Zeldzame
karpervangst
Distributie
Opplakvellen
^jtadAriieJuwj
Wat ÏÏUddetvUcuideM
UdeAeMteAl
Wat doet U
^^^Zout waterkrab
't Snaarinstrument
ïlleJUM uèt Uhk
Donderdag 31 Juli 1941
T weede Blad
Nieuwe uitreiking
schoenenbonnen
110 kinderen naar
Groningen
den laagsten prijs
DRUKKERIJ DE BOER
met Uw oude of te klein
geworden schoenen?
L
Brutale diefstal op den
Kanaalweg
Zaterdag feest voorf Visch markt'
de ideale verkooper!
Visscherii
Wie in aanmerking komen.
Wij vernemen van den leider van den Dis
tributiekring Den Helder^ dat van 1 tot en met
10 Augustus a.s. wederom gelegenheid gebo
den zal worden tot het aanvragen van formu
lieren voor schoenenbonnen. Men houde er
terdege rekening mede, dat uitsluitend in zeer
dringende gevallen wordt overgegaan tot het
verstrekken van een bon. Bezit men nog
goede, of vrij goede, schoenen, dan is het uit
gesloten, dat men in aanmerking zal komen.
Alleen dus in gevallen, waarbij schoeisel hoog-
noodig is, zal een bon afgegeven worden.
Nadat alle formulieren ingeleverd zijn,
volgt op het Distributiebureau de schif
ting. Zij, die in aanmerking komen voor
een bon, ontvangen dan een persoonlijke
Uitnoodiging. Van te voren behoeft men
dus niet te gaan vragen.
Ontvangt men géén uitnoodiging op het
Bureau te verschijnen, dan beteekent dit,
dat men niet voor schoeisel in aanmerking
komt. Het heeft hoegenaamd geen zin dan
nog te trachten door persoonlijk bezoek
alsnog een bon te verkrijgen, daar op de
genomen, beslissingen niet teruggekomen
wordt.
Men lette er op, dat men zijn formulier in
leder geval vóór den lOden Augustus aan
vraagt. Na dien datum worden onder geen
voorwaarde meer aanvragen in behandeling
genomen.
Volgende week Donderdag ver
trekken dé Heldersche kinderen.
De „Groninger gemeenschap", die reeds
gezorgd heeft voor de plaatsing van een 800-
tal Rotterdamsche kinderen, heeft ook nog
plaats gezocht voor een 110-tal kinderen uit
Den Helder. In overleg met den directeur van
den schoolartsendienst, na keuring, zijn de
kinderen aangewezen voor dit vacantie-uit-
stapje. Zestig meisjes en 50 jongens zullen
ervan profiteeren. Van de jongens zullen er
veertig ondergebracht worden in de jeugd
herberg te Appelscha. Deze kinderen zullen
daar een viertal weken verblijven. De andere
kinderen worden ondergebracht in diverse
gezinnen en zullen zes weken genieten van de
Groninger rust.
Donderdagmorgen, 7 Augustus, om kwart
voor tien, zal de trein met Heldersche
kinderen vertrekken. De kinderen worden
onder geleide weggebracht. We zijn er
van overtuigd, dat ze prettige weken in
het schoone Groningerland zullen hebben.
In de gezinnen waar de kinderen' onder
gebracht zullen worden zal men het hun,
voor zoover de distributie dat toelaat,
aan niets laten ontbreken en vooral de
rust van de omgeving zal deze kleine
Nieuwediepertjes goed doen.
Het is jammer, dat veel kinderen teleur
gesteld moeten worden. Een troost is, dat zij
die het 't meeste noodig hebben, uitgezonden
worden.
ERGERLIJKE BALDADIGHEID.
Men kan waarschuwingen over jeugd-van-
dalisme schrijven zooveel men wil... de po
litie kan de bedrijvers eenigen tijd vasthou
den op het Bureau... dat alles is blijkbaar
niet voldoende om te zorgen dat de baldadig
heid een einde neemt. Dezer dagen was een
jongmensch bezig zich onledig te houden met
het smijten van steenen die in een schuil
kelder behoorden. Zijn vernielzucht werd
echter door de politie opgemerkt, die maat
regelen nam.
Wij drukten, in groote oplaag,
Daarom betaalt U thans bij ons
Opplakvellen MD 18(bonnen groot form.):
per 100 st. 0.16
per 1000 st 1.50
per 5000 st. 1.45 (per 1000)
Opplakvellen MD 268 (bonnen klein form.):
per 100 st. 0.18
per 1000 st 1.70
per 5000 st. 1.65 (per 1000)
Uw eerste winst
de distributieopplakvellen van
Koningstraat - Den Helder
Men zal zich ongetwijfeld nog herin
neren, dat wfl enkele weken geleden
schreven over het initiatief van den
leider van den Distributiedienst alhier,
den heer*Bverards. Een initiatief, dat
daarin bestond, dat de bevolking van
Den Helder verzocht wordt oud en te
klein geworden schoeisel af te staan
aan dezen dienst, die er in het komende
winterseizoen de armen en stille armen
van onze stad daadwerkelijk mee hel
pen kan.
Het bljjkt, dat deze oproep niet aan
doovemansooren is geweest. Het tegen
deel was waar, want tal van huismoe
ders en -vaders bleken bereid te zjjn de
schoentjes en schoenen van hun kinde
ren, die tóch te klein geworden waren,
af te staan voor dit doel. Het was reeds
een veelbelovende collectie, die de heer
Everards ons dezer dagen kon toonen.
Evenwelde hoeveelheid is nog veel
te gering om daarmee praktisch te
kunnen helpen. Daarvoor is meeer noo
dig. Daarvoor is noodig, dat alleen be
seffen, dat het een gemeenschapsplicht
is de schoenen, die men zelf niet meer
kan gebruiken, of niet meer noodig
heeft, voor dit doel, dat tocii ieders in
stemming zal hebben, af te staan.
Doet men dit, dan zal het Distributie
bureau in het komend seizoen inderdaad
kunnen bewijzen, dat het naast een za-
keljjk ook een humaan doel nastreeft.
Namelijk het doel om hen te helpen, die
binnenkort hoognoodig schoenen voor
hun kinderen móeten hebben en daar
voor de middelen missen.
Men overdenke het bovenstaande
eens terdege en neme z'n besluit. Het
kan wel haast niet anders, of men zal
besluiten z'n bydrage te leveren voor
dit plan.
CAFÉ UITGEZET.
Op verzoek van een caféhouder in de
Spoorstraat werd een persoon door middel
van de sterke arm uit die taveerne gezet.
WASQHGOED GESTOLEN.
Door een bewoonster van de Koningstraat
werd aangifte gedaan, dat een hoeveelheid
waschgoed uit haar tuin verdwenen was. De
politie stelt een onderzoek in.
NA 12 UUR.
Surveilleerende politie ontmoette een juf
frouw, die na bezetten tijd langs den open
baren weg flaneerde. Op het Hoofdbureau
werd 'zij vastgehouden tot 4 uur, terwijl pro
ces-verbaal opgemaakt werd.
Voor 1300 gulden aan portemon-
naiee, paraplules en tasschen ge
stolen.
Nadat Den Helder sedert eenigen tijd
verschoond gebleven is van diefstallen,
tenminste waar het betrof diefstallen van
eenige importantie, heeft eenige dagen
geleden wederom een diefstal van for
maat plaats gevonden en wel ten nadeele
van den eigenaar van den leerwinkel op
den Kanaalweg, bij Casino.
De inbrekers hebben het gemakkelijk
gehad, aangezien de bewoners enkele da
gen afwezig waren. Het moet gebeurd
zijn tusschen Zaterdag en Dinsdag. Uiter
aard is het te betreuren, dat zooveel tijd
inmiddels verstreken is, waardoor de po
litie ongetwijfeld voor extra moeilijk
heden staat.
Men heeft enkele deuren en ramen ge
forceerd, en zich op die wijze toegang
tot den winkel verschaft. Rustig is men
daarna den geheelen voorraad gaan na
zien en heeft meegenomen wat men ge
bruiken kon. En dat was, gezien dezen
tijd van leer-schaarschte, niet weinig.
Het was een zeer groot aantal porte-
monnaies, damestasschen, aktentasschen
en parapluies, die voor goeden buit ver
klaard werden. Volgens schatting be
draagt de totale waarde van het ge-
stolene zeker minstens 1300 gulden.
Zooals gezegd heeft de recherche het
onderzoek ter hand genomen. Hopen wij,
dat zij even fortuinlijk mag zijn in het
vinden van de schuldigen als de laatste
malen!
De Clown komt
Men heeft de vorige week gelezen van de
plannen van den heer Slager, den reizenden
August, voor een niet gering gedeelte van de
jeugd in den noordkop onzer provincie. Wel
nu, deze plannen zijn inmiddels goeddeels ten
uitvoer gebracht; Zaterdagmiddag was het in'
den speeltuin Tuindorp, dat deze kinder
vriend zijn kunsten vertoonde, terwijl gister
middag de Oude Helder aan de beurt was.
Beide uitvoeringen zijn naar wij vernemen
uitnemend geslaagd, terwijl er een enorme
opkomst van jeugdige belangstellenden was.
A.s. Zaterdagmiddag te 3 uur zijn het de
jongens en meisjes van de Vischmarkt die
aan bod. zijn. Dje kunnen genieten van den
clown, die er zijn programma zal afwerken.
Het wordt een prettige middag, dat staat
als een paal boven water. Wat de heer Slager
en diens onvermoeide assistente, de 14-jarige
Pietje Schriers aanpakken, slaagt steeds en
het kan niet anders of heel de Vischmarkt-
jeugd zal aanwezig zijn op dit festijn.
Ergens in Nederland, Maandag.
X-dorpheb ik U in m'n vorige brief ver
teld, ligt ergens aan de kust. Het is niet
mondain, toch existeren er badgasten, die
een lichte aanval van kqpsjonika hebben.
Zo ontmoette ik er een kennis, die tegen
mij, in de datgen der chronische gesjochten
heid, vaak had staan opsnijden over z'n bad
plaats, waar hij in de vacantie veertien
dagen heen trok, en over z'n pension, dat
een wonder van luxe moest zijn... Enfin,
ik liep hem tegen het witgeflanelde lijf en,
mensenkenner die ik ben, kreeg ik al gauw
in de gaten, dat die ontmoeting hem niet
zö aangenaam was. We liepen een eindje op
en hij deed merkbare pogingen van mijn
gezelschap verlost te worden. Hij moest
nog sigaretten kopen enzo om kort te
gaan, hij maakte een smoes en eclipseerde
Maar X-dorp is klein en een mens loopt
niet in een zak. Vanmorgen, toen ik zo op
m'n witte schoentjes op m'n zeven gemak
ken door het dorp tuinde, en ouder gewoon
te wat snuffelde in het conglomeraat van
straatjes en steegjes waar de minder-ge-
situeerde bevolking huist, zag ik voor het
venster van een scheefhangend huisje het
aangelaat van mijn ouden kennis. Zodra hij
me in de kieren kreeg, dook hij geschrok
ken weg doch het was te laat! Glim
lachend stapte ik langs zijn „pension", een
nederig stulpje, laag en krakerig, en ver
meide me in het angstzweet van den snob,
die indertijd zijn klein, miezerig ikje om
hoog trachtte te halen aan mijn armoedje
Lieve mensen wanneer zullen jullie toch 'es
leren gewoon te doen Want dacht U
dat het voor Uw ziel en zaligheid goed is,
zoveel winderigheid ten toon te spreiden f
Nee, geef mij dan de X-dorpse bevolking
zélf maar! Nog gaaf en primitief en hon
derd procent eerlijk. Niemand probeert er
een hete aardappel in de mond te nemen
onder het praten, men spreekt hier nog het
echte dialect; als je een troepje inboorlin
gen bijeen ziet, is het alsof ze de bruiloft
van Kloris en Roosje opvoeren.
Ja, dat dialect; zangerig en vol eigen
aardige wendingen. ,jNee toch jé, hoe gaet
't thoisf" Dat „thois" gaat dan geheel de
hoogte in en eindigt in een vraagteken
Ik sprak over een vraagteken; dit blijft
het immer voor mij, als ik een zeedorp be
zoek: wat huist de bevolking over het alge
meen in ellendige krotjes. Als er iets
schreeuwt om verbetering, dan is het de
huisvesting van de kustbewoners. Gister
avond heb ik een uurtje zitten bomen met
een ouwe visserman, hij zat met z'n vrouw
als een slak in een huisje, niet groter dan
de houten kist, waar vroeger de auto's in
verpakt werden
Maar vertellenJcon-ie, de ouwe baas.,Zes-
en-zeventig, maar helder als glas. Van de
goeie oude tijd, toen de platboomde bom
schuiten met paarden op het strand getrok
ken werden, en de kostelijke vis daar met
een afgeslagen werd. Van de opstand tegen
de Engelse viskopers. Van de jaren uit de
Wereldoorlog, toen er door de visserlui
schatten werden verdiend en meteen
weer uitgegeven. Legendarische verhalen
gaan daar "van rond, veel gelijkende op de
fantastische herinneringen aan de oude,
Amsterdamse diamantslijpers. Verhalen van
vissers, die hun pijpen aanstaken met bank
biljetten van tien; ja, zö erg moet de brood
dronkenheid geweest zijn, dat, tijdens een
weddenschap, een aangeschoten visser zijn
broodje belegde met een bankje van hon
derd en het aldus opkauwde
Wat is waarheid, wat verdichtself Wie
zal 't zeggen. Inderdaad zijn er toendertyd
enorme besommingen gemaakt, de vis was
peperduur en het mijnengevaar groot. De
kroegbazen en banketbakkers en slagers
beleefden een gouden tyd, menigeen heeft
er een aardig villa-tje van over gehouden.
Macfr de vissers zijn er schoon doorheen, de
herinnering aan deez' vervlogen tijd wordt
levendig gehouden door een extra-groot
meubelstuk in een klein huisje, gekocht in
een overmoedige bui en aan 95 namen
op een klein gedenkzuiltje aan de voet van
de duinen
Want de zee eist haar offers. Wie haar
zo kalm en zilverblank ziet schitteren onder
een gouden zon, zou niet vermoeden, dat
zij zoveel geheimen verborg t« haar schoot.
De zee is een onoplosbare puzzle, een gran
dioos prijsraadsel, véél grandiozer dan de
raadseltjes welke ik Ugeachte lezers, zo
af en toe ga opgeven
Jan Mens.
(Historisch).
Zondagmorgen.
Zooals elk uur van den dag, zijn ze er ook
nu weer, de amateur-visschers, turend naar
hun dobbertje. Langs den Nieuweweg, vlak
achfer het fort, schijnt het een geliefdkoosd
plekje te zijn, tenminste er zijn nogal wat
liefhebbers. Er staan er een vijftal, twee zit
ten op mooie klapstoeltjes en een eenzame
hangt over de brug. Het publiek bestaat uit
vaders, net ontslagen van hun huishoudelijke
plichten. Heeft er iemand tuk dan staan ze
hem kosteloos met goede raadgevingen bij,
maar wil de visscher zijn buit behouden, dan
doet hij het beste er niet naar te luisteren.
De vangst is nog niet groot, wat baarsjes
en een enkel witvischje en zooals gewoonlijk
hoe kleiner de vangst, hoe grooter de ver
halen.
„Karper, ja zeker, die zit hier, maar die
moet je niet met brood en zoo'n klein haakje
vangen, neen dan moet jeen dan volgt
er een hele theorie karpervangst, er ontstaat
zelfs verschil van meening over. De andere
visschers gaan ook een woordje meespreken,
vertellen van hun ervaring, alleen de man
op de brug zwijgt en staart naar zijn pen,
die rustig danst op de golfjes.
Hij heeft al een zestal baarsjes verschalkt.
En terwijl de andere disputeeren over kar
pers van vijf tot dertien pond heeft hij nog
al eens een vischje aan den haak en zijn leef-
net vult zich. Er komt een toeschouwer bij
hem staan, die probeert met alle geweld er
achter te komen, hoe het komt, dat hij nog
in een heele week niet zooveel gevangen
heeft als deze zwijgende man in een paar
uur. En, zoo vertelt de toeschouwer verder, hij
gaat toch i altijd al 's morgens vroeg te vis-
schen, en gooit niet één maar vier hengels
uit en gebruikt niet zoo maar een pluimpje
brood, maar deeg met suiker, en strooit geen
zand maar aardappelen, ja, aan één haakje
slaat hij zelfs een stukje bloeddeeg 15 ct.
per pakje en als hij vischt met worm, dan
neemt hij ze van 1 cent per stuk.
De man op de brug kijkt strak naar bene
den, spuwt in het water en zwijgt.
De leergierige toeschouwer dringt op ant
woord aan. Eerst haalt de zwijgende man
nog een mooie baars uit het water, dan zegt
hij iets over de plaats, waar het haakje zich
in het water moet bevinden. „Altijd moet het
op den bodem staan, mijnheer".
Het is den ander niet heelemèal duidelijk,
hoe je moet controleeren, of je haakje hangt,
staat of ligt. Maar net als hij hierover wil
vragen, buigt zich plotseling het lichaam van
den niet mededeelzamen visscher nog verder
over den brugrand en dan gebeurt het. De
dobber gaat zich tusschen de beide brugkan-
ten heen en weer bewegen. Eerst langzaam,
dan steeds vlugger en de man is genood
zaakt, wil hij hengel of snoer niet breken,
om mee te loopen.
Ook de andere visschers en 'toeschouwers
zien dat er iets loos is, en belangstellend
komen ze dichterbij.
Maar de goede visser laat zich niet af
leiden, om zijn mond is nu een vastberaden
trek, en zijn oogen blijven strak op de dob
ber gericht. Aan de dobber zien we dat de
visch zijn tactiek van vlug heen en weer
zwemmen laat varen, hij begint het met
rukken te probeeren. Een tijdje houdt hij
zich stil en dan plotseling schiet hij weer
weg en nu wil hij ook onder de brug door
en als hem dit wordt belet, wil hij in «de
richting van de wijde waterplas vlak voor
het fort. Daar is de vrijheid, dat weet hij
wel. Er wordt veel van den visscher geëischt,
het zweet begint hem van het voorhoofd te
parelen. Nu eens hangt hij zoover mogelijk
over de betonnen brugleuning, dan weer
rent hij van links naar rechts, want steeds
moet hij zooveel mogelijk toegeven.
Wie zal er winnen, de mensch of de visch?
Het is een grootsche strijd. Voorbijgangers
blijven staan, fietsers stappen af en de
wachten op het fort nemen de kijkers ter
hand.
Telkens als de visch in de richting van
het rietkasje zwemt stijgt de spanning ten
top, maar even zoovele malen weet de vis-
sc'ier het te beletten, dat dit deurtje der vrij
heid bereikt wordt.
Na een kwartier begint de visch teekenen
van vermoeidheid te toonen, zijn rustpoozen
worden grooter, maar nu is het de visscher,
die van géén ophouden weet en hem tot
voorwaarts zwemmen dwingt.
Langzaam komt de visch hooger zwem
men, eindelijk, het publiek is uitgelaten,
wordt de breede rug zichtbaar. Het is weP
kelijk een karper en een flinke ook.
De karper probeert een - laatste poging
tot ontvluchten, hij gaat probeeren zijn
staart over het snoer heen te gooien, dit
veroorzaakt groote golven- in het water..
Maar nu is het weer de man, die zijn
vischkennis gaat toepassen, hij probeert dé
visch met zijn kop half boven water te hou
den, dan loopt vischjelief vol water en ver
drinkt hij.
Het schijnt te lukken ook. De karper is
aan het einde van zijn krachten, doodmoe
komt hij heelemaal bovendrijven, nog slechts
flauwe oogingen aanwendend om de vrijheid
te bereiken.
Maar nu is er een nieuw vraagstuk, hoe
dit reusachtige beest uit het water te krij
gen. Aan gewoon ophalen kan niet gedacht
worden, daarvoor is het gewicht te groot.
Het publiek is er gauw bij met z'n raad
gevingen.
Een merkt op: „Zet een vork op een stok
en harpoeneer hem", maar dan weet een
ander beter raad: „Vraag de bajonet van een
soldaat".
Maar de visscherman zegt niets en met
wat geduld weet hij de visch over den brug-
kant heen te loodsen en hem vlak tegen
de schoeiing aan te krijgen.
De visscher geeft zijn hengel aan een an
der en klautert naar beneden en licht dan
de doodvermoeide visch, onder applaus van
het samengeschoolde publiek, uit het water
en gooit hem op den wal.
En, o wonder, het haakje valt zoo maar
uit de groote bek. Dit had alleen maar; aan
een hoekje van zijn lip vastgezeten.
Het oude mannetje, met zijn zoo mooi
ongestelde karpertheorie, is stomverbaasd.
Het is toch tegen alle theorie in, dat je
karper met zoo'n haakje vangt en dan met
een enkel pluimpje brood, neen, dat hoort
toch met aardappel en een groote haak te
gebeuren.
Maar weer zwijgt de man, die de heele
Zij was al zoo oud, maar haar stemme zoo mooi
En zoo smachtend 't geluid dat ze bracht.
Soms sleepend en droevig, soms helder en
[frisch,
Gaf zij uiting aan al hare klacht.
Dan speelde de meester gevoelig zijn lied,
Van de steppen, zijn wonder geluld.
Of van de berg en rivieren en veld,
En ,de snaren zij jubelden 't uit.
Soms klonken er toonen van droefheid en leed.
Dan weer vreugdig en vroolijk gezang.
Dan speelde de meester, zijn harte dat sprak
In de klankkast met wondere klang.
Viole zoo heerlijk, Uw toonen zoo rein,
Die een stemming zoo^juiver ons brengt.
Mogen wij danken, de snaren en meester,
Die zulke melodieën ons schenkt.
15 Juli 1941.
Heemstede.
K. WOUTERS,
morgen op den brug heeft gestaan, kalm
maakt hij weer zijn tuig in orde en op het
zelfde plekje werpt hij weer ten aanschou-
we van een groot aantal menschen, zijn
eenvoudig aasje uit.
En is haast niet te gelooven, maar na een
kwartier krijgt hij er weer een groote visch
aan, waarschijnlijk nog grooter dan «de eer
ste keer, maar daartegen moet deze man het
afleggen, want na de eerste geweldige ruk
ken breekt het snoer en weg zwemt dé
visch de vrijheid tegemoet.
Nu is het mooi genoeg geweest voor van
morgen en met een karper van een pond of
zes en wat andere vischjes, te samen een
pond of drie verwijdert de man zich.
De andere visschers haasten zich zijn
plaatsje in te nemen en met z'n vijven han
gen ze al gauw over de brug, maar niets,
zelfs geen witvischje wordt er meer ge
vangen. L.
BOTER GESTOLEN.
Tot de meest begeerde artikelen behoort...
boter. Iemand- zat, er blijkbaar dermate he
vig om verlegen, dat hij de verleiding niet
kon weerstaan en uit een winkel in de Rei
gerstraat 2 pakjes stal. De eigenaar deed
aangifte bij de politie, omdat zelfs de bon
nen niet afgegeven waren...
GESLAAGD.
Op 26 Juli j.1. slaagden te Utrecht voor
het diploma typen van den R.K. Bond „St.
Genesius" de heeren G. v. d. Park, Breezand
en H. Boogaard, alhier.
Beiden waren leerlingen van den cursus,
verbonden aan de St. Mariaschool, alhier.
Bjj het op 29 Juli j.1. te Hilversum ge
houden examen slaagde voor het Mulo
diploma A onze vroegere stadgenoot Georg
Sanders te Baarn, voorheen leerling der Gem.
Uloschool, alhier.
ÜRK, 29 Juli 1941.
Door 60 vaartuigen werd heden aan den
Vischafslag alhier aangevoerd:
3940 kg aal en paling, van 45400 kg per
vaartuig, prijs 0.621.54; 60 kg snoekbaars
0.68; 35 kg voorn 1420 ct. per kg en 260
manden nest, prijs 33 ct. per mand.
GOED NIEUWS.
Velen van de bewoners van Urk gaan thans
op zoek in den Noord-Oostpolder om veen op
te halen voor het stoken van de kachel. Hier
mede zijn nu reeds de eerste proeven genomen,
welke uitstekend geslaagd kunnen worden ge
noemd; Het veen brandde goed en gaf veel
warmte. Zelfs hebben enkele bakkers proeven
genomen om gedeeltelijk den oven warm te
stoken, wat uitstekend gelukt is.
OPBRENGST COLLECTE.
De opbrengst van de collecte voor het Duit-
sche Roode Kruis heeft hier ruim 52 opge
bracht.
Burgerlijke Stand.
Geboren: Geert,, zoon van Joost J. de
Ridder en Hendrikje Nentjes.
Ondertrouwd: Albert Post en Dirkje
Bakker.
GESLAAGD.
Onze plaatsgenoot, de heer Dirk Zeeman
is geslaagd voor het examen voor Scheeps-
werktuigkundige.
-JU'
„Shlp Ahoy", door Freddy Stroh. („Ster"-
serie). Uitgave van de Hollandia-Drukkerij
N.V. te Baarn. Ingen. 2.40, geb. 2.95.
Ziedaar een boek, dat de oudere meisjes
uit het hart gegrepen zal zijn en... waarmee
ook het „sterke geslacht" een paar allerge
noeglijkste uren zal smaken.
Dit boek behandelt een vacantie op de Ka-
ger plassen, een vacantie met een boot, met
jonge menschen, met zon en vroolijkheid,
kortom, alles in dit verhaal is er op uit om
ons de ideale vacantie voor oogen te toove-
ren. En daarin slaagde de schrijfster won
derwel.
Zij weet precies hoe de jonckheit Jr>£'
dagen praat en zingt. Ze doet ner.
maakt" of kwasie populair, maa 'r 'Sens "ga
dingen zooals ze zijn. noemt de
En zoo werd heel dit boek e'
vertelsel van. montere jonge mf" "''Jmoedij^,
vreugde in 't leven scheppen n'3C n> d'e
rondhangen op de schoone k£JD Zorgenvr$
Zelfs de zwartgalligste lez?r(e3'fer P'a-qsen.
leren van deze hoofdstu^C* 1 za' bij het
van dezen tijd verget^en even ernst
jeugdboek, dat spra«.Ce]t ,°^gaan in dit
van Of timisme. «-"Ikelt van leven en tintelt
en tintelt