!n de Eeuwige Stad aan den Tiber.
AKKERTJES
W£TT!£
De Marskramer en het Meisje
DE ONDERLINGE
NEDERLANDfCHE
De beroemdsie plaats van
het oude Rome.
De Vestaalsche Maagden
verpandd n dertig jaar van
hun leven aan den dienst
van den Staat.
Zondagsgedachte
-_Mr. R. Houwink
Wie ben ik?
SPORTREVUE VAN DE WEEK.
ZIJ WERKEN
voor ons dagelijksch
brood.
Het N.G.V. demonstreerde.
Een verhaal van het land, door
JAC. BROERSEN
Heden hier,
morgen daarl
Kiespijn/
Hoe ziel
een ideale
MAGAZIJN-
JAS er uit?
De eerste tocht ln Rome van den
buitenlandschen reiziger, die aan het
station of op het blinkende vliegveld
Littoria aangekomen is. geldt zijn ho
tel. Maar de tweede leidt steevast naar
de historische plaats, die het Forum
Romanum heet.
Achter de Piazza di Veneza, het mo
numentale plein dat voor het heden-
daagsche Italië van zoo'n groote sym
bolische beteekenis geworden is, ligt,
door bekwame en liefderijke haaden
weder zichtbaar gemaakt en gedeelte
lijk hersteld, het brandpunt van het
oude Rome, welks bekorende roepstem
sedert jaar en dag door de wereld
klinkt.
Men kan op verschillende wijzen het
Forum Romanum de Italianen spre
ken over Foro Romano betreden.
De vorstelijke weg leidt wel langs den
triomfboog van Titus, van den keizer,
die het Colosseum, den schouwburg der
Oudheid, afbouwde en inwijden liet
met drie maanden feest en vijfhonderd
vermoorde dieren uit de wildernis. In
het oude Rome is deze steenen hulde
aan Titus een centraal en bindend punt
Links: de groene Palatijn, de heuvel,
waarop koning Romulus zijn stad sticht
te, met zijn resten van weergalooze
Caesarpaleizen; achter: het Colosseum
en de Via Appia, den Weg der Dooden
genoemd, die naar de donkere cata
comben van den grafbouwer Callixtus
gaat, waar een hagelwitte Santa Cae-
cilia tot in den dood haar trouw aan
de geboden van Christus belijdt;» en
tenslotte recht vooruit: het Forum Ro
manum en het Kapitool.
En thans is het: alles of niets. Hij,
die gevoelig is voor de sfeer van het
verleden, ziet de wereld vóór zich op
gaan, ziet de eeuwen terugkeeren, als
door een tooverstaf geraakt en terzelf-
dertijd wordt de eeuwige les van Rome
in zijn ziel gegrift: de deemoedigma-
kende tegenstelling tusschen tijd en
eeuwigheid.
Maar hij, die hier staat zonder his
torisch besef en zonder den drang naar
romantiek in het hart, ziet slechts de
werkplaats van een steenhouwer, vol
puin en afbraak en binnen vijf minu
ten zal hij het stof in zijn keel met
wijn of bier begeeren weg te spoelen
en God danken wanneer hij goed en
QMS redactie-lid H. P. v. d. Aard-
weg, die vóór het uitbreken
van den oorlog eenigen tijd dag
bladcorrespondent in Rome geweest
is, zal in een korte serie artikelen,
waarvan wij het eerste hier publi-
ceeren, de historische en geestelijke
grootheid van de Eeuwige Stad na
der belichten
wel op één der beschaduwde café-ter
rasjes beland is.
Voor deze laatsten blijft het goddelij
ke Forum Romanum een waanzin van
bestoven en verweerde steenen.
^EN heeft wel eens gezegd, dat het
Forum Romanum beheerscht wordt
door de drie overgebleven zuilen van
den tempel van Castor en Pollux, waar
langs jaarlijks de Romeinsche cavale
rie defileerde voor haar beschermhee-
ren, de rossentemmende Dioscuren. Het
lijkt onjuist. Want de tastbare afme
ting speelt op het Forum Romanum
geen rol. Spreken de verminkte beel
den in den tuin der Vestaalsche Maag
den niet een even overweldigende taal
als de reusachtige overblijfselen van
de Baseliek van Constantijn, die de on
betwistbare grootheid in het licht stel
len van de Romeinsche bouwmeesters,
die zulk een zeldzaam gevoel voor or
de en ordening gehad moeten hebben?
Het is slechts de vraag onder welken
gezichtshoek men de details op het Fo
rum Romanum wensebt te beschouwen.
Zijn zij eigenlijk niet middelen om
tot het doel te geraken: de geestelijke
reconstructie eener wereld, die voor
bijging?
Wie op het Forum Romanum den
voet plaatst, moet in staat zijn onder
het heden tijdelijk een streep te zet
ten, anders kan hij deze verzamelplaats
van oud-Romeinsche herinneringen be
ter onbetreden laten
Van den tromfboog van keizer Titus
naar den tuin der dienaressen van de
Godin Vesta is een gemakkelijke weg.
Langs zijn pad vindt men de ongeschon
den beeltenis in steen van den Pontifex
Maximus, den opperpriester, naast en
tegenover de afgebrokkelde en onthoof
de gestalten der Vestaalsche Maagden,
die, naar het woord van d'Annunzio,
daar eenmaal stonden als versteende
vormen der stilte. En zij doen dit nóg.
Men zal het niet licht wagen hier
wellicht de belangrijkste en in ieder
geval de bekoorlijkste plaats van het
gansche Forum Romanum hard te
praten of luid te lachen. Het „silen-
lium," dat in de catacomben, waar de
oude Romeinen rusten, verlangd wordt,
zou hier een overbodig gebod zijn.
Men zwijgt vanzelf en zet zijn voeten
ook bedachtzamer neer dan elders.
Hier liepen de schoon gedrapeerde
priesteressen, wier hooge en heilige
plicht het was het vuur van Vesta dag
en nacht brandend te houden het
vuur, dat tevens het geluk en den
voorspoed der Romeinsche samenleving
beduidde. Zij vormden een element in
den Romeinschen Staat, deze eenzame
verheerlijkte wezens, en was het niet
keizer Augustus die eenmaal aan de
Overste der Vestaalschen zijn uiterste
wilsbeschikking in bewaring gaf? Ver
good werden deze vrouwen, die in ruil'
voor eerbetoon en fabelachtige macht,
het beste deel van hun leven ten of
fer brachten aan godin en staat. Want
dertig jaren moest de aangegane dienst
aan Vesta duren. Maar ook zij waren
menschenkinderen, die bij hun plichts
vervulling falen konden voor de
Vestaalsche een doodzonde! en hoe
veel wroeging, heimwee en wanhoop
zal den grond van dezen tuin van Ves
ta betreden hebben?
IN den uitersten hoek, dicht tegen het
Kapitool, dat, gelijk de legende wil,
eenmaal door de ganzen gered
werd, staat een merkwaard g gebouw.
Een vroegere kerkzaal? Een vergader
plaats? Men komt het niet zoo gemak
kelijk te weten. Want officieele gidsen,
die de Europeesche talen hanteeren,
blijken juist op het Forum Romanum
zeldzaam. Ik houd mij bij een kerk
zaal, waar de eerste vervolgde Chris
tenen bijeenkwamen. Men vindt er
langs de wanden primitieve Christus
koppen, opschriften, die van lijden en
berusting getuigen, en in de hoeken
staan fraai-bewerkte sarcophagen, door
welker glazen wanden men zien kan,
dat het' de bestemming van het men-
scheiijk lichaam is tot stof weder te
keeren.
Van schrede tot schrede houdt het
Forum Romanum, dat oneindig méér
biedt dan ik hier schetste, u in zijn on-
weerstaanbaren greep, om het even of
gij staat binnen de indrukwekkende
gewelven van de hallen van Constan
tijn, voor de bronzen deuren van liet
ronde tempeltje van het vergoddelijkte
kind van Maxentius of voor den prach-
tigen boog van keizer Septimius Se-
verus, waarvan het opschrift gelijkelijk
haat en liefde verraadt.
HET Forum Romanum, aan den voet
van den geurenden groenen Palatijn
waar, temidden van 'n regenboog van
bloemen, palmen en citroenboomen
bloeien vervult een ieder met een
diep en onvernietigbaar heimwee, die
het eenmaal met oog en ziel betrad.
H. P. VAN DEN AARDWEG.
door
neringen, wenschdroomen en instinc
tieve opwellingen, of hoe wij deze
vegetatie van het onderbewuste an
ders noemen willen
Dit alles is „onze wereld", waarin
wii dagelijks verkeeren en die met
ons meegaat, waarheen wii ook gaan.
Maar andermaal riist de vraag: Wiel
zijn wii. die temidden van deze wereld
leven? Wie ben ik?
Zie nogmaals uzelven aan in den
Wie ben ik? Een vreemde vraag! spiegel, onderga nogmaals het mvste-
Alsof wii niet zouden weten, wie wii rie van den mensch. die zich zelf een
zijn! Dragen wij niet ons identiteits- vreemde, een „andere wereld is en
bewijs in ontima forma bii ons? weet dan. dat en niet zilt. dan tenzn
En toch' wie ben ik? Achter al deze t**enover een ander zilt. Mensch -
etiauetten. waarvan het maatschap- zlln beteekent: tegenover-een-^nder-1
oelijk leven in den Iood der tijden ons mensch-zijn. Een „op-zich-zelf-mensch
zoo rijkelijk heeft voorzien, staan wii -zijn" is een onbestaanbaarheid: een
naakt, zonder naam. zonder waardig- Bedachte, die aan haar eigen zinledig
heid: als man. als vrouw, als mensch. tleic* te gronde gaat. Mensch-zijn kan
Wat beteekent dat: een mensch? ik slechts tegenover een ander znn
Millioenen menschen bevolken onze Zoo wii st. de vraag; wie ben ik.
aarde. Eén van hen ben ik en geen mii vis mijzelf (mijn spiegelbeeld.)
ander is aan mij gelijk Ik sta voor na.ar den ander terug Alleen door n
den SDiegel en zie mii zeiven aan. ••Bli kan ik mijzelf als „ik verstaan.
Deze oogen dit gelaat ben ik. Maar Ja. wij moeten het nog scherper for-
er is een raadsel in den blik. waarmee muieeren: alleen een „gij" kan mn tot
ik mij aanzie, dat ik niet ontwarren -ik maken. „Gn" en „ik" kunnen
kan. Ik ben mij vreemd, zoo vreemd niet buiten elkaar. Zn hebben elkaar
als was ik de bewoner van een andere
ster.
En de vraag laat mij niet los: Wie
ben ik? Waar kom ik vandaan! Waar
heen ben ik op weg? Natuurlijk, ik
weet het: ik ben geboren, ik zal
sterven. Alle menschen zijn geboren,
alle menschen sterven, dus ik ook.
Maar wat beteekent het: geboren
worden? sterven? Wat beteekent het:
te leven tusschen geboorte en dood. zelf vraagt, vraagt als hij goed
te zijn tusschen een nóg-niet-zijn en vraagt. ïuistnaar den ancter. Want
een niet-meer-zijn?
Is leven enkel dit ingeklemd-zlin
tusschen de kusten van het onbeken
de? Onnieuw rijst de vraag: wie zijn
wij? Wat beteekent geboorte, dood
voor ons?
Wij staan voor den spiegel en her
inneren ons, hoe wij vroeger waren
alleen dan hebben wij de mogelijk
heid van een antwoord Slechts door
naar den ander te vragen, vragen wij
op de rechte wijze naar onszelf, n.1.
zoo. dat wij mogen rekenen op een
antwoord.
Wie ik ben. weet ik eerst, wanneer
ik weet. wie de ander is. die tegen-
Jiuicicu vixa. uuc wij viucKci waicii.
Vroeger waren wij anders. Vroeger over mii staat. Wie hn is. ben ik. En
waren wij .kinderen". Wij zijn ver
anderd. Iets heeft ons anders gemaakt
Het leven? De tijd? Wij ziin ouder
geworden, wij zijn dichter bii den
dood gekomen, dichter bii het einde
Waarvan? Van dit ingeklemd-ziin
tusschen werelden, die wii niet ken
nen. dat wii leven heeten? Eenmaal
er is maar één middel om hem te lee-
ren kennen: ik moet hem liefhebben.
zooals ik mijzelf liefheb.
Deze liefde is niets sentimenteels
Zij dweept niet. maar zij gaat op den
man af. Zij dient en is zich tegelijker
tijd van haar verantwoordelijkheid be
wust. Zij is vraag èn antwoord. Want I
begon ons hart te kloppen, eenmaal ook dp ander, die tegenover mii staat,
zal het stil staan. Wat daartusschen vraagt. Ook hij is een „ik dat aan
ligt. is ons leven. een „gij" tot zichzelf verlangt te ko-
Gedurende dit ons leven „zijn" wij men.
er. Maar van dit „zijn" kénnen wii Daarom behoeft geen mensch een- I
alleen het hier en nu. Wat wii waren, zaam te zijn en in zijn eenzaamheid
zinkt meer en meer terug in het te verkommeren. Want eerst als ik
duister der vergetelheid, en wat wii en gij zijn wij waarlijk mensch. En
zijn zullen ,is verborgen in den schooteerst wie den ander tegenover zich
van den toekomenden tiid. Slechts een weet. heeft in beginsel antwoord ont-
kleine lichtcirkel is om ons heen. die vangen op de vraag: wie ben ik? Eerst
ons vergezelt op onzen levensweg. In voor hem heeft het leven zin eekre-
dit schijnsel speelt zich ons bewuste gen. een anderen zin dan die van een
leven af. Voor het overige leven wii tusschen louter raadselen ingeklemd
bii vermoedens, voorgevoelens, herin- bestaan.
HET FORUM ROMANUM.
Q E fruitkweeker, die zich als
•*-' intermezzo tusschen de be
spuiting van zijn vruchtboomen door
even tijd gunde voor ons praatje,
wond er geen doekjes om:
,,'t Was met het fruit de laatste
jaren best, meneer. We kunnen dik
tevreden zijn." Overigens verklapte
hij hiermee geen geheim, want
ieder weet, dat het met de fruitteelt
goed gaat. Daarin schuilt, aldus on
ze zegsman, juist een groot gevaar.
Wanneer een product eenige jaren
achtereen behoorlijk prijst de er
varing heeft dit geleerd
wil Jan en alleman
het telen. Zoo is het
r thans ook met het fruit:
mii!- een ieder werpt er zich
op en het aantal nieu
we aanplantingen is le
gio. Doch wat er in de
toekomst van terecht zal
komen? Van een groot percentage
dezer boomgaarden niet veel. Om er
iets van terecht te brengen, moet
men een ervaren* pomoloog zijn. De
ziektebestrijding, de sorteering. ver
pakking en al wat dies meer zij
vereischen een grondige opleiding,
een practische ervaring en een
scherp inzicht. De appelen en peren
rollen tegenwoordig niet zóó maar
van den boom.
Uit het onderhoud met onzen
fruitkenner, heusch niet de eerste
de beste, bleek wel met welk een
reuzenschreden de fruitkweekerij
kwalitatief de laatste jaren in ons
land is vooruitgegaan, dank zij
vooral de goede voorlichting. De
koelhuizen, die meer en meer in
zwang komen, verhoogen boven
dien de houdbaarheid van het fruit.
De Jonathan b.v., een bekende
appelsoort, werd ons verteld, zal
men hierin tot ongeveer Juni kun
nen goed houden. Dan is de nieuwe
oogst bijna weer in aantocht en
eten we vrijwel het geheele jaar
door ooft van eigen bodem. Dat is
voor ons belangrijk, maar ook voor
den kweeker, want die houdt hier
mede in de toekomst den Ameri-
kaanschen appel buiten de deur
en dat is ook wat waard. De fruit
kweeker, al zorgt hij „slechts" voor
'ons dagelijksch fruit, werkt daar
door ook voor ons dagelijksch brood.
Voorgrond: de 3 beroemde zuilen
van Castor en Pollux; lnks: de triomf
boog van Septimus Severus; geheel
achter: het Kapitool en de Piazza
Venezia. (foto archief.)
Het Nederlandsch Gymnastiek Ver
bond heeft verleden Zondag voor het
eerst zijn nieuwe kernploegen gepre
senteerd en wel in het landelijke stadje
Lochem. Onder de nieuwe leden van
de keurploegcn bevonden Zich verschil
lende Noordhollanders, die een uitste
kend figuur sloegen. Eén er van werd
speciaal genoemd: mevr. Keulen
Franke uit Alkmaar, die eenige zeer
fraaie oefeningen liet zien aan de toe
stellen.
En wat zegt U van het plaatje, dat
we hier plaatsen? Eenige leden van
het Haagsche „Donar" ziet men hier
aan de brug werken. Is het alles niet
stijlvol, niet gracieus, niet beheerscht?
Dergelijke demonstraties spreken tot
de massa en ziin dus een enorm pro
pagandamiddel voor het N. G. V., dat
dit laatste jaar met sprongen vooruit is
gegaan.
o
Wat beleven we toch een prachtigen
tiid op het gebied der athletiek. Daar
wordt nu regelmatig beweerd, dat men
thans geen top-prestatie kan verwach
ten, omdat de voedingsmoeilijkheden
van zeer grooten invloed ziin op het
lichaam. Én ziet, Fannv Koen zorgt
voor de eene verrassing na de andere.
Deze alzijdige athlete heeft ons eerst
verrast met een nieuw wereldrecord
hoogspringen én nu, verleden Zondag,
sprong ze 6.08 M. ver, daarmee een af
stand bereikende, dien nog niemand in
Nederland ooit behaald had. En passant
Foto C.TT. F. - W. P. Zeylemaker - Pax m
kogelstooten met 'n stoot van 12.06 M.
We schreven het dezer dagen al: als
Fannv Koen het geluk heeft om haar
vorm te bewaren en als de weersom
standigheden haar gunstig ziin. komen
er nieuwe wereldrecords op haar naam
en zal ze zelfs het beroemde 5-kamp-
record naar Nederland brengen,
o
In Rotterdam was iets niet in den
won ze de 100 M. in 12,1 sec. en het 1 haak bii de z.g. B-kampioenschappen.
Toen de 400 M. geloopen werd, had
den de meeste toeschouwers hun oogen I
gericht op de Roode van Haarlem en
zii hadden nauweliiks aandacht voor
den Amsterdammer Egas. Maar ziet,
die Egas bleek over een goede eind
spurt te beschikken en toen de loopers
de eindstreep passeerden, gingen bei-
den vriiwel tegelijk door de finish en
werden er twee kampioenen uitge
roepen.
Was dat zoo?
De iurv riep eerst Egas als kampiijen
uit. doch deze accepteerde den titel
niet en toen kreeg men de Salomo-
beslissing: twee kampioenen!
Intusschen bleek dat de iurv een fout
had gemaakt. Elk iurvlid heeft n.1.
slechts te letten op ziin „eigen" man
en dat vergaten de heeren deze keer
Met als gevolg een onjuiste beslissing.
Niet alleen de athleten, ook de wiel
renners ziin op recordjacht gegaan. Jan
Derksen en v. Vliet zouden j.1. Zondag
te Utrecht trachten de records over
1 K.M. te verbeteren
Dat was aangekondigd en het publiek
werd dus een extra speciale attractie
beloofd.
Van de recordverbeteringen kwam
natuurlijk niets. Dat kon ook niet en
dat kon ieder ingewijde vooraf weten.
De bestaande records ziin gemaakt op
een Italiaansche baan, de snelste der
wereld. En daar werd gewacht op het
meest gunstige oogenblik van den dag
en op den allerbesten vorm van de
renners. En nu zou men de tiiden in
Utrecht eventjes verbeteren! Niet op
het meest gunstige moment, maar op
een vooraf bepaalden dag! Dwaasheid
natuurlijk!
SINDS jaar en dag was hij getrokken
door het wijde land Drikus, de
marskramer. Van waar hij kwam, wist^
niemand en waarheen hij ging, evenmin?
Er waren tiiden, dat Drikus dit zelf niet
wist, dat hii heenzwierf, waar de wind
hem voerde en zoo als God het met
hem bestemd had. De wind, die hem
nu eens speelsch door zijn blonde haren
blies en dan weer met kracht kwam
aanrollen van ver achter den dijk, was
hem een trouwe metgezel en de zon,
die in den zomer de velden blaakte,
vond haar weerspiegeling op zijn ge
laat, waarin de oogen blonken van
puren levensmoed.
Op de hofsteden, hier en daar in het
land verspreid, was hii een graag ge
ziene figuur. De kast immers, die hij
torste op ziin sterken rug. bevatte van
allerlei op het gebied van snuisterijen
en goedkoope negotie, prulleriitjes van
enkele stuivers meestal, waaraan ech
ter de meiden en knechts zich ver
gaapten als waren het kleinodiën van
de kostbaarste soort. En ook de strui-
sche boerinnen kochten bü. Drikus me
nigmaal iets van heur gading, simpele
dingen voor dagelijksch gebruik, want
de stad. waar men te kust en te keur
terecht kon en tegen allerhanden prijs,
was ver weg.
Doch het was niet alleen hierom, dat
men Drikus gaarne zag. er was nog een
andere reden, waarom zijn komst vaak
met verlangen verbeid werd. Hii toch
was de brenger van het nieuws, dat
hem op ziin eindelooze Zwerftochten
gewerd en dat hii met tint en v.erve tp
vertellen wist. Van alles en iedereen
had hii weel: van den grooten boerde-
rijbrand in Den Dungen, die zoo
fluisterde men door den boer zelf
was aangesticht, van Peerke van den
Berge, het blozende deernke uit het
nabije dorp. dat trouwen ging moest
zeiden alweer de menschen met den
burgemeesterszoon, en van den ouden
schoolmeester Hansen. die als een
dronken dragonder langs den weg was
gegaan en van wien iedereen nu schan
de sprak.
Wanneer het al eens geviel, dat het
nieuws-schaarsch was en van weinig
belang en zulke tijden kwamen ook
dan gold dit fVoor Drikus als geen
bezwaar. In zoo'n geval ontsproten
wondere verhalen van wat hii wel en
niet had 'beleefd aan ziin fantasie
rijk brein en voor iong en oud was het
en lust. naar hem te hooren. Zoo trok
Drikus door het wiide land en het
zwerven werd hem tot leven.
Marianneke was hef dochtertje van
boer Peters van den Rozenhof. Toen
zij voortsproot uit een huwelijk, dat zes
jaren ongezegend was gebleven, was er
bii den boer iets van teleurstelling ge
weest, omdat in de maanden, aan het
gebeuren voorafgaande, zijn denken
slechts vervuld was van een zoon, die
naast en met hem zou opgroeien en die
hem eenmaal opvolgen zou. Dat zijn
wenschdroom niet in vervulling ging,
ondervond hii als een pijnlijk iets, ech
ter allengs vervagende bii de vertroos
ting, dat het meisje eens zou worden
tot een goede boerin, stoer en stevig
als zijn vrouw, fiksch en fier als alle
boerinnen uit den omtrek.
Het zou echter anders komen, want
Marianneke welk wonderschoon
meiske zii ook zijn mocht met haar
groote droomoogen in een omlijsting
van. goudblond haar bleek in haar
prille jeugd reeds een teere plant, die
uiterst zorgzaam moest worden opge
kweekt, wilde zii gedijen. Lichamelijk
leek zii niet bestand tegen het zware
werk van huis en hof en het geestelijk
milieu, waarin zi' toefde was geheel
vreemd aan haar omgeving. Wel wor
telde diep in haar een liefde voor plant
en dier. doch dwaalde zii zooais ze
gaarne deed door veld en weide,
dan vloeide haar denken uit naar den
blauwen einder en was er een vaag
besef in baar van onbestemde verten,
van een wiidere wereld, die haar lokte
en die zii door het lezen van boeken
nader tot zich bracht Voor haar drang
naar het avontuurlijke vond zii nimmer
voldoend^ bevrediging en zoo kwam
het. dat zii een vriend van Drikus werd.
die op gezette tijden meest eens ner
maand het erf van den Rozenhof
opstapte met ziin rijk voorziene kast en
met ziin nog riikeren geest, waarvan
hii slechts de laden behoefde open te
trekken om al wat vreemd was en
schoon en exotisch te doen sprankelen
en fonkelen voor den begeerigen kin
dergeest. Drikus mocht het meisie. wel,
dat hem als het ware aan de lippen
hing en dat steeds met zoo'n intense
aandacht naar hem luisterde en zij
koesterde een stille vereering voor
hem, den bruinen, zon-verweerden
man, die zijn verre vovafiiën hij was
in ziin jonge jaren zeeman geweest
zoo kleurriik en boeiend schetsen kon.
Stil-aan groeide iets vertrouwelijks
tusscben hen, dat zich moeilijk defini-
eeren liet. doch dat met de jaren h .ch-
ter werd en dat zich zelfs bestendigde
toen Marianneke van den Rozenhof
ontbloeide tot een aantrekkelijke jonge
vrouw, bewonderd door tal van aan
bidders. die hun gevoelens echter niet
zagen beantwoord, omdat zii, die ze
uitten, niet voldeden aan het ideaal,
dat zii zich had gesteld. Slechts voor
Drikus bewaarde zii een plaatsje in
haar hart en wanneer de menschen al
eens spottend de vraag stelden, of zij
mogelijk op den zwerver verliefd was
en wanneer het huwelijk wel zou plaats
vinden, lachte Marianneke maar wat
voor zicb heen en zeide. dat als het
zoo ver komen mocht, men er wel van
hooren zou.
Dan volgen jaren, waarin Drikus
zich in het geheel niet laat zien. On
verwacht is hii weggebleven en er
wordt over hem gefluisterd en gespro
ken of hii ziek was. of gestorven
misschien? Men doet allerlei gissingen,
doch niemand wëet wat er met hem
wezen kan en de doolaard, die zoo
lang het land doorzworven had. ver
geet men allengs. Wat wist men van
ziin heimwee naar de zee. waartegen
hii gevochten had al den dag, tot Jiet
hem plots te machtig werd? Hoe hij
zich met zijn veertig jaren nog weer
had laten monsteren op een oud fregat
en hoe hii hierop had rondgezwalkt
van land tot land en van stad tot stad.
zich in de havenkroegen nog eenmaal
uitlevend in het wilde bacchanaal?
Drie iaren duurt het, eer hij ziin va
derland weer ziet: het avontuur trekt
hem niet meer en hii zegt de zee vaar
wel nu voorgoed. Hii trekt weer het
land in. met zicb dragend zijn kast en
ook een teere herinnering aan een iong
meisie. dat hii eenmaal had gekend en
wier beeld hem immer was biigehleven.
zooals zij naast hem zat en hoorde
naar ziin verhaal. Haar zou hij opzoe
ken, vertellen zou hii haar van wat hij
op zijn omzwervingen had beleefd en
den ring dien hij in een vreemde
havenstad kocht, zou hii haar schenken.
Doch als vele dagreizen hem brengen
op de plaats van den Rozenhof, moet
hii ervaren, dat zii er niet meer is.
Getrouwd was ze, al sinds een iaar,
zegt vrouw Peters, en ze woonde ver
van hier in den hoek van het Greidland.
Als hij mogelijk dien kant nog eens
uitkwam?
Even is Drikus beduusd, dan glim
lacht hii, zeggende, dat hii haar zeker
zou gaan opzoeken. Uren lang loopt hij
dien dag en als de zon in 't westen
zinkt, heeft hii ziin doel in 't zicht ,een
trotsche boerenbehuizing met daarvoor
een breede oprijlaan. Een waakhond,
die aanslaat bii ziin komst, kan hem niet
weerhouden en met ferme passen stapt
hii naar het huis.
Een jonge boer treedt hem hier tegen.
Wat hii hier wel op den avond wilde?
Norsch en vanuit de hoogte klinkt ziin
vraag.
Of hii de vrouw ook spreken kon. Hii
was Drikus. de marskramer en zii ken
de hem wel van voorheen ze waren
oude vrienden.
Oude vrienden? schampert de boer.
Hoe hii het wagen durfde zoo te _spre-
ken over ziin vrouw, wat verbeeldde
hii zich wel. hii, armzalige schooier?
Fel schiet Drikus het bloed naar den
kop en hii ziet den kerel voor zich nog
slechts, in een waas.
Het is ook in een waas, dat hii Mari
anneke naderen ziet. die zich stelt
nevens haar man. Alsof hii een vreemde
is. zoo staat zii tegenover hem. Valsche
schaamte is het eenige, wat hii in
haar oogen leest.
..Marianneke" mompert hii stil voor
zich heen. doch het antwoord blijft uit.
Dit is meer dan Drikus verdragen
kan. Een blinde woede welt in hem op
en heel ziin diepe teleurstelling over
wat hii drie iaar vergeefs heeft gehoopt,
breekt zich baan in een complete voca
bulaire van de rauwste zeemanstaal.
„Verdwijn van het erf", roept de boer,
of anders
Enkele stappen in de richting van
waakhond znn veelzeggend genoeg.
Drikus spuwt op den grond en gaat.
Niet eenmaal ziet hii meer om.
Als voorheen zwerft hii Weer door het
and en biedt ziin waar te koop. De
knechts en meiden zien hem gaarne,
vi?. 18 zi,'n nieuws vaak schaarsch en
al bliiven de verhalen uit.
„Het is. of Drikus ouder wordt",
zeggen zn tot elkander.
„Ouder en stiller", wordt beaamd,
doch nimmer bevroedt men, hoe een
zwerver ziin illusie verloor.
l Verzekert U daarom b(J de
„Onderlinge Nederlandscbe"
Verwaarborgd kapitaal ruim
noodig. zonder elkaar ziin zii niets
getallen, ciifers. nummers.
Maar wie „ik" is. moet ook „gii"
kunnen ziin Want een wereld van I
louter „ikken" zou voor den mensch
een onmogei.ike wereld ziin (zie bo
ven!) En zoo blijkt de vraag: wie ben
ik? slechts de keerzijde van de vraag:
Wie ziit gii?
Met andere woorden: wie naar zich-
j Voorschothcffing p. halfjaar
ff. 0.60 per I. 1000.-
Grootste risicospreiding.
Vraagt inlichtingen t
MOLESTVBRZEKERINd MV. SNEEK
Kantoor A'dam i Keizersgracht 399, Tel. 30315
Voor a.s. Moeders
èn hun bables:
de Kelk-Vitamine D tabletten
van de DAGRA
Juist nu ik uit moet en
geen tijd heb naar den
tandarts te gaan. Hindert niet.
AKKERTJES nemen de pjjn direct
weg mevrouw, maar ga dan
morgen naar den tandarts.
Zóó? Of iels minder vreemd? Wij
zijn na-oorlogsche werkMeeding aan
het ontwerpen en willen daar Iets
fenomenaals van maken. Heeft u
wenken of wenschen? Schrijf ons.
Waardevallebrievenwordenbelaond
VAKKIEEDING
VUHIG BELOONINGEN I
Grafie Bevo overalls, broeken, jassen, elc.
noar keuze. Alleen punten noodig. Doe mee.
Brievtntureouvondi!blad,mottoBEVA.r
.OMA
Het zal U opgevallen zijn, dat U in
vrijwel elk goed café nog een uit
stekend kopje thee kunt drinken
(surrogaat wel te verstaan).
Dank zij Nettie!
IEDEREEN) ZEGT:
V&VZ.\^jï0NET ECHT!
Uitsluitend verkrijgbaar voor hotels, eaft'a.
restaurant», pensions, ziekenhuizen, kloos
ters en andere groote instellingen.
C. J. M. HILLING
Heerengracht 435 - Amsterdam (C)
IN 1943 NOEMT MEN 0!T
EEN 5ANTE UCHTJE