Zeldzame karpervangst Distributie Opplakvellen ^jtadAriieJuwj Wat ÏÏUddetvUcuideM UdeAeMteAl Wat doet U ^^^Zout waterkrab 't Snaarinstrument ïlleJUM uèt Uhk Donderdag 31 Juli 1941 T weede Blad Nieuwe uitreiking schoenenbonnen 110 kinderen naar Groningen den laagsten prijs DRUKKERIJ DE BOER met Uw oude of te klein geworden schoenen? L Brutale diefstal op den Kanaalweg Zaterdag feest voorf Visch markt' de ideale verkooper! Visscherii Wie in aanmerking komen. Wij vernemen van den leider van den Dis tributiekring Den Helder^ dat van 1 tot en met 10 Augustus a.s. wederom gelegenheid gebo den zal worden tot het aanvragen van formu lieren voor schoenenbonnen. Men houde er terdege rekening mede, dat uitsluitend in zeer dringende gevallen wordt overgegaan tot het verstrekken van een bon. Bezit men nog goede, of vrij goede, schoenen, dan is het uit gesloten, dat men in aanmerking zal komen. Alleen dus in gevallen, waarbij schoeisel hoog- noodig is, zal een bon afgegeven worden. Nadat alle formulieren ingeleverd zijn, volgt op het Distributiebureau de schif ting. Zij, die in aanmerking komen voor een bon, ontvangen dan een persoonlijke Uitnoodiging. Van te voren behoeft men dus niet te gaan vragen. Ontvangt men géén uitnoodiging op het Bureau te verschijnen, dan beteekent dit, dat men niet voor schoeisel in aanmerking komt. Het heeft hoegenaamd geen zin dan nog te trachten door persoonlijk bezoek alsnog een bon te verkrijgen, daar op de genomen, beslissingen niet teruggekomen wordt. Men lette er op, dat men zijn formulier in leder geval vóór den lOden Augustus aan vraagt. Na dien datum worden onder geen voorwaarde meer aanvragen in behandeling genomen. Volgende week Donderdag ver trekken dé Heldersche kinderen. De „Groninger gemeenschap", die reeds gezorgd heeft voor de plaatsing van een 800- tal Rotterdamsche kinderen, heeft ook nog plaats gezocht voor een 110-tal kinderen uit Den Helder. In overleg met den directeur van den schoolartsendienst, na keuring, zijn de kinderen aangewezen voor dit vacantie-uit- stapje. Zestig meisjes en 50 jongens zullen ervan profiteeren. Van de jongens zullen er veertig ondergebracht worden in de jeugd herberg te Appelscha. Deze kinderen zullen daar een viertal weken verblijven. De andere kinderen worden ondergebracht in diverse gezinnen en zullen zes weken genieten van de Groninger rust. Donderdagmorgen, 7 Augustus, om kwart voor tien, zal de trein met Heldersche kinderen vertrekken. De kinderen worden onder geleide weggebracht. We zijn er van overtuigd, dat ze prettige weken in het schoone Groningerland zullen hebben. In de gezinnen waar de kinderen' onder gebracht zullen worden zal men het hun, voor zoover de distributie dat toelaat, aan niets laten ontbreken en vooral de rust van de omgeving zal deze kleine Nieuwediepertjes goed doen. Het is jammer, dat veel kinderen teleur gesteld moeten worden. Een troost is, dat zij die het 't meeste noodig hebben, uitgezonden worden. ERGERLIJKE BALDADIGHEID. Men kan waarschuwingen over jeugd-van- dalisme schrijven zooveel men wil... de po litie kan de bedrijvers eenigen tijd vasthou den op het Bureau... dat alles is blijkbaar niet voldoende om te zorgen dat de baldadig heid een einde neemt. Dezer dagen was een jongmensch bezig zich onledig te houden met het smijten van steenen die in een schuil kelder behoorden. Zijn vernielzucht werd echter door de politie opgemerkt, die maat regelen nam. Wij drukten, in groote oplaag, Daarom betaalt U thans bij ons Opplakvellen MD 18(bonnen groot form.): per 100 st. 0.16 per 1000 st 1.50 per 5000 st. 1.45 (per 1000) Opplakvellen MD 268 (bonnen klein form.): per 100 st. 0.18 per 1000 st 1.70 per 5000 st. 1.65 (per 1000) Uw eerste winst de distributieopplakvellen van Koningstraat - Den Helder Men zal zich ongetwijfeld nog herin neren, dat wfl enkele weken geleden schreven over het initiatief van den leider van den Distributiedienst alhier, den heer*Bverards. Een initiatief, dat daarin bestond, dat de bevolking van Den Helder verzocht wordt oud en te klein geworden schoeisel af te staan aan dezen dienst, die er in het komende winterseizoen de armen en stille armen van onze stad daadwerkelijk mee hel pen kan. Het bljjkt, dat deze oproep niet aan doovemansooren is geweest. Het tegen deel was waar, want tal van huismoe ders en -vaders bleken bereid te zjjn de schoentjes en schoenen van hun kinde ren, die tóch te klein geworden waren, af te staan voor dit doel. Het was reeds een veelbelovende collectie, die de heer Everards ons dezer dagen kon toonen. Evenwelde hoeveelheid is nog veel te gering om daarmee praktisch te kunnen helpen. Daarvoor is meeer noo dig. Daarvoor is noodig, dat alleen be seffen, dat het een gemeenschapsplicht is de schoenen, die men zelf niet meer kan gebruiken, of niet meer noodig heeft, voor dit doel, dat tocii ieders in stemming zal hebben, af te staan. Doet men dit, dan zal het Distributie bureau in het komend seizoen inderdaad kunnen bewijzen, dat het naast een za- keljjk ook een humaan doel nastreeft. Namelijk het doel om hen te helpen, die binnenkort hoognoodig schoenen voor hun kinderen móeten hebben en daar voor de middelen missen. Men overdenke het bovenstaande eens terdege en neme z'n besluit. Het kan wel haast niet anders, of men zal besluiten z'n bydrage te leveren voor dit plan. CAFÉ UITGEZET. Op verzoek van een caféhouder in de Spoorstraat werd een persoon door middel van de sterke arm uit die taveerne gezet. WASQHGOED GESTOLEN. Door een bewoonster van de Koningstraat werd aangifte gedaan, dat een hoeveelheid waschgoed uit haar tuin verdwenen was. De politie stelt een onderzoek in. NA 12 UUR. Surveilleerende politie ontmoette een juf frouw, die na bezetten tijd langs den open baren weg flaneerde. Op het Hoofdbureau werd 'zij vastgehouden tot 4 uur, terwijl pro ces-verbaal opgemaakt werd. Voor 1300 gulden aan portemon- naiee, paraplules en tasschen ge stolen. Nadat Den Helder sedert eenigen tijd verschoond gebleven is van diefstallen, tenminste waar het betrof diefstallen van eenige importantie, heeft eenige dagen geleden wederom een diefstal van for maat plaats gevonden en wel ten nadeele van den eigenaar van den leerwinkel op den Kanaalweg, bij Casino. De inbrekers hebben het gemakkelijk gehad, aangezien de bewoners enkele da gen afwezig waren. Het moet gebeurd zijn tusschen Zaterdag en Dinsdag. Uiter aard is het te betreuren, dat zooveel tijd inmiddels verstreken is, waardoor de po litie ongetwijfeld voor extra moeilijk heden staat. Men heeft enkele deuren en ramen ge forceerd, en zich op die wijze toegang tot den winkel verschaft. Rustig is men daarna den geheelen voorraad gaan na zien en heeft meegenomen wat men ge bruiken kon. En dat was, gezien dezen tijd van leer-schaarschte, niet weinig. Het was een zeer groot aantal porte- monnaies, damestasschen, aktentasschen en parapluies, die voor goeden buit ver klaard werden. Volgens schatting be draagt de totale waarde van het ge- stolene zeker minstens 1300 gulden. Zooals gezegd heeft de recherche het onderzoek ter hand genomen. Hopen wij, dat zij even fortuinlijk mag zijn in het vinden van de schuldigen als de laatste malen! De Clown komt Men heeft de vorige week gelezen van de plannen van den heer Slager, den reizenden August, voor een niet gering gedeelte van de jeugd in den noordkop onzer provincie. Wel nu, deze plannen zijn inmiddels goeddeels ten uitvoer gebracht; Zaterdagmiddag was het in' den speeltuin Tuindorp, dat deze kinder vriend zijn kunsten vertoonde, terwijl gister middag de Oude Helder aan de beurt was. Beide uitvoeringen zijn naar wij vernemen uitnemend geslaagd, terwijl er een enorme opkomst van jeugdige belangstellenden was. A.s. Zaterdagmiddag te 3 uur zijn het de jongens en meisjes van de Vischmarkt die aan bod. zijn. Dje kunnen genieten van den clown, die er zijn programma zal afwerken. Het wordt een prettige middag, dat staat als een paal boven water. Wat de heer Slager en diens onvermoeide assistente, de 14-jarige Pietje Schriers aanpakken, slaagt steeds en het kan niet anders of heel de Vischmarkt- jeugd zal aanwezig zijn op dit festijn. Ergens in Nederland, Maandag. X-dorpheb ik U in m'n vorige brief ver teld, ligt ergens aan de kust. Het is niet mondain, toch existeren er badgasten, die een lichte aanval van kqpsjonika hebben. Zo ontmoette ik er een kennis, die tegen mij, in de datgen der chronische gesjochten heid, vaak had staan opsnijden over z'n bad plaats, waar hij in de vacantie veertien dagen heen trok, en over z'n pension, dat een wonder van luxe moest zijn... Enfin, ik liep hem tegen het witgeflanelde lijf en, mensenkenner die ik ben, kreeg ik al gauw in de gaten, dat die ontmoeting hem niet zö aangenaam was. We liepen een eindje op en hij deed merkbare pogingen van mijn gezelschap verlost te worden. Hij moest nog sigaretten kopen enzo om kort te gaan, hij maakte een smoes en eclipseerde Maar X-dorp is klein en een mens loopt niet in een zak. Vanmorgen, toen ik zo op m'n witte schoentjes op m'n zeven gemak ken door het dorp tuinde, en ouder gewoon te wat snuffelde in het conglomeraat van straatjes en steegjes waar de minder-ge- situeerde bevolking huist, zag ik voor het venster van een scheefhangend huisje het aangelaat van mijn ouden kennis. Zodra hij me in de kieren kreeg, dook hij geschrok ken weg doch het was te laat! Glim lachend stapte ik langs zijn „pension", een nederig stulpje, laag en krakerig, en ver meide me in het angstzweet van den snob, die indertijd zijn klein, miezerig ikje om hoog trachtte te halen aan mijn armoedje Lieve mensen wanneer zullen jullie toch 'es leren gewoon te doen Want dacht U dat het voor Uw ziel en zaligheid goed is, zoveel winderigheid ten toon te spreiden f Nee, geef mij dan de X-dorpse bevolking zélf maar! Nog gaaf en primitief en hon derd procent eerlijk. Niemand probeert er een hete aardappel in de mond te nemen onder het praten, men spreekt hier nog het echte dialect; als je een troepje inboorlin gen bijeen ziet, is het alsof ze de bruiloft van Kloris en Roosje opvoeren. Ja, dat dialect; zangerig en vol eigen aardige wendingen. ,jNee toch jé, hoe gaet 't thoisf" Dat „thois" gaat dan geheel de hoogte in en eindigt in een vraagteken Ik sprak over een vraagteken; dit blijft het immer voor mij, als ik een zeedorp be zoek: wat huist de bevolking over het alge meen in ellendige krotjes. Als er iets schreeuwt om verbetering, dan is het de huisvesting van de kustbewoners. Gister avond heb ik een uurtje zitten bomen met een ouwe visserman, hij zat met z'n vrouw als een slak in een huisje, niet groter dan de houten kist, waar vroeger de auto's in verpakt werden Maar vertellenJcon-ie, de ouwe baas.,Zes- en-zeventig, maar helder als glas. Van de goeie oude tijd, toen de platboomde bom schuiten met paarden op het strand getrok ken werden, en de kostelijke vis daar met een afgeslagen werd. Van de opstand tegen de Engelse viskopers. Van de jaren uit de Wereldoorlog, toen er door de visserlui schatten werden verdiend en meteen weer uitgegeven. Legendarische verhalen gaan daar "van rond, veel gelijkende op de fantastische herinneringen aan de oude, Amsterdamse diamantslijpers. Verhalen van vissers, die hun pijpen aanstaken met bank biljetten van tien; ja, zö erg moet de brood dronkenheid geweest zijn, dat, tijdens een weddenschap, een aangeschoten visser zijn broodje belegde met een bankje van hon derd en het aldus opkauwde Wat is waarheid, wat verdichtself Wie zal 't zeggen. Inderdaad zijn er toendertyd enorme besommingen gemaakt, de vis was peperduur en het mijnengevaar groot. De kroegbazen en banketbakkers en slagers beleefden een gouden tyd, menigeen heeft er een aardig villa-tje van over gehouden. Macfr de vissers zijn er schoon doorheen, de herinnering aan deez' vervlogen tijd wordt levendig gehouden door een extra-groot meubelstuk in een klein huisje, gekocht in een overmoedige bui en aan 95 namen op een klein gedenkzuiltje aan de voet van de duinen Want de zee eist haar offers. Wie haar zo kalm en zilverblank ziet schitteren onder een gouden zon, zou niet vermoeden, dat zij zoveel geheimen verborg t« haar schoot. De zee is een onoplosbare puzzle, een gran dioos prijsraadsel, véél grandiozer dan de raadseltjes welke ik Ugeachte lezers, zo af en toe ga opgeven Jan Mens. (Historisch). Zondagmorgen. Zooals elk uur van den dag, zijn ze er ook nu weer, de amateur-visschers, turend naar hun dobbertje. Langs den Nieuweweg, vlak achfer het fort, schijnt het een geliefdkoosd plekje te zijn, tenminste er zijn nogal wat liefhebbers. Er staan er een vijftal, twee zit ten op mooie klapstoeltjes en een eenzame hangt over de brug. Het publiek bestaat uit vaders, net ontslagen van hun huishoudelijke plichten. Heeft er iemand tuk dan staan ze hem kosteloos met goede raadgevingen bij, maar wil de visscher zijn buit behouden, dan doet hij het beste er niet naar te luisteren. De vangst is nog niet groot, wat baarsjes en een enkel witvischje en zooals gewoonlijk hoe kleiner de vangst, hoe grooter de ver halen. „Karper, ja zeker, die zit hier, maar die moet je niet met brood en zoo'n klein haakje vangen, neen dan moet jeen dan volgt er een hele theorie karpervangst, er ontstaat zelfs verschil van meening over. De andere visschers gaan ook een woordje meespreken, vertellen van hun ervaring, alleen de man op de brug zwijgt en staart naar zijn pen, die rustig danst op de golfjes. Hij heeft al een zestal baarsjes verschalkt. En terwijl de andere disputeeren over kar pers van vijf tot dertien pond heeft hij nog al eens een vischje aan den haak en zijn leef- net vult zich. Er komt een toeschouwer bij hem staan, die probeert met alle geweld er achter te komen, hoe het komt, dat hij nog in een heele week niet zooveel gevangen heeft als deze zwijgende man in een paar uur. En, zoo vertelt de toeschouwer verder, hij gaat toch i altijd al 's morgens vroeg te vis- schen, en gooit niet één maar vier hengels uit en gebruikt niet zoo maar een pluimpje brood, maar deeg met suiker, en strooit geen zand maar aardappelen, ja, aan één haakje slaat hij zelfs een stukje bloeddeeg 15 ct. per pakje en als hij vischt met worm, dan neemt hij ze van 1 cent per stuk. De man op de brug kijkt strak naar bene den, spuwt in het water en zwijgt. De leergierige toeschouwer dringt op ant woord aan. Eerst haalt de zwijgende man nog een mooie baars uit het water, dan zegt hij iets over de plaats, waar het haakje zich in het water moet bevinden. „Altijd moet het op den bodem staan, mijnheer". Het is den ander niet heelemèal duidelijk, hoe je moet controleeren, of je haakje hangt, staat of ligt. Maar net als hij hierover wil vragen, buigt zich plotseling het lichaam van den niet mededeelzamen visscher nog verder over den brugrand en dan gebeurt het. De dobber gaat zich tusschen de beide brugkan- ten heen en weer bewegen. Eerst langzaam, dan steeds vlugger en de man is genood zaakt, wil hij hengel of snoer niet breken, om mee te loopen. Ook de andere visschers en 'toeschouwers zien dat er iets loos is, en belangstellend komen ze dichterbij. Maar de goede visser laat zich niet af leiden, om zijn mond is nu een vastberaden trek, en zijn oogen blijven strak op de dob ber gericht. Aan de dobber zien we dat de visch zijn tactiek van vlug heen en weer zwemmen laat varen, hij begint het met rukken te probeeren. Een tijdje houdt hij zich stil en dan plotseling schiet hij weer weg en nu wil hij ook onder de brug door en als hem dit wordt belet, wil hij in «de richting van de wijde waterplas vlak voor het fort. Daar is de vrijheid, dat weet hij wel. Er wordt veel van den visscher geëischt, het zweet begint hem van het voorhoofd te parelen. Nu eens hangt hij zoover mogelijk over de betonnen brugleuning, dan weer rent hij van links naar rechts, want steeds moet hij zooveel mogelijk toegeven. Wie zal er winnen, de mensch of de visch? Het is een grootsche strijd. Voorbijgangers blijven staan, fietsers stappen af en de wachten op het fort nemen de kijkers ter hand. Telkens als de visch in de richting van het rietkasje zwemt stijgt de spanning ten top, maar even zoovele malen weet de vis- sc'ier het te beletten, dat dit deurtje der vrij heid bereikt wordt. Na een kwartier begint de visch teekenen van vermoeidheid te toonen, zijn rustpoozen worden grooter, maar nu is het de visscher, die van géén ophouden weet en hem tot voorwaarts zwemmen dwingt. Langzaam komt de visch hooger zwem men, eindelijk, het publiek is uitgelaten, wordt de breede rug zichtbaar. Het is weP kelijk een karper en een flinke ook. De karper probeert een - laatste poging tot ontvluchten, hij gaat probeeren zijn staart over het snoer heen te gooien, dit veroorzaakt groote golven- in het water.. Maar nu is het weer de man, die zijn vischkennis gaat toepassen, hij probeert dé visch met zijn kop half boven water te hou den, dan loopt vischjelief vol water en ver drinkt hij. Het schijnt te lukken ook. De karper is aan het einde van zijn krachten, doodmoe komt hij heelemaal bovendrijven, nog slechts flauwe oogingen aanwendend om de vrijheid te bereiken. Maar nu is er een nieuw vraagstuk, hoe dit reusachtige beest uit het water te krij gen. Aan gewoon ophalen kan niet gedacht worden, daarvoor is het gewicht te groot. Het publiek is er gauw bij met z'n raad gevingen. Een merkt op: „Zet een vork op een stok en harpoeneer hem", maar dan weet een ander beter raad: „Vraag de bajonet van een soldaat". Maar de visscherman zegt niets en met wat geduld weet hij de visch over den brug- kant heen te loodsen en hem vlak tegen de schoeiing aan te krijgen. De visscher geeft zijn hengel aan een an der en klautert naar beneden en licht dan de doodvermoeide visch, onder applaus van het samengeschoolde publiek, uit het water en gooit hem op den wal. En, o wonder, het haakje valt zoo maar uit de groote bek. Dit had alleen maar; aan een hoekje van zijn lip vastgezeten. Het oude mannetje, met zijn zoo mooi ongestelde karpertheorie, is stomverbaasd. Het is toch tegen alle theorie in, dat je karper met zoo'n haakje vangt en dan met een enkel pluimpje brood, neen, dat hoort toch met aardappel en een groote haak te gebeuren. Maar weer zwijgt de man, die de heele Zij was al zoo oud, maar haar stemme zoo mooi En zoo smachtend 't geluid dat ze bracht. Soms sleepend en droevig, soms helder en [frisch, Gaf zij uiting aan al hare klacht. Dan speelde de meester gevoelig zijn lied, Van de steppen, zijn wonder geluld. Of van de berg en rivieren en veld, En ,de snaren zij jubelden 't uit. Soms klonken er toonen van droefheid en leed. Dan weer vreugdig en vroolijk gezang. Dan speelde de meester, zijn harte dat sprak In de klankkast met wondere klang. Viole zoo heerlijk, Uw toonen zoo rein, Die een stemming zoo^juiver ons brengt. Mogen wij danken, de snaren en meester, Die zulke melodieën ons schenkt. 15 Juli 1941. Heemstede. K. WOUTERS, morgen op den brug heeft gestaan, kalm maakt hij weer zijn tuig in orde en op het zelfde plekje werpt hij weer ten aanschou- we van een groot aantal menschen, zijn eenvoudig aasje uit. En is haast niet te gelooven, maar na een kwartier krijgt hij er weer een groote visch aan, waarschijnlijk nog grooter dan «de eer ste keer, maar daartegen moet deze man het afleggen, want na de eerste geweldige ruk ken breekt het snoer en weg zwemt dé visch de vrijheid tegemoet. Nu is het mooi genoeg geweest voor van morgen en met een karper van een pond of zes en wat andere vischjes, te samen een pond of drie verwijdert de man zich. De andere visschers haasten zich zijn plaatsje in te nemen en met z'n vijven han gen ze al gauw over de brug, maar niets, zelfs geen witvischje wordt er meer ge vangen. L. BOTER GESTOLEN. Tot de meest begeerde artikelen behoort... boter. Iemand- zat, er blijkbaar dermate he vig om verlegen, dat hij de verleiding niet kon weerstaan en uit een winkel in de Rei gerstraat 2 pakjes stal. De eigenaar deed aangifte bij de politie, omdat zelfs de bon nen niet afgegeven waren... GESLAAGD. Op 26 Juli j.1. slaagden te Utrecht voor het diploma typen van den R.K. Bond „St. Genesius" de heeren G. v. d. Park, Breezand en H. Boogaard, alhier. Beiden waren leerlingen van den cursus, verbonden aan de St. Mariaschool, alhier. Bjj het op 29 Juli j.1. te Hilversum ge houden examen slaagde voor het Mulo diploma A onze vroegere stadgenoot Georg Sanders te Baarn, voorheen leerling der Gem. Uloschool, alhier. ÜRK, 29 Juli 1941. Door 60 vaartuigen werd heden aan den Vischafslag alhier aangevoerd: 3940 kg aal en paling, van 45400 kg per vaartuig, prijs 0.621.54; 60 kg snoekbaars 0.68; 35 kg voorn 1420 ct. per kg en 260 manden nest, prijs 33 ct. per mand. GOED NIEUWS. Velen van de bewoners van Urk gaan thans op zoek in den Noord-Oostpolder om veen op te halen voor het stoken van de kachel. Hier mede zijn nu reeds de eerste proeven genomen, welke uitstekend geslaagd kunnen worden ge noemd; Het veen brandde goed en gaf veel warmte. Zelfs hebben enkele bakkers proeven genomen om gedeeltelijk den oven warm te stoken, wat uitstekend gelukt is. OPBRENGST COLLECTE. De opbrengst van de collecte voor het Duit- sche Roode Kruis heeft hier ruim 52 opge bracht. Burgerlijke Stand. Geboren: Geert,, zoon van Joost J. de Ridder en Hendrikje Nentjes. Ondertrouwd: Albert Post en Dirkje Bakker. GESLAAGD. Onze plaatsgenoot, de heer Dirk Zeeman is geslaagd voor het examen voor Scheeps- werktuigkundige. -JU' „Shlp Ahoy", door Freddy Stroh. („Ster"- serie). Uitgave van de Hollandia-Drukkerij N.V. te Baarn. Ingen. 2.40, geb. 2.95. Ziedaar een boek, dat de oudere meisjes uit het hart gegrepen zal zijn en... waarmee ook het „sterke geslacht" een paar allerge noeglijkste uren zal smaken. Dit boek behandelt een vacantie op de Ka- ger plassen, een vacantie met een boot, met jonge menschen, met zon en vroolijkheid, kortom, alles in dit verhaal is er op uit om ons de ideale vacantie voor oogen te toove- ren. En daarin slaagde de schrijfster won derwel. Zij weet precies hoe de jonckheit Jr>£' dagen praat en zingt. Ze doet ner. maakt" of kwasie populair, maa 'r 'Sens "ga dingen zooals ze zijn. noemt de En zoo werd heel dit boek e' vertelsel van. montere jonge mf" "''Jmoedij^, vreugde in 't leven scheppen n'3C n> d'e rondhangen op de schoone k£JD Zorgenvr$ Zelfs de zwartgalligste lez?r(e3'fer P'a-qsen. leren van deze hoofdstu^C* 1 za' bij het van dezen tijd verget^en even ernst jeugdboek, dat spra«.Ce]t ,°^gaan in dit van Of timisme. «-"Ikelt van leven en tintelt en tintelt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1941 | | pagina 5