DERSCHE COURANT Bij t weerzien van 't zoute water ERGERLIJK! NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULQWNA Dijk, sirand, zee Marken in nood! Ma de Daiise bossen aan de beurS Vrij voor de visserij De Dijk spoedig opengesteld Z3.TERD.aG 16 JUNI 1S4S VERSCHIJNT DAGELIJKS Advertenties 11 cent per millimeter HOOFDREDACTEUR: J. BIJLSMA ABONNEMENT PER KWARTAAL: Stad en omgeving f 2.25Postabonnementen f 2.70 Ons volk heeft altijd bekend gestaan als een nuchter volk en een volk van nijvere werkers. Er is op het ogenblik echter alle aanleiding om ons af te vragen of het deze eigenschappen ver loren heeft- Er zijn gelukkig vele •gunstige uitzonderingen, mensen die de dingen ook nu met nuchtere blik dur ven bezien en die begrijpen, dat deze nuchterheid voor nü nodig is om het hoofd niet te verliezen en af te drij ven op verkeerde stromingen. En er zijn gelukkig ook nu nog vele ijverige werkers, die de moeilijkheden van het heden trotseren om hun zaak wêer op gang te krijgen en te bouwen aan de toekomst. Er zijn helaas echter ook zeer veel landgenoten, die ons, door hun hou ding, aanleiding geven tot het neer schrijven van de titel boven dit arti kel. Ergerlijk is het, dat tienduizenden landgenoten nog weigeren aan het werk te gaan, dat ze de kantjes af lopen, dat ze „kankeren" op alle mo gelijke toestanden, dat ze met de han den in de zakken toezien, hoe anderen het werk voor hen opknappen. Het ge beurde dezer dagen, dat de Canadezen in Amsterdam bezig waren tramwegen te herstellen, terwijl een groot aantal jonge arbeiders met hun handen in de zakken naar het werk stonden te kij ken of er langs liepen te lanterfanten. Man moest zich voor deze houding schamen en het is wellicht een teken des tijds, dat men niet eens het schaamteloze van deze houding voelt, anders zou men haar immers oganblik- kelijk veranderen. Ergerlijk is het, dat onze boeren straks buitenlandse hulp nodig zullen hebben (er wordt gesproken van een groot aantal Duitsers) om hun oogst binnen te halen, omdat de arbeiders zich niet aanmelden voor dit werk en vele bouwlanden overwoekerd worden door onkruid. Er zijn boeren die dit weigeren, die op het standpunt staan, dat waar er zoveel Nederlanders rond- °pen in nietsdoen, ze geen buitenland se hulp nodig hebben en dat deze ar- eiders dan zelf maar de consequentie van hun lamlendige houding moeten. aanvaard an, dat er straks opnieuw onger dreigt, omdat men het vertikt zlri arbeidskracht beschikbaar te stel- daar waar ze dringend nodig is. Ergerlijk is het, dat veel arbeiders e'geren om langer dan vier uur te werken, alsof men in deze kapotte en redderde wereld het met halve racht zal kunnen redden- eze geest van lamlendigheid, er zijn j meer symptomen aan te wijzen, sn de enkele die we hierboven noem- heeft verschillende oorzaken. Eén b an 's het feit, dat tienduizenden ar- w rs d00r zwarte handel en door h e®rma°htswerk inkomens hebben ge- die ver boven de normale lonei |H!en. De Duitsers betaalden maar Door verleidelijke loonvoorspie- van°8en w'st de v*iand een gr°ot deel bru d6 Nederlandse arbeiders te ge- bunk 0 voor zi^n a*braakwerken en Deze mensen nu moeten weer aan de ag tegen een normaal loon en in ean 2°rniale arbeidstijd. En dat vertikken Ze zijn niet nuchter genoeg om te hef6 dat de tijd voorbij is, dat voor werk van een losse, niet vakbe- wame arbeider 80, 90 en meer gulden ®er week betaald werd. En ze hebben licht 6en spaarPotie waaruit ze wel- r no® eoige weken of maanden te- n kunnen, voordat de bodem zicht- hu3r ir'*' Ze wachtan dus af en laten n brachten voor de opbouw van ons II (Slot). Het strand ligt verderop, maar eerst gaan we over een lang beton pad. Langer, vèèl langer dan het „onze" van '40. Als ik het half af loop sta ik voor een paar enorme kazematten. Reusachtige blokhuizen. Ik stap binnen. De wind giert naar geestig door de gangen en hoeken. Roest, ingewaterd beton, vermolmd hout. Nü al is het proces van ver nieling begonnen. Het zand stuift door de bunkers heen en de storm fluit. Ik voel me benauwd, loop naar buiten. Het strand ziet er gehavend uit. Diepe gaten in 't uiteinde van de dijk en op het strand veel staketsels. Vlakbij een waarschijnlijk naar be neden gerolde bunker. Palen vlak voor de strandlijn. Het maakt een rommelige indruk. Er zal veel werk te doen zijn om dit strand weer ons goede Huisduiner strand te doen worden. Maar wat onveranderd bleef, wie zichzelf gelijk gebleven is, al die ja ren van troosteloze bezetting, van misère en verdriet: dat is de zee. Laag hangt de hemel over het wa ter en de horizon is heel nabij. Het is alsof er witte nevel-doeken over het water sluieren. Wat is dat mooi Is het verkeerd als een man ont roerd wordt? Is er in deze jaren dan net té veel gebeurd om zich te gaan ontroeren bij het water? Ik weet het ifiet. Ik weet alleen dat dit een schoon en verheven weerzien wordt tussen mij en m'n trouwe vriendin: de zee. Zij is nog dezelfde gebleven: vol mysterie, mateloos groot en met zich voerend die vreemde melancholie, die mij als jongen reeds aangreep. Ik luister naar haar stem: die hoor je als je langs de strandlijn loopt. Zo tussen strand en water in, daar spreekt de zee haar eigen taal. Luisterluister goed en je boort al de dingen opnieuw, die onze jeugd vulden. Die jeugd is voorbij, hopeloos voor bij, maar de zee hier spoelt het scha- duwen-web weer weg en achter de ruïnes van half-vergeten herinnering doemt het verleden, lieflijk enx som ber, weer op. Verleden hier liep ik twintig iaar geleden met mijn vriend. Hier bouwen wij onze wereld op en leg- land ongebruikt. Dat is ergerlijk en misdadig- Onze arbeiders dienen te be grijpen, dat de tijd van het Judasgeld voorbij is, dat ze recht hebben op een behoorlijk loon, op een normale ar beidsdag, op vacanties en ziekengelden, maar ze hebben ook te begrijpen, dat ze moeten aanpakken wanneer ze er prijs op stellen van de winter weer te eten te hebben. Ze hebben te besef fen, dat we niet van de liefdadigheid of bewogenheid van de geallieerden kunnen leven, maar dat we door eigen vlijt en inspanning hebben te zorgen voor onze eigen boterham en wanneer men dat weigert, dan staan we deze winter voor hetzelfde probleem, dat ons vorig jaar zoveel zorgen gekost heeft. En niet alleen het vraagstuk van het voedsel, doch ook het probleem van de wederopbouw hangt ten nauwste sa men met de houding van onze arbei ders. Men herzie zich dus en vinde zijn nuchterheid en arbeidzaamheid terug. B. den onze harten aan elkaar open. Het was die keer dat de storm óók zoo jakkerde over de duinen. En het zout van de zee beet ook op onze lippen. En hier liep ik tien jaar geleden bóórdevol plannen voor de toekomst, die als een rijpe vrucht te plukken hing. Toen zong de zee en het water spatte over m'n schdenen. Ik weet het nog precies. En vijf jaar geleden? Hoe was het toen? Toen liep ik er met m'n lief en in de avond lichtte de zee. We dron ken ons vol aan romantiek en wij beiden vonden het leven heerlijk- zoet. Barstend-vol plannen gingen we het duister van de avond in en hoog op een duintop, bij paal drie, zaten we sprakeloos bij elkaar. Wij zwegen en de zee vertelde haar oud en wijs verhaal. Nu ben ik er wéér: maar die vriend ligt ergens dood-ziek in dit land. Gebroken tijdens een tocht naar Duitsland. De jeugdplannenze zijn te groots, te hovaardig gebleken. En het lief, zij rust allang onder witte margrieten en glanzende boterbloe men buiten Helderse aarde. Wat bleef, dat is de zee. Ik loop terug en de wind zingt mee in het helm op de duinen. Twee meeuwen duiken neer, en hun wilde stormkreet vermengt zich met de flanken van het orgel, dat de zee be speelt. Vóór me lopen drie jongens. Blote voeten, verwarde haren, haveloze kieltjes. Ze hebben wat hout langs de strandlijn opgejut. Ze hebben ple zier in hun leven en zwaar valt de eenzaamheid van dit ogenblik op me neer. De zee bruist naast me mee, wit schuim vlokt over m'n schoenen en het zout prikkelt bijtend in m'n ogen en op m'n lippen. Die jongens, zo jong de zee, zo ontzaglijk oud daartussen ligt het leven. Op dit ogenblik schieten mij de woorden van Terpstra, den man die wellicht beter dan iemand anders de sfeer van de zee en het stand bij Den Helder begrepen heeft, te binnen: Hij vindt niets mooiers dan zo'n dijk waaraan de einder woelt: een hele zee in handbereik vlak naast zijn land. zijn Koninkrijk zo heb ik dat gevoeld." Ja. zó is het! De dijk en het strand en de zee: het Koninkrijk van den burger van Den Helder. En zolang als deze geest vaardig blijft over deze stad, zolang zal het er goed zijn. A.C. v. K. De houtvester van het Staats bosbeheer in Alkmaar kreeg een brief van den Directeur van het Openluchtmuseum. Deze verzocht hem dringend brandhout te leve ren aan het eiland Marken. Door gebrek aan brandstoffen gaat men er daar toe over om de eeuwenoude kasten, kisten, enz-, welke van grote folkloristische waarde zijn, te verstoken. Er worden nu zo snel mogelijk maatregelen genomen teneinde dood hout van de boomgaarden in de Beemster naar Marken te zenden. Nederland zit om steenkool te springen. Onze mijnen moeten dieper worden geëxploiteerd. Dit kan alleen als daar de nodige mijnstutten voor aanwezig zijn. Om deze te verkrijgen werd het Staatsbosbeheer in het zuiden van ons land verzocht in die be hoefte te voorzien. Het consigne luidde: „Geen mijnstutten, geen steenkool!" De bossen in het Zuiden zijn echter zo aangetast, daf het Staatsbosbeheer onder geen be ding tot verdere ontbossing over gaat- Het richtte echter de blik op de bossen in Duitsland. Deze zijn nog geheel intact, zijn zelfs door het niet regelmatige en nodige kappen tijdens de oorlogsjaren uitgebreid. Men is thans bezig om zich vanuit de bossen in Duits land van.mijnstutten te voorzien. Nu onze bossen zo geleden hebben, kunnen die van onze buren ook wel een veertje laten! Onze vissers kunnen weer uitva ren- De rede van Texel is vrijgege ven, nadat de omgeving van mijnen gezuiverd is. Dat wil evenwel niet zeggen, dat onze vissers niet de uiterste voorzichtigheid hebben te betrachten, want het gevaar voor drijvende mijnen zal nog lang blijven bestaan. Ook zal de ligging van onze vis sersschepen in de Buitenhaven mis schien nog wel eens in verdrukking komen, omdat achter in de haven nog verschillende Duitse- schepen lig gen, terwijl nog een vrij groot aan tal Engelse vaartuigen deze week voorin de haven lag;. Maar dat alles is een kwestie van tijd dn het feit, dat onze vissers weer uit kunnen varen, is verheugend en de resulta ten ervan merken we dagelijks in onze stad en aan tafel, waar het zee banket weer rijkelijk prijkt. Officierswoningen worden gereserveerd f Naar wij van bevoegde zijde ver nemen wordt een vrij groot aantal woningen in onze stad gereserveerd voor zee-officieren, die hier geplaatst zullen worden. Dat is een bemoedi gend teken en mede het bewijs, dat Den Helder weer spoedig het oude beeld van Marineplaats zal vertonen. Het zal onze lezers zeer zeker groot genoegen doen te vernemen, dat de zeedijk weer spoedig voor de wandeling zal zijn opengesteld. De kuststrook langs de dijk is mijnen- vrij. Van Wierhoofd tot de 'vuurto ren zijn alle gevaarlijke projectielen opgeruimd en binnenkort zal men weer wandelingen langs de dijk kun nen maken en genieten van het oude beeld, dat altijd nieuw is.... het Marsdiep.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1945 | | pagina 1