Een boek over de school VERGEET- ME - NIET JES ZINGEND NEDERLAND Stadsnieuws Rectificatie NEYTS'RECLAME VERHOOGT UW OHZET Hermes-nieuws Interessante hockeydag voor lagere elftallen TEXEL Athletiek- kampioenswedstrijden Nieuws uit Urk Paedagogiek zonder vernis Biljarten Uit de natuur t Oud-stafmuzikant J. K. Pinkse tot dirigent benoemd Van muziekkorps der Amsterdamsche politie. Een ongetwijfeld eervolle be noeming is die van den oud stafmuzikant J. K. Pinkse, den bekenden solo-clarinettist, tot kapelmeester van het muziek korps der Amsterdamsche politie. Het korps, waarover de heer Pinkse de dirigeerata' zwaait (met den rang van 2en luite nant) telt 40 leden en voldoet aan de eischen, die gesteld woe den aan een symphonie-orkest en een hannoniekorps. Het eerste officieele optreden heeft dezer dagen in de hoofd stad plaatsgevonden. Aldaar werd voor het stadhuis met het politiebataljon voor den burge meester gedefileerd, waarna men een marsch door de stad maakte. Den dag daarna werd een con cert gegeven in het Vondelpark. Wederom een bewijs, dat men in den lande de kwaliteiten der leden van de voormalige staf- muziek hoog aanslaat. In ons verslag betreffende de uit voering van de cabaret-revue „Na regen komt zonneschijn" werd ver meld dat de heer Dienaar, de secre taris van de HFC „Helder" een in leidend woord prak. Bedoeld was de heer Dienaar, die voorzitter van „Helder" is. VENSTER3ANKENDIEF. Een bewoner van de De Ruyter- etraat deed aangifte, dat ten zijnen nadeele een paar vensterbanken ont vreemd waren. LINKS, Een fietser, die links van den weg Weg reed,, werd bekeurd. Teneinde ook de lagere elftallen de noodige wedstrrjdroutine bij te bren gen organiseert de H.H.C. „Hermes" a.s. Zondag een tournooi voor zoowel dames- als heerenelftallen. Behalve vier Hermes-elftallen ne men aan deze wedstrijden deel de pas opgerichte Texelsche Hockeyclub „de Pioniers", alsmede de door de jong ste sportweek bekend geworden Schager Hockeyclub U.V.O. Beide tournooien zullen ongetwij feld een spannend verloop hebben, daar alle ploegen volkomen aan elkaar gewaagd zijn. In de damesaf deeling zijn wij vooral benieuwd naar de verdere ver richtingen van de U.V.O.-ploeg, die onlangs kans zag de Kermes-junioren te slaan. Een finale tusschen deze twee ploegen zou niet onmogelijk kunnen zijn, doch daartoe dient U.V.O. van Hermes II te winnen, dat dit jacr voor het eerst aan de competitie deel zal nemen. Bij de heeren valt weinig te voor spellen, doch vermoedelijk zal een der beide Hermes-elftallen zich wel voor de finale weten te plaatsen. ■Het programma Is als volgt: A. „De Pioniers" (Texel)Her- mes III (heerei.) 121 u. B. U.V.O. (Schagen)Hermes IV (heeren) 23 u. Winnaar A—Winnaar B (heeren) 45 u. A. U.V.O. IHermes II (dames) 1—2 u. B. U.V.O. nHermes-junioren (dames) 31 u. Winnaar AWinnaar B (dames) 6-6 u. De speeltijd is vastgesteld op 2 X 20 min. Te Den Burg werden op het sport veld van S.V. „Texel" athletiekkam- pioensweöstrijden gehouden, georga niseerd door de athletiek-afdeeling van de S.V.T., met toestemming van het district Noord-Holland der N.A.U. De belangstelling was zeer groot. De uitslag der wedstrijden was als volgt: Adspiranten. 80 m hardloopen. 1. J. v. d. Sterre 11 sec.; 2. P. Stoepker 11.7 sec.; 3. P. Dubbelman 11.7 sec. Hoogspringen. 1. J. v. d. Sterre 1.35 m; 2. G. Tuinder 1.25 m; 3. J. Dekker 1.23 m. Verspringen. 1. J. v. d. Sterre 4.61 m; 2. J. Dekker 4.48 m; 3. G. Tuinder 4.47 m. 4 X 80 m estafette. 1. S.V.T. I 46.6 sec (nieuw Tex. record)2. Tex. B. 48.3 sec.; 3- S.V.T. II 50.7 sec.; 4. S.V.C. 50.9 sec. Dames. 80 m hardloopen. 1. N. Verboom Bruynzeel 11.2 sec. (nieuw Tex. re cord); 2. F. Buis 12 sec.; 3. W. Star- renburg 13 sec. Hoogspringen. 1. N. Verboom Bruynzeel 1.315 iu- (nieuw Tex. re cord); 2. A. de Blooys 1.29 m; 3. G. de Haas 1.25 m. Verspringen. 1. N. Verboom Bruynzeel 4.64 m (nieuw Tex. re cord) 2. C. v. d. Ban 4.19 m. 4 X 80 m. estafette. 1. S.V.C. 49.2 sec. (nieuw Tex. record); 2. A.V.T. 49.4 sec. Junioren. 100 m hardloopen. 1. J. v. d. Pijl 12 sec. (nieuw Tex. record); 2. C. Schrama 12.6 sec.; 3. N. Dapper 12.8 sec. 400 m hardloopen. 1. J. v. Heerwaar- de 62.4 sec. (nieuw Tex. record); 2. A. van Heerwaarden 63.1 sec. 1000 m hardloopen. 1. J. v. Heer- waarde 3 m. 18 sec. (nieuw Tex. re cord); 2. K. Tap 3 m. 19 sec.; 3. N. N. 3 m. 20.4 sec. Hoogspringen. 1. Nic. Dapper 1.42 m (nieuw Tex. record); 2. P. v. d. Vis 1.40 m, 3. Cor Kievits 1.38 m. Verspringen. 1. J. v. d. Pijl 5.88 m (nieuw Tex. record); 2. J. Kikkert 5.38 m; 3. N. N. 5.14 m. Kogelstooten. 1. B. v. Koningsveld 10.10 m (nieuw Tex. record); 2. M. Dapper 9.62 m. Discuswerpen. 1. J. v. d. Pijl 24.70 m (nieuw Tex. record); 2. B. v. Ko ningsveld 24.12 m. 4 X 100 m estafette. 1. S.V.T. 50.4 sec. (nieuw Tex. record); 2. Tex. B 53.2 sec. Heeren. 100 m. 1. J. v. d. Pijl 11.8 sec.; 2. B. Beumkes 12.1 sec.; 3. W. v. Liere 12.5 sec. 400 m. 1. Alb. Keyser 57.2 sec. (nieuw Tex. record); 2. R. Berken- bos 58.2 sec.; 3. O. de Kindt 6.22 sec. 1500 m. 1. Alb. Keyser 4 m. 48.6 sec. (nieuw Tex. record); 2. W. Zijm Jacz. 4- m. 51 sec.; 3. Jac. Dijt Rz. 4 m. 51.2 sec. Hoogspringen. 1. B. Beumkes 1.55 m; 2. W. dè Blooys 1.50 m; 3. R. Ro- zendaal 1.50 m. Verspringen. 1. B. Beumkes 5.76 m; 2. Alb. Keyser 5.67 m; 3. W. de Blooys 5.34 m. Kogelstooten. 1. B. Boks 10.64 m (nieuw Tex. record); 2. M. Reuvers Tz. 10.39 m. Discuswerpen. 1. R. Boks 28.26 m (nieuw Tex. record); 2. H. Witte Pzn. 23.63 m. Hink-stap-sprong. 1. P. Keyser 11.34 m (nieuw Tex. record); 2. Jan Schrama Hzn. 11.15 m. 400 X 100 m estafette. 1. S.V.T. 51 sec.; 2. O.V.V. 51.7 sec.; 3. W.K.C. 55.4 sec. Zweedsohe estafette (400, 300, 200, 100 m). 1. S.V.T. 2 m. 20.3 sec.; 2. S.V.C. 2 m. 28.5 sec.; 3. O.V.V. 2 m. 28.7 sec.; 4. Tex. B. 2 m. 29.3 sec. De jury bestond uit de heeren: J. v. d. Pijl, wedstrijdleider; H. Kievits, alg. secr.; R. Berkenbosch, scheids rechter en D. Dapper, seingever; ter wijl voor tijdopnemers waren aange steld de heeren H. Ran, P. Vos, L. Pietersen en D. Lemstra. Jury van aankomst was samengesteld als volgt: W. v. Zeylen, J. Schrama, W. Langeveld en H. Neyens; voor ver springen: Riteco, H. Boon en W. Stolk; voor hoogspringen: J. Ran, M. Reuvers en C. Burger; voor werpen: N. de Graaf, C. ds Kort en A. Hui- zinga. De prijzen bestonden uit lau wertakken en medailles. BEROEPEN. In de vacature van ds. K. T. Gor ter bij de Doopsg. Broederschap te Den Burg, Texel, is beroepen Ds. Th. v. d. Veer te Veendam. BEROEPINGSWERK. Voor de Ned. Herv. Kerk te Urk bedankte heden voor het beroep (in de vacature Ds. van Wieringen) can- cidaat Van Apeldoorn, hulpprediker te Makkum. Bij de Ger. Kerk te Urk werd heden voor de 2de predikantsplaats beroepen Ds. Zandbergen, van Stads kanaal. Piet Bakker schrijft over „de klas", „den schoolmeester" en soortgelijke problemen Er is wellicht in de Nederlandsche litteratuur der laatste decennia geen genre aan te wijzen, dat het zoozeer „deed" als over „het jon getje". De Jong creëerde z'n Me- rijntje Gijzen-cyclus, Anne de Vries gaf leven aan Bartje, Brusse schiep „Boefje" en daarnaast zijn er nog verscheidene jongens te noemen, die een plaats gekregen hebben in de huidige letterkunde. Het genre is thans met één vermeerderd; de jon gen heet Ciske de Rat, en zijn gees telijke vader Piet Bakker. Laat ik het direct zeggen: Ciske de Rat is een juweel van een boek. Zoo'n boek, dat je op een avond op je knieen neemt en in één formidabelen ruk uitleest. En waar bij je met leedwezen ziet dat. het einde met iede.e pagina naderkomt. Piet Bakker, de voormalige „Volk"-journahst, wèèt wat schrij ven is. Dat bewees hij in de groote reportage en dat bewees hij met enkele boeken (o.m. „Achter de mast", „Vrouw aan Boord" en „Branding"). Met „Ciske de Rat" heeft hij bewezen to* de prominente auteurs van het oogenblik te be- hoóren en met gezag te kunnen schrijven over dat wereldje, dat „school" heet. Ciske de Rat is een boefje en in z'n slechte oogenblikken een boef, daarover xan men kort zijn. De Rat is. een product van de groote stad: een moeder, die als buffet juffrouw in een k-oeg haar idealen botviert en haar kinderen uitslui tend en alleen als noodzakelijk kwaad ziet. Een vader, die voor de mast vaart en. bij tijd en wijle als een interessante vreemdeling „thuis" komt. Daar verschrikkelijke scènes met de vrouw heeft, met wie hij „voor de wet" getrouwd is en Ciske, als oogappel, enkele dagen verwent. Dat zijn de eenige zonnige momenten in h-t leven van de- Rat, die zoo ge noemd wordt, omdat hij net als deze roover onder de knaagdieren zoo se' ichtig wèg weet te duiken bij na derend gevaar. Ciske gaat iinea recta zijn onder gang tegemoet. Hij is voorbeschikt voor -Veenhuizen of Leeuwarden en zelfs ervaren paedagogen zouden geen cent voor de toekomst van dezen verdorveling van een stuk of negen lentes geven. aar dan komt Ciske op school, /aar meneer bruis mees te is. En zie... meester Bruis, een jong onderwijzer ziet wat in die Ciske. En meester Bruis poogt de Ral te benaderen. Dat kos. hem on zegbaar veel moeite en nog meer teleurstellingen. Maar het lukt. Vraag alleen niet hoe...! Piet Bakker kent het onderwijs. Hij kent te klas, de geest van een klas en hij schrijft dingen over het onderwijs, die, on danks hun feitelijke bedaagdheid ('t zijn niet anders dan bestaande wijsheden) tintelen van „modernis me". Bakker kan het zoo puntig zeg gen; bijv.: „In de klas zijn de kinde ren op hun best. Daar heerscht een goede toon,, daar worden ze heel even aangeraakt door wat mensche- lrjke beschaving. En toch stinkt het op schooi naar opdrogende kleeren en druipt de wasem langs den wand. Maar wij lezen boekjes over doddige meisjes met bloemstengel-beentj' onder hupsche rekjes uit, blozende, welverzorgde knaapjes van „Kijk Tom eens stappen met zijn nieuwe laarzen!" en gedichtjes, die een blon de wereld van spel en jolijt in vroo- ljjke toontjes doen leven." Of zoo: „Toen ik de trap opliep, voelde ik me moe. Met tegenzin ging ik mijn klas in. Iedere schoolmeester zal die momenten wel kennen. Je ziet die vier rijen van twaalf kinde ren. die toch eigenlijk acht en veer tig verschillende karakters vormen. Geen twee zijn hetzelfde. En toch vallen ze maar in een paar hoofd groepen uiteen. De kletskousen, de ezels, de roerigen, de gedweeën, de vluggerd, de leugenaars... Als een kluit deeg behandel je zoo'n alle gaartje. Je kneedt er wat in rond en probeert er vorm aan te geven. De werkelijke opvoeding is gezinszorg. En wat komt daarvan terecht? Zak doek gebruiken, niet smakken onder het eten, volwassen menschen niet in de rede vallen en hand voor je mond als je niest. En zoo: „Uitermate belangrijk is de publieke opinie. Een klas vergist zich namelijk nooit. Zij heeft een fijn gevoel van waardeering en is het ons bew ïst zijn, worden er altijd critische oogen op ons gericht. En juist in de momenten, dat wij ons geen schoolmeester weten, vormt de klas zich haar oordeel. Dat gebeurt, als je opstellen zit te corrigeeren en de stil doorwerken de klas bijna bent vergeten. Dat heeft plaats, als je voor het raam even staat uit te kijken naar een kleedjeskloppende vrouw, of tegen de etiquette in ipet je tandenstoker bezig bent. Nimmer kunnen wij ons daarin onfeilbaar. Zonder dat wij aan het alziend oog van de klas ont trekken." Soms schrijft Bakker bitter. Een voorbeeld: „Wij huizen in een verouderde school, die in een vervelende straat met trieste gelijkvormige huurkazer nes ligt. Altijd is er wel een melan rholiekt venter, die in langerekte klachten kond doet, dat hij rooie kolen te koop heeft en he': is bij hoge uitzondering, dat er eens geen kleedjes .worden geklopt. Als die knappe mensen van de paedagogiek- congressen, die ons zoo haarfijn we ten te vertellen, hoe het moet, eens een maandje bij ons op school kwa men om iets van de practijk te leren. Zij eisen van ons, dat we met opge wektheid, ja geestdrift onze taak vervullen. Er moet altjjd warmte en liefde van den schoolmeester uit gaan, ook al weet zijn vrouw niet, hoe zij de dubbeltjes van het zieken fonds bij elkaar moet krijgen, al heeft hij net een broodnodige pri vaatles verloren en al moet hij nog drie dagen toe met zijn lang niet smetteloze overhemd, omdat het an dere nog niet uit de was is 't doet er niet toe. Begin maar op een prettige toon de rekenles: „En jon gens en meisjes nu gaan we iets fijns doen; luisteren jullie eens alle maal. Wij gaan... breuken vereen voudigen. Wel, hoe vinden jullie dat? Hij moet het doen voorkomen, of een vereenvoudigde breuk de lyrische vervolmaking var het kinderbe- staan is en of h' dit ook .lf als een diepe vreugde beleeft. Tot die extase moet hij zich bij voorbeeld opwerken op een Maan dagmorgen als het regent en de school zo klam is en zo zurig stinkt vai al de natte jasjes en dasjes, die in de gang hangen te verdampen. Het kind net vochtige voetenen misschien een lege maag -moet dan denken: „O, o, wat vereenvoudigt meneer toch enig breuken." Ik moet soms met een grijns aan de Onderwijswet denken, die van ons verlangt, dat wij een combinatie we ten te treffen van „passende en nut tige kundigheden" en christelijke en maatschappelijke deugden". Gegeven: Er zitten in een klas 48 kinderen. De gemiddelde schooldag duurt 240 minuten. Gevraagd: Hoeveel minuten per dag en per kind kan de onderwijzer aandacht aan een kind wijden? Hoevee) minuten kan ik bijvoor beeld aan mijn Rat besteden? Mis schien zou sr een mensenleeftijd voor nodig zijn om althans één christe lijke deugd in Cioke's verstokt ge moed te doen postvatten. Maar van mi' wordt geëist, dat ik hem over een paar jaar als een soort aposto lische figuur aan de wereld aflever." Tenslotte een citaat uit de episode, dat meester Bruins bjj den Kanton rechter is: i „Eigenlijk moest ik Ouderrechter heten," zei Mr. v. Loon. „Onze voor naamste taak is het om de kinderen te beschermen tegen hun natuurlijke opvoeders. Opvoeden gaat alleen gladjes, als er aan eeri kind met geen godsmogelijkheid wat te bederven valt en dat is gelukkig met de mees- tm het geval. Maar de hemel sta de stumperds bij, als ze een rare schaats rijden. Als de mensen konijnen gaan houden, dan kopen ze wel een hand leiding van ze /ei stuivers, want konijnen kosten geld. Maar kinderen krijg je voor niks en dus gaat de op voeding vanzelf hè? O, niet dat ik het begrepen heb op die boekjespae- dagogen. Je kan ook niet leren bok sen door een schriftelijke cursus te volgen. De Rat heeft zo'n voogd, die zich ijverig theoretisch bekwaamt. Erg lofwaardig, maar van zijn pupil begrijpt de .aan geen fluit. De Rat klopt niet met het boekje en nu heeft hif mij voorge eld om he eens met parapsychologie te proberen. Weet wat dat voor goedje is...?" Het boek Ciske de Rat is een uiter mate belangrijk boek. Er is zelden of nooit zoo eerlijk, zoo volkomen recht uit het hart over „de school" ge schreven als hier. Daarnaast is dit een spannend boek, wan^de geschie denis van Ciske is van een dramatiek en een bewogenheid, zooals men die slechts enkele malen in de boeken- over-kindeien aantreft. Deze figuur lééft en heeft in niets eenige over eenkomst met de cliché-mannetjes, die me zoo vaak- hiervoor aantrof. Kort en goed' een boek dat zeker ieder onderwijzer zal moeten lezen en daarnaast.. leder ouderpaar. Want ook zij kunnen veel leeren over dat grootste probleem aller tijden: de opvoeding vai. den jongen, nog groeienden mensch. En leest ~i dit boek, het eerste va een trilogie, goed, dan kan het niet anders, of de school (en düs onze jeugd) zal er m j gebaat zijn. A. C. van Kampen. „Ciske de Rat", door Piet Bak ker. Verschenen bij de Uitgevers Mij. Elsevier te Amsterdam (1942). TOURNOOI TE ROTTERDAM. Gisteren is te Rotterdam liet be langrijke biljarttournooi begonnen, dat acht dagen zal duren en waar aan, ^met uitzondering van Van Vliet'en Kobus, alle 'prominente Nederlandsche spelers deelnemen. Deze achtdaagsche wedstrijden hebben een bijzonder karakter door hun veelzijdigeti vorm. De ver schillende spelers zullen nl. niet alleen uitkomen in 45/2 en 71/2. doch de meesten van hen zullen ook den strijd tegen elkaar aanbin den over drie banden. Deelnemers aan dit tournooi zijn: Van der Po', kampioen 45/2, Sweering, kam pioen 71/2, Sengers, kampioen drie banden, De Leeuw, Dommering, Vreeswijk, Jacobs. Verbeek, Geh- rels, Heinrich, en Tournier. Legenden rondom het blauwe bloempje door J. K. S. Ge kent ze natuurlijk wel; mis schien hebt ge ze zelf wel in Uw tuin, die kleine hemelsblauwe bloempjes met hun gouden hartjes: de vergeet-me-nietjes. Dat zijn dan natuurlijk de gekweekte soorten. Maar kent ge iok de wilde vergeet- me-nietjes, die algemeen groeien langs wegen en dijken en aan slooten en plassen Gt hebt heel wat gemist, wanneei ge de moeras vergeet-me- niet nog nooit eens bij honderden hebt zien bloeien in het rietland, tusschen manshoog, wuivend riet. Op een zonnigen zomerdag lijkt het dan wel alsof een stukje van den zomer hemel naar beneden lp gevallen tus schen den uitbundigen bloei van witte waterscheerling-schermen, gele wederikpluimen en roode katte- staarten, witte spiraea er bruine lischdodde-kolven. Zoo bloeien ze daar, verscholen tusschen de andere planten var. het rietland. Hoe lang ze daar al staan? In elk geval al heel lang! Want het ver- geet-me-nietje heeft al gebloeid in het paradijs, vertelt de legende. Het heeft gestaan in den tuin van al- moed Eva. Alleen had het toen nog een heel anderen naam. Toen de Schepper alle bloemen op aarde een naam had gegeven, was er één, die zijn naam vergeten had. Dat was een klein bloempje, een hemelsblauw sterretje met een goudgeel hartje. Overal ging het rond, vragend, of m-sschien een van ds andere planten zijn naatn nog wist. Maar geen kon het bloempje helpen; de indrukwek kende ceder niet e.i het nietige mos plantje al evenmin.- Zoo moest het bloempje wel naar den Schepper terug om aan Hem opnieuw zijn naam te vragen.'" Maar deze stak alleen maai vermanend een vinger op, en zei slech r: „Vergeet mij niet". Het bloenfpje heeft zich toen vol schaamte verborgen onder tusschen he' gras aari een beekoever. 3n daar staat het nu nog!... Zoo komt het bloempje dus aan zijn naam. Of wilt ge het anders? Het kan ge' eure Want, toen Adam aan alie planten en dieren in het paradijs een naam gaf, zoo -rtelt een andere sproke, had hij een klein blauw bloempje in den hof oyer het hoofd gezien. Op een avond hield hg appèl li. den hof; een voor een riep hij ze bij hun naam, en telkens fluisterden de bloemen hun naam als echo terug En bijna wahij me' zijn wandeling dodr het paradijs gereed, tocplotseling, van tusschen het gras voor zijn voeten, een fijn stemmetje opklonk: „Hoe heet .Ik, Adam?" „Vergeten heb ik je", zei Adam, „maar nu zal ik je zóó noemen, dat ik je nooit meer vergeten zal! „Vergeet me niet" zul je voortaan heeten!" Volgens een legende, welke opge- teekend is in Oostenrijk, moet het bloempje echter op de volgende wijze aan zijnnaam gekomen zijn. Een verliefd paar wandelt langs den oe^er van den Donau. Op een eilandje ziet zij een bosje blauwe bloempjes bloeien. Wanneer zij den wensch uit die bloempjes te bezitten, biedt hij aan ze voor een kus te ha len. Veilig bereikt hij den overkant, plukt de bloemen en is alweer dicht bij zijn beminde, als hem een hevige kramp overvalt. De stroom sleurt hem mee naar een waterval, die in de verte met donderend lawaai om-' laag stort. Hij weet de bloemen nog op den kant te gooien en met een laatste krachtsinspanning de gelief de toe te roepen: „Vergeet mi) niet!" dan wordt hij meegesleurd door den stroom. En tot haar dood heeft het meisje de blauwe bloempjes in haa: haren gedragen... Maar hoe het bloempje dan ook aan zijn naam mag komen, wanneer ge het plukt hebt ge ook kans een schat te vinden. Het verhaal zegt. dat ieder, We een vergeet-me-nietje plukt kans heeft opeens een deur geopend te zien. Gaat ge die deur binnen, dan komt ge in een ruimte vol goud en edel- steenen. Een stem waarschuwt U echter: „Vergeet het beste niet!" Maar natuurlijk gooit ge de bloem neer en grijpt naar de schatten. Bij het weggaan vergeet ge het beste, de bloem, die U de deur ontsloot. Met een klap valt de deur dicht, en blijken de meegenomen schatten stof e~ aarde te zijn geworden. Dus. ge weet het au: een gewaarschuwd mensch telt voor twee. /olgens een andere sproke groeit het bloempje boven een schat. Een man, die dien schat vond en opgroef, werd zóó bezeten door een gouddorst, dat hij overal naar die blauwe ster retjes ging zoeken en graven en speuren. Maar al zijn zoeken was vergeefs, wat door zijn gewroet wer den alle bloempjes met aardkluiten bedolven. Fi) vond er geen. Alleen klonk een klagend stemmetje tot hem op: „Vergeet mij niet!" Het vergeet-mjj-nietje is geboren uit... vrouwe tranen! Een herder en een herderin uit Arkadië, die elkan der zielslief hadden Lykas en Egle genaamd moesten scheiden. Hij ging naar de groote stad, en zü vreesde zeer, dat hij haar ontrouw zou wnr-)en. Op den dag van het afscheid begeleidde zij hem nog een eindweegs, en toen zij van elkander afscheid namen, «drupten er tranen uit haar blauwe oogen. Waar deze op den grond vielen, ontbloeiden op eens kleine, blauwe bloempjes. Eén daarvan plukte zij en gaf het aan Lykas. „Blauw zijn ze als jouw oogen", zegt deze, „en als jouw oogen zegt het: vergeet mij niet" En ten slotte npg een sproke, die il. wel de moo ste vind. Een Perzi sche legende. Aan een engel is de toegang tot den hemel ontzegd, omdat hij een dochter der aarde heeft lief gekre gen. Verdreven is hij, en weenend zit hij vooi de poorten des hemels. Hij had haar gezien, in de zon, aan den oever van een beek, toen-zij haar haren lorvlechtte met de blauwe sterretjes der /ergeet-mij-nieten. En omdat hfl aan haai zijn hart verloren had, was hij verstooten uit den kring der hemelingen Alleen... de poorten zouden weer voor hem geopend wor den, wanneer het meisje in alle hoeken der wereld vergeet-me-niet- jes had geplant. Een bijna niet te volbrengen taak. Maar omdat hun liefde zoo groot is, ondernemen zij ook dit, en samen gaan zij over de wereld, dag in, dag uit; jaar in, jaar uit. En overal zaaien en planten zij de blauwe bloempjes. Totdat zij overal, in alle hoeken, geplant zijn. En als zij dan sanien weer aan de poorten van den hemel komen, staan tieze al wijd open, en gouden lichtbundels omvangen hen als zij deze glorie binnengaan, samen. Ja, samen.. Ook de vrouiy, „want", zegt de poortwachter, „uw liefde was grooür dan de wensch tot levensbe houd. Ga in tot de, vreugden des he mels, want de grootste diei vreugden is: onzelfzuchtige liefde". Bedenk dit alles ook eens, wan neer ge een vergeet-me-nietje plukt. Al deze oude legenden en sproken geven een wondermooie bekoring aan het eenvoudige blauwe bloempje. Er is een tijd geweest, dat in ons land het volkslied, de volkszang heeft gebloeid. In eenvoudige taal, met veel vaste wendingen en eveneens eenvou dige melodie, werd weergegeven wat er leefde en omging bij een breede laag van ons volk. Kenmerkend voor het oude volkslied is immers het ele ment van gemeenschapskunst, waar aan het zijn unieke bekoring dankt. In den loop der eeuwen echter werd het volkslied in het Steeds meer bur gerlijke Nderland teruggedrongen en slechts in afgelegen landelijke streken heeft het zich nog kunnen handhaven. In de steden echter en vandaar zich over het geheele land verspreidend, ontstond het straatlied, dat in zeer spo radische gevallen iets van het oude volkslied heeft bewaard, doch overi gens vulgair was en bovendien elk ele ment van gemeenschapskunst miste. Het is dan ook niét in het minst aan het straatlied te danken, dat de Ne derlander zich is gaan schamen om ge meenschappelijk en in het openbaar te zingen. Wanneer men echter tot de conclusie zou komen, dat het volkslied dood is, vergist men zich. Naast het vulgaire straatlied en het dronkemans- gelal typeerend verschijnsel op ker missen en feestdagen kon zich het oude volksliedje „Hei, 't was in de Mei" nog altijd handhaven, al werd het na eenigen tijd meestal overstemd door liedjes als: „Wij gaan nog niet naar huis" eh andere weinig hartver heffende gemoedsuitingen. Juist omdat het volksliedje nog leefde in het hart van vele, ontbrak het daarom niet aan lieden, die welgemeende pogingen de den om ons volk weer tot een zin gend volk te maken. Al deze pogingen moesten echter mislukken, omdat elke eenheid in het verleden zoek is ge weest. En waar eenheid ontbreekt, kan geen gemeenschapskunst ontstaan. Zoo zagen in de jaren, die thans achter ons liggen, talrijke liederbundels het licht, werden zangfeesten georganiseerd en wedstrijden uitgeschreven, zonder dat eenig tastbaar resultaat geboekt kon worden. Gemeenschapskunst en een heid zijn nu eenmaal onverbreekbaar met elkander verbonden. Het is daar om juist gezien, nu in ons volk lang zaam de eenheidsgedachte groeit, dat men het volkslied weer die plaats wenscht te geven, welke het toekomt. Uit de talrijke zangbundels heeft men een liederenkern uitgezocht, die op de scholen verplicht is gesteld. De omroep is ingeschakeld om 't volkslied tot da massa te brengen, de stichting Natio naal Zangfeest streeft, naar hetzelfde doel. De arbeidsmannen van den Ne- derlandschen Arbeidsdienst hebben- weer geleerd gemeenschappelijk te zin-; gen. Schuchter nog en aarzelend wint het- volkslied weer terrein. Maar de 'voor uitgang is onmiskenbaar en dit is een verheugend teeken. Binnenkort, op 6 September a.s., zal op den Dam te Amsterdam onder auspiciën van de stichting Nationaal Zangfeest een grootsche demonstratie gehouden worden, een waarlijk natio naal zangfeest, waaraan duizenden uit ons geheele land zullen deelnemen. Een nationaal feest, geen politieke de monstratie. Want werkelijke volkszang is nationaal en steeds los van alle po litiek. Het is juist daarom te hopen dat duizenden, bij deze uitvoering tegen woordig zullen zijn. Zang verbroedert, nog altijd hebben de gevleugelde woor den van een der grootste dichters niets van hun beteekenis verloren. Want waar men zingt, daar vreest men niet, bij slechte menschen klinkt geen lied. Nederland zal weer moeten worden wat het vroeger was: Een zin gend volk! (V.P.B.) Dinsdag en Woensdag worden de wedstrijden over 45/ 2 gespeeld. De Leeuw was Dinsdag werkelijk formidabel op dreef. In vier beur ten maakte hij de partij van 400 punten uit, aldus spelende met een gemiddelde van 100, hetgeen in een officieelën wedstrijd in ons land nog nooit is voorgekomen. Als re cord kan deze prestatie echter niet erkend worden., daar zij niet in een kampioenschapswedstrijd ge maakt is. De Leeuw maakte ach tereenvolgens 1. 85, 120 en 194. De uitslagen van dep eersten dag waren: De Leeuw 400 4 194 100 Sweering 50 4 43 12.50 Jacobs 400 26 90 15.38 Van der Pol 373 26 67 14.86 Vreeswijk 400 46 47 8.69 Dommering 240 46 37 5.21 Sweering 400 29 92 13.79 Jacobs 361 29 86 12.44 Van der Pol 400 16 113 25 Vreeswijk 138 16 34 8.62 De Leeuw 400 46 69 8.69 Dommering 336 46 67 7.30 Veel beloven, weinig geven... De Nederlandsche Volksdienst belooft niets, doch geef! alles. Blijft geen buitenstaander, sluit U aan als lid. WAAR KOMT ONZE „MORAAL" VANDAAN? Met deze vraag bedoelen wij: Wat is de oorsprong van het woord „moraal"?^ Welnu, het woord stamt af van het Latijnsche ad jectief „moralis", d.i.: „de zeden betreffende". Wij verstaan er het begrip van zedelijke plichten en voorschriften onder. Doch ook beteekent het wooid een bepaalde levenshouding, die in overeenstemming met moreele 'plichten is. In de derde plaats wordt het woord „moraal" gebruikt om een zedelijke ervaring aan te duiden, die uit een voorval, een anecdote of een verhaal kan wor den geput. Dat is dan zoo gezegd „de moraal van de geschiedenis" In figuurlijken zin wordt het woord „moraal" bovendien ge bruikt voor het geestesleven of zie- Iplpve-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1942 | | pagina 3