Een boek over de school
VERGEET- ME - NIET JES
ZINGEND
NEDERLAND
Stadsnieuws
Rectificatie
NEYTS'RECLAME
VERHOOGT UW OHZET
Hermes-nieuws
Interessante hockeydag
voor lagere elftallen
TEXEL
Athletiek-
kampioenswedstrijden
Nieuws uit Urk
Paedagogiek zonder vernis
Biljarten
Uit de natuur
t
Oud-stafmuzikant
J. K. Pinkse
tot dirigent benoemd
Van muziekkorps der
Amsterdamsche politie.
Een ongetwijfeld eervolle be
noeming is die van den oud
stafmuzikant J. K. Pinkse, den
bekenden solo-clarinettist, tot
kapelmeester van het muziek
korps der Amsterdamsche politie.
Het korps, waarover de heer
Pinkse de dirigeerata' zwaait
(met den rang van 2en luite
nant) telt 40 leden en voldoet
aan de eischen, die gesteld woe
den aan een symphonie-orkest
en een hannoniekorps.
Het eerste officieele optreden
heeft dezer dagen in de hoofd
stad plaatsgevonden. Aldaar
werd voor het stadhuis met het
politiebataljon voor den burge
meester gedefileerd, waarna men
een marsch door de stad maakte.
Den dag daarna werd een con
cert gegeven in het Vondelpark.
Wederom een bewijs, dat men
in den lande de kwaliteiten der
leden van de voormalige staf-
muziek hoog aanslaat.
In ons verslag betreffende de uit
voering van de cabaret-revue „Na
regen komt zonneschijn" werd ver
meld dat de heer Dienaar, de secre
taris van de HFC „Helder" een in
leidend woord prak. Bedoeld was
de heer Dienaar, die voorzitter van
„Helder" is.
VENSTER3ANKENDIEF.
Een bewoner van de De Ruyter-
etraat deed aangifte, dat ten zijnen
nadeele een paar vensterbanken ont
vreemd waren.
LINKS,
Een fietser, die links van den weg
Weg reed,, werd bekeurd.
Teneinde ook de lagere elftallen de
noodige wedstrrjdroutine bij te bren
gen organiseert de H.H.C. „Hermes"
a.s. Zondag een tournooi voor zoowel
dames- als heerenelftallen.
Behalve vier Hermes-elftallen ne
men aan deze wedstrijden deel de pas
opgerichte Texelsche Hockeyclub „de
Pioniers", alsmede de door de jong
ste sportweek bekend geworden
Schager Hockeyclub U.V.O.
Beide tournooien zullen ongetwij
feld een spannend verloop hebben,
daar alle ploegen volkomen aan
elkaar gewaagd zijn.
In de damesaf deeling zijn wij
vooral benieuwd naar de verdere ver
richtingen van de U.V.O.-ploeg, die
onlangs kans zag de Kermes-junioren
te slaan. Een finale tusschen deze
twee ploegen zou niet onmogelijk
kunnen zijn, doch daartoe dient
U.V.O. van Hermes II te winnen,
dat dit jacr voor het eerst aan de
competitie deel zal nemen.
Bij de heeren valt weinig te voor
spellen, doch vermoedelijk zal een
der beide Hermes-elftallen zich wel
voor de finale weten te plaatsen.
■Het programma Is als volgt:
A. „De Pioniers" (Texel)Her-
mes III (heerei.) 121 u.
B. U.V.O. (Schagen)Hermes IV
(heeren) 23 u.
Winnaar A—Winnaar B (heeren)
45 u.
A. U.V.O. IHermes II (dames)
1—2 u.
B. U.V.O. nHermes-junioren
(dames) 31 u.
Winnaar AWinnaar B (dames)
6-6 u.
De speeltijd is vastgesteld op 2 X
20 min.
Te Den Burg werden op het sport
veld van S.V. „Texel" athletiekkam-
pioensweöstrijden gehouden, georga
niseerd door de athletiek-afdeeling
van de S.V.T., met toestemming van
het district Noord-Holland der N.A.U.
De belangstelling was zeer groot.
De uitslag der wedstrijden was als
volgt:
Adspiranten.
80 m hardloopen. 1. J. v. d. Sterre
11 sec.; 2. P. Stoepker 11.7 sec.; 3. P.
Dubbelman 11.7 sec.
Hoogspringen. 1. J. v. d. Sterre
1.35 m; 2. G. Tuinder 1.25 m; 3. J.
Dekker 1.23 m.
Verspringen. 1. J. v. d. Sterre
4.61 m; 2. J. Dekker 4.48 m; 3. G.
Tuinder 4.47 m.
4 X 80 m estafette. 1. S.V.T. I
46.6 sec (nieuw Tex. record)2. Tex.
B. 48.3 sec.; 3- S.V.T. II 50.7 sec.;
4. S.V.C. 50.9 sec.
Dames.
80 m hardloopen. 1. N. Verboom
Bruynzeel 11.2 sec. (nieuw Tex. re
cord); 2. F. Buis 12 sec.; 3. W. Star-
renburg 13 sec.
Hoogspringen. 1. N. Verboom
Bruynzeel 1.315 iu- (nieuw Tex. re
cord); 2. A. de Blooys 1.29 m; 3. G.
de Haas 1.25 m.
Verspringen. 1. N. Verboom
Bruynzeel 4.64 m (nieuw Tex. re
cord) 2. C. v. d. Ban 4.19 m.
4 X 80 m. estafette. 1. S.V.C. 49.2
sec. (nieuw Tex. record); 2. A.V.T.
49.4 sec.
Junioren.
100 m hardloopen. 1. J. v. d. Pijl
12 sec. (nieuw Tex. record); 2. C.
Schrama 12.6 sec.; 3. N. Dapper 12.8
sec.
400 m hardloopen. 1. J. v. Heerwaar-
de 62.4 sec. (nieuw Tex. record); 2.
A. van Heerwaarden 63.1 sec.
1000 m hardloopen. 1. J. v. Heer-
waarde 3 m. 18 sec. (nieuw Tex. re
cord); 2. K. Tap 3 m. 19 sec.; 3. N.
N. 3 m. 20.4 sec.
Hoogspringen. 1. Nic. Dapper 1.42
m (nieuw Tex. record); 2. P. v. d.
Vis 1.40 m, 3. Cor Kievits 1.38 m.
Verspringen. 1. J. v. d. Pijl 5.88 m
(nieuw Tex. record); 2. J. Kikkert
5.38 m; 3. N. N. 5.14 m.
Kogelstooten. 1. B. v. Koningsveld
10.10 m (nieuw Tex. record); 2. M.
Dapper 9.62 m.
Discuswerpen. 1. J. v. d. Pijl 24.70
m (nieuw Tex. record); 2. B. v. Ko
ningsveld 24.12 m.
4 X 100 m estafette. 1. S.V.T. 50.4
sec. (nieuw Tex. record); 2. Tex. B
53.2 sec.
Heeren.
100 m. 1. J. v. d. Pijl 11.8 sec.; 2.
B. Beumkes 12.1 sec.; 3. W. v. Liere
12.5 sec.
400 m. 1. Alb. Keyser 57.2 sec.
(nieuw Tex. record); 2. R. Berken-
bos 58.2 sec.; 3. O. de Kindt 6.22 sec.
1500 m. 1. Alb. Keyser 4 m. 48.6
sec. (nieuw Tex. record); 2. W. Zijm
Jacz. 4- m. 51 sec.; 3. Jac. Dijt Rz.
4 m. 51.2 sec.
Hoogspringen. 1. B. Beumkes 1.55
m; 2. W. dè Blooys 1.50 m; 3. R. Ro-
zendaal 1.50 m.
Verspringen. 1. B. Beumkes 5.76
m; 2. Alb. Keyser 5.67 m; 3. W. de
Blooys 5.34 m.
Kogelstooten. 1. B. Boks 10.64 m
(nieuw Tex. record); 2. M. Reuvers
Tz. 10.39 m.
Discuswerpen. 1. R. Boks 28.26 m
(nieuw Tex. record); 2. H. Witte
Pzn. 23.63 m.
Hink-stap-sprong. 1. P. Keyser
11.34 m (nieuw Tex. record); 2. Jan
Schrama Hzn. 11.15 m.
400 X 100 m estafette. 1. S.V.T.
51 sec.; 2. O.V.V. 51.7 sec.; 3. W.K.C.
55.4 sec.
Zweedsohe estafette (400, 300, 200,
100 m). 1. S.V.T. 2 m. 20.3 sec.; 2.
S.V.C. 2 m. 28.5 sec.; 3. O.V.V. 2 m.
28.7 sec.; 4. Tex. B. 2 m. 29.3 sec.
De jury bestond uit de heeren: J.
v. d. Pijl, wedstrijdleider; H. Kievits,
alg. secr.; R. Berkenbosch, scheids
rechter en D. Dapper, seingever; ter
wijl voor tijdopnemers waren aange
steld de heeren H. Ran, P. Vos, L.
Pietersen en D. Lemstra. Jury van
aankomst was samengesteld als
volgt: W. v. Zeylen, J. Schrama, W.
Langeveld en H. Neyens; voor ver
springen: Riteco, H. Boon en W.
Stolk; voor hoogspringen: J. Ran, M.
Reuvers en C. Burger; voor werpen:
N. de Graaf, C. ds Kort en A. Hui-
zinga. De prijzen bestonden uit lau
wertakken en medailles.
BEROEPEN.
In de vacature van ds. K. T. Gor
ter bij de Doopsg. Broederschap te
Den Burg, Texel, is beroepen Ds.
Th. v. d. Veer te Veendam.
BEROEPINGSWERK.
Voor de Ned. Herv. Kerk te Urk
bedankte heden voor het beroep (in
de vacature Ds. van Wieringen) can-
cidaat Van Apeldoorn, hulpprediker
te Makkum.
Bij de Ger. Kerk te Urk werd
heden voor de 2de predikantsplaats
beroepen Ds. Zandbergen, van Stads
kanaal.
Piet Bakker schrijft over „de klas", „den schoolmeester"
en soortgelijke problemen
Er is wellicht in de Nederlandsche
litteratuur der laatste decennia
geen genre aan te wijzen, dat het
zoozeer „deed" als over „het jon
getje". De Jong creëerde z'n Me-
rijntje Gijzen-cyclus, Anne de Vries
gaf leven aan Bartje, Brusse schiep
„Boefje" en daarnaast zijn er nog
verscheidene jongens te noemen, die
een plaats gekregen hebben in de
huidige letterkunde. Het genre is
thans met één vermeerderd; de jon
gen heet Ciske de Rat, en zijn gees
telijke vader Piet Bakker.
Laat ik het direct zeggen: Ciske
de Rat is een juweel van een
boek. Zoo'n boek, dat je op een
avond op je knieen neemt en in één
formidabelen ruk uitleest. En waar
bij je met leedwezen ziet dat. het
einde met iede.e pagina naderkomt.
Piet Bakker, de voormalige
„Volk"-journahst, wèèt wat schrij
ven is. Dat bewees hij in de groote
reportage en dat bewees hij met
enkele boeken (o.m. „Achter de
mast", „Vrouw aan Boord" en
„Branding"). Met „Ciske de Rat"
heeft hij bewezen to* de prominente
auteurs van het oogenblik te be-
hoóren en met gezag te kunnen
schrijven over dat wereldje, dat
„school" heet.
Ciske de Rat is een boefje en in
z'n slechte oogenblikken een
boef, daarover xan men kort zijn.
De Rat is. een product van de groote
stad: een moeder, die als buffet
juffrouw in een k-oeg haar idealen
botviert en haar kinderen uitslui
tend en alleen als noodzakelijk
kwaad ziet. Een vader, die voor de
mast vaart en. bij tijd en wijle als
een interessante vreemdeling „thuis"
komt. Daar verschrikkelijke scènes
met de vrouw heeft, met wie hij
„voor de wet" getrouwd is en Ciske,
als oogappel, enkele dagen verwent.
Dat zijn de eenige zonnige momenten
in h-t leven van de- Rat, die zoo ge
noemd wordt, omdat hij net als deze
roover onder de knaagdieren zoo
se' ichtig wèg weet te duiken bij na
derend gevaar.
Ciske gaat iinea recta zijn onder
gang tegemoet. Hij is voorbeschikt
voor -Veenhuizen of Leeuwarden en
zelfs ervaren paedagogen zouden geen
cent voor de toekomst van dezen
verdorveling van een stuk of negen
lentes geven. aar dan komt Ciske
op school, /aar meneer bruis mees
te is. En zie... meester Bruis, een
jong onderwijzer ziet wat in die
Ciske. En meester Bruis poogt de
Ral te benaderen. Dat kos. hem on
zegbaar veel moeite en nog meer
teleurstellingen. Maar het lukt.
Vraag alleen niet hoe...! Piet Bakker
kent het onderwijs. Hij kent te klas,
de geest van een klas en hij schrijft
dingen over het onderwijs, die, on
danks hun feitelijke bedaagdheid
('t zijn niet anders dan bestaande
wijsheden) tintelen van „modernis
me".
Bakker kan het zoo puntig zeg
gen; bijv.: „In de klas zijn de kinde
ren op hun best. Daar heerscht een
goede toon,, daar worden ze heel
even aangeraakt door wat mensche-
lrjke beschaving. En toch stinkt het
op schooi naar opdrogende kleeren
en druipt de wasem langs den wand.
Maar wij lezen boekjes over doddige
meisjes met bloemstengel-beentj'
onder hupsche rekjes uit, blozende,
welverzorgde knaapjes van „Kijk
Tom eens stappen met zijn nieuwe
laarzen!" en gedichtjes, die een blon
de wereld van spel en jolijt in vroo-
ljjke toontjes doen leven."
Of zoo: „Toen ik de trap opliep,
voelde ik me moe. Met tegenzin ging
ik mijn klas in. Iedere schoolmeester
zal die momenten wel kennen. Je
ziet die vier rijen van twaalf kinde
ren. die toch eigenlijk acht en veer
tig verschillende karakters vormen.
Geen twee zijn hetzelfde. En toch
vallen ze maar in een paar hoofd
groepen uiteen. De kletskousen, de
ezels, de roerigen, de gedweeën, de
vluggerd, de leugenaars... Als een
kluit deeg behandel je zoo'n alle
gaartje. Je kneedt er wat in rond en
probeert er vorm aan te geven. De
werkelijke opvoeding is gezinszorg.
En wat komt daarvan terecht? Zak
doek gebruiken, niet smakken onder
het eten, volwassen menschen niet in
de rede vallen en hand voor je mond
als je niest.
En zoo: „Uitermate belangrijk is
de publieke opinie. Een klas vergist
zich namelijk nooit. Zij heeft een
fijn gevoel van waardeering en is
het ons bew ïst zijn, worden er
altijd critische oogen op ons gericht.
En juist in de momenten, dat wij
ons geen schoolmeester weten,
vormt de klas zich haar oordeel.
Dat gebeurt, als je opstellen zit te
corrigeeren en de stil doorwerken
de klas bijna bent vergeten. Dat
heeft plaats, als je voor het raam
even staat uit te kijken naar een
kleedjeskloppende vrouw, of tegen
de etiquette in ipet je tandenstoker
bezig bent. Nimmer kunnen wij ons
daarin onfeilbaar. Zonder dat wij
aan het alziend oog van de klas ont
trekken."
Soms schrijft Bakker bitter. Een
voorbeeld:
„Wij huizen in een verouderde
school, die in een vervelende straat
met trieste gelijkvormige huurkazer
nes ligt. Altijd is er wel een melan
rholiekt venter, die in langerekte
klachten kond doet, dat hij rooie
kolen te koop heeft en he': is bij hoge
uitzondering, dat er eens geen
kleedjes .worden geklopt. Als die
knappe mensen van de paedagogiek-
congressen, die ons zoo haarfijn we
ten te vertellen, hoe het moet, eens
een maandje bij ons op school kwa
men om iets van de practijk te leren.
Zij eisen van ons, dat we met opge
wektheid, ja geestdrift onze taak
vervullen. Er moet altjjd warmte en
liefde van den schoolmeester uit
gaan, ook al weet zijn vrouw niet,
hoe zij de dubbeltjes van het zieken
fonds bij elkaar moet krijgen, al
heeft hij net een broodnodige pri
vaatles verloren en al moet hij nog
drie dagen toe met zijn lang niet
smetteloze overhemd, omdat het an
dere nog niet uit de was is 't
doet er niet toe. Begin maar op een
prettige toon de rekenles: „En jon
gens en meisjes nu gaan we iets
fijns doen; luisteren jullie eens alle
maal. Wij gaan... breuken vereen
voudigen. Wel, hoe vinden jullie dat?
Hij moet het doen voorkomen, of een
vereenvoudigde breuk de lyrische
vervolmaking var het kinderbe-
staan is en of h' dit ook .lf als een
diepe vreugde beleeft.
Tot die extase moet hij zich bij
voorbeeld opwerken op een Maan
dagmorgen als het regent en de
school zo klam is en zo zurig stinkt
vai al de natte jasjes en dasjes, die
in de gang hangen te verdampen.
Het kind net vochtige voetenen
misschien een lege maag -moet dan
denken: „O, o, wat vereenvoudigt
meneer toch enig breuken."
Ik moet soms met een grijns aan
de Onderwijswet denken, die van ons
verlangt, dat wij een combinatie we
ten te treffen van „passende en nut
tige kundigheden" en christelijke en
maatschappelijke deugden".
Gegeven: Er zitten in een klas 48
kinderen. De gemiddelde schooldag
duurt 240 minuten.
Gevraagd: Hoeveel minuten per
dag en per kind kan de onderwijzer
aandacht aan een kind wijden?
Hoevee) minuten kan ik bijvoor
beeld aan mijn Rat besteden? Mis
schien zou sr een mensenleeftijd voor
nodig zijn om althans één christe
lijke deugd in Cioke's verstokt ge
moed te doen postvatten. Maar van
mi' wordt geëist, dat ik hem over
een paar jaar als een soort aposto
lische figuur aan de wereld aflever."
Tenslotte een citaat uit de episode,
dat meester Bruins bjj den Kanton
rechter is: i
„Eigenlijk moest ik Ouderrechter
heten," zei Mr. v. Loon. „Onze voor
naamste taak is het om de kinderen
te beschermen tegen hun natuurlijke
opvoeders. Opvoeden gaat alleen
gladjes, als er aan eeri kind met geen
godsmogelijkheid wat te bederven
valt en dat is gelukkig met de mees-
tm het geval. Maar de hemel sta de
stumperds bij, als ze een rare schaats
rijden. Als de mensen konijnen gaan
houden, dan kopen ze wel een hand
leiding van ze /ei stuivers, want
konijnen kosten geld. Maar kinderen
krijg je voor niks en dus gaat de op
voeding vanzelf hè? O, niet dat ik
het begrepen heb op die boekjespae-
dagogen. Je kan ook niet leren bok
sen door een schriftelijke cursus te
volgen. De Rat heeft zo'n voogd, die
zich ijverig theoretisch bekwaamt.
Erg lofwaardig, maar van zijn pupil
begrijpt de .aan geen fluit. De Rat
klopt niet met het boekje en nu heeft
hif mij voorge eld om he eens met
parapsychologie te proberen. Weet
wat dat voor goedje is...?"
Het boek Ciske de Rat is een uiter
mate belangrijk boek. Er is zelden of
nooit zoo eerlijk, zoo volkomen recht
uit het hart over „de school" ge
schreven als hier. Daarnaast is dit
een spannend boek, wan^de geschie
denis van Ciske is van een dramatiek
en een bewogenheid, zooals men die
slechts enkele malen in de boeken-
over-kindeien aantreft. Deze figuur
lééft en heeft in niets eenige over
eenkomst met de cliché-mannetjes,
die me zoo vaak- hiervoor aantrof.
Kort en goed' een boek dat zeker
ieder onderwijzer zal moeten lezen
en daarnaast.. leder ouderpaar.
Want ook zij kunnen veel leeren over
dat grootste probleem aller tijden: de
opvoeding vai. den jongen, nog
groeienden mensch.
En leest ~i dit boek, het eerste
va een trilogie, goed, dan kan het
niet anders, of de school (en düs
onze jeugd) zal er m j gebaat zijn.
A. C. van Kampen.
„Ciske de Rat", door Piet Bak
ker. Verschenen bij de Uitgevers Mij.
Elsevier te Amsterdam (1942).
TOURNOOI TE ROTTERDAM.
Gisteren is te Rotterdam liet be
langrijke biljarttournooi begonnen,
dat acht dagen zal duren en waar
aan, ^met uitzondering van Van
Vliet'en Kobus, alle 'prominente
Nederlandsche spelers deelnemen.
Deze achtdaagsche wedstrijden
hebben een bijzonder karakter
door hun veelzijdigeti vorm. De ver
schillende spelers zullen nl. niet
alleen uitkomen in 45/2 en 71/2.
doch de meesten van hen zullen
ook den strijd tegen elkaar aanbin
den over drie banden. Deelnemers
aan dit tournooi zijn: Van der Po',
kampioen 45/2, Sweering, kam
pioen 71/2, Sengers, kampioen drie
banden, De Leeuw, Dommering,
Vreeswijk, Jacobs. Verbeek, Geh-
rels, Heinrich, en Tournier.
Legenden rondom het blauwe bloempje
door J. K. S.
Ge kent ze natuurlijk wel; mis
schien hebt ge ze zelf wel in Uw
tuin, die kleine hemelsblauwe
bloempjes met hun gouden hartjes:
de vergeet-me-nietjes. Dat zijn dan
natuurlijk de gekweekte soorten.
Maar kent ge iok de wilde vergeet-
me-nietjes, die algemeen groeien
langs wegen en dijken en aan slooten
en plassen Gt hebt heel wat gemist,
wanneei ge de moeras vergeet-me-
niet nog nooit eens bij honderden
hebt zien bloeien in het rietland,
tusschen manshoog, wuivend riet. Op
een zonnigen zomerdag lijkt het dan
wel alsof een stukje van den zomer
hemel naar beneden lp gevallen tus
schen den uitbundigen bloei van
witte waterscheerling-schermen, gele
wederikpluimen en roode katte-
staarten, witte spiraea er bruine
lischdodde-kolven. Zoo bloeien ze
daar, verscholen tusschen de andere
planten var. het rietland.
Hoe lang ze daar al staan? In elk
geval al heel lang! Want het ver-
geet-me-nietje heeft al gebloeid in
het paradijs, vertelt de legende. Het
heeft gestaan in den tuin van al-
moed Eva. Alleen had het toen nog
een heel anderen naam. Toen de
Schepper alle bloemen op aarde een
naam had gegeven, was er één, die
zijn naam vergeten had. Dat was een
klein bloempje, een hemelsblauw
sterretje met een goudgeel hartje.
Overal ging het rond, vragend, of
m-sschien een van ds andere planten
zijn naatn nog wist. Maar geen kon
het bloempje helpen; de indrukwek
kende ceder niet e.i het nietige mos
plantje al evenmin.- Zoo moest het
bloempje wel naar den Schepper
terug om aan Hem opnieuw zijn
naam te vragen.'" Maar deze stak
alleen maai vermanend een vinger
op, en zei slech r: „Vergeet mij niet".
Het bloenfpje heeft zich toen vol
schaamte verborgen onder tusschen
he' gras aari een beekoever.
3n daar staat het nu nog!...
Zoo komt het bloempje dus aan
zijn naam. Of wilt ge het anders?
Het kan ge' eure
Want, toen Adam aan alie planten
en dieren in het paradijs een naam
gaf, zoo -rtelt een andere sproke,
had hij een klein blauw bloempje in
den hof oyer het hoofd gezien. Op
een avond hield hg appèl li. den hof;
een voor een riep hij ze bij hun naam,
en telkens fluisterden de bloemen
hun naam als echo terug En bijna
wahij me' zijn wandeling dodr het
paradijs gereed, tocplotseling, van
tusschen het gras voor zijn voeten,
een fijn stemmetje opklonk: „Hoe
heet .Ik, Adam?" „Vergeten heb ik
je", zei Adam, „maar nu zal ik je
zóó noemen, dat ik je nooit meer
vergeten zal! „Vergeet me niet" zul
je voortaan heeten!"
Volgens een legende, welke opge-
teekend is in Oostenrijk, moet het
bloempje echter op de volgende wijze
aan zijnnaam gekomen zijn. Een
verliefd paar wandelt langs den
oe^er van den Donau. Op een
eilandje ziet zij een bosje blauwe
bloempjes bloeien. Wanneer zij den
wensch uit die bloempjes te bezitten,
biedt hij aan ze voor een kus te ha
len. Veilig bereikt hij den overkant,
plukt de bloemen en is alweer dicht
bij zijn beminde, als hem een hevige
kramp overvalt. De stroom sleurt
hem mee naar een waterval, die in
de verte met donderend lawaai om-'
laag stort. Hij weet de bloemen nog
op den kant te gooien en met een
laatste krachtsinspanning de gelief
de toe te roepen: „Vergeet mi) niet!"
dan wordt hij meegesleurd door den
stroom. En tot haar dood heeft het
meisje de blauwe bloempjes in haa:
haren gedragen... Maar hoe het
bloempje dan ook aan zijn naam mag
komen, wanneer ge het plukt hebt
ge ook kans een schat te vinden.
Het verhaal zegt. dat ieder, We een
vergeet-me-nietje plukt kans heeft
opeens een deur geopend te zien.
Gaat ge die deur binnen, dan komt
ge in een ruimte vol goud en edel-
steenen. Een stem waarschuwt U
echter: „Vergeet het beste niet!"
Maar natuurlijk gooit ge de bloem
neer en grijpt naar de schatten. Bij
het weggaan vergeet ge het beste,
de bloem, die U de deur ontsloot.
Met een klap valt de deur dicht, en
blijken de meegenomen schatten stof
e~ aarde te zijn geworden. Dus. ge
weet het au: een gewaarschuwd
mensch telt voor twee.
/olgens een andere sproke groeit
het bloempje boven een schat. Een
man, die dien schat vond en opgroef,
werd zóó bezeten door een gouddorst,
dat hij overal naar die blauwe ster
retjes ging zoeken en graven en
speuren. Maar al zijn zoeken was
vergeefs, wat door zijn gewroet wer
den alle bloempjes met aardkluiten
bedolven. Fi) vond er geen. Alleen
klonk een klagend stemmetje tot
hem op: „Vergeet mij niet!"
Het vergeet-mjj-nietje is geboren
uit... vrouwe tranen! Een herder en
een herderin uit Arkadië, die elkan
der zielslief hadden Lykas en
Egle genaamd moesten scheiden.
Hij ging naar de groote stad, en zü
vreesde zeer, dat hij haar ontrouw
zou wnr-)en. Op den dag van het
afscheid begeleidde zij hem nog een
eindweegs, en toen zij van elkander
afscheid namen, «drupten er tranen
uit haar blauwe oogen. Waar deze
op den grond vielen, ontbloeiden op
eens kleine, blauwe bloempjes. Eén
daarvan plukte zij en gaf het aan
Lykas. „Blauw zijn ze als jouw
oogen", zegt deze, „en als jouw
oogen zegt het: vergeet mij niet"
En ten slotte npg een sproke, die
il. wel de moo ste vind. Een Perzi
sche legende.
Aan een engel is de toegang tot
den hemel ontzegd, omdat hij een
dochter der aarde heeft lief gekre
gen. Verdreven is hij, en weenend
zit hij vooi de poorten des hemels.
Hij had haar gezien, in de zon, aan
den oever van een beek, toen-zij haar
haren lorvlechtte met de blauwe
sterretjes der /ergeet-mij-nieten. En
omdat hfl aan haai zijn hart verloren
had, was hij verstooten uit den kring
der hemelingen Alleen... de poorten
zouden weer voor hem geopend wor
den, wanneer het meisje in alle
hoeken der wereld vergeet-me-niet-
jes had geplant. Een bijna niet te
volbrengen taak. Maar omdat hun
liefde zoo groot is, ondernemen zij
ook dit, en samen gaan zij over de
wereld, dag in, dag uit; jaar in, jaar
uit. En overal zaaien en planten zij
de blauwe bloempjes. Totdat zij
overal, in alle hoeken, geplant zijn.
En als zij dan sanien weer aan
de poorten van den hemel komen,
staan tieze al wijd open, en gouden
lichtbundels omvangen hen als zij
deze glorie binnengaan, samen. Ja,
samen.. Ook de vrouiy, „want", zegt
de poortwachter, „uw liefde was
grooür dan de wensch tot levensbe
houd. Ga in tot de, vreugden des he
mels, want de grootste diei vreugden
is: onzelfzuchtige liefde".
Bedenk dit alles ook eens, wan
neer ge een vergeet-me-nietje plukt.
Al deze oude legenden en sproken
geven een wondermooie bekoring aan
het eenvoudige blauwe bloempje.
Er is een tijd geweest, dat in ons
land het volkslied, de volkszang heeft
gebloeid. In eenvoudige taal, met veel
vaste wendingen en eveneens eenvou
dige melodie, werd weergegeven wat
er leefde en omging bij een breede
laag van ons volk. Kenmerkend voor
het oude volkslied is immers het ele
ment van gemeenschapskunst, waar
aan het zijn unieke bekoring dankt.
In den loop der eeuwen echter werd
het volkslied in het Steeds meer bur
gerlijke Nderland teruggedrongen en
slechts in afgelegen landelijke streken
heeft het zich nog kunnen handhaven.
In de steden echter en vandaar zich
over het geheele land verspreidend,
ontstond het straatlied, dat in zeer spo
radische gevallen iets van het oude
volkslied heeft bewaard, doch overi
gens vulgair was en bovendien elk ele
ment van gemeenschapskunst miste.
Het is dan ook niét in het minst aan
het straatlied te danken, dat de Ne
derlander zich is gaan schamen om ge
meenschappelijk en in het openbaar te
zingen. Wanneer men echter tot de
conclusie zou komen, dat het volkslied
dood is, vergist men zich. Naast het
vulgaire straatlied en het dronkemans-
gelal typeerend verschijnsel op ker
missen en feestdagen kon zich het
oude volksliedje „Hei, 't was in de
Mei" nog altijd handhaven, al werd
het na eenigen tijd meestal overstemd
door liedjes als: „Wij gaan nog niet
naar huis" eh andere weinig hartver
heffende gemoedsuitingen. Juist omdat
het volksliedje nog leefde in het hart
van vele, ontbrak het daarom niet aan
lieden, die welgemeende pogingen de
den om ons volk weer tot een zin
gend volk te maken. Al deze pogingen
moesten echter mislukken, omdat elke
eenheid in het verleden zoek is ge
weest. En waar eenheid ontbreekt, kan
geen gemeenschapskunst ontstaan. Zoo
zagen in de jaren, die thans achter ons
liggen, talrijke liederbundels het licht,
werden zangfeesten georganiseerd en
wedstrijden uitgeschreven, zonder dat
eenig tastbaar resultaat geboekt kon
worden. Gemeenschapskunst en een
heid zijn nu eenmaal onverbreekbaar
met elkander verbonden. Het is daar
om juist gezien, nu in ons volk lang
zaam de eenheidsgedachte groeit, dat
men het volkslied weer die plaats
wenscht te geven, welke het toekomt.
Uit de talrijke zangbundels heeft men
een liederenkern uitgezocht, die op de
scholen verplicht is gesteld. De omroep
is ingeschakeld om 't volkslied tot da
massa te brengen, de stichting Natio
naal Zangfeest streeft, naar hetzelfde
doel. De arbeidsmannen van den Ne-
derlandschen Arbeidsdienst hebben-
weer geleerd gemeenschappelijk te zin-;
gen.
Schuchter nog en aarzelend wint het-
volkslied weer terrein. Maar de 'voor
uitgang is onmiskenbaar en dit is een
verheugend teeken.
Binnenkort, op 6 September a.s., zal
op den Dam te Amsterdam onder
auspiciën van de stichting Nationaal
Zangfeest een grootsche demonstratie
gehouden worden, een waarlijk natio
naal zangfeest, waaraan duizenden uit
ons geheele land zullen deelnemen.
Een nationaal feest, geen politieke de
monstratie. Want werkelijke volkszang
is nationaal en steeds los van alle po
litiek. Het is juist daarom te hopen dat
duizenden, bij deze uitvoering tegen
woordig zullen zijn. Zang verbroedert,
nog altijd hebben de gevleugelde woor
den van een der grootste dichters
niets van hun beteekenis verloren.
Want waar men zingt, daar vreest
men niet, bij slechte menschen klinkt
geen lied. Nederland zal weer moeten
worden wat het vroeger was: Een zin
gend volk! (V.P.B.)
Dinsdag en Woensdag worden
de wedstrijden over 45/ 2 gespeeld.
De Leeuw was Dinsdag werkelijk
formidabel op dreef. In vier beur
ten maakte hij de partij van 400
punten uit, aldus spelende met een
gemiddelde van 100, hetgeen in een
officieelën wedstrijd in ons land
nog nooit is voorgekomen. Als re
cord kan deze prestatie echter niet
erkend worden., daar zij niet in
een kampioenschapswedstrijd ge
maakt is. De Leeuw maakte ach
tereenvolgens 1. 85, 120 en 194.
De uitslagen van dep eersten dag
waren:
De Leeuw
400
4
194
100
Sweering
50
4
43
12.50
Jacobs
400
26
90
15.38
Van der Pol
373
26
67
14.86
Vreeswijk
400
46
47
8.69
Dommering
240
46
37
5.21
Sweering
400
29
92
13.79
Jacobs
361
29
86
12.44
Van der Pol
400
16
113
25
Vreeswijk
138
16
34
8.62
De Leeuw
400
46
69
8.69
Dommering
336
46
67
7.30
Veel beloven, weinig geven...
De Nederlandsche Volksdienst
belooft niets, doch geef! alles.
Blijft geen buitenstaander,
sluit U aan als lid.
WAAR KOMT ONZE „MORAAL"
VANDAAN?
Met deze vraag bedoelen wij:
Wat is de oorsprong van het woord
„moraal"?^ Welnu, het woord
stamt af van het Latijnsche ad
jectief „moralis", d.i.: „de zeden
betreffende". Wij verstaan er het
begrip van zedelijke plichten en
voorschriften onder.
Doch ook beteekent het wooid
een bepaalde levenshouding, die in
overeenstemming met moreele
'plichten is. In de derde plaats
wordt het woord „moraal" gebruikt
om een zedelijke ervaring aan te
duiden, die uit een voorval, een
anecdote of een verhaal kan wor
den geput. Dat is dan zoo gezegd
„de moraal van de geschiedenis"
In figuurlijken zin wordt het
woord „moraal" bovendien ge
bruikt voor het geestesleven of zie-
Iplpve-