BOOC AZIJN Kennisgeving Unicum AKKERTJES A°l$32: Voor iedere hnisvronwl L_ Een Italiaan ontdekte Nederland. HET NIEUWE LAND GROEIT! Veeis veranderd óf vergaan, Veel had éen vluchr tig, kort bestaan, Véél bleek slechts WHardelooze schijn, Maar Boog Azijr bleef Boog Azijn. ZWITSAL FABRIEKEN Zondagsgedachte Gods naam. SPORTREVUE VAN DE WEEK. HET AFSCHEID VAN BERGER. Verschil van karakter! Kiespijn.- Eerlijk.. hééééérlijk^®* Al tinds meer dan 100 jaren Wandel! er de firma Keg Op de eenmaal ingeslagen En van ouds beproefde weg. Dat Keg's weg de goede weg is, Daarvan is Keg het bewijs. Stééds de béste kwaliteiten En tóch tot ^e laagste prijs. ClINGI DOORENBOS KEG Ih«« en KoHie (Thans surrogaten), 5 Verpokte Uvenvniddtlen—Pudding SINQ§ 1564 ■4 VIN ftlPHtt Butaroma géte sauspoeder) schakelt in de keuken in tallooze gevallen het gebruik van boter uit. Albumona f juspoeder) levert vele soorten smakelijke jus en tallooze appetijtelijke sausen op. Transparanta aardappefta- pioca) helpt U bij het bereiden van pudding, vla, pap, enz. StSpMSs.dat af Se bes verkrijgbaar Is. Stg. SCHOMTEN-S FABRIEKEN Ik zeg waar: „Ménne blijve wanne. 0 Daar heb ie nou onze huisknecht Vroeger liep ie we voorbij en nou? Psst Mina, ik kóm Zwitsal, de ongeëven aarde balsem voor de zuigelingen verzorging, wordt thans gedistri bueerd. Wendt II voor hel verkrijgen van nadere inlichtingen tot Uw Apotheker of Drogist of tot de door Mr. R. Houwink Te allen tijde heeft God van den mensch namen ontvangen. De gods dienstgeschiedenis wemelt van deze na men, waarmede de mensch getracht heeft den Onnoembare te benoemen en don Onkenbare te kennen. Want de» kennis begint met den naam. Zonder den naam blijft de kennis zweven In h.®t gebied van het waardelooze, heeft zij geen houvast, geen „begin". Door den naam legt de mensch be slag op het voorwerp, dat hij kennen wil. En zoo heeft de mensch ook ge tracht beslag te leggen op den Ander door Hem een naam te geven. Doch alle namen, die de mensch In de ge schiedenis van het denken over deze dingen bedacht heeft en hef denkon over deze dingen is zoo oüd als de mensch zelf! z\jn afgesprongen op de onnoembaarheid en de onkenbaar heid van den Ander, die op alle vragen slechts één antwoord had: „Ik ben die lk ben". Alle nament die de menschen ooit God hebben gegeven, zijn aan dezen éénen Naam bezweken. Alle goden en godinnen zijn aan dien éénen Naam ten schande geworden. Op den duur scheurden zij als een bonten sluier 'voor het naamloos Aangezicht en er bleef geen andere god, voor wien men een altaar kon oprichten dan de onbeken de god. Men herinnert zich hem onge twijfeld uit Paulus' toespraak tot de Atheners op den Azeopagus (Hand 17 22 e v.) Deze „onbekende gbd" nu staat aan het einde van alle menschelijk denken over den naam Gods. De mensch zelf kan het in zijn denken over deze din gen, nlm-ier verder brengen dan tot den onbekenden god, n.1. tot den Gansch Andere, die geen anderen naam heeft dan zijn volstrekte naamloosheid. Maar nu ls het vreemde dit, dat de erkenning van deze radicale naamloos heid Gods om izoo te zeggen de eerste 3chrede is op een weg,' die ons een ontmoeting met Gods verborgen Naam tegemoet voert. Wie niet. tot het Inzicht is gekomen, dat alle menschelijke na men, waarmede wij God trachten te noemen, volstrekt ijdel en nietszeggend zijn, wanneer het ons, er om te doen is, werkelijk Iets te weten te komen van het wezen Gods (en het ons niet feite lijk gaat om een streeling van onze eigen vroomheid of een kitteling van onzen eigen geest), wie tot dit inzicht niet gekomen ls, die zal nimmer ln staat zijn Gods persoonlijken, verbor gen Naam apart -te zetten, d.w.z. te heiligen, temidden van den wriemelen- den chaos van goden- en godinnen-na men, waarmee wij onzen geestelijken horizont ln den loop der eeuwen heb ben bevolkt. Wij moaten eerat weten, dat God van ons uit geen andere ls dan de onbe kende*-God, de Ganach Andere, aan Wien wij met onze stoutste gedachten en met onze rijkste droomen ni'ra ken kunnen. Wanneer aldus Gods Naam in zijn volstrekte naamloosheid apart is komen te staan, is het oogen- blik aangebroken, waarop God van Zijn kant ons Zijn waren Naam te kennen geeft en waarin Hij het raadsel van Zijn Naam, voorzoover wij dit verstaan kunnen, onthult. V Hoe zou God eerder Zijn Naam noe men kunnen, zoodat hij voor ons ver staanbaar is, dan nadat het rumoer van onze naam-problemen en naam- twisten zich heeft gelegd?! En zie,' wanneer God dan in deze stilte Zijn woord spreekt en Zijn Naam noemt, dan geschiedt er wat, dan „hoo- ren" wij niet alleen wat, maar daii „zien" wij ook wat. Want Gods Woord is een scheppend Woord, dat uit het Niet de dingen tot aanzijn roept. Dan hooren wij engelenzang en zien een klein Kind, dat in een houten krib be ligt, omdat er in de herberg dep wereld geen plaats meer voor zijn schamelheid was, en dan vernemen wij den Naam, die boven allen naam ls: Immaniël, d.i. God mét ons. „Maar dat ls Kerstmis", zult gij mis schien zeggen en gij denkt daarbij on getwijfeld, dat ik veel en veel te vroeg ben met mijn onderwerp. Doch dan moet lk u antwoorden, dat het won der van Gods Openbaring aan ons een eeuwig wonder is; dat Zijn Liefde da gelijks in de gestalte van het schamele en uitgeworpene voor ons staat en on ze wederliefde vraagt. En dat wij der halve ook dagelijks dit wonder rad Zijn Openbaring aan ons kunnen be leven, waarin pij ons Zijn Naam te kennen geeft. Kersttnls 13 tenslotte slechts „de herinnering"' aan dit Wonder; het won- der zélf echter is er èlken dag, voor een ieder; van ons. Het staat klaar. Wij behoeven .niet anders te doen dan de staldeur te openen en met de herders en de drie koningen neer te knielen aan de onoozele voetjes van het Kind. Als wij niet opzien tegen zulk een ge mengd gezelschap, als wij niet bang zijn bij het neerknielen den plooi te verliezen uit onze broek en als wij het geheele Eeuwige Gebeuren niet voor een dwaas menschelijk verzinsel hou den, dan staat niets aan ons deelheb ben aan het 'Wonder van Gods Naam in don weg. Na Den Helder bezocht te heb ben, vaart Edmundo de Amicis over de Zuiderzee, aanschouwt de vergane glorie der middeleeuw- sche handelssteden, vertelt zijn landgenooten van Jan de Witt en Willem Barendsz. en voorspelt, dat er in een verre toekomst nog eens een dijk zal gemaakt worden, die Holland rhet Friesland verbindt, waarna het gebied der wilde wate ren tot een vruchtbare vlakte zal worden. Eens zullen de Hollanders een dijk bouwen, die de zee in twee deelen verdeelt. IV. (SlotJ Den Hetder is de laatste stad, welke de ontdekkingsreiziger in ons gewest bezoekt en hij vertelt zijn landgenoo ten uitvoerig over den dijk van Pet ten, den Anna-Paulownapolder, het Noordhollandsch Kanaal en de „jeug dige" stad Den Helder, de uiterste voor post van de Nederlanden. Den Helder, zegt hij, heeft dit eigenaardige, dat, als men er is, men de stad zoekt en haar niet vindt, daar het eigenlijk één zeer lange straat is tusschen twee rijen lage roode huizen, beschermd door een reus- achtigen dijk, die een kunstmatigen oever langs de Noordzee vormt. De hoogste vloeden bereiken nooit zijn kruin en de onvermoeide wateren beu ken tevergeefs tegen dat geduchte bol werk, dat meer het aanzien heeft van. een bedreiging dan van een verdedi ging en. dat daar staat als een uitda ging van het menschelijk geduld aan ,de woede der elementen. Hij beschrijft het visschersdorp, dat Napoleon hier eertijds vond en waarvan deze het Gibraltar van het Noorden heeft willen maken. Den Helder is een Stad die naakt en kaal ls, waar de ne telachtige lucht met groote zwermen zeevogels 'ls gevuld. Wanneer de wind fluit en de zee loeit, zou men zeggen, dat de Helderschen niets beters te doen hebben dan zich' in huis opsluiten, hun Onze Vader biddeif en het hoofd onder de dekens stoppen ln' afwachting van wat God beschikken mocht. Hij vertelt iets van Den Helders ge mengde bevolking en memoreert hoe Jan de Witt met eigen handen de diep te van het „Texelsche zeegat peilde om de scheepskapiteins te overtuigen, dat hier de Hdllarydsche vloot kon uitzei len. In deze wateren hebben de admi raals De Ruyter en Tromp de Fransche en Engelsche vloten verslagen. Over Texel sprekende hij blijkt onze vaderlandsche geschiedenis uit stekend bestudeerd te hebben vertelt hij bijzonderheden van de schepen, die van de reede aldaar aan het eind van de zestiende eeuw vertrokken, o.a. de schepen van Heemskerk en Barendsz, waarna hij een uitvoerige beschrijving geeft van de overwintering op Nova Zembla. De Zuiderzee. Alvorens Jhij naar Friesland vertrekt om de vrouwen te zien die „gouden helmen" dragen, gaat hij naar Amster dam en scheept zich daar in op een der stoombooten die op Harlingen varen. Hij beschrijft het ontstaan van de Zuiderzee, vertelt bijzonderheden van Marken en Monnikendam, maar heeft van Hoorn, dat hij op een gezichtsleng te voorbijvaart, niet veel te vermel den. Van Jan Pieterszoon Coen heeft hij blijkbaar nooit gehoord en hij weet van Hoorn alleen, dat er in 1|16 het eerste groote net voor de haringvissche- rij gemaakt werd en dat in deze oude stad van Noord-Holland de onver schrokken Schouten gebor.en werd, die het eerst do zuidelijkste punt van Amerika omzeilde. -Dan komt zijn boot in Enkhuizen, „de doodste stad van alle doode steden der Zuiderzee, dat in de zestiende eeuw veertigduizend inwoners telde en hon derdveertig haringschepen uitzond, die door twintig oorlogsschepen beschermd werden" Helaas, thans zijn de straten met gras begroeid, de huizen verlaten en vervallen, de inwoners arm. Het heeft slechts den roem overgehouden aan Paulus Potter het leven té hebben geschonken. De oever was leeg van menschen, de haven stil, de huizen gesloten en een groote zwarte wolk stond boven de stad als een lijkkleed, dat langzaam nederdaalde om haar voor goed te be dekken". De gedachte agn een af sluitdijk. Met medelijden Wendt hij zijn blik ken van het ter dood/' veroordeelde stadje af en vertelt iets van Medemblik en van Stavoren, waarbij natuurlijk de legende van het Weeuwtje van Stavo ren verhaald wordt. Wat hij nu ruim zeventig jaren ge leden over de mogelijkheid van een afsluitdijk heeft geschreven is, met het oog op de latere totstandkoming daar van, zeer interessant. Hier, zegt hij, is de Zuiderzee slechts weinig breeder dan de helft van de Straat van Calais en men heeft er over gedacht een reusachtigen dijk aan te leggen, die deze golf van de Noordzee zal afscheiden, een dijk, die van Me» dembllk naar Stavoren moet loopesi, met een opening in het midden voor een groot kanaal,, waardoor de IJssiil en andere rivieren moeten uitstroomrsn. Achter dien dijk willen de HollSnders den grooten zeeboezem langzamerb r>d veranderen in een vruchtbare vlal|te Noord-Holland zal met Friesland ver bonden worden, alle doode steden der kust zullen met nieuw leven bezield worden, eilanden, bijzondere gewoon ten, afzonderlijke dialecten zullen ver dwijnen en er zal een nieuwe provincie worden geschapen. Dat groote werk, zoo schrijft hij. zal zestig millioen gulden moeten kosten, maar helaas, eer het tot stand gebracht is, zuHen wij, kinderen van het midden der negentiende eeuw, de viooltjes wel op ons graf hebben groeien. Wij weten niet of er viooltjes groeien of gegroeid hebben op het graf van den man, die ons land zoo ernstig bestu deerd heeft, ons volk zoo genegen was en zoozeer zijn best heeft gedaan om in een tijd, toen zijn landgenooten zich nauwelijks bewust waren, dat er in Europa ook nog zoo iets als een ko ninkrijk Holland bestond, dezen staat, zijn geschiedenis en beteekenis in een omvangrijk boek te beschrijven. Hij en allen, die destijds dat boek met interesse hebben gelezen, zijn ge storven en vergeten, maar zijéi profetie, dat de Hollanders het zouden klaar spelen den grooten zeeboezem ad te sluiten en de wilde wateren van de Zuiderzee tot een vruchtbare vlakte te maken, is grootendeels in vervulling ge gaan. Het is eeri der markantste bewijzen van Nederlands meesterschap over de zee en tevens van den durf en de volharding van het thans levende- ge slacht, dat op het monument aan den afsluitdijk de meer dan symbolische wóórden deed beitelen: Een volk, dat leeft, bouwt aan zijn toekomst. Tj. N. ADKMA. dat het hotel, Holland en (Men deelt ons mede waarin de beschrijver van zijn bewoners" in Alkmaar vertoefd heeft, waarschijnlijk „De oude Toelast geweest is. destijds een zeer bekend ho tel, dat zich op de plaats hervond waar thans het agentschap van de Nederland- sche Bank is gevestigd.) Zaterdag en Zondag op de Meer. Er waren zeilwedstrijden en het leek wel, pf alle zeilers uit Noord-Holland- Noord elkaar wilden begroeten op het Alkmaarder Meer. Honderden en nog eens honderden witte zeilen gaven aan het wijde water een feestsdijken aan blik en waar het zonnetje die "witte zeilen nog eens extra liet blinken, daar kon liet niet anders, of de sfeer was zoo goed als die maar even zijn kon. En wat hebben* onze zeilers hun best gedaan. Hoe verdrongen zij zich i)Ü de startlijn en hoe trachtten zij de meest gunstige start te krijgen! Dat vijfminu- en-schot is a! aardig, maar naarmate de tijd verstrijkt, wordt de spanning grooter. En als dan het laatste minu- tenbordje nog open staat, als de seconden beginnen te tellen, dan zie je,, welk een verscheidenheid in taktiek er bij zoo'n start gevolgd wordt Velen willen als het ware met het startschot door de startlijn gaan. anderen wenschen liever iets achter de lijn te liggen en meteen vaart te heb ben, als het schot valt. Zij nemen de enkele meters achterstand gaarne op den koop toe, omdat de gang van de boot dien kleinen achterstand méér dan vergoed., Weer anderen loeren al voor dat de wedstrijd is begonnen, op hun gevaarlijkste concurrenten en trachtten deze letterlijk de loef af te steken. En dan gaan ze. de ranke bootjes Het heele meer over, van de eene boei naar de andere O, het lijkt zoo een- voudigf maar welk een. stuurmanskunst komt er bij te pas. En wat moeten de zeilers uitkijken! Ze moeten weten, hoe ze een boei het beste kunnen ronden, ze moeten weten, wanneer rij over stag moeteiv gaan, ze moeten weten, of zé met volle of met gereefde zeilen moe ten werken. En het aardie ls, dat elke dag en elk uur, ja elk moment in de voorgenomen plannen verandering kan brengen Dan komt de wedstrijdroutine om den hoek kijken: dan moet blijken. In en om den Noordoostelijken Polder. door W. KOK. Die see is jouw Vijand, die see is jouw vrind, Jij weet hoe sij mag aan jotiw wil te verbind, Jij worstel met dié water en bouw 'n dijk En rustig daarachter bewoon jij die slijk. Th. Wassenaar. I. Op den hoogen dijkkruin sta ik, heel alleen en ik kijk naar het nieuwe land. Kom een oogenblik naast mij staan en zie mee naar dit jonge landschap: Een machtig dijklichaam, dat je nadert van ver, waar je zelf op staat, dat verder gaat en zich tenslotte verliest in neve lige verten. Links van je de zee, door den mensch getemd tot meer, al ben je toch voortdurend weer geneigd te praten over Zuiderzee, tenminste zoo vergaat het mij altoos. Boven die zee dan een drpigende onweersbul. komend uit het zuiwesten. Een torenhooge opsta peling van loodgrauwe luchten, waar over soms een zonnestraal glijdt. Tfegen het lichtere oosten, dat door den weer schijn der donkere wolken vreemde exotische tinten, draagt, steken de sier lijke boomgroepen van het Kamper eiland met op d«i achtergrond de to rens van het oude Kampen zelf scherp af. Een tjalk, die zoo juist den overtocht van Holland volbracht, stevent schulm- spattend onder bolle zeilen door het vaarwater links van den dijk aan ons voorbij. De vrouw houdt het roer. De schipper zelf met de karakteristieke ronde pet op den verweerden kop, let op de zeilen. Stoer volk, goed volk, die menschen van de binnenvaart, waterzi geuners in den besten zin van het woord Verder weg, even buiten de strekdammen van het Keteldiep, dobbe ren visschersschuiten, kleine booten, meestal met een bemanning van drie koppen; zwartgetruide geharde kerels uit VoHenhove vooral, wellicht de laat- sten van een verdwijnend yisschersge- slacht.... In v-vorm vliegt een groote troep aalscholvers over, de lange halzen ge strekt, de donkere vleugels bewegend met forsche slagen. Even dwalen mijn gedachten weg en moet ik denken aan een avontuur, dat we eens beleefden, toen we met de boot in een vluchtha- ventje van één der Zuldhollandsche eilanden lagen en de schipper, inplaats van een dikke paling zoo'n groote aal scholver aan den haak had. Maar zie nu eens naar rechts! De onweersbui hangt nu boven den polder zelf. Tot zoo ver je blik reikt, staan daar de oogstrijpe roggevelden met op grooten afstand van elkaar reeds hier en daar 'n boerderij, 'n Pracht schouwspel, 'n triomph van kleuren- en llchtschakee- ringen trekt aan je oog voorbij. Inkt- zv?hrte wolken boven het nog even door zonlicht overgoten goud van de golvende graanvelden en een paar van die sierlijke zeezwaluwen, nog witter dan wit tegen den donkeren wolken muur. Zwaar gerommel van den don der rolt zoo nu en dan langs de lucht, maar de bui barstv gelukkig nog niet in volle hevigheid los. Over het voorma lige eiland Schokland, dat zich even boven het polderniveau verheft, rept ze zich naar het noordoosten, terwijl heel ver op de „hooge Klif" van Urk roode pannendaken zichtbaar worden in een paar felle lichtbundels van de weer doorbrekende zomerzon. Zoo ligt daar het nieuwe land voor ons en je voelt het: hoe'jong dit land schap ook nog ls. toch behoort het nu al, zoowel door haar wolkenluchten als haar zwierende meeuwen, haar groene dijken, haar verre horizonnen en eroote ruimten, tot Holland, geheel en all Een vraag en een antwoord Hoe komt het, dat je mij zoo ineens begint te vertellen over dien Noord- Oostelijken Polder? zoudt ge mij kun nen vragen Het antwoord is eenvou dig: Omdat ik zoo talrijk veel menschen ontmoet, die van zichzelf denken van alles In hun tandje wel zoo'n beetje op <je hoogte te zijn en als, je dan bij toe val over dien No'ordoostpolder begint diezelfde menschen je met een leger van vragep bestormen Ziedaar de re den. waarom ik vandaag ondanks de groote hoeveelheid „Zulderzeelitera- tuur," die reeds tiet licht, zag, daaraan ♦och nog enkele regels wil toevoegen •Ta. ik weet het maar al te goed. er zijn op heden zop overstelpend vee' vragen en ongekend groote moeilijk heden. die Je direct raken, tengevolge waarvan je zoo goed als aan niets an ders toekomt. Toch kan er iets opwek kends en hoopvols van uit gaan te b» seffen. dat er ook in ons land iuist dezen tijd van dikwijls weerzinwekken- morgen vroeg in den polder en heljben de en zinlooze vernietiging van on- we weer een heelen dag voor ons. schatbare, niet te vervangen waarden gestaag wordt vootgearbeid aan nieuwe waarden, die voor gansch ons volk nu en straks nog meer van het grootste belang zullen blijken te zijn. Stap daarom in gedachten eens met uw on- derdanigen dienaar op den trein naar het nieuwe land. Na zoo'n verlofperiode is er wel even een tikje weemoed in je binnenste, maar je bent toch ook weer dankbaar enkele dagen tusschen familie en be kenden te hebben kunnen vertoeven, immers da afstand is te groot om elke week naar huis te gaan. Het deed je goed weer eens ln je eigen stoel te zit ten. de gramofoon haar reeds lang ge kende liedjes te laten spelen, kortom, weer eens in de je vertouwde omgeving te verkeeren. Nu brengt de trein ons weer terug naar den verren polder, waar we op nieuw erikele weken onze krachten zul len gaan geven, een elk op zijn wijze, aan -de ontginning en den opbouw van het nieuwe land Met meer interesse kijk je nu naar het voorbijsnellende landschap, dat in dezen tijd op haar voocdeeligst uitkomt. De duinenrand verdwijnt in een blauwig verschiet even zitten we gevangen in de hooge ijzeren kooi van de Hembrug en kijken tusschen de dikke tralies door naar het zonlichtweerkaatsende waterbeeld van 't Noordzeekanaal. Na de hoofdstad gaat de reis verder dwars door het aloude Gooi. waar het Naardermeer nu on "zijn mooist is. Tn stilte prijs je nog maals het gelukkige Initiatief van die genen. die indertijd dit schoone com plex Hollandsche veenolassen voor al- geheele verdwijning wisten te beveili gen. De Veluwe herinnert je aan eens gemaakte zwerftochten. door de dondere hoM»hen. over de golvende heider met blinkende zandketels. verspreide pluk- ies jeneverbesstruiken of eenzame won- derliik vergroeide vliegdennen. Als we den IJssel naderen, zijn daar de kleine hoerenbedrijfjes: rietgedaakte witte buisjes, die nauwelijks opvallen in het lichtgevende landschap De TJssel' breed water, waarover twee groote bruggen, waarlangs knotwilgen, een lange aak profiteerend van wind en «trnom.... dan station Zwolle, Een kop warme koffie in de wacht kamer heeft ons wat opgemonterd er nu stappen we in het treintje, dat ons na' twintig minuten netjes in de TJssel- stad Kampen aflèvert. Het is tntus- schen al vrij laat geworden znodat we "annacht hier maar zullen blijven sla- nen. vind je ook niet7 Dan ziin we of de stuurman uit het goede hout ge sneden is. Welnu, de zeilers op de Meer hebben twee dagen lang elkaar beloerd en elkaar dwars gezeten maar zij deden dat op de meest sportieve wijze dn ten slotte hebben zij samen de winnaars hulde gebracht. Zeilen op de Meer! Een gezonde sport voor lichaam en geest. En om den dood geen lauwe sport! Omdat het een voort durend uitkijken is en omdat er voort durend- met de hersenen gewerkt moet worden en snelle besluit genomen moe ten worden. Zondagmiddag een kort gesprek ge had met collega Hansen. Hij was na- tuur!ijk\op het groote zwemfestijn van DAW en fungeerde als starter bij de z.g. revanchewedstrijden van de natio nale kampioenschappen. Hansen kan DAW niet vergeten. Hij heeft in de jaren, dat hij voorzitter was de club tal van groote wedstrijden ge geven, zoowel in de Overdekte als in het open bad.' Hij maakte een tijd' van grooten bloei in de vereeniging mee en wist op handige wijze steeds weer pro paganda te maken voor de zwemsport in het algemeen en- voor DAW in het bijzonder. En nog, als DAW iets bijzonders or ganiseert. is Hansen er bij. Deze keer als starter. En als zoodanig leverde hij weer keurig werk. Hij had de zaak in handen en zorgde steeds weer voor een vlotte start, zoodat slechts één keer een deelnemer te vroeg vertrok. Wat na tuurlijk werd opgemerkt. Hansen heeft in zijn Alkmaarsche jaren veel voor DAW gedaan, zooals hij nadien in zijn Utredhtschen tijd ald voorzitter veel voor de UZC deed en doet. Maar hij heeft Zondag kunnen zien, dat zijn opvolgers zijft voetsporen hebben gedrukt en DAW hebbfen geleid naar een nog hooger plan en de club gemaakt hebben tot één der grootste en sterkste zwemclubs van ons gewest. Chris Berger heeft Zondag afscheid genomen van het athletiekveld. Vijftien jaar lang heeft hij behoord tot de top klasse der Nederlgndsche sprinters en in dien tijd heeft hij tal van kampioen- titels behaald en vele records op zijn naam gebracht. Reeds in 1929 bracht hij het record 200 M. op zijn naam, het volgend jaar was hij de snelstg Nederlander en ves tigde nieuwe records op de 200 M. en de 100 yards Toen werd hij ook voor de eejste maal kampioen op de 100 en 200 M.,'terwijl hij in hetzelfde jaar in En geland de 100 yards won en daarmee voor het eerst een Ehgelschen titel op een loopnummer voor Nederland ver overde. De volgende jaren, brachten nieuwe .successen, al bleven toen teleurstellin gen niet uit Op de Olympische Spelen in Los Angelos bijvoorbeeld, sneuvelde hij in de kwartfinale, terwijl gehoopt was op een plaats ln «en eindstrijd. 1934 werd zijn groote triomfjaar, Waar hij kwam. won hij en tenslotte wist nij de Europeesche titels op de 100 en 200 M. in de wacht te slepen. Het leek daarna, of Berger had afgedaan, maar na eert paar zwakke jaren en na eenige jaren geheel verdwijnen van het athle tiekveld, kwam Berger tn 1942 terug en toonde zich opnieuw een der allersnelste sprinters van ons land. Wel moest hij in Osendarp zijn meerde erkennen, maar hij mocht zeker de tweede of derde sprinter van ons land genoemd worden En nu heeft hij afscheid genomen van de sport. Zondag kwam hij voor het laatst uit en heeft hij nog eenmaal den strijd opgevat tegen Osendarp c.s. Het laatste harde gevecht, door Osendarp gewonnen Maar met zulk een klein verschil, dat de tijden dezelfde warenl Berger behaalde in toteal acht nati onale kampioenschappen, twee Euro- Deesch'e titels en twee Engelsche titels Hij verbeterde vijf maal een Neder- landsch record en is op het oogenblik nog altijd in het bezit van' het Euro- peesch record op de 100 M., dat hij met een tijd van 10,3 sec. deelt met de Duit- sche sprinters Jonath en Neckermann. Zullen we Berger niet meer terug zien op de athletiekbaan? Vermoedelijk zal hij nog wel eenige malen uitkom m in estafettenummers, maar op de per soonlijke nummers zal men voorgoed zijn naam missen. Berger heeft afscheid genomen in een tijd, dat de Nederlandsche athletiek op een eenzame hoogte staat ln Europa, al thans wat de sprintnummers betreft Toen hij begon, telde Néderland eigen lijk nog niet mee...* De een is optimist, de ander pessimist. Karak ters verschillen nu een maal Maar zelfs de/e twee uitersten zijn hét eens over Victoria-bisfcuitsDie zijn heerlijk l' neem toch voorll niet „het eerste het beste" Neem „Santé", want... «tod hét eerstettgft het beste I Juist nu ik uit moet en geen tjjd heb naar den tandarts te gaan. Hindert niet. AKKERTJES nemen de pijn direct weg mevrouw, maar ga den morgen naar den tandarts. ge^NeOerUine/sc/te^^i^nsfiJ/^ praat Pim „Unicum'' koffiesurrogaat biedt werkelijk 'n pittige, krachtige kop koffie, zooals U in lang niet proefde! Da's niet overdreven, da's wéér! Proef 't maar! Pim's prima Koffiesurrogaat Verkoopkantoor: »an der PloaU Koffiebranderijen i en Theehandel Boltwerd r

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1943 | | pagina 3