'PAë Unicum \rlogsschtM Waat is Hieuw? AKKERTJES Een Italiaan ontdekte Nedêrland. fZWSTSAL DE ONDERLINGE NEDERLANDSCHE BIDDBN. Er is wel eens verschil van opvatting Heeft U nog een koffiebon ff Heden hier, mofgen daar! Zondagsgedachte. Mr. R. Houwink EEN DICHTER IN VOLENDAM. „Zaandam een stad van molens en molentjes, waar het leven zonder hartstochten voortrolt". Vrouwen, die blank van vel en rood*van wangen zijn. w onMisbaarheden tM[nm Ais ik uit m'n badje kom..* ^KINDERPOEDER, Maar... niet over Victoria Biscuitst daarover denkt men unaniem hetzelfde. Goed zijn ze... héél goedl Ken! U m'n echter- i jff neef Ie Wlmpla7 4. Praten ken Ie nog niet, maar schreeuwen dei te beter. Voorel ali Ie honger heeft. •0 Maar dan geeft mijn nicht jp hem een pannekoek/e U, met PANKO ge- 0 bakken en dan Is Ie onmiddellijk i gekalmeerd fgSsjSsT vraagt Pim jO&n naar den kruidenier en Unicum gehaaid! 'n Beetje water, 'n weinig Unicum, wat heete melk en U weet niet of U ooit zooiets fijns proefde! Da's niet overdre ven, da's w&dr! Proef 't maar! ïïS PintSprima Koffiesurrogaat Verüooptqnfööf; ton der Ploots Koffiebranderijen en Theehandel Bolsword - Die lever! zijn Scheerzeep- bon S in bij zijn leveran cier, wan! hij krijg! dan nog Adelaar-Scheerzeep van Oude kwaliteit! •n ADELAAR-PRODUCT PRIMA! Veïzekert U daarom B(j de „Onderlinge Nederlandsche" Verwaarborgd kapitaal ruim Voorschothefflng p. halfjaar 0.6Q per I. 1000.- Grootste risicospreiding. Vraagt inlichtingen I MOLMTVRRZCKERINd MY. SNERK Kantoer A dam; KquersqiScHt 399, Tel '30315 r door Nood leert bidden. Dat zegt niet al leen een bekend spreekwoord, maar dat ls iets, dat wij allen wel eens in ons leven hebben ondervonden. Het zij toen wij nog kind warén en de wereld der volwassenen ons met haar duistere dreigingen en onbekende ge varen omsloot, hetzij later, toen wij zelf' volwassen waren en wij ons plot seling bevonden in een situatie, die ons geen uitkomst meer scheen te bieden, hetzij in den laatsten tijd, nu wij voortdurend door de helsche machten van het tot op de spits gedreven, mo dern oorlogsgeweld zijn omringd. Nood leert bidden. Inderdaad. Ieder weet dat uit eigen ondervinding, kèn 't althans weten, wanneer hij niet te laf is, het tegenover zichzelf te bekennen, dat er momenten in zijn leven waren, waarop hij het niet langer zelf klaar speelde met de moeilijkheden, die hem op zijn levenspad overvielen, maar waarop hij het niet laten kon, een be roep te doen op een Ander. Van dien Ander verwachtte hij heil. redding, uitkomst. En daarom vouwde hij de handen en bad; bad tot dien An der, omdat hij alle vertrouwen in zich zelf, in eigen kracht en eigen vinding rijkheid had verloren. Meen nu echter niet, dat dit gebed er ook steeds als, „een gebed" uit heeft moeten zien Wij kunnen ook heel goed innerlijk „met gevouwen handen" en „gebogen knieën" bidden, terwijl wij misschien .in werkelijkheid uit wan hoop en vertwijfeling de vuisten heb ben gebald, of ze slap hebben neerlig gen in den schoot, omdat wij ons vol slagen machteloos voelen tegenover hetgeen ons overkomen is of te gebeu ren staat. En ditzelfde geldt in zulk een geval ten opzichte van de woorden van ons gebed. Als de nood bezig is, ons de elementaire beginselen van het bid den bij te brengen, dan zal het niet zelden geschieden, dat wij óf in het geheel niet „met woorden" bidden, óf met zulke „woorden", dat zij soms meer weg hebben van een vloek dan van een gebed. Nood leert bidden. Maar: nood leert ons slechts de elementaire beginselen van het bidden. Nood leert ons slechts, dat wij het in ons leven met onszelf alleen niet redden kun nen; dat er onherroepelijk oogenblik- ken in ons leven komen, waarin bns zelfvertrouwen, onze kracht en onze vindingrijkheid te kort schiet en waar op wij aangewezen zijn op de hulp van een Ander, van Wien wij om den een of anderen, ons wellicht in den grond der zaak volkomen duistere reden vermoeden, dat Hij ons helpen kan en helpen w i 1. Het komt niet bij ons op liet onder richt in „deze elementaire beginselen van het bidden" voor een aangelegen heid te houden, die den religieus ge- vormden of godsdienstig geworden mensch feitelijk niet meer aangaat, hoewel wij even stellig van oordeel zijn, dat men het bij zulk een bidden „uit nood" nimmer laten mag, wanneer het ons ernst met onze geestelijke levens ervaringen is. Wij zullen steeds, en telkens en tel kens weer, dit onderricht in de ele mentaire beginselen van het bidden noodig hebben, wil Ons gebed oprecht blijven en niet ontaarden in farizeïsme. Voortdurend zal het ons opnieuw moe ten leeren, dat Wij den Ander wer kelijk in ons leven niet kunnen mis sen; dat het geen „gevoelens van vroomheid" zijn, die ons bidden doen, maar nood, harde, naakte nood, die ons amper nog gelegenheid laat om adem te halen en het veege lijf te ber gen. Deze nood, waaruit wij gered zijn en telkens weer op onverwachte en onbe grijpelijke wijze gered worden, moet steeds den achtergrond blijven van ons bidden, anders verheffen wij ons al spoedig op onze zelf-gemaakte vroQm- heid en verliest ons geSed zijn wortel in de weekelijkheid. Doch wie uit nood heeft leeren bidden (en dat telkens weer opnieuw leert! leert ook uit dankbaar heid bidden. En wie uit dankbaarheid bidt, uit een „overvloeiend hart", die bidt eerst op de rechte wijze; die is waarlijk: in gesprek met God. Want wie alléén uit nood bidt, bidt, omdat hij daartoe gedwongen wordt. Hij bidt niet uit eigen beweging, hij gaat niet uit zichzelf tot God. Hij bidt alleen maar, omdat hem niets an ders meer overgebleven is dan te bid den. Doch wie recht bidt, bidt, omdat hij het niet laten kan. En voor zulk een is het niet meer vol komen duister, tot Wien hij bidt. Hij weet, dat die Ander helpen kan. Dat heeft hij ervaren (en ervaart hij nog dagelijks)wanneer hij tot Hem bidt uit nood. Maar hij gaat nu ook langza merhand bemerken, dat die Ander hel pen wil. Hierdoor komt er in zijn gebed een zekere vrijmoedigheid en een zeker ver trouwen; alsof hij niet spreekt tegen een Vreemden en Verren God, tegen Iemand, dien hij niet kent, doch tegen een Gij, tegen een Vriend, die naar hem luistert en hem antwoord geeft. Het is niet langer uitsluitend de nood, die hem drijft de handen te vouwen en de knieën te buigen, maar de dankbaar heid spreekt haar ootmoedig woord mee in zijn gebed. En vandaar is het maar één schrede tot de liefde van den Vader, die het kinderhart ontsluit. En eerst dan, uit dit opnieuw ontsloten kinderhart, begint het bidden voorgoed, dat de gansche wereld en het geheele leven in zijn gebed betrekt; Onze Va der, die in de hemelen zijt Mijn vriend Hen drik Diggers hij noemt zich ook En- rlco Digeros of iets van dien aard is een artiest en een goed artiest; hij schrijft boeken, die men leest, en ge dichten, die telkens in bloemlezingen herdrukt worden. In onze H.B.S.- jeugd waren we dikke kameraden. Vijf genoeglijke jaren hebben we in één en dezelfdebank "naast elkaar gezeten. Hij schreef van mij zijn som men af en ik van hem mijn opstellen, zoo goed en zoo kwaad als dit ging. Maar naderhand verloren we elkaar wat uit het oog Hij ging zwerven door Europa, Afrika, Amerika, en het laat ste bericht, dat ik zes maanden geleden van hem kreeg, was een prentbriefkaart Uit Rome. Eergisteren stond hij plotseling voor mijn neus. De begroeting was uitbundig en ik merkte tot mijn verbazing, dat hij behalve een snor en een baard, waar voor hij in onze Schooljaren alleen nog maar de plaats had zoo goed ais niets was veranderd. Hij vertelde me veel; lk hem minder, wat te begrijpen is, want hij had op zijn reizen zooveel meer be leefd dan ik. Toen zei hij plotseling: „Ga morgen mee naar Volendam! Ik heb verdikkie over den heelen aardbol ge zworven en ben nog nóóit van mijn le ven in Volendam geweest! "Wil je wel gelooven, dat ik me honderd keeren gegeneerd heb, wanneer ik merkte, dat ze aan den anderen kant van den Groo- ten Haringvijver meer van mijn land wisten dan ikzelf?!" Ik knikte, stemde toe, maar bekende niet, dat ik, evenmin als hij, Volendam. al eerder gezien had. Nee, sterker nog: ik schraapte den brutalen 'moed bijeen pm mijn borst naar voren te zetten en met een hoonlachje te mompelen, dat zijn onbekendheid met dit schilderach tige dorp niet minder dan een gloeiend schandaal was! Hij vertrok, ging naar zijn hotel, en ik besteedde den avond om een plattegrond van Volendam, dien ik in allerijl bij een tweedehandseh boekenhandelaar op den kop was gaan tikken, te bestudeeren. Dan stond ik, wanneer ik mijn vriend geleidersdiens ten bewijzen moest, tenminste niet heelemaal met mijn mond vol tanden! Het wee?, dat al weken lang misera bel geweest was, leek pleizier in ons uitstapje te hebben, want al scheen de zon dan niet stralend, ze schéén, en de regen bleef zich bepalen tot een licht dreiginkje. Wij kwamen aan en ik zei terstond: „Naar de haven!" Ik wist van den plattegrond- het was recht toe, recht aan, en dan een bruggetje over. Het kwam precies uit en toen ik .de eerste mast-wimpels boven de lage huisjes zag wapperen, ademde ik ver licht op en nam de airs aan alsof ik in Volendam kind aan huis was. Henk Diggers raakte op slag in geestdrift. Alle mènschen, wat een pracht van een ha ventje en wat een zalige woninkjes en Vat een kleurige kleedij! Of je in een sprookje beland was! Ik trok den glim lach van iemand, die dat allemaal „al- lèng kende maar onderwijl keek ik zelf mijn veertigjarige oogen uit. Hendrik Diggers liep verheerlijkt naast me en ik vermoedde,' dat zijn geest bezig wasmet groote dingen. Juist wilde ik hem want een oude vriend vindt niet gauw iets onbeschei den, nietwaar? er naar vragen, toen hij mij aan m'n mouw trok. „Kerel, kijk eens wat een schoonheid!" Mijn blik ging in de richting van zijn wij zende hoofdknik, en ik zag een jonge, slanke Volendamsche, die .achteloos te gen een ijzeren hekje geleund stond. „Wat een beeld!" jubelde Diggers meer tot zichzelf dan tot mij. En ik moest hem gelijk geven. Zij was een schoonheid. Zij had rossig haar en donker-grijze oogen met zeer lange wimpers en haar figuur kon slechts, zooals Diggersmij drie minuten later opgetogen verzeker- Vreemd maar waar verhaal door H. P. VAN DEN AARDWEG. de, vergeleken wor den met dat der edelste marmeren maagden, die ooit de beste kunste naars der Oudheid gebeeldhouwd had den en hij had er in de Romein- Bche en Atheensche musea heel wat gezien. Wij drentelden terug, wéér langs het meisje en dat deden wij nog véle malen. De Volen damsche scheen den tijd te hebben. Maar Diggers schudde superieur van neen. „Nee man, dat is de rust der voor vaderen, die in dat wonderschoone kind herleefd is." „Pardon?" vroeg ik, want het ging me een ietsje te hoog. „Kijk", legde de dichter toen uit, „dat meisje is een afstammelinge van die nobele schippers en visschers uit vroegere eeuwen, die, ook al briesch- ten de orkanen en verhieven de gol ven zich tot torens, hun kloeke kalm te geen seconde verloren. Ik zal daar een boek over schrijven, dat ik in Vo lendam spelen laat', en zij, die rosse droom, zal er de centrale figuur in Zijn!" En al heen en weer loopende, ging hij in één onweerhoudbaren adem ver der: „Zie je die zwarte wimpers boven dat grijze oog? Verrukkelijk contrast! Eén der kenmerken van haar voorge slacht: dat deed 'm de wondere wer king van de zon op zee En zie je die lijn om den mond? Nee? Moet je toch eens opletten als we weer langs haar gaan. Die duidt op zachtheid, ik zou haast zeggen teederheid; ook een erf- dpel, want haar overgrootmoeders wa ren lieve vrouwen oh, man, ik heb in de laatste jaren enorm veel over Volendam en zijn geschiedenis gelezen; ik ben prima op de hoogte! Daar komt natuurlijk ook veel hoe zal ik het zeggen? innerlijke visie bij, maar ja, dat is een kunstenaar, een schrij ver, een poëet aangeboren, hè? Dan moet je nog eens die heerlijke blanke hand zien, geschapen om te streelen en te liefkoozen. Aanbiddelijk zoo'n hand let in het voorbijgaan eens goed op, dan kun je den edelen vorm der nagels bewonderen. Die hand, bes te vriend, is de belichaamde zachtheid, om het zoo eens uit te drukken. Heb je wel eens gekeken naar de schilde rijen der oude meesters? Dan zie je hier nu zoo'n hand écht voor je, le vend geworden satijn!" Er kwam beweging in de Volen damsche. Zij wandelde op, en wij lie pen achter haar aan, en aan den lof zang van Diggers scheen geen einde te komen. Hij bezong haar knikker-groote bloedkoralen, haar bekoorlijken loop en de kuische rokken, die haast over dén grond sleepten. Hij besloot haar aan te spreken, haafv ronduit te vra gen of zij hem helpen wilde bij het schrijven van den Volendamschen ro man, dien hij al klaar in zijn hoofd had. Het kwam schitterend uit. Zij liep een café binnen, zette onderwijl met haar hand. die slechts voor liefkoozen geschapen was. haar kanten kap wat steviger op haar smeulende lokken. Het kón niet mooier: Diggers zou haar aan zijn tafeltje noodigen haar li monade aanbieden, vrüchten, wét ze maar hebben wilde en hij zou het wel zoo keurig inkleeden, dat ze doordron gen werd van zijn grootsche doel, dat niet alleen haarzelf, maar haar gan sche dorp tot roem zou worden. Wij volgden haar op de hielen naar bin nen. En toen gebeurde het. In het rookerige vestibuultje kijfde de rosse schoone opeens alle illusie uit onze zie len weg, want in een afgrijselijk plat steedsch accent hoorden wij haar te gen een meisje met' een alpino'tje op uitvaren: „Mooie afsprekers benne jul lie! 'k Heb een uur op de ka staan wachte om me te late kieke, en 'k had dit pakkie maar voor een hallef uur gehuurd; gewoon cente wegsmijte!" ii. Op een schoonen morgen In Augustus omstreeks 1870, stapte de Italiaan Ed- mondo de Amicis, die Holland kwam „ontdekken", in Amsterdam op een stoomboot, die op Zaandam voer. Het eerste wat hem trof waren na tuurlijk de Zaansche molens. Ze geven, zegt hij, de stad het voor komen van een vesting met tallooze torens vanDwelker spitsen de burgers haastige noodsignalen geven aan een leger in de verte. Hij vond er honderden zeer hooge, die zich tusschen de huizen, op de dijken, langs de vaarten en In den ganschen omtrek de stad verheffen en vertelt, dat ze dienen om de polders droog te houden, om raapolie te slaan, om tuf steen, graan of verfstoffen te malen, om hout te zagen of mosterd, kalk, stijfsel of chocolade te fabriceeren. Die molens boden een wonderlijken aanblik, die hem aan een kefmistooneel deden denken, maar bovenal troffen hem de Zaansche huizen, die een voorbeeld van Hollaridsche zindelijkheid zijn. Ze zijn van hout, van één verdieping; met Sjiitse gevels en bijna alle groen geschilderd. Ër zijn heele straten waar in men geën andere kleur ziet zoodat het een stad van loofhutten schijnt. De dakpannen zijn geglazuurd, de vensters me? gordijnen en bloemen „versierd", de straten zijn beklinkerd en - -f-i Sr: m 1 ISlKÉinPïi! SU 1 '1 w Op zijn ontdekkingsreis door Holland komt Edmondo de Amicis ook In Zaandam, waar de wonder lijk gekleede vrouwen door kleine, schoone straatjes met propere huis jes loopen. Het geheele stadje ligt tegen een achtergrond, die een bont décor van molens, tuinhuisjes en prieel tjes vertoont, waar groen de over wegende kleur is. Vandaar trekt hij naar Alkmaar, aan welke stad hij zooals wij in een volgend artikeltje zullen be schrijven minder aangename her inneringen heeft behouden. Nieuwe Nederlandsche postzegel», die vanal 16 Augustus ver krijgbaar zullen zijn PTT-CNF-Paa m zoo Schoon als de vloer van een zaal. Trouwens, de Hollandsche zindelijk heid is iets, dat dezen vreemdeling in alle plaatsen, welke hij in ons land be zocht, bijzonder heeft getroffen, waar schijnlijk omdat hij dat in zijn eigen vaderland zoo heel anders gewend was. In de vensterruiten, in de koperen platen op de deuren, overal kan men zich spiegelen. Er ligt zoo zegt hij ovèr de gansche stad een waas van vroolijkheid, frischheid en eenvoud, die het hart innemen. Zaandam op Zondag. Hij komt er op een Zondag, vindt de voornaamste straten vol kerkgangers en wordt getroffen door den opschik van het hoofd der vrouwen. Ze dragen onder een hoed vol bloe men een soort kanten muts, die tot op de Schouders afhangt en aan beide zij den van het hoofd komen uit die muts twee rechte krullen van haar te voor schijn, alsof het druiventrossen zijn. De gouden of zilveren ring om het hoofd, die door het gaas van de muts heen schittert, eindigt bij de slapen in twee vierkante plaatjes van hetzelfde metaal, met het plat naar voren gekeerd en een roset in het midden. Verder loopt er nog een gewerkte gouden plaat, een soort van band van metaal over het voorhoofd, zoodat hij een deel van den eersten gouden ring schijnt, dat af gebroken is of toevallig los heeft ge laten. Twee dikke naalden, die recht standig aan de uiteinden van den hoofdring bevestigd zijn, rijzen als twee hoornen boven de haartrossen omhoog en er bengelen lange ringen aan de ooren. Óm den hals loopen bandjes en doekjes en de boezem is met, allerlei doekspelden, slootjes, hartjes, kettinkjes enz. versierd. Ziedaar de costuumbeschrijvlng van den belangstellenden vreemdeling. Of zij met de waarheid overeenstemt zul len wellicht de oude Zaankanters kun nen constateeren. De JZaansche vrouwen, zegt de Ami cis, zijn allen blank .van vel en rood OFFICIEELE MEDEDEELING VAN HET DEPARTEMENT VAN SOCIALE ZAKEN. Wegens een groot tekort aan oogst- arbeiders worden landbouwers ln hun eigen belang gewezen op de absolute noodzakelijkheid aanvragen om arbeids krachten voor het aardappelroolen zoo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op 15 Augustus a s. bt) de Arbeldsbureaux ln te dienen. Ér moet echter rekening mede gehouden worden, dat alleen niet over dreven aanvragen in behandeling worden genomen. OFFICIEELE MEDEDEELING. Tijdelijke sluiting van de Schapenmarkt. Met Ingang van 25 Jult worden tot nader aankondiging geen geleldeblljetten meer afgegeven voor het vervoer van schapen en lammeren behalve: a. bij verwelden tusschen de perceelen van hetzelfde be drijf; b. voor vervoer naar slachtvee- markten en noodslachtplaatsen. De handel in schapen komt hierdoor voorlooptg dus stil te liggen. Inschrijving handelaren tabaksurrogaten. Tot op heden Is de handel ln diverse bladsoorten, welke bestemd zijn om te worden verwerkt tot tabaksproducten surrogaten (surrogaat-sigaretten, -sigaren en -kerftabak) vrijgelaten. Deze bladsoor ten moeten evenwel worden beschouwd als tabaksurrogaten. De/ handel in deze bladsoorten is dien tengevolge slechts toegestaan aan hen, die bi) het Rijksbureau voor Tabak- en Ta baksproducten, Stationsweg 89, 's-Graven- hage, als handelaar ln tabaksurrogaten zijn Ingeschreven, met inachtneming van nader door r'- directie te stellen voor waarden en beperkingen. Zij, die ln de toekomst bladsoorten tot gemeld doel werr- schen te verhandelen, kunnen zich schrif telijk b!1 het Rijksbureau ter Inschrijving aanmelden. ZIJ, die zonder ingeschreven te zijn als handelaar in tabaksurrogaten nochtans zulke bladeren verhandelen ma ken zich schuldig aan overtreding van artikel 5 lid 1 der Tabak- en Tabakspro ductenbeschikking 1940 nr. i en zullen dienovereenkomstig worden gestraft. Toewijzingen „vervangingsmiddelen." Toewijzingen „vervangingsmiddelen," afgegeven door het Centraal Distributie kantoor aan Hotels, Cafê's, Restaurants en bijzondere Instellingen, en een code nummer dragend welke begint met het cijfer 8 of 9, zijn tevens geldig alk toewij zingen, bedoeld ln Art. 7 lid 3 onder a. van het Vgrvangingsmlddelbeslult v.v.o 1943, voor de aflevering, onderscheidenlijk de ontvangst van elvervangingsmtddelen. Distributie van grutterswaren. Van 26 tot en met 30 Juli 1943 en van 9 tot en met 13 Augustus 1943 reiken de plaatselijke distributiediensten bij in- levefing van de bonnen „Algemeen 607" (peulvruchten) en van de bonnen „Alge meen 608" (gort), toewijzingen voor gort uit, waarvan de linkerbovenhoek ls ver wijderd. Deze toewijzingen geven uitslui tend recht op het koopen van gort, af komstig uit de dislocatlevoorraden. Gort pellers mogen dus geen gort e.d. op deze toewijzingen afleveren. Bij inlevering van de bonnen „Algemeen 609" (havermout) reiken de diensten voor de helft van het aantal ingeleverde bonnen toewijzingen voor havermout uit, welke recht geven op het koopen van havermout en voor de helft toewijzingen voor havermout, waar van de linkerbovenhoek is verwijderd, en welke uitsluitend recht geven op het koopen van gemengd meel. De bonnen „Algemeen 607," „Algemeen 608" en „Al gemeen 609" mogen niet op hetzelfde op- plakvel voorkomen, doch moeten wel met hetzelfde ontvangstbewijs MD 342-02 wor den ingeleverd, waarmede ook de bonnen voor de andere z.g. vlerweeksche artike len worden Ingeleverd. Grossiers ontvangen btj Inlevering van toewijzingen, waarvan de linkerboven hoek is verwijderd, verzameltoewijzingen, waarvan eveneens deze hoek is verwij derd. Zij moeten de verschillende soorten toewijzingen ln afzonderlijke zakjes In leveren. BIJ inlevering van de voor gort aange wezen bonnen „Klndervoedsel 29A" en „Kindervoedsel 31A" reiken de diensten toewijzingen voor gort uit, welke recht geven op het koopen van gort bij gort- pellers. Consumptie-aardappelen oogst 1943. De Gemachtigde voor de Prijzen deelt mede, dat van 2 Aug. 1943 ten hoogste de hieronder vermelde ook ln 1942 geldige prijzen aan den consument mogen worden berekend: klei-aardappelen 9 ct. per kg., duinzand-, zand- en veenaardappelen: 9 ct. per kg. VOEDINGSGEWASSEN IN EIGEN TUIN. De nateelt. Als het half Augustus is geworden, bevindt de nateelt in de gedaante van diverse koolgewassen, andijvie, prei, winterwortelen, koolrapen, bieten en ramenas zich in zijn vollen groei. Zoo behoort het althans te zijn. Alvorens volgroeid te zijn zal het meerendeel dezer gewassen zich in de komende nazomer- en herfstperlodft nog grooten- deels moeten ontwikkelen. Hierin ligt een reden te meer om ze thans nog goed te blijven Verzorgen. Om zich normaal te kunnen blijven ontwikkelen moeten de gewaseen onderling op een voldoenden afstand staan. Indien de winterwortelen te dicht open staan, worden ze 'thans- nog op 10 cm. uitge dund. Bieten, ramenas en' herfstknol iën gaat men uitdunnen op 15 20 cm., Chineesche kool op 40 45 cm. Voor zoover het noodig blijkt te zijn, mag aan late koolgewassen en bladgroenten in Augustus nog wel wat koegier of salpeterstikstofmest worden toegediend. Onkruiden blijft men natuurlijk on schadelijk maken, hetzij door schoffe len of door wieden. Het gras langs de slootkanten houdt men kort. Want het lange gras vormt overdag een schuil plaats voor slakken. Deze laatsten kun nen ook worden bestroden met behulp van de jstrooimlddelen, die in den tuin- bouwhandel verkrijgbaar zijn. De be ruchte koolrupsen worden gedurende den goheelen nazomer en herfst ver zameld en gedood. Men lette er tevens op, of zich op de koolbladeren gele eitjes bevinden. Men vindt deze ln hoopjes bijeen op den achterkant van het blad. Met vinger en duim drukke men deze eitjes stuk. Al deze maat regelen komen de opbrengst van Uw nateelt ten goede. van wangen, zoodat een vreemdeling een boerin niet van een dame kan on derscheiden, maar deze mengeling van deftig en boersch heeft een eigenaar dige bekoorlijkheid. De mannen gaan meerendeels in het zwart, maar alle menschen zien er uit of ze tevreden zijn. Men voelt, (Jat men in een land ls waar de maatschappij zich zonder schokken voortbeweegt en niemand iets anders verlangt dan rust en vrede en men zou zijn hulsgenooten naar Zaandam willen voeren om daar in een van die nette, groene huisjes hun dagen in rust door te brengen. Het Czaar Peter-huisje. Natuurlijk heeft hij ook het Czaar Peter-huisje bezocht, dat aan den rand der stad staat en dat de koningin van Nederland ,Anna Paulowna, een Rus sische prinses, als het ware om het in een kast te bergen en het voor wind en weer te beschutten, door een steenen gebouw liet omgeven. Hij vertelt uitvoerig de geschiedenis van den Czaar, die als de werkman Peter Mlchaëlow op de scheepswerf van den heer Kalf als arbeider neeft gewerkt en beschrijft de trots van den Russischen heerscher als hij later de Czarina, die er speciaal voor ls over gekomen, laat zien waar hij gewoond en gewerkt heeft, terwijl het volk hem onder de kreten „Leve baas Peter" be geleidt. Tj. N. Adema. Als die oude koffieketel tl Nog «em aan 't vertellen ging Van da lang vervlogen tijden, Wat een pracht herinnering... Kétel is voor goed verdwenen, it En de kóffle tijd'lijk wég; j| Tóch drinkt U een lekker kopje: T KOFMIX. Surrogaat van Keg. ClINGE OOORENBO» OOK DÈ WINKEL VOOR UITSTEKEND KOFFIE. EN THEESURROGAAT 1 Butaroma gele saus- poeder, smaakt en geurt precieB als gesmolten boter. Albumona juspoeder, zorgt ö.a, voor vele soorten pikante jus en fijne sausen. Transparanta aard- appeltapioca, .voor de be reiding van „voor-oorlog- sche" schoteltjes. Het besta,dat op de bon verlfrtigbaat la. w. a. scbolten b fabrieken Elk,.AKKERTJE" is Verpakt ln een cartonnen doosje, zooals hiernaast afgebeeld wordt. Let daar goed op! Q^jNederfandsche^P^naiJthjr ai KAN I( i-tWJNO'LRrPHARnA Dt»M7ü? strooit Mammie dan weer met de Zwitsal-poederbns? Natuurlijk doet Mammie datf Heeft ze dat dan ooit wel eens overgeslagen? Zwltsal Klnderpoeder voorkomt en geneest smetten en roodworden Groote strooibus 40 ct. Navuliakjc 30 ct.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1943 | | pagina 3