Het zal spannen in de hel
van
Deurne
I
R
MET GESLOTEN DEUREN
P% fWAKTi SCffiAEWW
Voetbalprogramma
Nederlandse ploeg mei 'n nieuweling
Belgen komen met
nieuwe stopperspil
VOOR ZONDAG A.S.
Naar vaste grond
UZZLE
UBRIEK
De hel.
verkeersvlieger
door Jan Dirk van Exter
r
Daad, gewoonte;
karakter, lot.
Leven zonder vergeving?
Eindelijk staan we dan aan de vooravond van de eerste Interland
wedstrijd van 1948. Het zal de 65ste officiële landenwedstrijd worden en
fn het algemeen verwacht men de 35 ste overwinning voor het Oranje-team.
De herinnering aan de glorieuze 6—2 overwinning van ons team op Zwit
serland en de 40 nederlaag van de Belgen enige weken later tegen die
zelfde Zwitsers heeft velen verleidt tot het trekken van conclusies. Maar
zij die dit rekensommetje hebben gemaakt vergeten dat die sommetjes bij
voetbal te enen male niet opgaan. Ook het feit dat men in het Belgische
kamp minder hoopvol is gestemd zegt niet zo veel.
De resultaten in de ontmoetingen tussen Nederland en België zijn daar
voor te vaak anders uitgevallen dan men verwachtte. Daarom wagen wij
ons niet aan een voorspelling.
Dat deze ontmoetingen inderdaad on
berekenbaar zijn is wel bewezen in
de vier na-oorlogse ontmoetingen
waarvan er drie door de onzen wer
den gewonnen en één gelijk gespeeld.
Do Belgen hebben een jaar eerder aan
het herstellen van hun spelpeil kun
nen beginnen en wie zich nog her
innert de moeilijkheden die wü hier
te landen hadden om tot een drage
lijk geheel te komen, zou zonder
meer hebben gezegd, dat de Belgen
de eerste jaren wel een overwicht
zonden hebben.
De eerste ontmoeting in Amsterdam
in April 1946 werd een 63 overwin
ning en de algemene verwachting dat
in Antwerpen de Rode Duivels wel re
vanche zouden nemen kwam ook al
niet uit want het werd een gelijk spel.
Na de lange vorstperiode versche
nen de Belgen weer met de beste pa
pieren maar moesten met een 21 ne
derlaag genoegen nemen, evenals in de
return wedstrijd in de „hel van Deur
ne". Nu bestaat er ten aanzien van die
overwinningen nogal verschil van me
ning en de Belgische sportbladen
noemden vooral dat de laatste overwin
ning voor het Oranje-team zeker niet
verdiend was. Op grond van het feit
dat de Rode Duivels over grotere tech
nische vaardigheid beschikten en in 't
algemeen beter samenspel demonstreer
den baseerdén onze Belgische collega's
deze mening, een mening die wij me
nen te mogen weerspreken. Niet dat
wij die technische vaardigheid en team
work van de Belgen niet beter achtten
dan dat van onze ploeg, integendeel,
maar er zijn nog andere factoren die
een ploeg de overwinning kunnen be
zorgen.
Ondanks het stopperspil-systeem dat
het Nederlands- elftal de laatste wed
strijden speelde, bleven de spelers op
opportunistische wijze profijt trekken
van de fouten die de tegenpartij, on
danks het beter combineren,, maakte.
Bovendien is de» typische Hollandse
eigenschap productiever te spelen
met de invoering van het S. S. S. niet
verdwenen.
Dit zijn factoren die een technisch
mindere ploeg de overwinning kunnen
bezorgen en vaak heeft bezorgd, maar
of het dan op gaat om te zeggen dat
die overwinning niet is verdiend, is
naar onze mening niet juist. Ir. van
Emmenes zegt, en daar sluiten wij ons
volkomen bij aan, „De ploeg die de
meeste doelpunten maakt, wint de
wedstrijd en als dat niet met een ab
normale dosis geluk gepaard gaat, is
het onjuist die overwinning als on
verdiend aan te merken".
DE WEDSTRIJD VAN MORGEN.
Of nu bovengenoemde factoren in de
wedstrijd van morgen ook zullen gel
den is nog lang niet zeker.
Nederland zal de „Hel van Deurne"
betreden met een elftal dat op één man
na, de vuurproef aldaar reeds heeft on
dergaan en wij beschikken thans over
een voorhoede die kan bogen op een
drietal spelers, Wilkes, Rijvers en Len
stra, die zeker niet voor de beste tech
nische Belgen onderdoet.
De verdediging is misschien niet zo
daverend als soms wel het geval was in
vóór-oorlogse jaren, maar toch is 't een
verdediging die bewezen heeft zeer
deugdelijk te zijn. Bovendien is onze
stopperspil Möhring sinds vorig jaar
aanmerkelijk vooruit gegaan, zodat wij
zeker niet bang behoeven te zijn dat
de Belgen een loopje met onze jongens
kunnen nemen. Bij de samenstelling
van het defensieve gedeelte is zeker
weer gelet op stevige spelers, waarop
de nieuweling Spel geen uitzon
dering maakt. Met de voorhoede heeft
de keuze-commissie geen risico's geno
men en zien wij weer dezelfde spelers
in het véld verschijnen als tegen Zwit
serland waarvan alleen misschien Dra
ger niet in diezelfde vorm zal zijn.
DE BELGEN
HOOPVOL.
WEINIG
Ten aanzien van de uitslag zijn de
Belgen minder hoopvol gestemd dan
wij in de voorlaatste wedstrijden van
hen gewend zijn. De verwachting in
Belgische kringen dat van S. C. An-
derlecht wel vijf spelers voor het ver
tegenwoordigend elftal zouden worden
verkozen is niet uitgekomen.
De Cleyn is gepasseerd, vermoede
lijk omdat hij de gunst van de Keuze
commissie heeft verspeeld, gezien zijn
spel tegen onze stopper Möhring. Noch
tans heeft men een ploeg samengesteld
waarvan men verzekerd kan zijn dat
zij van goed gehalte is, zodat dit voet-
balfeest ten aanzien van de uitslag een
open vraag is.
De na-oorlogse stand ziet er als volgt
luidt:
Nederland 4 3 10 12—7 7
België 4 0 1 3 7—12 1
terwijl de stand van de tot heden of
ficieel gespeelde landenwedstrijden
Nederland 64 34 12 18 167—118 80
België 64 18 12 34 118—167 48
MEERT
(S.C. Anderlecht)
AERNAUDTS
(Berchem Sport)
DE BÜCK
(Aalst)
VAN STEELANT
(St. Nicolas)
LEMBERECHTS
(F. C. Mechelen)
Scheidsrechter
SCHERZ
(Zwitserland)
ERROELEN
(S.C. Anderlecht)
MERMANS
(S.C. Anderlecht)
DRiiGER
(Ajax)
VAN DIJK
(Ajax)
STOFFELEN
(Ajax),
SCHIJVENAAR
(EDO)
WILKES
(Xerxes)
MÖHRING
(Enschede)
BELGIE
ANOUL
(F.C. Luik)
HENRIET
(Charleroi)
CHAVES D' AGUILAR
(Gent)
THIRIFAYS
(S.C. Charleroi)
Grensrechters
EISCHEN - REIS
(Luxemburg)
RIJVERS LENSTRA
(NAC) (Heerenveen)
DE VROEDT
(Feyenoord)
SPEL
(DWS)
NEDERLAND
KRAAK
(Stormvogels)
EERSTE KLASSE.
District II.
Blauw Wit—ADO
DHC—DOS
District III.
AGOVV—Be Quick
WageningenNEC
Zw. Boys—Vitesse
District IV.
Willem IIde Spechten
District V.
Sneek—GVAV
Frisia—HSC
VelocitasVeendam
DISTRICT I.
Tweede klasse A
Vriendenschaar
Alkm. Boys
Volendam—DWV
ZFC—SDW
ElinkwijkHilversum
W atergr.meerHercules
Tweede klasse B.
ZVVTOG
HVCAlcm. Victrix
ÜW-WFC
OSV—AFC
DISTRICT II.
Tweede klasse A.
EmmaGouda
Sliedrecht—DCV
FortunaVelsen
Coal—VIOS
de KennemersVUC
DISTRIC1J I.
Derde klasse A.
GermaanAPGS
GVO—DEM
DTS—IVV
Derde klasse C.
KW—Succes
DCGZandv.meeuwen
Vierde klasse A.
Waterv.St. George
JVCWestfriezen
BerdosSchoorl
SijbekarspelTexel
OudesluisSchagen
Vierde klasse B.
AndijkMFC
N.-Niedorpde Rijp
LSVV '26Zouaven
GrasshoppersWW
RK AFCRanders
Vierde klasse C.
HSV—Purmerend
OFC—WSV '30
Zeevogels—CSV
AssendelftZilverm.
WB—IEV
Rijvergunningen personen
auto's en motorrijwielen
De rijvergunningen voor personen
auto's en motorrijwielen, die kort na de
bevrijding zijn verleend krachtens de
verordening van de Chef-Staf Militair
Gezag, zijn thans niet meer van kracht,
tengevolge van het in werking treden
van de wet van 11 December 1947, hou
dende tijdelijke regeling van het per
sonenvervoer met motorrijtuigen.
De houders van deze z.g. MG-ver-
gunningen voor personenauto's en mo
torrijwielen kunnen zich schriftelijk tot
de bevoegde Rijksinspecteur van het
verkeer wenden met een aanvraag om
een nieuwe vergunning ter vervanging
van de ongeldige M.G.-vergunning.
Puzzle 23. Welke hoofdsteden?
De tien bedoelde namen waren: 1.
Cagliari is de hoofdstad van Sardinië.
2 La Paz is de hoofdstad van Bolivia.
3. Santiago, hoofdstad van Chili. 4.
Edinburgh, hoofdstad van Schotland.
5. Colombo, hoofdstad van Ceylon. 6.
Ascunsion, hoofdstad van Paraguay. 7.
Bangkok, hoofdstad van Siam. 8. Sa-
cramento, hoofdstad van Californië. 9.
Manilla, hoofdstad Philippijnen (Luzon).
10. Springfield, hoofdstad van de Am.
staat Illinois.
Deze puzzle heeft velen enige pret
tige ontspanning gebracht. Gemakke
lijk was het nu juist niet. Maar velen
zullen ook hun kennis weer eens heb
ben opgefrist. En dat is ook wat
waard. Vooral nu de hersengymnas
tiek zo aller belangstelling heeft.
Na loting onder de goede oplossers is
de prijs van 5.ditmaal ten deel ge
vallen aan: Mej. L. Waterdrinker te
Sijbekarspel (N.-H.)
Gefeliciteerd! Deze prijs zal worden
toegezonden.
En nu onze nieuwe opgave!
Puzzle 24. Een Lettergreep-puzzle.
Hieronder vindt men in alphabetische
volgorde 53 lettergrepen. Daarvan zijn
16 woorden te maken, die voldoen aan
de verder gegeven omschrijvingen. Als
de juiste woorden in de aangegeven
volgorde onder elkaar staan, leze men
de tweede letters eens van boven naar
beneden. Zij vormen een woord, dat
van veel betekenis is voor de samen
leving.
Lettergrepen.
a a ac ak al am as
be ber bouw ca cas char
cl con cor de de de
den dor du es fla ge gio
ker la lo lo ma me
mie no no on on per ra
rier si spi tan tas te
teur tre tro tu ve von
vre za.
Omschrijvingen.
1. gelukzoeker. 2. roofvogel. 3. plaats
in Nederland. 4. nuttig werk. 5. sterre-
kunde. 6. woekeraar. 7. naam van een
voetbalclub. 8. geurige stof. 9. verzoek.
10. bespotting. 11. slecht gestemd. 12.
gedeelte van Portugal. 13. muziekin-
IN 1940 verscheen een klein werkje
van Prof. van der Leeuw onder
de titel „Balans van het Christen
dom". In een van de hoofdstukken
daarvan tekent hij het geestelijk
vermageringsproces, dat zich gelei
delijk in onze Westerse kuituur heeft
voltrokken. Deze geestelijke verma
gering, aldus Prof. van der Leeuw,
is in onze tijd gekomen tot een nihi
lisme, een ontkennen van elke waar
de, elke zin, elk doel van het leven.
Nu is in Rotterdam en Amsterdam
een toneelstuk opgevoerd van de
Franse filosoof Jean Paul Sartre.
Men zou nu met enig recht kunnen
beweren, dat ook dit stuk nihilis
tisch van strekking is en geen en
kele goddelijke en menselijke waar
de meer in takt laat. Men zou ver
der kunnen zeggen, dat dit stuk on
zedelijk is. Immers, het zijn uitslui
tend immorele personen, die er in
optreden. Maar noch nihilisme, noch
immoraliteit zijn juiste karakterise
ringen. Het stuk „Met gesloten deu
ren" laat althans één waarde onaan
getast; daardoor ook wordt dit brok
gedramatiseerde levensvisie moreel in
diepste zin.
JN dit stuk spelen drie mensen.
Maar, ze zijn dood. Ze vinden
elkaar in een kamer van de hel. In
deze hellekamer ontbreken allerlei
dingen. Er zijn geen folterwerktuigen
en martelpalen. Een beul is er niet.
En dat alles hadden de drie pas aan-
gekomenen stellig verwacht. Maar er
is ook geen tandenborstel. Want
Over dit onderwetp spreekt'de Heer
L, A. de Lange, Inspecteur bij de
Rijksluchtvaartdienst in een twee
tal radio-praatjes op Maandag 15
en Donderdag 18 Maart om kwart
voor 8 's avonds over Hilversum I.
Deze radio-praatjes zijn speciaal
bestemd voot leerlingen - en ouders
van leerlingen-van<Middelbare scho
len, die dit jaar eind-examen doen.
strument. 14. kwakzalver. 15. waterval.
16. bekende wijsgeer.
Welke woorden zijn bedoeld en wat
vormen de tweede letters?
Oplossingen (per briefkaart) tot en
met Donderdag 17 Maart aan de Re
dactie van ons blad. (Er wordt weer
een prijs van 5.onder de goede
oplossers verloot).
ÓODvrtïht R-D.ï
Het drieste optreden van de smok
kelauto kost niet alleen twee zwaar
gewonden onder de douanen, maar
veroorzaakt ook een geweldige con
trole op alle wegen. Overal staan nu
posten uit en ook de auto van de
Chef wordt aangehouden.
Meneer Schoppen tot Aesclaever
is niet erg te spreken over het op
onthoud maar gaat toch gewillig mee
naar het kleine kantoortje om zijn
papieren te tonen.
„Meneer, het spijt me, dat we U
lastig moeten vallen, maar U begrijpt,
we moeten onze maatregelen nemen,
ook in uw belang".
„Oh, het is niets, ik begrijp, dat u
dit niet voor uw plezier doet. Maar
hoe is het toch mogelijk, dat er
niets gedaan wordt om die auto's
tegen te houden?"
„Niets gedaan?" windt de beambte
zich op. „Het is dat we onze strikte
orders hebben, maar anders zoudt u
eens wat zien. Het is een ongelijke
strijd meneer. Onze tegenstanders be
schikken over mitrailleurs en wij mo
gen hoogstens gebruik maken van
onze karabijn. Orders van hogerhand.
Jawel, maar ik heb ook een vrouw en
kinderen".
En terwijl het gesprek nog voort
gaat over dit onderwerp, ratelt de
telegraaf onophoudelijk. De Lange
staat wat ter zijde, zoals het een goed
bediende betaamt. Hij wacht tot het
zijn heer belieft verder te gaan. Maar
aangezien deze heer de Chef is, geeft
cleze zijn bediende ruimschoots de ge
legenheid om te luisteren, wat de
telegraaf te vertellen heeft. En dat
is heel wat.
Een uitvoerige brief van een
Helderse arbeider zal binnenkort
worden besproken. Ondertekende
brieven, die als reactie op deze
rubriek onder het motto „Naar
vaste grond" aan de redactie wor
den gezonden, worden persoon
lijk beantwoord.
waarom zou die er zijn? Er is ook
geen spiegel. Nog minder een bed.
Want in de hel slaapt men niet,
ieder is er altijd wakker. Nooit gaat
het licht uit. In deze kale kamer van
de hel zijn deze drie mensen, één man
en twee vrouwen opgesloten. Eeuwig.
Dat is hun straf: het eeuwig samen
zijn, het nooit-alleen-kunnen-wezen,
het nooit-kunnen-slapen, het nooit-
kunnen-vergeten.
De man is journalist geweest. Op
aarde had hij een ideaal, het paci
fisme. De vredesgedachte zou hij
door z'n krantenwerk uitdragen. Hij
deed zich voor als een dapper strij
der. Maar in de grond van de zaak
was hij doortrapt gemeen en laf. Nog
wil hij zich dit niet bekennen. Maar
de vrouwen, op wier gezelschap
hjj aangewezen is, fungeren als zijn
onbedriegelijke spiegel: een lafaard
is hij. Door niets, niets kan hij dit
meer goedmaken. Geen enkel plan,
geen enkele daad kan daar iets meer
aan veranderen.
Een van de beide andere vrouwen
doorziet zichzelf onbarmhartig. Zij
weet, dat zij intens slecht is. Zij
pleegde in een liederlijke situatie
zelfmoord, samen met een vriendin.
En de andere vrouw bekent met hor
ten en stoten, dat zij haar buiten
echtelijk kind vermoord heeft.
Zo komen deze drie mensen door
eikaars felle kritiek stuk voor stuk
tot het besef, dat zij niet voor niets
in de hel gekomen zijn. Toch trach
ten ze er nog aan te ontvluchten. De
twee vrouwen zullen goede vriendin
nen worden; maar de haat staat tus
sen beiden in. De man tracht een
van de vrouwen voor zich te winnen.
Maar in de hel bestaat geen liefde,
en bovendien, de ander ziet je altijd,
altijd.
Zo worden deze verdoemde mensen
elkaar tot hel, tot beul en foltering.
Er schijnt geen ontkomen aan. Wild
slaat een van hen op de kamer
deur; die openspringt. Maar dan
durft niemand naar buiten! Dan
klinkt een helse lach op van alle
drie: „laten we maar doorgaan".
WIE dit stuk ziet, ontkomt niet aan
de kille haat, aan de onbarmhar
tige konsequentie van dit helse speL
Daarbij hamert Sartre één ding
muurvast in: een mens is verant
woordelijk voor zijn eigen daden. Op
aarde heeft hij iedere dag de vrij
heid van de keus. Uit deze vrije daad
maakt hij zelf z'n gewoonten; z'n ge
woonten, die hij zelf kweekt, bepalen
straks zijn karakter; en z'n zelf op
gebouwde karakter bepaalt zijn
levenslot. Wie in de hel komt, heeft
er zich zelf in gebracht. Een mens is
vrij, hij is verantwoordelijk voor zijn
eigen leven en levenslot.
Deze verantwoordelijkheid voor
eigen leven is het enige, dat Sartre
uit het grote vermageringsproces
heeft gered. Maar we moeten toe
geven, dat dit een uiterst belangrijK
element is. Zijn nihilisme is niet ab
soluut. Er is nog een vast punt; hoe
wel het kil is en onbarmhartig.
£N toch? Met het enige grondprin
cipe, dat Sartre heeft overgehou
den, verkilt het leven volkomen. Het
enige wat je kunt zeggen is: „Laten
we maar doorgaan". Alleen in een
zekere verbetenheid kan je je dagen
doorbrengen.
Maar is dat het volle, waarachtige
mensenleven? Nooit! Want dan zou
het woord „vergeving" zonder in
houd zijn, dan zou het kruis ver
geefs op Golgotha gestaan hebben,
dan zou het woord „God" een klank
geworden zijn zonder meer, dan zou
van schepping en levensdoel nauwe
lijks meer kunnen worden gesproken.
Hoe vreemd het ook moge klinken,
het stuk van Sartre heeft mij de on
vervangbare waarde van het christe
lijk geloof beter doen begrijpen.
„Natuurlijk!" riep meneer Dupois, die kort geleden in Engeland had ver
toefd, „laten we „Murderer" spelen.
Hij werkte aan de gemeentesecretarie en was een neef van de meneer, in
het wagentje tegen wie alleen de gastheer en de gastvrouw beleefdheids
halve zo nu en dan iets zeiden.
„Wat, is „Murderer," vroeg mevrouw Jaarsma weifelend.
„Moordenaartje," legde meneer Dupois uit en hij keek glimlachend naar
het bedenkelijke gezicht van de dominéé, die zich blijkbaar ernstig afvroeg
of hij aan een dergelijk spel, wat het dan ook zijn mocht, zijn medewer
king zou kunnen verlenen.
Tante Marianne, die het pandverbeuren als een onweerswolk zag afdrij
ven, had er wel oren naar.
„Ja, maar wat is dat dan? Hoe gaat dat dan?"
„Dames en heren!" riep meneer Dupois; „het is een alleraardigst gezel
schapsspel en buitengewoon spannend. Net iets voor U, meneer Beekman.
En het huis leent er zich uitstekend voor, niet alleen de woning, maar ook
het pakhuis met zijn kelders, dat hiermee in verbinding staat."
De gesprekken waren gestaakt en allen keken geïnteresseerd naar de
man, die blijkbaar een nieuw amusementsspel wilde introduceren.
„Mijn huis staat natuurlijk tot uw beschikking," zei ide gastheer. „Alleen,
ik weet niet
„Ik zal het uitleggen," zei meneer Dupois haastig. „Kijk, het gaat zó. We
nemen een hoed en daarin deponeren we, laat 's kijken met hoeveel zijn
wetwaalfveertienzestiennegentienéén-en-twintig
personen. Nu, in die hoed doen we dan één-ën-twintig opgevouwen papier
tjes. Achttien daarvan zijn onbeschreven, twee hebben de letter D., dat be
tekent detectief en één draagt de letter M., dat is voor de moordenaar."
„Hoe griezelig," zei mevrouw Jaarsma.
„De bedoeling is," vervolgde meneer Dupois, „dat ieder een papiertje trekt
en dat we ze daarna allen gelijktijdig open maken. De twee detectives maken
zich onmiddellijk bekend, maar de moordenaar zwijgt en laat met geen
woord of gebaar merken, welke lugubere rol hem is toebedeeld.
We doen de lichten uit en de gasten verspreiden zich door het huis of des-
wenst door het pakhuis, want hoe meer ruimte we hebben, des te spannen
der kan het worden. De detectives krijgen beiden een zaklantaarn. Hebt U
die misschien, meneer De Wit?"
„Er liggen er twee in het pakhuis," zei de gastheer. „We hebben er daar
altijd een paar bij de hand. Ik zal ze dadelijk laten halen."
„Prachtig, dan zetten we de detectives hiernaast in het kleine kamertje.
De moordenaar bevindt zich onder de gasten, die in het donker hun weg
moeten zoeken."
„Maar wie wordt er dan vermoord en hoe gaat dat dan?" informeerde
mevrouw Van den Brink.
„Heel eenvoudig," zei meneer Dupois. „De moordenaar legt in het donker
zijn beide handen om de keel van het slachtoffer, dat hij zich heeft uitgeko
zen."
„Afschuwelijk!" riep mevrouw Jaarsma ontzet. „Moet hij dan knijpen?"
Meneer Dupois glimlachte geruststellend.
„Neen, natuurlijk niet. De bedoeling is, dat het slachtoffer zich onmiddel
lijk laat vallen en een gil of een schreeuw geeft zó hard, dat de detectives
het kunnen horen. Zodra die kreet gehoord wordt, moet ieder blijven waar
hij of zij zich op dat ogenblik bevindt, behalve de moordenaar, die zich een
paar stappen mag verwijderen, omdat hij anders natuurlijk vlak naast het
lijk zou staan. Als de detectives de schreeuw horen, zoeken ze de plaats
van de misdaad en nemen bij het licht van hun zaklantaarns de situatie op.
Laten we vaststellen, dat ze daarvoor drie minuten tijd krijgen. Onmiddel
lijk daarop komt het gehele gezelschap met lijk en moordenaar hier in de
salon bijeen en de detectives krijgen gelegenheid de gasten te verhoren en
daardoor, alsmede uit de bij het lijk aangetroffen situatie, de moordenaar
te ontdekken. Met uitzondering van de moordenaar mag niemand onwaar
heid spreken, maar er mag natuurlijk niet gevraagd worden of hij of zij de
schuldige is. Dat moeten de detectives zelf ontdekken. In hoogstens tien
minuten moeten zij de moordenaar ontmaskerd hebben. Zjj mogen na over
leg slechts één persoon als de dader aanwijzen en deze is daarna verplicht
zijn briefje te tonen. Is het blanco dan hebben de detectives gefaald. Staat
er een M. op, dan kunnen we hen een compliment maken voor hun scherp
zinnigheid en kan het spel desgewenst nogmaals gespeeld worden."
„Ja, maar," protesteerde mevrouw Jaarsma, „stel, dat ik vermoord
wordzij rilde onwillekeurig bij die gedachte, ik zeg, stel, dat ik
vermoord word en ik ben toevallig in de een of andere vuile kamerU
neemt me toch niet kwalijk, meneer De Wit, dat ik vermoed, dat uw kel
ders niet helemaal stofvrij zullen zijn?"
(Wordt vervolgd.)