Unicum 'patt Voor iedere huisvrouw! Een Italiaan ontdek^ Nederland. M DE FIGUUR VAN DEN DIJKGRAAF IN DE VORIGE EEUW. Hij vond het een wondert 'and, maar er was veel, dat hem in*eresseerde. De Hollanders hebben hun land zelf gemaakt. ondagsgedachte. Mr. R. Houwink God spreekt. W SPORTREVüf VAN DE WEEK. Groote kampioenen. j Hoofdingelanden tegen Dijkgraaf. 0p en om Amsterdamsch peil j Kleinigheden. ZIJ WERKEN voor jons dagelijksch brood. t Zit 'm in H aroom! STAD ROTTERDAM A* 172® VERZEKERINGEN i. Naarmate men ouder wordt kijkt men meer en meer achter zich en spreekt over het verleden als „den goeden ouden tijd" toen alles zooveel beter was dan het nu ls. Of het inderdaad zooveel beter was willen wij In het midden laten, maar ongetwijfeld ging alles veel rustiger dan het nu gaat. Er waren geen snel treinen en geen vliegtuigen, die het rei zen door ons werelddeel tot een „uit stapje" maken en er bestonden nog geen relsvereenigingen, die iedere schooljuffrouw voor een prikje naar Italië, naar Zwitserland of naar het Zwarte Woud brachten. Een reis van het eene land naar het andere was een onderneming, welke dagenlange voorbereiding eischte en wanneer zoo'n reiziger dan boordevol indrukken, eindelijk weer eens thuis kwam, zette hij zich aan zijn schrijfta fel en schreef een boek over zijn avon turen in den vreemde, zooals thans nog Iemand, die de Himalaya bestegen heeft of een bezoek aan een dwergvolk op Nieuw-Guinea gebracht heeft, een uit gebreid relaas van zijn belevenissen op schrift stelt. Edmondo de Amicis, een jong, talent vol Italiaan, die als officier diverse veldslagen had meegemaakt en zich daarna uitsluitend aan de schoone let teren wijdde, was een man, die om streeks 1870 besloot eens wat meer van de wereld te gaan zien dan zijn zon nig vaderland. Hij trok daarom naar Spanje waar het al even zonnig was en toen hij daar alles bekeken en er een dik boek over geschreven had, ging zijn belang stelling naar minder warme streken van ons werelddeel uit en besloot hij een langdurig bezoek aan ons vader land te brengen. Hij kwam hier omstreeks 1870 en „ontdekte" Holland, althans voor zijn landgenooten, waarvan de meesten mis schien niet eens wisten in welke rich ting zij dat landje moesten zoeken en nog veel minder wat er te zien en te beleven zou zijn. Als iemand verre reizen doet..,. Als iemand verre reizen doet, dan kan hij wat verhalen, zegt een oud Hol- landsch spreekwoord. Het was inderdaad in dien tijd een „verre reis" en hij, die deze ondernam, kon, toen hij eidelijk weer thuis was, zooveel verhalen, dat hij er een dik boek over schreef, getiteld „Nederland en zijn bewoners," dat in Italië weldra een tweeden druk beleefde en in 1879 bij P. van Santen te Leiden in Neder- landsche vertaling werd uitgegeven, waarbij dr. Jan ten Brink voor een pas send voorwoord zorgde. Het is interes sant eens na te gaan hoe men in dien tijd ons vaderland heeft bekeken, te meer omdat de Italiaansche auteur blijk geeft vóór hij naar deze nevelige ge westen vertrok, eert diepgaande studie van onze vaderlandsche geschiedenis en van onze schilders en schrijvers te heb ben gemaakt. Hij had Holland reeds lief gekregen door het thuis te bestudeeren en hij kwam zich nu eens overtuigen of het werkelijk zoo was als hij het zich, voor stelde. Hoe hij het na terugkomst beschreef, is zeer intéressant, niet alleen door zijn uitvoerige weergave van alles wat hem Edniondo de Amicis, een jong en taleDtv° ^aüaansch auteur, be- zocW «'""reeks 1870 ons land om er een ""me van land en volk te hiaten* HÜ verbleef vele maanden in Ne derland en schreef, toen hij weer rijn zonnig vaderland teruggeA keefd een boek, dat na twee ItaliaanSChe drukken in het Neder- landsch werd vertaald en onder den titel „Nederland en zijn be wonen wertl uitgegeven. In tegenstelling met zoovele an dere reisbeschrijvingen geeft dit boek het relaas van een man, die een diepgaande studie over ons volk en cultuur maakte en die al PllPl hij er hier en daar dan nog we' eens naast zijn best heeft Sedaan Nederland in den vreenide weer te geven zooals hij het, w" Sroote belangstelling voor het l3"1^ en rijn bewoners, gezien hee"' [5 het bijzonder wat hij over ons gewest heeft geschreven is daarbij voor onze lezers interessant; ju enkele artikeltjes zullen wij daaroP m het bijzonder het licht laten vallen. s i hier 'nonze kunstschatten, in onze ze den en gewoonten, onze kleederdrach ten en onze houding tegenover den „vreemdeling" had getroffen, maar ook door de wijze waarop hij dat alles uit voerig 'n zijn boek heeft weergegeven. Een verbrokkeld land. Toen hij voor de eerste maai een kaart 'an Nederland bestudeerde, wist hij niet zeker of het tot het vasteland of tot de zee behoorde. Het is zoo schrijft hij een zoo verbrokkeld 'and, dat het van het Tene oogenblik op het andere zou moeten uiteendrijven en verdwijnen. Men zou meenen, dat het slechts door bevers of zeehonden bewoond zou kunnen worden. Maar hij komt tenslotte tot de conclusie, dat het eer. verovering is van de menschen op de zee. „Het bestaat omdat de Nederlanders het gemaakt hebben en het bewaren. Als zij het zouden verlaten zou het verdwijnen." Hij herinnert aan de groote over stroomingen en concludeert tenslotte, dat het een van de vruchtbaarste, rijk ste en best geordende landen van de wereld is, waar men echter in voortdu rende worsteling met de zee blijft. Nederland Zegt' hij is een ves ting ep het Nederlandsche volk woont er als in een vesting: „op voet van oor log met de zee". Op een goeden morgen stapt hij in Antwerpen op een boot en vaart de Schelde af naar Zeeland, dat, volgens hem, de vreemdste provincie van ons land Is. Hij bezoekt Rotterdam en'Den Haag en beschrijft uitvoerig wat hij daar, ook in onze musea, heeft aangetroffen. Haarlem komt aan de beurt, evenals Amsterdam en „Broek" en daarna trekt hij naar Noord-Holland, waar Zaandam, Alkmaar en Den Helder zijn bijzondere aandacht hebben. Het is interessant eens na te gaan hoe een vreemdeling, op „ontdekkingsreis" in Holland omstreeks 1870, het gewest zag, waarin thans ons dagblad ver schijnt, en, al zullen wij niet alles uit voerig kunnen weergeven, wij zullen van wat hij van de drie grootste steden in Noord-Holland boven het IJ heeft ge schreven, in enkele artikelen een kort résumé publiceerèn. Men bedenke daarbij, dat hij ons land en ons volk zag zooals dat onge veer zeventig jaren geleden was en dat hij de oude kleederdrachten en veel van wat toen nog als traditie gehand haafd werd, heeft bekeken en beschre ven. Welken indruk Zaandam op hem maakte, zullen wij ln een volgend arti keltje laten uitkomen TJ. N. ADEMA. door GOD spreekt tot ons. In de natuur ln de geschiedenis. In de kleine zoowsl als in de groote dingen van ons ellen leven. Geheel de wereldis ervuld van Gods taal. En toch:, wij verstaan God niet. Wij weten niets aan te vangen met hetgeen Hij tot ons zegt. Wiffezen in het schoone boek der natuur, aandachtig buigen wij ons over zijn bladzijden. Maar wij begrijpen het niet. fat ons daar gezegd wordt over de heerlijkheid van de Schepping en de majesteit van den Schepper. Wij droomen hoogstens over die schoonheid voorwze oogeo en voor het. overige vragen wij ons af, van welk nut dit alle'swor ons is en wat het bijdragen kan Hl bevordering van onze welvaart. IJ lezen in het verschrikkelijke Ittk der geschiedenis met zijn ve le donkere, met bloed besmeurde blad zijdegen wij zien de eenzame worste ling wn onze dierbare, gevierde hel den la een poel van ellende. Maar wij begrijppn het niet, wat ons daar gezegd wordt dat de wereld in het booze ligt en dat de geschiedenis zich herhaalt ■Wellicht schouwen wij één moment de trafltijhe glorie van den heroïschen Ik was Woensdagmiddag op het Alk- maarsche Sportpark, waar een concours hippique gehouden werd. En nu mag ik een leek zijn op het gebied der paar densport ik bedoel, dat ik geen paar denkenner ben genoten heb ik toch! Men vertelde me, dat Zampa kam pioen was. En toen ik Zampa zag in den ring (die ring is niets anders dan het groote voetbalveld: een rechthoekig stuk grasveld, vandaar de naam ring! geloofde ik het graag. Zelfs mijn lee- kenoog zag, hoe dit dier een klasse apart was. Niet alleen vielen de fraaie vormen van Zampa op; niet alleen trok haar schrandere hoofd, fier omhoog ge dragen, de aandacht, maar toen ze haar gang moest toonen, toen was het een en al élégance, éen schoon harmonisch geheel. Zampa gooide haar beenen veer krachtig vooruit; Zampa's gang was even koninklijk als haar bouw. Zampa was een groot kampioen! Osenclarp is óók een groot kampioen! U heeft natuurlijk gelezen, hoe deze sprinter verleden Zondag kampioen op de 100 meter werd: hij won de finale onbedreigd, maarwas iets te vroeg gestart, dat wil zeggen, het publiek en de andere loopers meenden dat. Doch de starter was een andere gedachte toe gedaan en riep de loopers niet terug. Enfin, Osendarp won en ontving een fluitconcert. Niet bijster sportief. Toen hoorde hij, hoe vrijwel iedereen er van overtuigd was, dat hij te vroeg gestart was en onmiddellijk verzocht hij de jury, den eindstrijd ongeldig te verklaren en de finale opnieuw te laten loopen. Osendarp wilde den titel niet onrechtmatig in zijn bezit hebben. Er werd overgeloopen en weer won Osendarp, zij het met minimum ver schil. Het was de mooiste loop van den dag de scherpste sprint van dit seizoen. Osendarp werd winnaar, werd kam pioen. En ontving een ovatie van het zelfde publiek, dat hem eerst had uit gefloten. Dwaas publiek! Waarom floot het toen Osendarp den eersten keer won? De sprinter had niets verkeerds gedaan, had zich geen mo ment onsportief gedragen. Integendeel: hij had zijn plicht gedaan. Toen het startschot was gevallen, moest hij zijn titel verdedigen Meer niet. Dat deed Osendarp. Zonder te we ten, dat hij te vroeg gestart was. Osendarp verdiende dat fluitconcert niet. Maar hij bleek een groot sportman en accepteerde den titel niet. En werd daardoor even later een g^oot kampioen! We missen wat in deze zomersche da gen: de zeel Natuurlijk hebben we onze onvolpre zen meren, die nog lang niet genoeg be kend zijn bij de menschen, natuurlek hebben we onze open zwembaden, die men hier en daar natuurbaden meent te moeten noemen, maar de zee mis- Se" We' V Verleden Zondag waren onze badin richtingen meer dan over-bevolkt. Da was niet gezellig en leuk meer; dat wa. ©e" let frisch meer... De duizenden, die ig het water der bassins gesparteld hebben, konden hun hart niet ophalen. 'JiJdet.de volte te benauwd was. Dajfom missen w^ de zee zoo. Die wijdelzee, altijd frisch, altijd 'verfris- schend, altijd rust gevend. Met dat strand, blinkend in de zon. En met die luchtlzuiver en weldadig aandoend als geen ^ndere lucht. En daarom is het zoo onbegrijpelijk, dit de meren slechts zeilers trekken daarom is het zoo onbegrijpelijk, dat de groote massa onze Noordhollandsche "Men niet kent. Komt, lezersl Straks, in uw vacantie het meer eens opgezocht. En weet, dat ook daar die groote rust heerscht, die aoo weldadig is voor U. de zee onbereikbaar is, kunt U kot meer ontdekken! Vacantie! Wat gaat U met de vacantie doen? Dat wil zeggen: wat gaat u doen om W Schaam en geest weer nieuwe re serve te geven? Gaat u visschen? Mijn groote des- klibdl^e verklapte me, deze week, dat (noek en de snoekbaars op het oogaablik 'erg hongerig zijn. Gaat U zeilen? Eén dag zeilen ls be- 'erdtm een week lekker-niks-doen, zei mijn zeilvriendin en die kan het weten. Gaat U wandeltochten maken? Ver slindt dan geen kilometers, maar doet *at wandelaars doen moeten: ontdekt da Jatuur en geniet er van. Pakt U de fiets? Volgt dan het voor meld van de wandelaarsl Mi;cr wat U ook doet: visschen, zel- 'e«toeten, zwemmen, wandelen, fiet sen, zorgt, dat je straks weer gereed zijt Vo»t den arbeid. Den arbeid, die U slechts goed kunt "nichten, als lichaam en geest weer WHdocnde uitgerust zijn. 0|a, voor ik het vergeet: ik ga van- ttldjag met vacantiel.. De Nederlandsche athletlekkamploen- schappen te Amsterdam. De finale van de 100 Meter, welke door Osen darp (op voorgrond) werd gewonnen. Tweede werd Berger terwiil Zwaan de derde plaats bexette CNF-Noske-Pax m mehsch die liever ondergaat dan dat hij zijn ideaal verraadt. Doch al heel spoedig weer vinden wij hem een dwaas, die zich roekeloos in moeilijk heden begeeft. En het vergeten sterf bed van den heilige doet ons de schou ders ophnl^h. Neen, eerlijk, waartoe is dat goed? Wij lezen in het verfomfaaide boek van ons geweten. Hoe vaak hebben wij niet getracht, er een paar al te groe zelige en beduimelde bladzijden uit te scheuren? Maar het is ons nooit ge lukt! En begrijpen wij wel, wat wij le zen? Wanneer ons daar gezegd wordt, dat wij door en door zondige menschen zijn, onbekwaam tot eenig goed, dan gelooven wij dat toch zeker niet? Dan slaan wij immers aanstonds dat ver maledijde boek met een harden klap dicht en zoeken onze vrienden op. want in de eenzaamheid, zeggen wij komen ons niets dan onvruchtbare ge dachten. Neen, wat God in het boek van ons geweten tot ons te zeggen heeft, verstaan wij. niet. Hoogstens ver nemen wij hier en daar de stem van ons eigen ik, dat bezig is zichzelf te p,riizen of aan te klagen, naar gelang ons levensschip voorspoedig vaart of met tegenslag te kampen heeft. En toch snreekt God. In de frituur In de geschiedenis. In de kleine zoo wel als In de groote dingen van ons eigen leven. Maar wij verstaan de laai waarin Hij tot ons spreekt. TTR Is een tijd geweest, dat wij die taal wèl verstonden Het was toen van ons vanzelfsprekend, dat de Kerk Gods Woord in onze taal overbracht De taal der Kerk en onze taal waren toen nog hetzelfde En omdat dit zoo was. was het ons mogelijk te bégr'i- oen. wat God ons zeggen wilde. Wil begrepen het. omdat wij Zijn Naam kenden. Tmmanuël, God-met-ons. dat verstonden we. En. we begrepen ook wat de natuur, wat de geschiedenis wat ons persoonlilk leven beteekende 'n bet licht van dien Naam. Maar sindsdien ls de taal der Kerk tot een dialect geworden, dat nog slechts enkelen onder ons verstaan en spreken. Voor de meesten van ons is het een doode taal geworden, die moei zame studie verelscht om Iets gewaar te worden van het geheim, dat zij bergt. Want men kan praten zooveel men wil zij bergt nog altijd dit geheim van den sprekenden God. Zij is nog altijd de eenige, die van dit geheim wéét, dat zij het geheim niet verraadt dan aan dengeen. die het zelf reeds ge raden heeft en die daarom geen behoef- heeft. het alsnog te „kennen"! GOD spreekt. Maar God spreekt In raadselen tot ons, zóólang, tot wij begrepen hebfcen, dat het geheim van In het Gemeenelandshuis te Alkmaar heeft de Dijkgraaf van het Hoogheem raadschap Hollands Noorderkwartier, Mr. Kamp, een causerie gehouden over de figuur van den Dijkgraaf in de vorige eeuw. Besprak hij in de vorige vergadering den Dijkgraaf Jhr. van Foreest. die zich had onderscheiden in het con- strueeren van de zeewering, en wiens leven zich had gekenmerkt door de dijken groot, sterk en onneembaar te maken, ditmaal was het de figuur van Mr. Kluttel uit Alkmaar, die 24 jaar lang Dijkgraaf was geweest van de Hondsbossche Zeewering, in Enkhui zen was geboren en in Alkmaar o.m ^president van de Rechtbank was ge weest. Zijn tijd, aldus spr., was een tijd van eenvoud en plichtsbetrachting Hij heeft veel zaken afgedaan, die sleepende waren gebleven. In de vijftiger jaren van de vorige eeuw was Alkmaar nog klein en meer romantiek. Het was een tijd, waarin men de vormén zeer ln acht nam. een tijd van plechtstatigheid en van groot gevoel van eigenwaarde. Mr. J. A. Kluttel kwam als griffier bij het Kantongerecht in - Alkmaar, klom op tot president en bleef dit rot zijn dood. Ondanks de Fransche revolutie en de nogtngen om te komen tot democra tisch denken, leeren wij toch uit 'Ie jaarboekjes van de stad Alkmaar, dat da posten en de functies door vijf ze" families werden bezet, Een voorbeeld daarvan was Mr. Kluttel. Hij was 'ld van den Raad, secretaris van de Com missie van afdoende zaken der 'Wees kamer, curator van de Latijnsch" school, notabel van de Gereformeerde kerk. bestuurslid ven de Gereformeer de Diaconie, president van Jjet hofje ..Huis van Achten", administrateur van een belangrijk fonds, lid van de sub commissie van de Maatschappij van Weldadigheid, plaatstelijk Directeur varf het Doofstommeninstituut. voorzitter van de afdeeling van het Zendingsge nootschap en voorzitter van de hoofd- vereeniging „Evangelieverkondiging onder de Chineezen": hii was pre^den» "8n de Rechtbank te Alkmaar, heem raad van den Zijper- en Hazenpolder en de H.-Hugowaard en werd ln 1838 Dijkgraaf van de Hondsbossche Zee wering en duinen tot Petten. De laatste functie is hem we! he' 'iefst geweest Het bestuur bestond uit 8 afgevaardigden van de steden en 6 van het platteland Tn 1808 hadden de steden Amsterdam Haarlem. F.nkhui- zen. Medemblik, Hoorn en Alkmaar ieder recht gekregen oo een afgevaar digde in het bestuur. Mr Kluttel was ip 1837 afgevaardigde voor Alkmaar ge worden. Het was een moeilijke perio de De toenmalige Dijkgraaf Verschuur kon als 70-jarige niet meer op den dijk komen om daar hulp te bieden 'ooals het reglement voorschreef en daardoor ontstonden allerlei onaange naamheden. De hoofdingelanden richtten een re- mest tot den Koning om de bevoëgd- 'eden van den dijkgraaf te bekorten. Tn de eerste plaats wenschten zij dat hij niet meer de revenuen van de boe ten genoot, maar met een salaris van 1000 genoegen nam. Tn de tweede den sorekenden God het geheim is van Zijn Naam. Zoo'ang God naamloos voor ons is, spreekt Hij tot ons in raadselen Dan geldt het wijze woord, dat het even gemakkelijk is het woord „God" uit te spreken als het woord „hond". Dan is °r geen verschil tusschen den levenden God en de wemeling van afgoden te midden waarvan de moderne mensch gewoon is te verkeeren. God spreekt «alleen tot hen. die Hem hij name kennen. En nu? Indien de taal der Kerk, waarvan gezegd werd, dat zij het geheim van den naam Gods bergt, voor ons tot een dialect .geworden is, dat wij niet meer SDreken kunnen en amper ver staan of erger nog: tot een doode taal, die geheel buiten ons bevattingSvermo- °en valt? Wat dan? Dan ls er toch nog één weg. De eenige weg. die altijd er overal open blijft tot oo den laatster ademtocht. Kniel en bid! Doe afstand van uw menschelijken hoogmoed, roer 'nt God! Verneder u. noem Zijn Naam' Den Naam. dien HU u zelf als kird beeft geleerd: .-.Onze Vade".... Met dien Naam is alles gezegd, wat geze<"' moet worden, wil God tot ons spreker gaan. Tn de natuur als God. Schepper "an hemel en aarde. Tn de geschieden'0 ris God. de Almachtige, zonder Wien° Wil geen muschje ter aarde valt,. Tn ons nersoonlijk leven als Tmmanuël. God- met-ons. En sla nu het eerste hoofdstuk var hof Eunr» erölto Tri- orir r>c <spns on Ondanks alle daverende dingen, welke de wereld doen schudden op hare grondvesten, biedt dit lieve leven nog steeds van die stille en onuitroei bare kleine geneugten, om maar eens iets te noemen: een eend met een donzig kroost in de wateren van de statige Heerengracht uitgerekend natuurlijk de indrukwekkende bocht, zulke dieren doen het niet minder een koele dronk op een beluifeld, schaduwrijk terrasje .op het Leidsche- plein.... of een kar met oud roest. Wat mij aanbelangt, ik geef dat laat ste graag cadeau voor een der eerst genoemde vreugden. Maar tenslotte zijn wij niet allen eender geschapen; en deze variatie heeft, naar ik al eerder meen te hebben opgemerkt, haar goede zijde. Het was dan maar zoo, dat ik weer eens den kant van den Zeedijk uit kwam te dwalen, om eens te zien of daar nog altijd „De Roode Lantaarn" was te vinden en of '„Zeeman's Wei varen" wellicht het veld had moeten ruimen voor een van die glimmende, van alle gemakken verstoken moder ne ijspaleizen. Dat was alevenwel in ordeonwillekeurig belandde ik toen op de Nieuwmarkt, na een goed keurend oog te hebben geslagen pp de stoere St. Antonlespoort, dat Indruk wekkende bolwerk, dat nog uit de middeleeuwen dateert en dat zoo levend en breed-uit daar staat, alsof elk oogenblik een leger hellebaardiers om den hoek kan komen stappen. Maar daar niet van.... toen was er massa-markt. En al ls een markt in dezen tijd dan niet dat overdadig- curieus verschijnsel van weleer, ze heeft tenslotte toch mcar haar singu lier karakter weten te handhaven. Er staat nog altijd wel een man met hèt eenige echte en onvervalschte middel om 'n onherstelbaar gebroken koffie kan beslist afdoend en onzichtbaar te lijmen, en er zijn nog altijd menschen, die daar intrappen. Er is nog altijd een kraam met onwaarschijnlijke ge vulde koeken. En ergens is een boe kenstalletje waar de „Verzamelde werken van Multatuli" liggen, in hun blauwe bandjes en bijna vol ledig.... En er staat een kar met oud-roest. Het zou belangwekkend zijn te we ten, waaraan de levendige belang stelling te danken is, welke de menschheid voor oud-roest aan den dag legt. Is dat niet een schoon on derwerp voor een psychologische stu die? Op de één of andere manier gaat er voor sommige menschen een on weerstaanbare bekoring uit van een hoop rommel, waarvan men op het eerste gezicht alleen maar met zeker heid meent te kunnen zeggen, dat het rommel ls. Maar er ls slechts één oogenblik van twijfel noodig, van kinderlijke y nieuwsgierigheid je kunt nooit wetenl of de zwakke mensch verdiept zichook ln het oudste roest. En als men zoover is, welk een onmetelijk paradijs opent zich binnen de boordeh van een haVe- looze handkar. Hoeveel roestige schroeven, gebroken fietsslqutels, hal ve schilderij-lijstjes, glazen zonder voet en voeten zonder glas, verfom faaide parapluie-overtrekken en eierdoppen met een stuk eruit levert een stad als Amsterdam niet op? Maar tenslotte, onder al dat puin zou iets kostelijks kunnen liggen. Ons goudgravers-instinct verloochent zich niet, verloochent zich nooit. Er stond een oud vrouwtje met een halve fietsbel, zwaar onder het roest. Met haar heer-gemaal was ze jachtig op zoek, kennelijk naar de andere helft. Toen ik na een hapje eten bij de Chineezen in de Binnen Bantam- merstraat weer passeerde, stonden ze er nog. En tenslotte, ls deze vast houdendheid niet een onzer groote vaderlandsche deugden? HAN G. HOEKSTRA. plaats wenschten zij beperking van zijn reisvergoeding en in de derde plaats verlangden zij een commissie van aanbesteding. Zij wilden zooveel mogelijk van hun in 1813 ontnomen macht terugkrijgen en wilden de be noeming van den secretaris, den rent meester en den kastelein zelf doen en komisch is, dal zij die van den op zichter wel aan den Dijkgraaf an 'de Hoogheemraden wilden laten. Toen de opvolger van Verschuur be noemd moest worden, kreeg Mr. Klut tel zes en de 10 jaren jongere Officier van Justitie, Mr. Van Leeuwen, even eens zes stemmen Bij loting werd Kluttel benoemd. Van Leeuwen en Kluttel waren vrienden. Dat bleek wel uit den brief, dien de eerste schreef en waarin hij de talenten van Kluttel hoo- gelijk roemde. In de vergadering, waarin Kluttel werd beledigd, werd ook behandeld het antwoord van den Koning, die cccoord ging met het ver zoek van de Hoofdingelanden. Mrt Kluttel vond een onnoemelijk aantal onafgewerkte stukken. Voor den overleden opzichter was nog geen op volger aangewezen; er ontbrak een re glement van orde voor den Dijkgraaf en Hoogheemraden en de instructies van de ambtenaren waren hopeloos verouderd. Hij bracht dit alles in orde. Hij maakte ook een ontwerp ter goed keuring van den Koning om alle oude bevoegdheden weer toe te kennen aan Dijkgraaf en Hoogheemraden, doch deed daarvan geen mededeellng aan Hoofdingelanden. In Augustus van hetzelfde jaar was hij echter verplicht de heeren weer bijeen te roepen, omdgt Gedeputeerde Staten van den Koning het verzoek hadden ontvangen de vergadering te verzoeken, van beide ontwerpen één te maken. Het werd een ruzie-vergade ring Dijkgraaf en Hoogheemraden leg den het af, de Hoofdingelanden kreeen méér bevoegdheid; o.m. werd bepaald, dat de Dijkgraaf moest wonen binnen 4 uur gaans van de Hondsbossche. In zijn ambtsperiode heeft Mr. Klut tel het gemakkelijk gehad. De dijken bleven goed bestand en ook de hoofden en het paalwerk leverden geen gevaar op. De verdienste van Mr. Kluttel. De heer Kluttel was practisch in de administratie. In zijn Jaarverslagen legde hij ieder jaar wat nieuws. Hij zorgde er voor dat de schulden werden betaald, alsmede, dat er een behoor lijke. begrooting kwam. Vroeger wist men nooit, waar men aan toe was. Soms kon men de arbeiders niet beta len en moest men het geld halen per bode bij Gedeputeerden. Mr. Kluttel zorgde er voor dat de schulden wer den afgelost. Toen in 1882 de storm de dijken ver woestte, was hij overleden en moesten anderen den omslag verhoogen. Mr. Kluttel had er voor gezorgd, dat bij Zaandam ebdeuren werden aange bracht en dat na 120 jaar de groote sluis werd drooggelegd en schoonge maakt. Ook heeft hij den dank van de geschiedenisbeoefenaars verdiend, door er voor te zorgen, dat oude oorkon den en stukken, die bij den inval van de Engelschen ln 1799 verloren waren gegaan, weer bijeen werden gebracht Hij heeft in den Slaperdijk een nieu we sluis doen bouwen. Ook mr. Kluttel heeft het moment van zijn afscheid niet zelf weten te bepalen, hij was 73 jaar oud, toen hij overleed. VII (Slot) Wie niet wil werken, zal ook niet eten. ER zijn nog vele anderen, die werken voor ons dagelijksch brood. Duizenden zijn het er, van den nijveren ambachtsman tot den arbeider, die werkt in de fabrie ken. Tallooze categorieën, die niet alle afzonderlijk te noemen zijn. Of het nu de dorpssmid is, die de maaimachine voor den boer her stelt, de man, die tn het houtbe- werkingsbedrijf bij honderdtallen de stelen voor spaden en schoppen aflevert ten dienste van het land en tuinbouwbedrijf, óf, zoo ge wilt, de'chauffeur, die dagelijks de melk ophaalt van de fabriek of de groen ten van de velling aanvoert zij allen hebben hun plaats in het productie-appa raat, zij allen zijn on misbare onderdeelen van onze groote volks gemeenschap. Er zijn tijden ge weest, dat hun arbeid niet zoo werd gewaardeerd als thans men behoeft daarvoor zelfs niet zoo heel ver terug te grijpen. De jongste bediende op het loterij kantoor, die voor het U.L.O.-exa- men was gesjeesd, voelde zich, om dat hij een boord droeg en over glacétjes beschikte, mijlen ver ver heven boven hem, die dobr handen arbeid in zijn bestaan en ónze voe ding moest voorzien. De juffrouw uit het buffet met haar rood geverf de lippen en dito gelakte nagels haalde haar gepoederd neusje op voor de eerste de beste boerin. Het mag als een der debetposten op de rekening van den nieuwen tijd worden geboekt, dat hierin een kentering ten goede is gekomen en alom een toenemende waardeering kan worden geconstateerd voor hen, die werken ln het agrarisch bedrijf met de vele vertakkingen, die hier aan verwant zijn. Als de groente naar de mestvaalt verhuist, zit de tuinder in nood en het volk, dat dit toelaat, is zijn overvloed onwaardig. Vóór ons ligt een toekomst, waar in dit niet meer gebeuren zal. Hel pen wij allen mede, hieraan te bou wen! Tenslote zullen èlle men schen, wie zij ook zijn en wat zij ook doen, elkander moeten bijstaan om als gemeenschap te kunnen leven aan ons allen zal het liggen, hoe die gemeenschap wordt en welken levensstandaard zij zal In nemen. De grondslag ls en blijft, door alle eeuwen heen, de z o r g voor ons dagelijksch brood. Daarvoor dienen zij en wij te werken, gedach tig het woord, dat. zoo iemand niet wil werken, hij ook niet ete. Butaroma Vervangt boter in de spijzen en biedt tallooze mogeiyk- heden. Albumona O.a. geschikt voor - het maken van 40 verschillende soor ten jus en saus. Transparanta De eenige Neder landsche aardap- peltapioca, 'n groo te hulp b(J 't maken van pudding, pap, etc. Het beste, (tot op de bon verJtrVjboor ie. w. A. SCHOLTEN'S FABRIEKEN 'ÉM/S. fejhPiniuii Dat zachte koffie-aroom, en die voortreffelijke smaak daarom kiest men tegen woordig Unicum! Da'a niet t overdreven, da's wóAr, proef •t maar!/ Pim's prima Kofjesurrogaat 7b m Verkoopkantoor: ven der Plaats Koffiebranderijen en Theehandel Bolsward e'ouol «00/0*00»* cs»s*r run OCR «RATOCNR/VU M.V. MAATSCHAPPIJ tEen Nedtrtandaeh Bedrijf door de eeuwen heent :ERASMUSHUIS= ROTTERDAM Zoo langzamerhand weel U alles van mijn per ff van mijn per soon af. Laat ik U daarom eens aan m'n familie voorstellen. 4 Dit is Opa. Hij is dol op pan- 4 nekoeken. die ik voor hem J 0 bak. Laatst heb ik hem verteld, dat die zoo 0 extra lekker wor.' f 4 den- omdat ik 4 PANKO fle. f bruikt iïJuTnu) -k.u«

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1943 | | pagina 5