uit De Marine breidt zich I ZEG Uw winkelier Den Helder Marinebasis??? Stadsnieuws "Hei oude OeXmooXde mehk Martneberichien In de laatste tijd komen er op geregelde tijden berichten in de diverse kran ten, die willen betwijfelen of Den Helder ooit weet marinebasis zal worden. En als men waarneemt, dat de Koninklijke Marine geen van zijn presenta- tieve schepen, zelfs op grote feestdagen niet, naar Den Helder dirigeert, als men ziet, dat op de verjaardag van H.M. Koningin Wilhelmina de Marine verstek laat gaan bij de receptie op het stadhuis, dan vraagt men zich onwillekeurig af, of het inderdaad de bedoeling is, Den Helder als marinebasis op te doeken. Om IJ niet lang in het onzekere te laten wat de bedoeling is van dit artikel, verklaar ik ronduit, dat het bedoeld is om aan te tonen, dat naar mijn mening Den Helder de meest aangewezen plaats is als marinebasis. I. Door Luitenant ter zee J. J. BUHRE. Ik wil echter op de voorgrond stel len, dat ik niet bevooroordeeld ben, ik ben geen geboren „Jutter" en finan cieel heb ik aldaar geen interesse. Wel heeft door vele ondervindingen fn oorlogstijd, niettegenstaande veje zeer onaangenaam waren, Den Helder een ruime' plaats in mijn hart verkre gen. Zijn er argumenten om Den Helder te verlaten? Doch waarom het draait is dit: Zijn er doorslaggevende argumenten voor de Koninklijke Marine aanwezig om Den Helder als marinebasis te verla ten? Tot en met Mei 1940 hebben we nooit deze klank vernomen. Ik ben een vu rig voorstander van een marine met kapitale schepen, aangevuld met een behoorlijke encadrering. Wij zijn se dert 10 Mei 1940 opgenomen in de kring der geallieerden en wij willen daarin blijven. Dat is een erepost en daarom rust op ons een eretaak. Veel hebben onze marinemensen gepresteerd in de oorlog, zij hebben gewoekerd met het materiaal, dat wij bezaten. „Het materiaal, dat wij bezaten", la ten we daarbij even stilstaan en ons hier even bezinnen. Grotendeels „ver ouderd materiaal"! Laten we daar geen doekjes om winden. Enkele uitzonderin gen daargelaten, o.a. enige moderne onderzeeboten. De ruggegraat van onze marine. De ruggegraat van de marine be stond uit verouderde kruisers, die al leen nog maar geschikt waren voor oefenschepen of zij waren wel modern, maar „te groot voor servet en te klein voor tafellaken".' Ik bedoel hiermede Hr. Ms. „Tromp" en „Heemskerck". Onze enige moderne kruiser Hr. Ms „De Ruyter" bewees in de slag op de Javazee, dat, hij niet geheel volwaar dig was. Hij was in 't buitenland ook gesignaleerd als lichte kruiser. En hij kwam te staan tegenover zware Ja panse kruisers, vandaar zijn onder gang. Neen, een behoorlijke ruggegraat bezat onze marine niet, wat wij dan ook aan te bieden hadden 1* Mei 1940 aan de geallieerden, was droe vig. Wij, een land met grote rijke over- zese gewesten, het schaamrood op onze kaken moet verschijnen, als wij hier aan denken. Alleen aan de prachthou- ding van onze marinemensen hebben wij te danken, dat de geallieerden ont zag voor ons kregen. Wij moeten ze ker nu onze dankbaarheid aan de ge allieerden en tevens aan de marine mensen tonen door een behoorlijke vloot te bouwen. Kruidenierspolitiek is zeker hier niet op haar plaats. Toch houdt dat niet in, dat wij maar raait moeten smijten met ons geld. De bekende gulden middenweg is ze ker hier op zijn plaats! De Koninklijke Marine heeft meermalen verplaatsin gen gekend, geheel of gedeeltelijk. Am sterdam met zijn verlaten marinewerf. Hellevoetsluis met zijn marinewerf en diverse vervallen gebouwen zijn daar van getuigen, Gorinchem en Leiden hebben ook nog een marine-opleiding gekend. Moet thans Den Helder er aan geloven? Moet het aanvaard worden dat in de loop der jaren ettelijke mil- lioenen verloren geraken, doordat ma rinewerf, opleidingsinstituut, kazernes, militaire tehuizen, pyrotechnische werkplaatsen enz. verlaten worden? Nu Het doet ons genoegen, dat we ov het zo belangrijke vraagstuk van onze stad als marinebasis aan onze lezers enige artikelen kunnen voor zetten, geschreven door een deskun dige, die dit probleem op volkomen onbevooroordeelde wijze beziet en dan tot de conclusie komt, dat Den Helder de meest aangewezen plaats is als marinebasis. De schrijver is luitenant ter zee der 2e kl. Oorspronkelijk was hij koopvaardij-officier, van 1927 tot 1937. In 1930 werd hij benoemd tot luit. t. zee 3e kl. bij de Kon. Mar.- res. In 1938 is de heer Buhre over gegaan in vaste dienst. Op verzoek van de Marinestaf in Den Haag is hij gedurende Vit jaar onderzoekings officier in de Straat van Gibraltar geweest, tijdens de convooidienst. Hij was daar de schakel tussen de koopvaardij en de Marine. Tijdens de oorlogsdagen in Mei 1940 was schrijver eerste officier van Hr. Ms. v. Speijck. In Juni 1940 moest de heer Buhre evacueren, daar zijn woning in de Bankastraat gedeeltelijk verwoest werd, doch hij keerde begin 1942 naar Den Helder terug, toen hij bemerkte, dat de be langrijke marinebasis Den Helder zonder marine-officier zat. Hij trad toen in contact met burgemeester Ritmeester en werd officier van diens ondergrondse verzetsorganisa tie. Hij nam de taak op zich om voor de wapens te zorgen. Reeds in Mei 1942 werd hij gearresteerd en o.a. Vit maand eenzaam opgesloten in een bunker, teneinde te bekennen, dat hij met den burgemeester in een ver zetsorganisatie zat en dat hij wist, waar wapens te verkrijgen waren (inderdaad wist hij dat!). Hij heeft toen niet bekend en is na 5'/j maand weer vrij gelaten. Daarna werd de heer Buhre distributie-ambtenaar en kreeg in Juni 1944 een oproep van de Duitsers om te komen. Hij is toen ondergedoken tot het einde van de oorlog, waarna hij weer in actieve dienst trad. De heer Buhre, die als oud-koop- vaardij-officier de wensen van de koopvaardij kent en als marine-offi cier de eisen van de marine weet, kan dus wel als een bij uitstek des kundige in dit belangrijke vraagstuk worden beschouwd. Red. Heldersche Crt. op het ogenblik, dat Nederland er be rooid aan toe is? Men zal er tegen inbrengen, dat bij *t verplaatsen van de marinebasis b.v. Rammekens. Als de dijk bij Rammekens klaar is, zal ook Souburg droog komen. Tot heden loopt het dorp bij vloed nog telkens onder water tot groot ongerief van de ruim 2000 inwoners, die hier nog verblijven. Met bootjes en kano's wordt het verkeer onderhouden in het dorp. Foto: Dellaert-P. de marinewerf niet verplaatst behoeft te worden. Doch dat is niet steekhou dend, men gaat niet b.v. te IJmuiden een vloot neerleggen en laat één deij schepen voor een kleine reparatie, die niet aan boord kan geschieden, naar Den Helder opstomen, afstand ongeveer 35 mijl (55 K.M.) Dan zal men daarvoor een kleine reparatiewerkplaats ter plaatse inrich ten, die zich langzamerhand als een olievlek uitbreidt, tot men tot de con clusie komt, dat de marinewerf te Den Helder kan worden opgeheven. De werf te Hellevoetsluis heeft ook zo'n wegteringsproces gekend. Indien het landsbelang eist. dat Den Helder als marinebasis wordt opgeheven, dan moeten wij dat offer brengen. Maar indien Den Helder aan redelijke eisen voor een marinebasis voldoet, zonder dat de Kon. Marine er schade bij lijdt, dan moet dit voorkomen worden. Ik wil nu puntsgewijs verschillende argumenten behandelen: Zij zijn de vrije mening van 'een oprecht Neder lander in een democratisch land. a. Den Helder als zeehaven vergele ken met andere Nederlandse havens Het grote verschil, dat iedere leek, als hij de haven van Den Helder be kijkt, in normale tijden opvalt, is: het ontbreken van koopvaardijsche pen in de haven en omgeving. Juist in alle havens, waar de ko ninklijke marine zich zou willen ves tigen is de koopvaardij nummer één, of ligt aan een vaarwater, waar véél verkeer is van koopvaarders. Aan de koopvaardij moet een rustige vaart verzekerd zijn bij het in- en uitlopen Zij wil niet gehinderd worden door allerlei beperkende maatregelen i.v.m». het aanwezig zijn van de marine. De gezagvoerders willen 's nachts niet verblind worden door zoeklicht oefeningen. De koopvaardij moet geen omwegen, hoe klein ook, behoeven te maken voor onderzeeboot-oefeningen, mijnlegoefeningen, eskaderoefeningen enz. Kortom de koopvaardij moet aidaar nummer één zijn en daarbij komt de marine in het gedrang. In tijd van oorlog zal de koopvaardij zich gaarne aan het gezag der marine willen onderwerpen, maar in vredes tijd zal zij geheel vrij willen zijn. Ik heb dit meermalen gemerkt tijdens mijn anderhalf jaar verblijf in de Straat van Gibraltar, alwaar ik de schakel was tussen de marine en Engelse torpedojager als H. M. „Banckert" overgenomen De Britse torpedojager H.M.S. Quilliam (1725 ton) wordt aan de Neder landse marine overgedragen en zal worden herdoopt in H.M. „Banckert". De „Quilliam" heeft een zeer verdienstelijke loopbaan in de Middellandse Zee achter de rug. De oorlogsbodem werd gebouwd op de werf van Hawthorn Leslie te Hebburn-on-Tyne en behoort tot de Queensboroughklasse. In 1942 werd het schip bevorderd tot „flottieljeleider". Het heeft een bemanning van 17 officieren en 220 man. Het is bewapend met vier stuks 11.75 centimeter ge schut, vier 2-ponders, 8 oerlikon s, torpedolanceerbuizen en instal laties vooi het afwerpen van dieptebommen. Het heeft machines met een totaal van 40.000 paardenkracht en de maximum snefheid is 36.75 knopen. Het schip dankt zijn naam aan Captain John Quilliam, eerste luitenant van Lord Nelson bij de slag van Trafalgar. Het speelde een belangrijke rol in de geallieerde in vasie op Sicilië. H.M.S. Quilliam is enige tijd geleden naar Rotterdam over gebracht, waar-het schip door de Koninklijke Nederlandse marine zal worden overgenomen. dat ge Maizena fabrikaat Duryea wenscht, 't Is overal voorradig, maar uit sleur krijgt ge anders op Uw bon misschien iets, waar ge heelemaal geen prijs op stelt. Voorloopig nog op de Vermicellibon i koopvaardij tijdens de convooidienst. Men zal kunnen tegenwerpen: le. Dat de kon. marine met haar oeféningen zich aan de eisen der koopvaardij zal aanpassen. Men kan zich indenken hoeveel tijd vermorst wordt en hoe weinig rende ment een steeds onderbroken oefening zal opbrengen. 2e. De oefeningen kunnen plaats vin den op enige afstand van de basis. Ook hiertegen zijn bezwaren. Tijdver- morsing door 't stomen naar deze plaat sen, tevens ook vermorsing van ener gie (stookolie), dus geldvermorsing. Er moeten trouwens ook oefeningen plaats vinden met de wal. de basis. De ze moeilijkheden bezit Den Helder niet door het ontbreken van de handels vaart, zij heeft zelfs nog voordelen wat oefenterrein betreft, wat in één der volgende punten zal worden aangetoond. De Kon. Marine moet e<en haven be zitten, die geheel haar eigen home is, waar zij alles te zeggen heeft en nie mand anders. Conflicten blijven anders niet uit. Wij komen tot deze conclusie: Marine en koopvaardij moeten niet in elkanders vaarwater zitten!! Het repatriëren der Kon, Marine Voor de uit Japanse krijgsgevangen schap terugkerende leden van het per soneel der koninklijke marine is te Doorn in huize „La Foret" een repa triëringskamp ingericht. Sedert 1 November j.1. heeft een detachement mariniers hard gewerkt om de midden in de bossen gelegen buitenplaats weer bewoonbaar te ma- kan. Een groep vrouwelijke politieke gevangenen werd gerequireerd voor de schoonmaak. Zoowel officieren, onderofficieren als manschappen zullen hier komen. Bij terugkeer op vaderlandse bodem na lange jaren van opsluiting, ontbering en vernedering gaat iedere marine man naar „La Foret". Daar wordt hij geregistreerd, gelegerd, ggkleed en ge voed. MIJNENVEGERS OMSTREEKS KERSTMIS IN INDIë. De reis van de Nederlandse mijnenvegers, die ln convooi op weg naar Indië zijn, verloopt nog steeds goed. De verwachting bestaat, dat de schepen omstreeks Kerst mis op de plaats van bestemming zullen zijn. Zo spoedig mogelijk zullen zb met het schoonvegen van de Indische wateren beginnen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1945 | | pagina 6