Hollandse schepen, die aan de sla? deelnamen Levensbeschrijving Schout bij Nacht Doorman Opleiding tot officier bij de Kon. Marine Kinderhoekje TRIX IS ZIEK Het tweede nummer van „De Blauwe Wimpel" De vloofsfaking in Brits-lndië Het was geen sterke scheepsmacht, die de Gealliëerden tegen de opdrin gende Japanners in het vuur konden werpen. De Koninklijke Marine had in Indië de beschikking over drie lichte kruisers- „De Ruyter" (vlagge- schip), de „Tromp" en de „Java", ze ven torpedojagers: de „Van Gent", de „Kortenaer", de „Piet Hein", de „Banckert", de „Van Nes", de „Evert- sen en later de „Witte de With" en twaalf onderzeeboten, n.1. de K. 13. K. 11, K. 12, K. 13. K. 14, K. 15, K. 16, K. 17, K. 18, O. 16, O. 19 en O. 20. De Marine Luchtvaartdienst had de beschikking over 27 vliegtui gen. De ondergang van de .,De Ruyter". Tien minuten voor half twaalf werd de Java getorpedeerd en zonk in drie minuten tijd. Half twaalf had een geweldige ontploffing op de „De Ruyter" plaats en wisten we dat voor ons de strijd ten einde was. Daar ik mij nog steeds benedendeks bevond haastte ik mij om boven te komen wat niet eenvoudig was, daar de waterdichte deuren al te goed gesloten waren. Ik weet nog niet, hoe ik ten slotte aan dek ben gekomen. Er waren er niet veel meer aan dek. Wat in leven was, was reeds overboord gesprongen. Alleen op de brug zag ik de donkere schimmen van verschillende officieren. Ik kon niet onderscheiden wie het waren. De De Ruyter maakte slagzij. Ikstak een sigaret op en liep naar bakboord om te zien of er veel olie op het water dreef. Daar dit inderdaad het geval was ben ik tenslotte maar, na een zw.emvest te hebben aangetrokken, aan stuurboord over boord gesprongen. Er dreven hon- Karei Willem Frederik Marie Door man, geboren 23 April 1889 te Utrecht; toegelaten tot het Kon. Inst. voor de Marine te Willemsoord 3 September 1906. Beëdigd tot Zee-officier 24 Aug. 1910; nam deel aan hydrografische op nemingen aan de Westkust van Nieuw Guinea aan boord van Hr. Ms. „Lom bok"; In 1912 terug naar Nederland. Op 24 Augustus 1912 bevorderd tot lui tenant ter zee der tweede klas se. Geplaatst aan boord van Hr. Ms. „Noord-Brabant". Bekende reis naar Albanië voor het overbrengen stoffelijk over schot van Overste Thomson; In 1914 gedetacheerd bij de luchtvaartafdeling te Soester- berg voor opleiding tot vlieger voor de nog op te richten Ma rine Luchtvaartdienst; 30 October 1915 F.A.I.-vlieg- brevet behaald; 18 Augustus 1917 belast met commando van Ma rinevliegkamp „De Mok"; 1 No vember bevorderd tot Luitenant ter Zee der 1ste klasse; 1921 1923 Marine Hogere Krijgsschool in Den Haag gevolgd; Tweede uitzending naar Ne- derlands-Indië; 1923—1926 ge plaatst bij Marinestaf „Batavia"; 1927 geplaatst aan boord van Hr. Ms. „De Zeven Provinciën" als artillerie-officier; 19281932 ge plaatst bij Marinestaf Den Haag; 1032 Derde reis naar Nederlands- Indië, als commandant groep Porpedobootjagers „Evertsen" en „Piet Hein", 1 Februari 1933 bevorderd tot kapt.-luit. ter zee; 2 Maart 1934 aankomst der groep in Neder land; 1 Augustus 1934 benoemd tot chef Marinestaf commandant der Marine te Willemsoord. 6 September 1937 bevorderd tot kap. ter zee; waarna vierde reis naar Ned.-Indië, commandant Hr. Ms. kruiser „Sumatra"; 1939 derden mensen in het water. De strijd was nu gestaakt en er was geen Japans schip meer te bekennen. De landing op Java vond 'toen reeds plaats. We hadden ongeveer drie uur in het water gelegen, toen een grote steek vlam van de Ruyter opsteeg en het schip in de diepte verdween. Ik ver moedde, dat een Japanse onderzeeboot nog een torpedo op het schip had af geschoten om het snel tot zinken te brengen. De volgende morgen bemerkte ik. dat er in mijn nabijheid nog 7 anderen dreven. Een gaf de moed tenslotte op toen geen schip aan de horizon kwam opdagen en trok zijn zwemvest uit. De martelgang van de geredden. Het was in de middag van 28 Febr. dat een Japanse torpedojager op ons afstoomde en ons tenslotte oppikte. We werden aan boord goed ontvangen. We kregen wijn en enkelen van ons zelfs droge kleren. Er waren ongeveer 80 geredden aan boord. Deze jager bracht ons naar Krakan bij Rembang. Voordat wij het schip verlieten zei de commandant tot ons: „Ik moet U nu overgeven in handen van onze landmacht en ik vrees, dat de behandeling, die U te beurt zal vallen niet zoo goed zal zijn als aan boord van ons schip. Nu inderdaad dat klopte. 6 weken verbleven we in Krakaw, kregen meer slaag dan eten, moesten in de modder slapen en werden op alle mogelijke wijzen mishandeld. Daarna werden we gevoerd naar Soerabaja. We lieten heel wat doden achter, en kwamen in een krijgsgevangenkamp de z.g. Jaarmarkt, waar we een betere behandeling kre gen. En toen brak de dag aan in Augustus 1942 waarop we naar Singapore ver trokken. Drie jaar zijn we op Malakka geweest, drie lange jaren van ellende en verschrikking. Hier zwijgt de ver teller even. De herinnering aan deze verschrikkingsperiode zijn hem nog te machtig. 1939 Commandant Marine Luchtvaart dienst Nederlands-Indië; 1 Februari 1942 Tactisch bevelhebber van de „Combined Striking Force" (a.b. Hr. Ms. Kruiser „De Ruyter"); Gesneu veld in de nacht van 27 op 28 Februari 1942 bij de ondergang van het vlagge- schip van de C.S.F. Schout bij Nacht K. W. F. M. Door man was officier in de Orde van Oranje Nassau, drager van het ereteken XXV voor langdurige dienst, terwijl hem posthuum bij K.B. van 5 Juni 1942 het ridderkruis der Militaire Willemsorde 3de klasse werd verleend. Honden Het zijn honden mijnheer, die Japan ners. We moesten een spoorlijn dwars door Malakka aanleggen. Duizenden lieten het leven. We aten ratten, slangen, honden en katten, we werden geslagen op de meest beestachtige wij ze. Wanneer we boven een ravijn werkten trapte men om het minste of geringste iemand de diepte in. Ik zou U geen beeld kunnen geven van wat hier gebeurd is, maar het was vrese lijk. Zelf heb ik berie-berie gehad. De meesten, die dit kregen werden nog half levend op de brandstapel ge smeten. Laten we hopen mijnheer, zoo be sloot deze onderofficer zijn relaas, dat zoiets nooit mees gebeuren zal. De gelegenheid tot aanmelding voor de opleiding tot beroepsofficier bij de Kon. Marine is thans opengesteld. Deze oplei ding is gesplitst in een verkorte van an derhalf jaar, welke omstreeks half Mei aanvangt en een normale van drie jaar, aanvangende in September 1946. Tevens is ingesteld een verkorte op leiding tot beroepsofficier der mariniers. De Marine Voorlichtingsdienst, Konin ginnegracht 12, Den Haag, verstrekt uit voerige inlichtingen. Beste jongens en meisjes Ja, dat Is nu geen prettige mededeling de tweede week, dat Trix jullie briefjes zou beantwoorden. Zij ls ziek. Ze ligt te bibberen als het bekende schoothondje je weet wel, nu eens heet dan weer koud' Alleen je neus boven de dekens en dan kan je natuurlijk niet veel schrijven, want met je neus kan je wel snuffelen, maar je kan er geen pen mee vasthouden. Jullie zullen het dus deze week met dit praatje moeten doen. Niet veel bijzon ders, zal je wel zeggen. Maar volgende week zal Trix dan wel weer extra haar best doen en reken dan maar op een grote brief. Enfin, veel tijd om te lezen of te schrijven hebben jullie toch ook niet, want terwijl lk dit praatje met Jullie maak, dwarrelen buiten de witte vlinders uit een grauwe hemel en als het dus mor gen en Zondag ook zo is, dan is er alleen maar tijd voor sneeuwballen-gevechten. Veel plezier in de kou, lk kruip liever dicht bij de kachel, maar ik ben ook de oude. KINDERVRIEND. Wij ontvingen het nieuwe nummer van „De Blauwe Wimpel", nautisch-maritiem weekblad, uitgave C.V. Uitgeverij de Boer, Amsterdam. Opnieuw werden wij getroffen door het prachtige illustratiemateriaal dat het alleen al waard maakt dit nummer te be zitten. Op de openingspagina is een foto afgedrukt van de aanbieding van het eerste nummer van „De Blauwe Wim pel" aan Prins Bernhard, op de jongste verjaardag van prinses Margriet. Ver der biedt het blad weer een keur van ar tikelen over het leven op het water. We noemen o.a. de behandeling van de vraag: „Hoe staat de scheepvaart ten opzichte van de luchtvaart?" door K. P. Wessels. Verder: „Kribbetje varen" handelende over de watersport op de grote rivieren, een interview van A. C. van Kampen met kap. Sissingh over een avontuurlijke en moedige convooivaart naar Moer- mansk en voor onze hengelaars: „Over snoeken, de waarheid en nog wat". Tenslotte constateren we, dat de ver wachting aangaande „De Blauwe Wim pel" door het eerste nummer gewekt, met dit tweede nummer zeker niet be schaamd werd, integendeel! Met be langstelling zien we al weer uit naar het volgende nummer. K. KARATSJI, (Reuter). Het gedon der van kanonnen, dat hedenmorgen uit de richting van de haven van Karatsji werd gehoord, schijnt te wijzen op een verergering van de toestand in verband met de vlootstaking in die haven.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1946 | | pagina 6