale acte de présence geeft Overgebleven was een stuk grijs-geel strand, deels bezet met tenten en badstoelen, deels bedekt met de restanten van het badleven, bestaande uit stukken krant, ledige zakjes van zuurtjes en andere lekkernijen en kersen pitten. Rein en aanlokkelijk en ontzaglijk wijd ligt, voor het strand, de zee. In het westen staat de hemel in lichterlaaie van den laatsten zon nebrand. Nevels liggen voor het vlammend goud en zilver, dat de plaats aanduidt waar de zonnebal al een uur geleden is onderge gaan. Nu aanschouwt men de elndfaze van den str(jd van licht en duisternis. Diepblauw is de zee. Zóó blauw, dat het on wezenlijk aandoet. Het is het blauw van de prentbriefkaarten, die men uit het zuiden van Frankrijk krijgt of die men zich herinnert van de plaatjes der Italiaansche rivièra. En door dat blauw wapperen de serpentines der kleuren aan den verren horizon, zoodat heel de zee één wondermooi mozaïek van en weer uit elkaar vloeiende kleuren gewor- d<Als'men te water stapt, na zich ontkleed te hebben zoo maar aan het vrije strand, zon der eenige gêne voor al te nieuwsgierige oogen, vraagt men zich af of er geen wonder zq} gebeuren. Men verwacht iets. Zou de een zame inboorling van 250 meter verderop soms plotseling te water springen om even later als zeemeermin weer te keeren? Zou de we reld niet verzinken in schooner en reiner weer- keeren na het bad in deze doorkleurde wate ren Of zou er wellicht onverwachts een school argonauten opschieten uit de diepte en ons meenemen op verre reizen naar vreemde streken? Naar zeeën op een ander halfrond van Moeder Aarde? Wij glijden in het water, en een paar slagen brengen ons zoo ver van de kust, dat we niet meer met de beenen tegen het zand slaan. Vrij! Er valt iets van je af, zoo zwemmende, tus schen dag en nacht. Ineens voel je dat je ze-zelf bent. Ineens besef je, hoe goed, hoe dringend noodzake lijk, het is af en toe alleen te zijn, en dan zóó alleen als in zoo'n eeuwig-wijde zee, met ver weg de kust en onbereikbaar ver weg de horizon. Dankbaar wordt een mensch, dat hij dit alles ondergaan mag, dat hij vacantie heeft en met zich zelf alleen mag zijn in het door- kleurde water. Alleen met zijn diepst-eigenste gedachten. De hemel is hoog en de horizon is ver. Tus schen zee en horizon een mensch, die zich door het water begeeft. Het zoute water doortrekt het warme lichaam. Koelt het af en geeft het een onge kend sterken prikkel. Het lichaam voelt zich sterk en vitaal en het is merkwaardig hoe snel dit overslaat op de psyche, op den geest. Wat kan men al niet fantaseeren, zoo zwem mende in den avond, bij het sterven van de zon en de geboorte van de maan. Men ziet als het ware de visschen, die mee- zwemmen, en men hoort de muziek, opstijgend uit de diepten van de zee, daar waar eens dor pen en steden verzonken. Zeemeerminnen en médusa's, drakenvisschen en andere pheno- menen vermoedt men in z'n nabijheid. Aan de kust wenken enkele schuchtere lichtpuntjes. Een vuurtoren spitst zich in den donkeren hemel en een minnend paar ijsbeert langs het strand. De maan staat groot en geel aan den hemel en ziet neer op de wereld. Met een philosophischen glimlach. Hij denkt er het zijne van. van dien zwem- menden vacantie-ganger in de wjjde zee. wereldberoemd» dagelijkscKe dosis Kruschen Zout, zoo Idein els ze is. doet wonderen. Lijders aen de hardnekkigste vormen van zullen U dat bevestigen, want die weten bij ondervinding hoe weldadig een bloed-rutve- rende Kruschen-kuur werkt op hetheele gestel. Eij apeth. en drog. 1.62, 1 47. 0.76, 0.41 Van klasse I naar II: S. van Dijk; P. Hoogschagen; J. de Jong; W. Knol; J. van Loo; W. van Ravesteyn, M. Stevenson en J. Woud. Afgewezen 4 leerlingen. Van klasse II naar III: L. van Deutekom; G. Groenewegen; W. Groot Enzerink; T. de Haan; J. Hendrikx; C. Kaan; C. v. d. Plaat; N. Quant; G. Rehorst; W. Supèr; W. van Twuyver; N. van Vendeloo; S. Verberne; B. Veth; R. Willemse. Afgewezen 7 leerlingen. Van klasse III naar IV: C. Bandt; H. J. de Beurs; W. Boender maker; G. Borst; C. van Dongen; L. Flotat; J. van Grunningen; N. Koekenbier; P. Koorn; H. v. d. Maden; C. Mahieu; L. Modder; T. Veenhuizen; F. Walboom; M. Laféber; D. C. lest. Afgewezen 3 leer lingen. Van klasse IV naar V: L. de Boer; J. Bomhoff; M. de Bont; J. Dekker; G. Franke; J. Doense; M. J. A. Lohman. Afgewezen 1 leerling. Van klasse IV naar V: Fr. van Engel; G. Klein en W. Offringa. Afgewezen: geene. Van klasse III naar IV: H. Lever; H. v. d. Meulen; H. Rebel en P. Visser. Afgewezen: 2 leerlingen. Van klasse IV naar V: K. Reinink; I. Reynen en J. Wessel. Afgewezen: 1 leerling. Van klasse V naar VI: C. Graaff; P. Verberne en P. Lever. Afgewezen: geene. Van klasse I naar II: M. J. van Doorne; G. v. d. Plas en H. van Wageningen. Afgewezen geene. Van klasse II naar III: R. Abbenes; H. L. Bakker; J. Graaff; A. M. de Kok; N. Labruyère; S. Makelaar; M. G. Schoorl en P. Willemse. Afgewezen geene. Ds. W. J. F. Meyners, herst. evang. Luthersch predikant alhier heeft een beroep ontvangen naar Amsterdam. Zooals men weet vervulde dr. Meyners sedert eenigen tijd naast zijn ambt in Den Helder, tevens het ambt van hulpprediker te Amsterdam. van 17 Juli 1941. GEHUWD: J. Dol en C. van Andel. OVERLEDEN: C. N. van Vliet, 4 dagen. A.s. Zondagmiddag te Schagen ln den Muziektuln. De in onze stad welbekende blinde musicus Arie Krijgsman, sinds Juni 1940 geëvacueerd te Schagen, begint ook aldaar zoo langzamer hand een populaire figuur te worden. Reeds gaf hij met een door hem opgericht Kinder koor, met behulp van zijn trouwen regisseur H. Boogaard, vier uitvoeringen, waarvan o.a. die van ^De Fee van de Bron" een waar succes werd. Thans zal dit Kinderkoor in den prach- tigen muziektuin een uitvoering geven van de Operette „De Woudkoningin" van Mart. Schuil. Een werk vol afwisseling van spel, muziek en zang, waarvan wij hier nog wel de uitvoering zullen herinneren door de Held. Operette-Ver. „Ons Genoegen". Ook te Scha gen verleenen eenige dames en heeren musici hunne belangelooze medewerking, terwijl Mej. Igesz de pianobegeleiding als steeds verzorgt. Het belooft voor Schagen een bizonder be- notvolle middag te worden, indien het zomer weer ook zijn medewerking blijft verleenen. Doch vooral voor de aldaar verblijvende Hel- derschen zal het de moeite waard zijn zich naar dezen tuin te begeven, om de prestaties van onzen stadgenoot te volgen. Om half drie wordt aangevangen. Door de firma Groot worden geluidsversterkers aangebracht, zoo dat men verzekerd kan zijn, dat èn koor én solisten op alle plaatsen in den tuin gehoord kunnen worden. WIE WEET DAAR MEER VAN? Vorige week Vrijdag, 11 Juli, was er onder de velen, die aan het strand te Huisduinen van een verfrisschend bad kwamen genieten, ook een dame met een meisje van ongeveer 8 jaar. De dame begaf zich in zee, 't kind echter niet, omdat het geen badpakje bezat. Een onzer lezers, die dit bemerkte, leende het kind een reserve badpakje van een van zijn eigen kinderen. iet bewuste meisje (Jopie) zou het pakje den volgenden dag terugbezorgen, hetgeen echter nog steeds niet is geschied. Hier is 't adres van den wel willenden lezer: Singel 112. Nadat van hoogerhand tot sluiting van de Vli*ingsche zeevaartschool in het kustgebied was overgegaan, werd voor de leerlingen van de „De Ruyterschool", die examen moesten doen, een voorloopige oplossing gevonden waardoor de examens in Dordrecht konden worden afgenomen. Aldus de Prov. Zeeuwsche Cour. Hiermede waren echter de moeilijkheden ten aanzien van de voortzetting der lessen nog niet opgelost. Naar wij vernemen bestaan er thans plannen de school tijdelijk naar Nij megen te verplaatsen, zoodat alle leerlingen de school weer zouden kunnen bezoeken. Mo menteel worden dienaangaande echter nog besprekingen gevoerd, zoodat het nog geens zins vaststaat dat inderdaad deze plannen verwezenlijkt zullen worden. Urk, 16 Juli. Door 30 vaartuigen werd heden aan den vischafslag alhier aangevoerd: 1406 kg aal en paling, van 1685 kg per vaar tuig, prijs 621.54, 35 kg voorn en baars, 14 68 ct. per kg, 12 manden possen, 80 ct. en 200 manden nest, prijs 33 ct. per mand. De avonturen van Jammerpoes, door Jo Otten. Uitgave N.V. Em. Querido's Uitg. Mij., Amsterdam. Jammerpoes wordt geboren op een boerderij bij een vreeselrjken knorrigen, boozen boer, die de dieren, die bij heeft, laat verhongeren en omkomen van den dorst. Dit verdriet Jammer poes zoo, dat hij het besluit neemt de boer derij te verlaten en zijn eigen weg te zoeken in de groote wereld. Dat wordt een leven vol avontuur, dat onze kinderen met spanning zullen volgen. Het boek is uitgegeven in flink formaat, tal van aardige illustraties fleuren het geheel op. Verschenen bij uitgeverij „De Kern" te 's-Gravenhage „Een Branie", van Truus Favier. Dit tweede boek van Truus Favier is aan merkelijk beter dan de eerste door haar ge- geschreven bakvisch roman. De jeugdige schrijfster vertolkt hierin op een vlotte, en soms vaak humoristische, wijze het branie achtige optreden van een bakvischje. En deze humor zal door meisjes van 15 en 16 jaar zeker gewaardeerd worden. Vooral daar vele streken van haar op school plaats vinden. De ze branie heeft echter karaktertrekken die men zeer kan waardeeren en die het soms te brutale in haar optreden opheffen. Een boek dat zich afspeelt in een echt Hollandsch ge zin, van weinig paedagogische waarde, maar met een gezonden inhoud, dat zeer'zekér boeit. Verschillende geestige penteekeningen ver luchten het geheel. Natuur en Techniek. In het Juli-num- mer van „Natuur en Techniek" komt de mededeellng voor, dat de redacteur John Kooy zijn functie heeft neergelegd en is op gevolgd door mr. N. Kluwer. Deze aflevering opent met het eerste van een tweetal artike len van S. L. den Honert, gewijd aan „Het dagelijksch bewustzijn", waaronder de schrij ver blijkt te verstaan het standpunt van het kennis-theoreti ch naïef ïealisme, waarvan elke wetenschappelijke en wijsgeerige werk zaamheid moet uitgaan. B. K. S. Dijkstra schrijft in „De taal der skeletten" over de middelen, die de wetenschap ter beschikking staan om uit kleine beenderresten het skelet te reconstrueeren, waartoe deze resten heb ben behoord. Dat dit mogelijk is, is in het bijzonder van belang voor het praehistorisch onderzoek, dat dikwijls op niet veel meer dan zulke beenderresten kan steunen. Behalve 'n uitvoerig en zeer interessant artikel over de biologische verschijnselen, die van belang zijn bjj het bewaren van vruchten in koelruimten, besluit dit nummer met de gewone rubriek „Uit alle gebieden". De Kern. Juli-nummer. Uitgave Van Hol- kema Warendorf N.V., Amsterdam. Van de interessante artikels, die dit Jull- nummer vullen noemen wij dat over Seneca, waarin een speciale visie op dezen merkwaar- digen wijsgeer wordt gegeven van Spaansche zijde. Eveneens de moeite van het lezen dub- belwaard is de bijdrage over parlementaire staten, en die over het gerucht in bewogen tijden. Ondanks het feit dat de „Kern"-redac- tie ongetwijfeld moeilijkheden zal hebben ten gevolge van de mindere selectie die zij inzage tijdschriften kan toepassen, kan verklaard worden dat de inhoud der laatste nummers op hoog peil staat. Critisch bulletin. Juli-Augustus-nummer. Uitgave Van Loghum Slaterus N.V. te Arn hem. Aleida Schot schrijft over Michaël Joer- jewitsj Lermontow, waarna de redacteur een belangwekkende beschouwing wijdt aan de be kroonde gedichtenbundel van M. Vasalis „Par ken en Woestynen". Eveneens van dezelfde hand wordt een uitvoerige beschouwing ge leverd over het opmerkelijke boek van Bertus Aafjes, getiteld „Het zanduur van de dood". Voorts vindt men uitstekende besprekingen over de prominente boeken „Kaïn", Vinger afdrukken" en Arend Tael's debuut „Mar- tijntje". Eveneens over „Vera Fontaine". Morks Magazijn. Uitgave Firma Morks, Dor drecht. De redacteur bracht een bezoek aan mevr. G. van BeresteynTromp en schreef deswe gen een boeiend artikel over „boeatan". Uit muntend fotomateriaal completeert deze bij drage. Anthony Bosman behandelt in de ru briek beeldende kunst het werk van H. Cha- bot, terwijl wij voorts weder met belangstel ling kennisnamen van de denkbeelden en uit spraken van Goethe, zooals deze verzameld en gerangschikt worden door dr. C. J. Wijnaendts t Francken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1941 | | pagina 5