De spekjacht Voor een jongetje met een groene muts in de ai op Winterjassen voor viervoeters Een geschiedenis zonder woorden* Oplossing raadsel vorige week. Hedée jarujzrvi en mellj&i Goede oplossingen ontvangen van Stenografie 10.000 Burchten! Van de regen I4 1. noot. 2. kers. 3. appel. 4. druif. 5. meloen, 6. pinda. door Hannie Franken Ziezo, vandaag kan ik vlugger vooruit ko men en zal ik dus met al m'n vriendjes en vriendinnetjes, di de -orige week op het matje moesten blijven staan, een praatje maken. Ik kan jullie vertellen, dat ik weer een stapel prachtige beoken in de kast heb staan, die wachtel, op het oogenblik, dat ze door jullie, een voor een, weggehaald wor den. Wie vandaag een keuze mag doen, zal ik maar gauw vertellen. Het is: BEP ROOS, KRUGERSTRAAT 46, DEN HELDER. Wat een geluksvogel, hè? Wees maar niet jaloers, want volgende week kan jij aan de beurt zijn, die nu met een beetje teleurge steld gezicht naar die naam kijkt. Het leuke van die boekenverloting is, dat het iedere week een verrassing is, zoowel voor mij als voor jullie. Houd er de moed dus in! Tot zoover was ik met mijn goede voor nemens gekomen toen ik plotseling naar Den Haag moest. Ik moet dus weer stoppen en kan m'n belofte niet nakomen. Iq hoop vol gende week nog in de gelegenheid te zijn, mijn taak af te maken, doch mocht dit, door de bizondere omstandigheden niet mogelijk zijn, dan moeten jullie wachten totna den oorlog. Mag dat spoedig zijn! Jongens en meisjes, het beste en tot ziens, Jopie M.; Piet de L.; Betsy F.; Jellie v. d. D.; Sjaantje v. W.; Trijntje v.'s.; Kinderen K.; Jan K.; Willie S.; Femmie M.; Piet B.; Corrie Rinse S.; Hennie v. d .M.; Hanny E.; C. v. B.; Annie v. B.; Bep R.; Maarten K.; Fresia; Pietje W.; Martien T.; Sientje de J.; Jan M.; Annie v. H'.; Loek en Léon v. d. W.; Corrie v. B.; Betsy S.; Lientje W.; Henkie en Jantje S.; Cor B.; Hillie v. d. P.; Lucie W.; Tiny v. B.; Henkie v. A.; Meta A.; Klaas G.; Coba W. Corrie B.; Dieuwi S.; Johan v. L.; Agnes en iMentje de H.; Johan S.; J. Z.; Coba P Gonda G.; Jopie en Henkie P.; Trijntje K.; Corrie G.; Nelly C.; Piet en Freek B. Je zou denken dat stenografie een uitvin ding van de laatste tijd is. Maar in wer kelijkheid bestaat het al eeuwen. Zelfs bij de Romeinen waren er al stenografen die b.v. een rede van Cicero en Caesar moesten stenograferen. Vooral Cicero wilde dat zijn rede woordelijk opgeschreven werd Daarom liet hij steeds verschillende steno grafen komen en verdeelde die over de hele zaal, zodat er geen woordje van zijn rede verloren ging. Lottie lepelde havermout en keek onder wijl naar buxten. Daar buiten was he%l wat te zien, want recht tegenover Lottie's huis was een jongensschool, dus nu kun je best begrijpen, dat Lottie zich nooit verveelde! Ze wist allang welke kinderen altijd op 't laatste nippertje kwamen aanrennen en ook weer 't eerst op straat stonden als de lessen waren afgelopen en ze wist ook wie er dikwijls moest nablijven. O; Lottie wist toch zoveel van de school aan de overkant! Kijk' Daar had je dat jongetje weer met die leuke groene muts. Z'n tas zat altijd op z'n rug gegespt, maar vandaag zwaaide hij er mee, dat de riemen rondvlogen en klappen uitdeelden aan de voorbijgangers. „Boem", riep Lottie opeens en ze vergat haar havermout om voor 't raam te gaan staan. Want groenmuts z'n tas was open gevallen en de hele inhoud lag kris kras door elkaar op de grond. Boeken, schriften, een lei, griffels, potloden, vlakgom en nog veel meer. Ook groenmutsje's twaalfuurtje! En terwijl groenmuts z'n zaakjes weer bij elkaar raapte en keek of z'n lei nog wel heel was, kwam Karo, de hond van de bu ren aangestapt. Hij rook eens aan de schrif ten en boeken, maar daar vond hij niets aan. Toen ontdekte hij 't twaalfuurtje en dat was iets naar z'n gading. Hij krabde 't papier er af en in een ofmmezientje wa ren de boterhammen verdwenen. Karo snuffelde nog wat rond en kuierde toen on verschillig verder. Of groenmuts strakjes zou rammelen van de honger, daar trok Karo zich niets van aan. Maar wie er zich wel wat van aantrok, dat was Lottie. Die zag, dat groenmuts verdrietig stond te kij ken naar de plek, waar z'n boterhammen hadden gelegen en Lottie draafde dadelijk naar moeder, die in de slaapkamer bezig was met bedden opmaken. „Moeder", riep ze, „moeder, nu moet U eens horen! Karo van hiernaast heeft 't 'waalfuurtje gestolen van een jongetje van de school over ons! Hij zwaaide zó met z'n tas dat alles er uit viel. Ook z'n boterham men. En toen kwam Karo en die heeft ze opgegeten. En nu heeft dat jongetje straks niets en hij moet natuurlijk overblijven, anders had hij geen brood bij zich. Wat naar, hè moeder, voor dat jongetje?" „Misschien krijgt hij straks wel wat van een van de anderen" troostte moeder, maar Lottie was daar niet gerust op. Ze liep een beetje heen en weer te draaien en kwam toen met haar vraag voor de dag: „Moeder, mag ik dat jongetje niet een paar andere boterhammen gaan brengen?" „Zou je hem dan herkennen tussen al die kinderen?" vroeg moeder lachend. „Na tuurlijk", zei Lottie. „Hij heeft immers zo'n leuke, groene muts?" Toen zei moeder: „Nu, ga-'t dan maar proberen" en ze maakte een paar lekkere boterhammen klaar. Eén met koek en één met jam en ze gaf ook nog.... een reep chocola. „Als je terugkomt, krijg jij ook een reep", beloofde moeder en toen stapte Lot tie dapper naar de grote school. Ze liep zo maar naar binnen, net of ze er hoorde en in de lange gang bedacht ze zich geen ogen blik. Ze klopte aan de eerste de beste deur en wachtte. Er werd dadelijk „binnen" ge roepen en Lottie stond in een klas. Een klas met allemaalgrote jongens, die haar nieuwsgierig aankeken. De leraar vroeg: „Zo kleine meid, kom jij je broer z'n boterhammen achterna brengen?" „Neen", zei Lottie, ,ze zijn niet voor een grote jongen ze zijn voor die jongen met die groene muts, die vanmorgen zo wild met z'n tas zwaaide dat alles er uitviel. Ook z'n boterhammen. En toen kwam Karo en die heeft ze opgegeten. Ik heb 't gezien. En nu heeft hij straks niets en nou kom ik h'm andere brengen." „Dat is aardig van je", zei de leraar, „maar hier moet je niet wezen, zie je wel? Hoe groot is de jongen die je zoekt?" „Zo groot", wees Lottie en ze wees zó dicht bij de grond, dat een van de jongens riep: „dan is 't een dwerg!" Toen zei Lottie veront waardigd en heel beslist: „Geen dwerg. Dwergen hebben rode mutsen en geen groene." Toen moesten ze allemaal lachen en de leraar zei: „Nu weet ik wel waar je wezen moet, kom maar gauw mee". Samen stapten ze de gang door en voor een deur, waarachter gezongen werd en gelachen, hielden ze stil. De leraar schoof Lottie naar binnen en riep tegen de juf frouw: „Hier hebt U een kleine gast" en meteen was hij verdwenen. En daar stond Lottie nu voor een klas met wel veertig kinderen. De juffrouw kwam dadelijk op baar af en Lottie moest weer vertellen van de tas, die open gevallen was en van de boterhammen en de hond. Toen ze alles verteld had, vroeg de juffrouw: „Nu, wie is z'n twaalfuurtje kwijt?" Maar niemand antwoordde. Dat was gek. maar Lottie had op een van de kapstokken de groene muts zien hangen. Ze ging er op af en riep: „Die jongen moet de boterhammen hebben" en toen moest de eigenaar van de muts wel voor de dag komen! Hij vond dat wel een beetje vervelend, want hij vond 't eigenlijk wel wat flauw van zichzelf, dat hij niet eens geprobeerd had de hond weg te jagen. Maar 't was ook zo'n grote geweest! Met een rood hoofd stond hij op in z'n bank en zei, dat hij er heus niets aan kon doen, dat z'n boterhammen verdwenen waren. De juffrouw begreep dat best en ze liet groenmuts alles nog eens vertellen En toen was hij opeens over z'n verlegenheid heen en maakte gauw 't pakje open dat Lottie hem in z'n handen had gestopt, ün toen., moest de klas weer aan 't leren en Lottie moest weer naar huis. Maar de juffrouw liet eerst een liedje zingen. Ter ere van de onverwachte gast. Dat was leuk en vrolijk trippelde Lottie daarna naar huis. Maar el ke morgen staat Lottie voor 't raam en el ke morgen kijkt groenmuts naar boven en wuiven ze elkaar goedendag! 10.000 burchten in één land! Dat land is Duitsland. Daar vinden wij op bergtoppen en aan stromen machtige bouwwerken, waarvan in de oude sagen verteld wordt, dat daar ééns vuurspuwende draken huis den en onmetelijke schatten verborgen wa ren. Voor het merendeel zijn deze burchten nu ruïnen geworden Slechts een klein deel. ongeveer 400 burchten zijn nog bewoon baar Van deze getuigen van een trots ver leden zijn er een groot aantal die geschied kundige betekenis hebben Denken wij aan de Wartburg bij Eisenach, de ruïne Scha- deck bij Neckarsteinach. de burcht Steins- berg b;j Heidelberg en aan de wereldbe roemde Nürnberger burcht, waar in de loop der eeuwen niet minder dan honderd vijftig keizers woonden! Bijzonder indruk wekkend zijn de zware torens en de gewel dige ringmuur. Van de eerste ringmuur uit de 12e eeuw zijn geen zichtbare overblijfse len meer waar te nemen, maar de tweede muur die uit het begin van de 13de eeuw dateert is nog duidelijk te zien. Enige ja ren geleden werd het oude keizersslot ge heel gerestaureerd in haar oorspronkelijke bouwtrant In de kapel, die in de Romaanse stijl van de 12de eeuw is opgetrokken, wer den prachtige wandschilderingen blootge legd die door een kalklaag bedekt waren. Zo hebben nijvere handen deze vertegen woordiger van een groots verleden weer in ere hersteld. Jan de Bruin had een boodschap gedaan En was daarna vlug huiswaarts gegaan Maar o wee! Dat viel niet mee! Een regenbui kwam uit de lucht Toen is Jan onder zijn mand gevlucht. Ook juffrouw de Leeuw had een bood schap gedaan En was daarna vlug huiswaarts gegaaj- Maar goeie puk! Wat een ongeluk! De regen plaste uit de lucht Toen is ze onder haar paraplu gevlucht o 1 O En wat er toen is voorgevallen Is duidelijk voor jullie allen. Hier past het gezegde op: Van de regen in de drop. Hè? Winterjassen voor viervoeters? Wat bedoelen ze daar nu mee? Wel, daar bedoelen we mee, dat moeder natuur maar wat goed zorgt voor haar dier- kinderen en ze, zodra de winter nadert, een andere pels geeft. Veel warmer en veel dichter dan de zomervacht. Maar dat is nog niet alles wat moeder natuur voor haar viervoeters heeft uitgedacht. Ze zorgt er ook voor, dat de winterjassen anders van kleur zijn dan de zomermantels. Dat doet ze niet, omdat ze vindt, dat de dieren er dan eens een beetje anders uitzien, maar. omdat witte- en lichte pelzen beter de li chaamswarmte van het dier kunnen vast houden dan de zomerse donkere. Donkere pelzen stralen veel meer warmte uit en daardoor zou het dier onnodig veel warmte verliezen en minder levenskrachtig worden en daarom zegt moeder natuur: trek jij nu maar voor een paar maanden een lichte jas aan, als 't zomer wordt, krijg je je don kere wel weer terug. Sommige dieren woraen in de winter spierwit, zoals de berghaas, die in de zomer bruingrijs is en ook de hermelijn wordt net een dier van sneeuw. Andere dieren, zoals rendieren krijgen in de winter alleen een lichter pels. Hoe deze kleurwisseling tot stand komt? Lang heeft men gedacht, dat de dieren door de rui tot op zekere hoogte" over een zomer- en een winterjas konden beschikken, doch dit schijnt op een mis verstand te berusten. Er schijnt zich in de haren van de dieren een zelfde proces af te spelen als bij het grijs worden van het mensenhaar. Daar ontstaat ook niet nieuw grijs haar, maar het oude haar verandert varl kleur. Immers, aan één haar kan men soms het volgende waarnemen: aan de punt kan de haar grijs zijn, in 't midden zwak gekleurd en aan de wortel kan de haar nog haar oorspronkelijke kleur volko men behouden hebben. Natuurlijk is het mensenhaar niet volkomen gelijk aan dier- haar. Toch kunnen wij echter aannemen, dat de kleurwisseling op hetzelfde veran deringsproces berust. De kleurwisseling van mensenhaar houdt evenwel verband met leeftijd en niet met het jaargetijde. Stel je voor, dat we zomers allemaal blond waren en 's winters opeens zwart of bruin! Verandering van haarkleur is eigen aan dieren, die in koude streken verblijf hou den. Is in bepaalde streken de herfst mild en de winter zacht, dan kan men waarne men, dat de kleurwisseling uiterst lang zaam plaats vindt en zeer onvolledig blijft. Hoe lager de temperatuur van een streek zal zijn, hoe sneller het dier grondig van kleur zal veranderen. Over het algemeen denkt men, dat de kleurwisseling door de natuur 'bedoeld is als verdedigingsmiddel. Immers een donker dier op blanke sneeuwgrond zou een al te gemakkelijke prooi zijn! Toch is dit niet de ware grond van de kleurwisseling. Warmte- behoud is het doel wat moeder natuur be oogde bij de uitdeling van lichte winterjas sen aan haar vierbenige kinderen. SPITSNEUS LANG STAART SNORRE- BAARD KNAGETAND GRIJSPELS Spitsneus, Langstaart, Snorrebaard, Kna- getand, en Grijspels horen allemaal tot één familie. Ze horen tot de familie Muis, nader: tot de familie Huismuis. Erg voor naam 'zijn ze dus niet, die Spitsneus, Lang staart, Snorrebaard, Knagetand en Grijs pels, maar lastig zijn ze wel. Lastig in 't kwadraat! Laat in een bemuisd huis maar niets eetbaars op tafel staan, want ik ver zeker je, al staat dat eetbare beneden op de keukentafel, terwijl de familie muis toch beslist op zolder woont, de eetbare waar is glad verdwenen als je na een nacht in de keuken komt. Op de keukentafel is niets anders te vinden dan.... wat muizenvuil! Dat laten ze achter, dan weet een ieder wie er die nacht gestolen heeft! Eerlijk zijn ze toch, die muizen! Al is afin de famiilie Muis dan niet veel bijzonders te ontdekken, behalve bijzonde re lastigheid, ze zijn toch.... zéér belang rijk! Om de sterkte van hun geslacht! Het geslacht Huismuis, Rat en Veldmuis telt maar liefst een 330 soorten! Geen van allen voornaam, maar allemaal lastig en allemaal eetgraag, aan één stuk door! Veldmuizen vernielen nog al eens oogsten en een rat is soms een lelijk, bijterig beest. En de huismuis houdt graag hele klauter- partijen als je net in bed bent gestapt om eens lekker uit te slapen. Zodra het licht uitfloept, begint de muizenpret. Roetsj! Achter 't behang hoor je ren nen. Van beneden naar boven, van boven naar beneden, roetsj, roetsj, heen en weer. Die vervelende muizen maken een leven, juist nu je lekker slapen wilt! Pang! Een nijdige mep tegen 't behang! Ha. Daar rolt de lastpost naar omlaag! Fijn, nu.zal t slapen dan kunnen beginnen! Ho. Zet da maar uit je hoofd! 't Geklauter achter behang is al lang weer aan de gang. Nog een pets! En nog een en nog een. Na elke pets is 't éven stil. P®". nieuw 't geklauter en eindelijk slaap je nijdig in. Je droomt dat een muis in jeneus of je teen wil bijten, je schrikt wakke In de kamer is geen muis te bekennen, maar achter 't behang is 't bal! Huismuizen zijn lastige dieren, vooral als ze gaan „werken" na middernacht. Eén lid van de muizenfamilie is trots en de glorie van 't muizengeslacht. Die mui zen-trots is de woestijnmuis, de springmuis, die niet lopen, alleen maar springen kan. Ze hebben heel hoge achterpoten, grote ogen en grote oren, allemaal dingen, waar een andere muis nu niet bepaald op bogen kan. De anderen hebben trippelbenen, peu ter-oren en ogen klein als krenten en dan nog als krenten van de kleinste soort! .Maar nu wordt 't toch heus tijd om over de spekjacht van Spitsneus, Langstaart, Snorrebaard, Knagetand en Grijspels te gaan praten, anders heb je kans dat ik dat helemaal vergeet. Dan wordt je niet wijs uit het plaatje en dat zou toch zeker vréselijk zijn! Vooruit dus! We gaan op de spekjacht! Wat zeg ik, niet wij gaan hoor! Maar Spitsneus, Langstaart, Snorrebaard. Knage tand en Grijspels hebben spek geroken en rennen er op af. Dat rennen gaat niet zo eenvoudig. Want 's spek ligt in een doolhof verstopt. Hele maal binnenin. Dat hebben mensen ge daan, die muizen willen vangen, zonder kat en zonder val! Maar Spitsneus, Lang staart, Snorrebaard, Knagetand. en Grijs pels zijn er toch gekomen! Je ziet, de vijf spek-jagers zitten er al binnenin! 't Spek zie je niet, dat is al opgepeuzeld en de mui zen wilden nu wel weer naar buiten toe. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Wélk pad moeten de muizen gaan? Want niet alle paden leiden naar buiten. Tot welk pad moeten ze nu besluiten? Ja, tot wélk pad! Besluit jij nu maar eens in een doolhof over paden-keus! 't Enige wat je doen kunt, is alle wegen maar eens proberen. Loop je dood, dan maar weer keren, eindelijk zul je de weg wel leren!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1941 | | pagina 7