MARCOS
wM
hoogspanning
„Moderne Tijden"
Mijn tuintje
Kort verhaal
Generaal mei een
romantisch verleden
Hoog in de bergen ligt zijn hoofdkwartier
Wij luisteren morgen
naar
Een bom op wielen
Huwelij ks-zwendelares
Even kijken
Van Boek tot Doek
Feuilleton
5 maanden
Jongensoorlog
(Van een U.P.-correspondent)
Marcos Vafiades, gewoonlijk kort
weg generaal Marroe genoemd, U
in de ogen van z(jn aanhangers de
ongekroonde koning van de „vrjje
Griekse bergtroepen" en opper
bevelhebber van het „Griekse de
mocratische leger". De Griekse re
gering echter beschouwt hem als
een gewonen misdadiger, die zelfs
niet als krijgsgevangene kan wor
den behandeld als hjj ooit gepakt
wordt tjjdens het huidige grote of
fensief tegen de guerilla's.
Wie is deze generaal Marcos? Hij
heeft een avontuurlijk leven achter
de rug. Geboren in 1906, maakte hij
reeds als 16-jarige wees alle ontbe
ringen en ellende door, waaraan de 2
millioen in Turkije wonende Grieken
bloot stonden tijdens de mislukte
Griekse invasie van Anatolie in 1920.
De jeugdige Vafiades raakte al zijn
bezittingen kwijt, vluchtte naar
Istanboel, vervolgens naar Saloniki
en ten slotte naar Cavalla in Mace
donië. Hier hadden zich zeer vele
vluchtelingen gevestigd en de com
munistische invloed was er groot.
Cavalla was de eerste stad in Grie
kenland, die een communistlschen
burgemeester kreeg.
Een merkwaardige figuur.
Marcos werkte eerst op een tabaks
fabriek, maar werd spoedig ingelijfd
als soldaat in het Griekse leger. Eerst
na zijn demobilisatie in 1927 begaf
hfl zich in de politiek. Hij sloot zich
aan bij de communistische partij en
organiseerde communistische cellen
onder de tabaksarbeiders in Noord-
Griekenland. H(j zette stakingen op
touw en demonstraties, werd zeker
eenmaal per Jaar gearresteerd. Hij
leerde tal van gevangenissen van
binnen kennen en werd ten slotte in
1938 naar het eiland Gaudos gede
porteerd. Zodoende kon hij niet deel
nemen aan de strijd tegen de Ita
liaanse en later Duitse indringers.
Toen de Duitsers hun Griekse mario
netten-regering vormden, ontsnapte
Vafiades naar Macedonië, waar hij al
spoedig een leidende figuur werd in
de vorming van EAM-afdelingen.
Communisten zeggen, dat Marcos
een moedig strijder tegen de Duit
sers is geweest, maar rechtse Grie
ken beschuldigden hem van het te
rechtstellen van talloze Griekse na
tionalisten, zowel tijdens de bezet
ting als gedurende de EAM-opstand
van December 1944.
In die maand verdween Marcos
van het toneel en het is niet bekend
waar hij tot Mei 1946 Is gebleven,
toen hfl weer opdook als organisator
van tegen de regering strijdende gue-
HILVERSUM I (301 m.) geeft Nieuws om
7, S, 1, en 11 uur. VARA: 7.15 Och
tendgymnastiek. 0,18 Gramofoonplaten.
8,50 Voor de hulsvrouw. VPRO: 10,00
Morgenwijding. VARA: 11,00 Populair
non-stop-programma. 11,45 Familiebe
richten. 12,30 The Ramblers. 1,15
Voor het platteland. 1,20 Metropole-or-
kest. 2,18 Omroep-Kamerorkest. 3,70
Voor de jeugd. 4,15 Vragen staat vrij.
5,18 Jean Cyrano. 5,35 Malando en
zijn orkeat. 8,20 Lichte instrumentale
aoli, 7,30 VPRO: 8,00 Gemeenschap
pelijk Nationaal Programma Hilversum I
en H. 8,05 Concert Marinierskapel.
8 35 Ik zie lk zie, wat jij niet ziet.
9,00 „De schoonste feestdag". 9,20 De
Kroon ln het volk. 9,35 Philharmonisch
concert. 10,35 Gramofoonmuzlek.
11,15 Gramofoonmuzlek. 11.57 Sluiting en
Wilhelmus.
HILVERSUM II. (415 m.)- geeft Nieuws
om 7, 8, 1, 7, 8 en 11 uur. —NCRV: 7,30
Kon. Militaire Kapel. 8,15 Gewijde mu
ziek. 9,15 Ochtendbezoek bij Jonge zie
ken. 10,30 Morgendienst. 11,00 Vader
landse liederen. 11,30 Vragen aan voor
bijgangers. 12,00 Arnhemse Orkestver
eniging. 12,30 Ned. Kamerkoor. 1,15
Mandollnata. 2,00 Carillon van de St.
Jan. 2,00 Licht Symphonisch concert.
4,15 Meisjeskoor „Lenteleven". 4,45
Voor jongens en meisjes. 5,30 Musette-
kianken. 6,00 Orgelconcert. 6,45 Land
en tuinbouw. 7,15 Nieuws uit Indië.
Ne 8 uur gezamenlijk programma, zie
Hilversum I.
rilla's in Noord-Griekenland. Mis
schien heeft hjj zich in de Griekse
bergen schuilgehouden, misschien ook
zocht hij een toevlucht in Joegoslavië.
Ofschoon gewoonlijk gedoodverfd
als de leider van alle guerilla's tus
sen de Joegoslavische grens en de Pe-
loponnesus, schijnt Marcos' persoon
lijke activiteit zich wel hoofdzakelijk
te beperken tot Westelijk- en midden-
Macedonië. Een kleine, bouwvallige
berghut ergens hoog in de bergen
dient als zijn hoofdkwartier.
Marcos ziet er weinig soldatesk
uit. Hij dreigt een gewone Griekse
legeruniform zonder onderscheidings
tekenen, maar met een horlogeketting
en een vulpenhouder. Hjj draagt ge
woonlijk een stok in zjjn linkerhand
en een pistool op zjjn rechterheup.
Geen ambitie voor dictator.
Marcos is van middelbare grootte,
ziet er donker uit met een grimmig
opstaande knevel, maar is althans
volgens het Britse Lagerhuislid
George Thomas, die hem onlangs
ontmoette een vriendelijk man, die
graag een praatje maakt. Hij vertel
de Thomas, dat hij niet de ambitie
heeft een dictator of zelfs maar lei
der van een regering te worden. Hfl
streed alleen voor de „Griekse vrij
heid", zo zeide hij. Marcos is een te
genstander van iedere buitenlandse,
ook Russische inmenging in de Griek
se zaken.
GEVLUCHT
Ni
'KAN NIET.
NIER STAAT OOK
-KEN POST WAAR
IS DIE VENT?
inspecteur gelooft u mu
toch DAT ZOEKEN TUSSEN
al die tenten en dat publiek
KOST u Utj£ri..lN DIE TUD
slaan die boeven hun
DE DEMON ZET!
ncr» r\e QAti
WANT U BENT TOCH
ZELF OOK VAN KENIN6,"
DAT T EILAND UIT DE
SCHETSBOEKEN HET
PUNT IS.WAAR ALLES
gg-
DAT KAH WEL
Z'JN, MAAR
IK KAM £M
MAC, GEEN
RjSICOS ME£«
NEMEN—MIJN
POSITIE STAAT
■HET-SPEL?
Naar officieel bekend gemaakt Is,
is in het politiekamp van Sarone (Pa
lestina) een postwagen in de lucht ge
vlogen, waardoor een bureau en tele
fooncentrale in de nabijheid werden
verwoest. Deze explosie kostte vier
Britse politieagenten het leven, terwijl
zes anderen gewond werden. De post
auto werd gistermorgen in Tel Aviv
door zes gewapende lieden aangehou
den en buitgemaakt. Terroristen moe
ten de auto daarna naar het kamp
hebben gereden als een bom op wielen.
Een 28-jarige Italiaanse zakenvrouw
in Ziirich bleek een huwelijks-zwende-
lares te zijn. Zij had een hotelportier,
onder afgifte van een schriftelijke hu
welijksbelofte, er niet alleen toe bewo
gen zijn eigen bezit in baar geld ad
achttienduizend francs aan haar ter
hand te stellen, doch bovendien bij
kennissen nog een bedrag van vierdui
zend francs te lenen en haar over te
dragen. Achteraf bleek de vtouw ge
trouwd te zijn. Het geld had zij teza
men met een minnaar er door gebracht.
Voor zomerse dagen is dit jasje van
wit piqué een heerlijke dracht. Het
wordt hier gedragen op een zwart
rokje, maar voldoet ook uitstekend
op een gebloemd of effen zomer
jurkje.
Kijk es naar mijn zwarte handen.,
'k Heb vandaag de tuin gewied
Ik kan schoffelen en gieten,
'k Plant radijs en rode bieten....
Mooier tuintje zie je niet!
Straks krijgt moeder mijn rabarber,
M'n spinazie en m'n sla
En ze mag het huis versieren
Met de mooiste anjelieren,
Tuinman, doe je het me na?
STEN.
door JORO.)
Nadat ik hem geruime tijd gemist
had op onze wekelijkse kegelavond,
verheugde het mij hem weer te zien
binnenstappen. Alleen leek hij mij erg
verouderd, alsof zware zorgen hem
drukten en hij had die peinzende blik
in zijn ogen alsof een onprettige ge
dachte hem niet wilde loslaten.
Wij zetten ons aan een tafeltje. „Wat
zal het zijn?" vroeg ik hem, „ook een
bittertje of..?"
„Nee, liever niet," zei hij, „ik heb
de laatste tijd weer zo'n hinder van
m'n maag, ik moest maar.."
„Och, kerel," viel ik hem in de rede,
,neem nou eens een goede raad van
mij aan. Gooi al die muizenissen nu
eens van je af en neem een borrel,
je zult zien, dat je er van opkikkert"
Ik bestelde twee catsjes en enige
minuten werd er geen woord tussen
ons gewisseld en zat hij met het hoofd
gesteund op zijn hand door het ven
ster naar de laatste stralen der onder
gaande zon te turen, alsof daarin de
oplossing lag voor zijn moeilijkheden.
Eindelijk werd zijn stilzwijgen mij
toch te machtig, zodat ik vroeg: „En
Mijer, hoe gaan de zaken tegenwoor
dig, ik zie je zo weinig meer."
Alsof hij op deze vraag gewacht had,
draaide hij zich om en zeide: „Och,
dat gaat wel, zo langzamerhand komt
er wat verbetering in onze branche,
maar met mij zelf gaat het niet meer
als vroeger, 'k Trek me alles veel te
veel aan. Kleine huiselijke dingen,
waar ik vroeger luchthartig en met
een glimlach overheen stapte, houd lk
nu dagen lang in m'n gedachte, nu bij
voorbeeld dit weer.
Je kent mijn dochter Mies, niet
waar? Nou, goed, we hebben er maar
één en we zijn altijd stapelgek op die
meid geweest. Ze was ook, om zo te
zeggen, het zonnetje in huis en lk heb
haar dan ook altijd, mischien te veel,
als „de ideale dochter" beschouwd,
daarom is mijn teleurstelling nu ook
zoveel groter.
Een paar maanden geleden heeft zij
zich verloofd met een net jongmens
en ik kon niet anders dan hem met zijn
goede keus gelukwensen, 'k was zelfs
zo kinderachtig een beetje jaloers op
den snuiter te zijn. Gisteravond echter.
Mies was met haar verloofde naar een
biscoop, hadden wij een paar buren
uitgenodigd voor een bridgeavondje bij
ons. Na afloop van het bridgen praat
ten we nog wat na en het gesprak
belandde op het onderwerp, de moder
ne vrouw.
Het ging er om of roken in het pu
bliek voor een dame van standing
met de goede zeden was overeen te
brengen of niet.
Nou, je begrijpt dat het nog al wat
stof deed opwaaien en er werd lang
en breed over gediscussiëerd. Sommi
gen vonden het zeer modern, anderen
niet, waaronder ik mij schaarde, 'k Hou
er helemaal niet van een dame te zien
roken. Misschien ben ik een beetje
ouderwets, conservatief of hoe je het
noemen wilt. Maar enfin, ik ging op
het laatst zover, m'n dochter Mies als
voorbeeld te stellen. Ik dacht dat zij
niet tot die cocktail-slurpende, sigaret
ten-rokende allerdaagse juffertjes be
hoorde, en ging er prat op.
Te ongeveer half elf, m'n gasten
stonden juist op het punt om afscheid
te nemen, kwamen Mies en haar ver
loofde thuis.
Een paar gasten moesten nog kennis
maken met den jongen, zodat aller aan
dacht zich zo 'n beetje op hem gericht
had, waarbij wij bemerkten dat hij
zijn zakdoek steeds tegen zijn mond
gedrukt hield alsof hij iets trachtte te
verbergen.
Onwillekeurig vroeg ik hem, wat er
aan scheelde, maar het leek wel, of hij
mij geen rechtstreeks antwoord wilde
geven.
Nou, je weet wel dat men mij ner
gens meer razend mee kan maken, dan
met gedraai en niet voor de waarheid
uit durven komen, temeer daar hij zich
verontschuldigde met te zeggen, dat
hij in de bioscoop een ongelukje had
gehad.
Ik voelde, afgescheept te worden en
dat maakte mij juist halsstarrig, zodat
ik beos vroeg, mij nu eens kort en dui
delijk te verklaren wat er aan zijn
mond mankeerde.
Ook Mies bemerkte dat ik mij boos
had gemaakt en zei: „och zeg 't maar,
vader houdt toch niet eerder op".
„En laat me nou die kerel hardop,
zodat al m'n gasten het verstaan moe
ten hebben, zeggen: „Och, Mies wilde
me in de bioscoop een zoen geven,
maar vergat de sigaret uit haar mond
te nemen...."
door MAURITS UYLDERT
Nog altijd behoort een groot deel
der nieuwe uitgaven tot de oorlogs
literatuur, zjjn de meeste thans ver
schijnende studies en verhalen geïn
spireerd op de ramp, die ons land
heeft getroffen en op de ervaringen
en herinneringen der auteurs. Indien
ooit dan is onze litteratuur thans ge
bonden aan de tijd en dus aan het tij
delijke en het karakter der meeste
boeken gaat dan ook niet boven dit
tijdelijke uit. Het artistiek gehalte de
zer werken is daarmede veelal ln
overeenstemming.
Het zou ongetwijfeld anders kunnen
zijn. Kunstwerken zijn ten allen tijde
beïnvloed door de tijd waarin zij zijn
ontstaan, maar de kunstenaar ver
leent er, door de kracht van geest en
hart, algemeen menselijke en dus on
tijdelijke betekenis aan. Daarvoor ls
hjj kunstenaar en verheft hjj zich tot
het niveau van de Kunst, die eeuwig
is. Wij behoeven slechts namen te
noemen als die van Beaumarchais,
Molière, Goethe, Swift, Shakespeare,
Dante, enz.
Hjj is echter ook mens, tijdgenoot
in het maatschappelijk bestel en, als
zjjn kunstenaarsschap niet sterk is,
drukken zjjn herinneringen aan het
geen hij waargenomen en persoonlijk
ervaren heeft zjjn kunstenaarsaan
drift terug. Hij bepaalt zich dan tot 't
neerschrijven van reminicenties. Zij
zjjn soms niet van belang ontbloot en
de lezer vindt er zjjn eigen herinne
ringen en zjjn eigen gewaarwordingen
in terug. Hetgeen zulke geschriften
tijdelijk aantre keljjk maakt.
Of een latere generatie ze waarderen
zal? Dat blijft afhankelijk van die
pere waarden.
De roman van Marijke Vetter, die
bij H. P. Leopolds U. M. te 's-Gra-
venhage verschenen is en die ,,'t Was
op een dag in Mei" getiteld is, houdt
met de oorlog verband, doch dit ver
band is vrjj los.
De dag in Mei, waarvan de titel
spreekt, is de zonnige voorjaarsdag,
waarop de oorlog uitbrak, die over
ons land rampspoed en rouw heeft
gebracht. Marijke Vetter vertelt
daarvan, maar het eerste en om
vangrijkste deel van haar boek is
gewjjd aan het liefde-leed van haar
heldin, een Hollandse vrouw, ge
trouwd met een Belg, die haar, door
overmatige, doch ongegronde ijver
zucht gedreven, verstoot. Zjj gaat dan
naar Parijs, waar zfl vele ontberingen
Ajax vergrootte zjjn kans op het afdelingskampioenschap door een
overwinning op D.W.S. Bij een aanval van D.W.S. op de Ajax-veste ging
het nogal hardhandig toe, zoals uit deze foto blijkt. ANP P.
door Tjeerd Adema
Cl
De directeur, die waarschijnlijk een
zondvloed van uitleggingen en ver
ontschuldigingen verwacht had, keek
enigszins verrast.
„Dat maakt de kwestie gemakkelij
ker", zei hij, „want dan zult u ook
kunnen begrijpen, dat wij aan deze
zaak niet veel woorden behoeven te
verspillen. De heer Sanders heeft u,
door bijzondere omstandigheden, de
sleutels van 't kantoor en van de klei
ne brandkast toevertrouwd en u heeft
dit vertrouwen op brutale wijze be
schaamd".
„Dit wil zeggen", zei Hans, „dat mij
ten laste kan worden gelegd, dat ik
gisteravond terug gekomen ben om
nog iets aan het werk te doen en dat
u bij controlering van het geld in de
brandkast tot de conclusie zult komen,
dat er niets ontbreekt".
„Dat laatste.... eh.... staat nog
niet vast", zei de directeur. „Er is van
morgen juist eontröle en wij zullen zo
dadelijk wel horen hoe een en ander
er voorstaat. Evenwel, er is iets anders
jongeman, dat mijns inziens nog veel
erger is. U heeft van de gelegenheid,
dat u de sleutel van het kantoor was
toevertrouwd, gebruik gemaakt door
een vrouw binnen te laten met wie u
naar de heer Protsinger heeft ge
constateerd in intieme relatie staat.
En als er iets is, dat in een bedrijf
als dit volkomen ontoelaatbaar is, dan
is dat misbruik van het vertrouwen,
dat ons personeel zich behoorlijk zal
gedragen. Waar hier mannen en vrou
wen moeten samenwerken, is het vol
komen onduldbaar, dat er in dit ge
bouw handelingen geconstateerd wor
den, die alle perken van fatsoen te
bulten gaan. Wanneer u misbruik
maakt van het in u gestelde vertrou
wen door van ons kantoor een rendez-
vous, een ontmoetingsplaats voor uw
eh bewonderaarsters te
maken, kunnen wij tot onze spijt, uw
diensten niet langer gebruiken. „Me
neer Van Deventer" de directeur
wendde zich tot zijn secretaris „wilt
u zo vriendelijk zijn. den heer San
ders te verzoeken even hier te ko
men? „U zult. zei hij, zich weer tot
Hans wendend, „kunnen constateren,
dat wij ons volledig op de hoogte van
de feiten stellen".
Mr. Van Deventer verliet het ver
trek en kwam even later terug met
den heer Sanders, die door het ver
loop der gebeurtenissen zeer van zijn
stuk gebracht met bewogen stem
uitvoerig vertelde, hoe hij door fami
lieomstandigheden vroeger dan ge
woonlijk was vertrokken en daarom
den heer Van Linschoten, dien hij
meende volkomen te kunnen vertrou
wen, verzocht had, de taak van slui
ting en controle van hem over te ne
men.
„Als ik ook maar enigszins had
kunnen verwachtenzei hij.
„Natuurlijk, natuurlijk...." knikte
de directeur. „U treft in deze geen en
kel verwijt. Ik dank u voor uw inlich
tingen".
„Was u overigens tevreden over het
werk van den heer Van Linschoten?"
vroeg de heer Van Neijenstein.
„Volkomen, meneer" zei de heer
Sanders. „Daar mankeerde niets aan".
De heer Van Neyenstein bedankte
voor de mededeling en de heer San
ders maakte een kleine buiging en
verdween naar zijn werkvertrek.
„U ziet", zei de directeur, zich weer
tot den beklaagde richtend, „dat de
feiten onomstotelijk vaststaan en wij
zijn benieuwd wat u daartegen heeft
in te brengen".
Hans van Linschoten stond op.
„Het is", zei hij, „volkomen zoals de
heer Sanders het u verteld heeft. Toen
ik de sleutels overnam, ben ik geen
ogenblik van plan geweest, die avond
nog in het gebouw terug te komen,
maar er waren later omstandighe
den er wasehiets met het
werk, dat nog nagekeken en, zo mo
gelijk, verbeterd kon worden en daar
om kwam ik
„En daarom nam u een vrouw mee",
zei de directeur sarcastisch. „Wie was
die.... eh.... dame?"
„Het spijt mij", zei Hans, „maar ik
heb beloofd, dat niet te zullen mede
delen".
„In dat geval", zei de directeur,
„kunnen we dit onderhoud wel als ge
ëindigd beschouwen. U zult begrijpen,
„Eén moment", viel de heer Van
dat...."
Neyenstein hem in de rede. Hij had
blijkbaar met belangstelling de gang
van zaken gevolgd. „Ik waardeer hst
in dezen jongen man", zei hij, „dat hij
de naam van die dame niet wil noe
men, maar ik wens hem er op attent
te maken, dat hij in dat geval uitslui
tend zichzelf dupeert. Er zouden om
standigheden kunnen zijn, welke het
verblijf van die dame misschien kun
nen verklaren. Het kan", zo vervolg
de hij, zich tot Hans wendend, „een
van de dames van het kantoor zijn ge
weest, met wie u zich beiden onge
stoord waande misschien tot een in
tiemer samenzijn gekomen is dan in
uw bedoeling heeft gelegen. Was het
wellicht een van de dames van uw
kantoor, die u gezelschap heeft gehou
den?"
„Het spijt me, meneer", zei Hans,
maar ik heb mijn woord gegeven en
ik zal dus geen nadere bijzonderheden
mededelen".
„Binnen!" riep de directeur, nadat
een bescheiden klopje op de deur ge
hoord was.
De heer Sanders vertoonde zich op
de drempel en deelde mede, dat de
controle van de kleine brandkast zo
juist was beëindigd en alles volkomen
in orde was gebleken.
„Wie is verantwoordelijk voor de
daarin bewaarde gelden?" vroeg de
heer Van Neyenstein.
„Dat is juffrouw Van Arkel", zei
de heer Sanders en het was de eerste
maal, dat Hans haar bij een andere
dan haar voornaam hoorde noemen.
„Ik zou die juffrouw wel eens wil
len spreken", zei de heer Van Neyen
stein en mr. Van Deventer kreeg op
dracht juffrouw Giesela van Arkel te
verzoeken bij den directeur te willen
komen.
Zij schreed majestueus het vertrek
binnen, bleek, maar volkomen zeker
van zichzelf.
„U heeft mij ontboden, meneer?"
vroeg zij, zich tot den directeur wen
dend.
Mr. Van Deventer zette een stoel
voor haar gereed en aller ogen richt
ten zich op de slanke, blonde verschij
ning.
„Wilt u misschien....?" vroeg de
directeur, zich tot den heer Van
Neyenstein wendend.
(wordt vervolgd)
te verduren heeft, om, als de oorlog
ook Nederland bedreigt, naar haar
vaderland terug te keren. Nauwelijks
is zij over de grens, of zij wordt door
de inval der Duitse horden verrast,
en zy stelt zich onmiddellijk in dienst
van het Roode Kruis. Onder de zwaar
gewonden treft zij dan den altijd nog
beminden echtgenoot aan.
Het verhaal is onderhoudend, hoe
wel geenszins met opmerkelijk talent,
verteld, doch de compositie verleent
iets tweeslachtigs aan dit boek. Heel
dit liefdes-avontuur en dit liefdes
verdriet wordt onbelangrijk tegen de
achtergrond van de levendig ge
schetste oorlogsramp en deze oorlogs
episode, welke nog geen vijfde deel
van het geheel beslaat, is weer te
schetsmatig behandeld en te zeer als
detail in deze liefdeshistorie opgeno
men dan dat zij diepe Indruk maken
kan.
Albert Helman's „Teutonensplegel"
met de pretentieuse ondertitel „Een
les ln literatuur-geschiedenis", ver
schenen te Amsterdam, bij de N.V.
Amsterdamse Boek- en Courantmij.,
is een boek, ingegeven door haat. De
auteur heeft er zich toe gezet om uit
de Duitse letterkunde van de vroeg
ste tijden tot heden citaten te verza
melen waarin de Duitse mentaliteit,
het karakter van het Duitse volk ln
het algemeen, gehekeld wordt. „Na
tionale zelfcritlek" noemt hij het Hij
heeft stof te over kunnen vinden.
Vooral aan Helne's crltiek is veel
plaats ingeruimd. De Duitse teksten
zijn door den schrijver vertaald en die
vertalingen, tenminste die der ge
dichten, laten te wensen. Helman is
klaarblijkelijk zozeer door de boven
genoemde nationale zelfcritiek geob
sedeerd, dat hij de literaire zelfcritiek
veronachtzaamd heeft. Hij heeft een
vrij steriele arbeid verricht de haat
is nu eenmaal steriel en boven
dien een overbodige. Dat de literair
ontwikkelde Duitser zijn eigen volks
aard zelden of nooit geestdriftig heeft
aanvaard is bekend genoeg en be
hoefde waarlijk geen bewijs. Tenmin
ste hier in Holland niet.
De „Bayard Reeks" wordt uitgege
ven door F. G. Kroonder te Bussum
en staat onder redactie van A. Marja
en H. Drijver Jr., een dier reeksen
van keurboekjes, typografisch uitne
mend verzorgd en gedrukt op fraai
papier, bestemd voor bibliophielen,
maar ook bereikbaar voor den lezer,
die niet slechts van de uiterlijke,
doch ook van de innerlijke eigen
schappen zijner boeken genieten wil.
Men mag bij zulke uitgaven de eis
stellen, of tenminste, want te eisen
valt er eigenlijk niet, de verwachting
koesteren, dat deze uiterlijke en in
nerlijke eigenschappen tot elkaar in
een goede verhouding staan en dat "t
boek, waarvan de typografische ver
zorging op hoog niveau staat, ook in
literair opzicht blijk geeft van hoog
niveau. Want men schaft zich geen
boeken aan terwille van de druk al
leen. Het boek is, als 'zodanig, een te
edel product om als proeve van druk
kunst dienst te doen.
Het boekje van Rein Bljjstra, „Voor
het Vaderland", een novelle uit de
oorlogstijd, dat als nr. 16 in genoem
de reeks verscheen, stelt den lezer
echter te leur. De auteur heeft een
dramatisch oorlogs-incident uit zijn
herinneringen opgehaald, een gebeur
tenis zoals er vele zijn geweest.
Maar hij behandelt het niet op de
manier, die zulk een herinnering ver
dient; toon en stijl staan niet ln ver
houding tot de betekenis van dit toch
zeer treffend geval. En daardoor
treft het den lezer niet. De woord
keus, de stijl, missen het persoonlijke;
de gevoels-ontleding, de diepte, nood
zakelijk om een onderwerp als dit tot
iets bijzonders te maken. En de taal
laat alles te wensen. Een der per-
sonnages zegt bijv.: „Waarom is de
gene, die onze wederzijdse vriend zou
zijn, niet met u meegekomen?" En de
ander antwoordt: „Ik zal u bewijzen,
dat lk degene ben, waarvoor ik mij
uitgeef." En zo is er meer. Jammer.
In New York is een jeugdoorlog
uitgebroken. Twee groepen veel
belovende jongelingen allen om
en nabij de 17 betwisten elkaar
de heerschappij in de negerwijk
Harlem.
De politie staat er zo goed als
machteloos tegenover, temeer
waar de knapen de beschikking
hebben over vuurwapens. Speel
goedgeweertjes worden door hen
voorzien van gaspijpen, die als
loop moeten fungeren voor de re
volverkogels. die voorhanden zijn.
Doden zijn er nog niet gevallen,
maar wel verschillende gewonden.
Zelfs agenten die aan 't onver
kwikkelijke gedoe een einde wil
den maken, moesten het ont
gelden.