c
De 100 mannen van Nieuw Guinea
LIMBURG't vacantieoord
Tante Sabi ne
J
DE BITTERE WAARHEID
DAMRUBRIEK
m
m m m m a
DISTRIBUTIE
DE KRUISTOCHT VAN DE CATALINA P 85
f Voor de Vrouw J
Huis- en tuinmiddeltjes
Verloren
wereld
Waar de leuiigheid hoogtij viert
JlJIJ
nn sm
binnenkort opgeheven
Experiment met de tf,
grijpt in
Er..rs",1!™- is ,<4?
MANOKWARI, 17 Juli.
Al deze dagen kruisen we over en
langs en om de Vogelkop van Nieuw
Guinea. De Catalina P 85 brengt ons
op plaatsen waarvan men rustig kan
aannemen, dat de bewoners óf heel
zelden óf nog nimmer een blanke za
gen. Hier is een vliegtuig nog de op
perste van alle sensaties, hier buigen
Papoea's in de rivieren de hoofden.
Want dat daarhoog in de zich
boven de sagowouden welvende hemel
Is de komst van het Onbekende, bren
ger van ongeluk en verderf. En vaak
duiken de mannen, in die kano's en
prauwen, in de modder, om toch
vooral dat verschrikkelijke niet te
zien en niet te horen het geluid van
de vreemde, beangstigende torn torn...
die daar davert en klopt en ronkt in
de hemeL
Vanmorgen vlogen we naar Mano-
kwari en het werd een vlucht door 't
ijlste blauw en puurste wit van laag
hangende cumulluswolken. Een feest
van kleur en een feest van baaien,
eilanden, grillige kustformaties,
stranden en strandjes, vreemde wolk.
gestalten, regenbogen, van oost naar
west over het toestel gespannen, van
aarde tot aarde en van wuivende en
golvende „boerekool" onder ons. De
„boerekool", dat is het oerwoud, ge
zien vanaf 1500 voet hoogte. Met er
dóór de droge en waterrijke kali's, de
kleine riviertjes, de stroompjes, ge
voed door het water van de bergen.
En alles groen, groen, van horizon
tot horizon. Wat onder dat groen is,
wat leeft onder het bladerdakwie
weet hetJa, de Papoea's, die
er leven, zjj weten het. En de enkele
blanke, die de moed heeft hier te le
ven, de eenzame rimboeloper, de man
van de jungle. Die gaat van post tot
post. Dwars door de sagowouden,
dwars door de horden muskieten,
door de malaria-moerassen. Dwars
door gebieden, met vriendelijke, tot
helpen bereid zijnde bevolking, dwars
door de streken met een bevolking,
die liever geen blanke ziet, die vij
andig is. Omdat ze weet: de komst
van de blanke betekent inbreuk op de
eeuwenoude rechten. Op de adat. Be
tekent een einde aan de hongi-toch-
ten, de snelpartijen.
Er bestaat een eenvoudig huis- en
tuinmiddeltje om vetvlekken in suède
schoentjes weg te maken. Bestrooi de
vlekken met gewone talkpoeder en pak
het schoentje dan in een schone doek.
Laat het zo een week liggen. Haal dan
de doek er af en borstel de poeder weg
met een ijzerdraadborsteltje. De vlek is
nu totaal verdwenen. Wanneer suède
schoenen kale plekken vertonen moet
u er zachtjes overheen strijken met 'n
stukje schuurpapier. De kaalheid ver
dwijnt en de schoen ziet er weer als
nieuw uit.
Indien men jonge erwtjes graag be
waren wil, kan men ze zelf drogen. Dop
de erwtjes en kook ze twee minuten in
water en zout; spoel ze daarna in koud
water en laat ze uitdruipen op een ver
giet. Leg ze nu op een neteldoeks lapje
op een rooster boven de kachel of op
een andere warme plaats net zo lang
tot ze goed hard zijn. Wanneer men ze
later wil eten moeten ze geweekt wor
den en gekookt. Ze zullen dan als verse
erwtjes smaken,.
Er zijn verschillende manieren om
kammen en haarborstels te reinigen.
Het allereenvoudigste is ze dik met
bloem te bestrooien en daarna twee
borstels tegen elkaar te wrijven; het
vuil trekt dan in de bloem. Ook kan
men in goed warm water een weinig
zeep oplossen en daaraan een scheutje
zuivere ammoniak toevoegen. Men
klopt nu de borstels door dit sop: het
vuil laat onmiddellijk los. Het hout van
de borstels mag niet in het water ko
men en men moet deze ammoniak-
behandeling snel uitvoeren. Meteen na
het warme bad worden de borstels en
kammen onder de koudwaterkraan ge
houden, anders laten de haren los.
Schud de borstel droog en leg haar
daarna ergens op de tocht of in de
wind op een schone handdoek. De bor
stel mag niet drogen op een kachel of
in te felle zon.
Hier, in en bfc' de Vogelkop van
Nieuw Guinea, gebeuren vreemde
dingen. Dingen waarvan de Euro
peaan, de Nederlander in de lage lan
den, geen idee heeft. Nieuw Guinea
is het onbekendste, vreemdste, wild
ste brok territoir, behorend tot de
Kroon van Nederland, dat bestaat.
Hoe kan het anders! Het ligt zo ont
zaglik ver weg van Holland en er
zjjn maar weinig Nederlanders, die
leven in deze eeuwig groene gebieden.
Die de kracht bezitten, moreel en phy-
siek, hier te werken. Hier liggen
kansen, stellig, grote kansen wellicht.
Maar-voor sterk* kerels, voor jongens
die een grote <fosis pioniersbloed be
zitten. Die de wil en de kracht heb
ben voor een ideaal te kunnen vech
ten. Die zich willen en kunnen inzet
ten voor een groots doel: het open
leggen van een land, waar duisternis
heerst en waar de bevolking nog met
één been staat in het stenen tijdperk.
Als U Groenland als continent be
schouwt is Nleuw-Guinea het grootste
eiland ter wereld. Dat wist U waar
schijnlijk niet. Ik wist het ook niet.
Het bestaat uit een Nederlands en
Australisch deel. Dat Nederlandse
deel is bijna 13 (dèrtien) maal zo
groot als geheel Nederland. Het wordt
bewoond door talrijke Papoeastammen
en hoewel er op geen stukken na is
te zeggen hoe groot het aantal der
bewoners is (grote stukken van Nieuw
Guinea zijn nog onbekend en geen
blanke zette er ooit een voet) dit aan
tal wordt ruw weg geschat op rond
een millioen.
13 maal Nederland1 millioen
mensendat is een groot land, een
machtig groot land. Het is Nederlands
bezit en dus wordt het bestuurd door
Nederlandse ambtenaren.
Nu geef ik U een raadsel op, lezers.
Hoeveel bestuursambtenaren schat U,
vertegenwoordigen in dit rijk het
Nederlands gezag
Ge raadtmaar ge raadt ver
keerd. Helemaal verkeerd. Ik ga U
nu dat getal zeggen en het is een
authentiek getal, want ik kreeg het
uit de mond van de eerste man van
Nieuw Guinea, Resident Van Eechoud.
Hier is het getal: 100.
100 bestuursambtenaren leiden een
volk van 1 millioen mensen en een ge
bied van 13 maal de grootte van
Nederland.
Waarom is dit land, Nieuw Guinea,
zo onbekend? Waarom weet Neder,
land er niets van? Waarom moeten
100 ambtenaren zo'n reusachtig ge
bied besturen? Een taak, die haast
wanhopig is.
De vraag is gemakkelijk te stellen,
moeilijk echter te beantwoorden.
Nieuw Guinea ligt zo verhet ligt
aan de andere kant van de globe en
het is de achterhoek van de wereld.
Het behoort tot ons Indië, maar
eigenlijk ligt het zo ver van eilanden
als Java en Sumatra en Borneo af,
dat het er evengoed niet bij zou kun
nen horen. Het ligt tussen Indië en
Australië. Tussen Australië en Nieuw
Guinea ligt een ondiepe zee. Dat is
logisch, omdat eens, eeuwen en eeuwen
geleden, Nieuw Guinea behoorde tot
het vasteland van Australië. Tussen
Nieuw Guinea en Indië ligt echter 'n
diepzee. De dieren en de planten, die
men op Australië aantreft, vindt men
ook op Nieuw Guinea.
100 bestuursambtenarenIk
weet niet of dit U iets zegt. 100 Ne
derlanders die de orde moeten bewa
ren, die het recht dienen te vertegen
woordigen op een gebied van 13 maal
Nederland.
Wat zijn dat voor mensen, die 100
Nederlanders?
In de dagen dat ik hier ben, heb ik
er enkele tientallen van gezien en ge
sproken. Het zijn merkwaardige men
sen. Ze hebben de „wereld" afgezwor
ven en zich gegeven aan de stilte, de
eenzaamheid en de verlatenheid van
dit land. Ze zijn anders dan wtj ge
worden, velen van hen, maar ze we
ten één ding heel zeker: dat dit eiland,
dit onbekende Nieuw Guinea, niet aar
zijn lot mag worden overgelaten. Deze
mensen zijn heel zeker van hun zaak,
maar even zeker van de wetenschap,
dat er veel onrecht geschiedt aan dit
land. En dat verdriet en ve-bittert
hen.
Tóch blijven ze. Niet voor een sala
ris. Niet voor^ een hogere bestuurs
post. Niet voor een promotie. Wie zich
hier inzet, met zjjn hele hart en zijn
hele wezen, is niet te betsden. Hier
werkt de Hollandse bestuursambte.
naar, die zijn plicht weet, voor zich
zélf. Hij is alles tegelijk, zoals ik U
reeds eerder schreef en hjj moet zich
zelf wegcijferen, ieder uur van iedere
lange tropendag. Hij gaat op inspectie
tocht, die weken en weken kan duren.
Dwars door de wildernis. Hij spreekt
met de eerste mannen der stzmmes,
hij moet hun adat kennen, hun ge
woonten en gebruiken. En vóór alles:
hij moet niet bang zijn. Om het in
ronde woorden te zeggen: hij moet
lèf hebben, hij moet voor de duivel
niet bang zijn. Want als hij dat wèl
is gaat hij ten onder. Hij keert niet
terug in het kleine witte huis, ergens
op een heuvel bfl de kampong. En
nooit zal hij op een schip terugkeren
naar die verre lage landen, daar er
gens bfl de Noordzee. Waar men niets
weet van het land waar hij ploeterde,
sjouwde, streed en ten onder ging.
Als dit land, als dit onmeetbaar
oerwoud spreken kon, zou men tra-
gedieën horen, die de Hollander in zijn
Hollandse huis zouden doen huiveren.
Maar men ként die tragedieën niet
En dus behoeft er niet gehuiverd te
worden. Toen ik, een paar weken ge
leden, ergens aan wal kwam, aan
boord van de Marine Catalina P 85,
dacht ik iets te weten van dit land.
Ik wist er niets van. Daarna sprak
ik met de mannen, die dit land lel
den, pogen te leiden. En keer op keer
heb ik me verbaasd over de wil, het
idealisme, de moed en harde manne
lijkheid van deze kerels, die tegelijk
ambtenaar van het Binnenlands be
stuur en rimboeloper zijn.
Nieuw Guineahet donkerste,
meest duistere deel van de Neder
landse kroon. 13 maal zo groot als
de elf provinciën der lage landen te
zamen en volkomen onbekend.
Mijn hemelzijn wij dan, als
volk, zo traag geworden, zo passief,
zo zonder enige verbeeldingskracht,
dat wij iedere belangstelling voor dit
land, óns land toch, verloren hebben?
Dit is een vraag, die totaal buiten
iedere „politiek" staat. Er mogen dan
Indonesische kwesties bestaan, men
mag er dan 't zij links, of rechts ge
oriënteerd over denken, daar valt
Nieuw Guinea buiten.
JavaSumatraBorneo......
CelebesAmbonvan die namen
puilen de kranten en tijdschriften uit
Kolommen en kolommen, dag-in, dag-
uit.
Nieuw GuineaNiet actueel!
13 maal Nederland en 100 bestuurs
ambtenaren!
Arm Nieuw Guinea, met zó weinig
mannen enzoveel mogelijkheden
wellicht.
Verloren wereld!
ANTHONY VAN KAMPEN.
Prinses Margaret Rose van Engeland doopte enkele dagen geleden een
portschip dat voor de Engelse missie in de Stille Oceaan bestemd
schip werd John William IV gedoopt en is bestemd om
te vervoeren naar Beru, een van de vele eilanden in de Stille Zuidzee,
de Engelse missie een kostschool heeft.
„AL waar ik varen zal en zeilen,
De wijde, wijde wereld rond,
Daar blijf ik in gedachten wijlen
Bij Limburg, mijn geboortegrond.
Mijn paradijs, mijn wonder Eden,
Mijn uitgelezen tovertuin:
De Sage wandelt langs uw wegen,
De wingerd om uw stervend puin".
Dr. F. Rutten.
Uit „Ons mooie Nederland".
Wel zijn we trots op dit grootse
natuurpark, dat in de vorm van 'n
laars zo eigenaardig dringt in het
Belgische land, waarmee het in aard en
bevolking zoveel overeenkomst ver
toont.
Schilderachtig oord, zo rustig uit
gespreid aan de Maasoever, doorsne
den door talrijke stroompjes en beken,
welke er zo idyllisch kronkelen door
het glooiende landschap. Telkens weer
wordt men bij een bezoek getroffen
door de landelijke schoonheid, 't zjj
men van de Maastrichtsen komt, of
vanuit het Noorden over Sittard dit
natuuroord binnentrekt.
Hoe schilderachtig liggen er in de
lieflijke dalen de bebloemde boom
gaarden, waar het pronk van Lim
burgs vee graast in de schaduw van
hoge Canadese populieren, de trotse
majestueuse bomen, zo gevoelvol be
schreven door de dichteres Marie Koe
nen:
„Zij zijn de wachters in de weiden,
He
Zie:
En d' oude grond bewaken zal.
Hoog door hun bladerkruinen gaat
De dagen door, 'n zoet gepraat.
[et bomenwqlk, dat trouw en pal
icli schaart in groepen en in reien,
Zij gaan bij paren langs de paden,
De wijde groene beemden door.
In witte dauw hun voeten waden,
Hun hoofd glanst in de zonnegloor.
En 't praten wordt 'n milde zang
De dagen door, de nachten lang.
Zij staan van dorp en witte hoeven
Tot bossen in een kring bijeen,
Te luisteren en stil te toeven,
En langs hun stoere stammen heen
Drijft elke boer zijn koeien aan,
Die in de bloemen grazen gaan."
OPLOSSING PROBLEEM 44.
Stand. Zwart, 12 schijven op: 7, 9, 13,
14, 15, 16, 18, 19, 21, 23, 24 en 26.
Wit, 12 sch. op: 25, 27', 28, 30, 31, 32, 33,
37, 39, 40, 45, 46.
Oplossing: 1. 25—20 (14x43); 2. 27—22
(18x29); 3. 40—34 (23 x 41); 4. 34x3
(26x37); 5. 3x11 (sl. 6 sch.), zw. 16x7;
6. 46 x 37 en wint op de zet.
9, 10, 12, 13, 15, 17, 18, 20, 25, 45.
En nu nog even het volgende
standje. Schijnbaar eenvoudig,
maar toch verrassend.
Zwart 8 schijven op: 17, 18,
20, 21, 22, 23, 24, 28. Wit S
schijven op: 26, 31, 32, 33,34,37.
39, 44.
Wit aan zet speelt: 3329
(24 x 33)34—29 (23 x 43)32 x 12
(17 x 8) en 26 x 48! wint.
Ter oplossing voor deze week:
PROBLEEM 45
van CH. WOUTERS, Antwerpen.
(Zie diagram).
Zwart 13 schijven op: 4, 7, 8,
9, 10, 12, 13, 15, 17, 18, 20, 25,45.
Wit 13 schijven op: 23, 24, 26,
27, 28, 29, 33, 34, 36, 37, 40, 42,
50. Wit speelt en wint!
Hier, te midden van het bekoorlijke
landschap liggen er de talrijke vrien
delijke dorpkens verspreid langs de
heuvelklingen. Belommerd door wil
de wingerd of bouquetten van tros.
roosjes dromen er de blanke huisjes,
uit zandsteen opgetrokken. En te mid
den van al die heerlijkheid pieken er
zo echt pittoresk op de slanke torens
der vriendelijke kerkjes, waaraan het
land rijk is.
'n Weelde-oord, heel deze zonnige
landouwe, waar op vruchtbare heu
vels de korenakkers prijken, door-
strengeld met het gloeiende rood der
klaprozen en 't tere blauw van koren
bloemen.
Eén en al weelde
„Koren, koren, pralende prachtig,
Trots als 'n man in zjjn kracht,
Buigzaam en smedig, in massa
machtig,
Vrouwelijk week en zo zacht
Langs de rulle zandweg knarst er
de hoge kar met er voor het stevige
paard, naar zuidelijke trant omhan
gen met het glimmende koperen bel
lentuig. Er naast stapt in gelijkmati
ge tred de gemoedelijke voerman met
z'n verfomfaaide vilthoed, leuk, ge
bruind type en hij knalt met z'n
zweep, dat het zingt in het rond. Dat
is Limburg met z'n gemoedelijke be
volking. Zo dwalen we maar rond in
de omgeving van het villadorp Val
kenburg om vandaar uit gans de
schilderachtige streek tussen Geul en
Gulp te verkennen.
WAARAAN DE LIMBURGER
Z'N HART HEEFT VER
PAND.
Aan carnaval, kermis, schutters,
feesten, festivals en duivenvluchten
heeft de echte Limburger z'n hart ver
pand; hij houdt er van het leven op
te vrolijken.
Na de inwijding van de kermis
trekt na afloop van de eredienst de
processie vol devotie door het dorp.
Niet zodra echter is deze geëindigd
of de feestvreugde neemt een aan
vang en knallen er de donderbussen
in het rond.
SCHUTTERSWEDSTRIJDEN.
Zo'n schutterswedstrijd is 'n gebeur
tenis. Dan komen de beste schutters
van iedere vereniging op en gaat 't
er om om de meeste prijzen „weg te
flikkeren". Altemaal zijn de deel
nemers in uniform gestoken.
Dan „slaan ze de vaan", de banier,
die gezwaaid moet worden om hoofd,
armen en benen en toch altijd fijn ge
plooid moet blijven; 'n aparte kunst.
Voor de beste vaanslagers zijn me
dailles beschikbaar gesteld.
DE DUIVENSPORT.
Niet minder is er de duivensport in
trek; vrijwel iedere week worden er
wedvluchten gehouden. Uit ieder dorp
en gehucht worden de dieren aange
voerd; graag wordt er gewed bij de
wedstrijden. Meermalen trekt dan
's avonds een club op een versierde
auto onder vrolijke muziek huiswaarts,
meevoerende hun kransen ten teken
der overwinning.
ZANG EN MUZIEK.
Limburg, het land van muziek en
zang, van vrolijkheid. Iedere gelegen
heid wordt aangegrepen om maar
weer eens gezellig uit te zijn. Zo moet
De regering streeft er op het 66
blik ernstig naar om zo spoedi °*eï'
gelijk de nog bestaande distiib T"
maatregelen te verzachten of
tueel af te schaffen, z0 ven,**"1'
we. Zij wordt daartoe aanr^JÜ""1
door de ontwikkeling in de
tijd, waarin de samenwerking
de beide Beneiux-partners
concreter vormen gaat aann*».*
het Chateau d' Ardennes hena.1*1'
afspraken zijn gemaakt en de v
hall-hulp tot het treffen van
schillende gunstige economische m»*
regelen aanleiding geeft.
We leven in een periode van
gang, waarin men zich ter dege
vraagt of ons land op korte term
van de lastige distributiebepaling.?1"^
vrijd kan worden. Dat wil uitera
<rpf»ns7.ins 7.e00er\. dat wp
geenszins zeggen, dat we morgen w
alles zonder bon kunnen kopen T
zijn namelijk nog heel wat moeilüv
heden te overwinnen.
Alvorens tot het vrijgeven van o
deren te kunnen overgaan, moet
van deze artikelen eerst een voldo^f
kwantum aanwezig zijn. Dat is
kwestie van productie en van imB(S
en dus van deviezenbesteding.
naast spreekt de loon- en PrijspojjJj
een hartig woordje mee.
Met het oog op de economisch»
menwerking in de Benelux dient na
melijk getracht te worden om tot een
gelijk prijspeil in de drie landen te
komen. Op het ogenblik is er nog
vrij grote afstand en de vraag moet
daarom eerst beantwoord worden, hoe
de prijzen in Nederland en in Belgie
tot elkaar gebracht kunnen worden. De
kwestie van de subsidiëering speelt
hierbij een grote rol. Jaarlijks besteedt
de overheid ongeveer 600 millioen gul-
den om de prijzen van de levensmid!
delen zo laag te houden, dat de be
volking zich er redelijk van kan voor-
zien. Gezien de stand van zaken in
België moeten we echter van die sub
sidie af. Dat leidt ontegenzeggelijk tot
de noodzaak om in Nederland wat met
de prijzen omhoog te gaan, waartegen
over die in België enigszins zullen
moeten zakken. De prijspeilen ln bei
de landen zullen zich dus naar elkaar
toe moeten bewegen.
Bij verhoging van de prijzen In Ne
derland vragen niet alleen sociale pro
blemen om een oplossing en komt niet
alleen de loon- en prijspolitiek in het
gedrang, maar treedt ook de kwestie
van de export op de voorgrond. Juist
om export op ruime schaal mogelijk
te maken, zijn hier te lande de prij
zen laag gehouden.
Aan het verzachten of eventueel
opheffen van de distributiebepeliii-
gen zit dus heel wat vast. Niettemin
bestudeert men momenteel ijverig
de mogelijkheden. Speciaal wat het
artikel thee betreft, gaat men thuis
na. wat geschieden moet om het bon-
vrij te kunnen verkopen. Men heelt
thee gekozen, omdat het aan de rand
van de voedselvoorziening ligt endns
risico's genomen kunnen worden als
men maatregelen van een experi
menteel karakter gaat doorvoeren.
Vermoedelijk zal men aan prijsvoor-
schriften moeten vasthouden, als ar
tikelen van de bon gaan. We zijn nog
niet zo ver, dat de prijsbepaling over
gelaten kan worden aan het vrije spel
van vraag en aanbod. Nog altijd im
mers is de schaarste niet opgeheven.
We bewegen ons in een gunstige
richting en stellig zal het voor de
nieuwe regering een mooie taak zijn
om het ontwikkelingsproces te bespoe
digen en Nederland op korte termijn
te maken tot een land, waarin de dis
tributie alleen nog maar in de herin
nering voortleeft.
het zijn voorgekomen, dat 'n Maas
trichtenaar slaagde voor het eindexa
men conservatorium te Luik. De ge
lukkige werd met muziek verwel
komd, op het stadhuis officiéél ont-
vangen, door 'n feestcommissie toe
gesproken. De erewijn werd rondge
diend en 't was weer feest in de stad
tot ver na middernacht.
Eigenaardig landschap dat Limburg
met z'n zangerige, vrolijke mensen,
die maar steeds hun grappen en
kwinkslagen lanceren onder 't gen0'
van 'n schuimend glas bier. 'n Luchtig,
gemoedelijk volkje, vol zonnige vreugd
te midden van hun lachende landou
we, waarvan eens Dautzenberg zong-
„In Limburg ligt de stille plaats
Die zo mijn hart bekoort;
In Limburg stroomt de brede Maas
Niet ver van 't dierbaar oord;
En vogellied en lentepracht,
En wat de ziel verheugt,
Verlokken mij met wondere macht
Naar 't erfdeel mijner jeugd".
D-
ROMAN
VAN MARIA SAWERSKY
19.
Daarmee evenwel had ze zich tegen
over kapitein Mengelberg van de ver
keerde kant laten zien, zoals zij wel
dra bemerkte, want geërgerd snauwde
liij haar toe:
„Je bent hu volwassen, zodat je ein
delijk wel eens kunt weten, wat je
v.-ilt. Doe me dus een plezier en ge
draag je niet als een kind van zes!"
In een mengeling van trots en ver
driet had Beate slechts het hoofd ge
schud, wat de kapitein nog bozer
maakte.
„Je bent dus niet alleen lelijk, maar
nog dom bovendien", riep hij nijdig.
„Ik zal je maar naar een huishoud
school sturen. Daar kan je koken,
wassen, strijken, naaien en zo wat le
ien. Zoveel hersens zul je toch nog
wel hebben. En als het een beetje
meeloopt, krijg je met zoveel huishou
delijke kennis misschien ook nog eens
een man, ook al ben je dan niet be
paald knap".
Zo was Beate dan niet veel anders
overgebleven dan de huishoudschool te
bezoeken. Daar leerde ze braaf alles,
wat er te leren viel, maar de meeste
vakken interesseerden haar niet bui
tengewoon. Het enige, waar ze bijzon
dere belangstelling voor had, was voor
boeken.
Een der leraressen ontdekte deze
eigenschap en droeg haar het beheer
op over de schoolbibliotheek. Dat was
voor Beate een kolfje naar haar hand.
Ze ontpopte zich als een uitsteken
de bibliothecaresse. In haar vrije tijd
las ze zeer veel en zo verwierf ze een
behoorlijke kennis van de literatuur.
Ze spaarde elke cent, die haar oom
haar zond en toen zij de huishoud
school had afgelopen, ging ze niet als
kindermeisje of juffrouw van gezel
schap in betrekking, maar kwam ze
als volontair tegen een kleine vergoe
ding bij een boekhandel. Daar wiat ze
zich in betrekkelijk korte tijd omhoog
te werken, maar helaas bleek het ge
luk niet met haar te zijn. De eigenaar
van de boekhandel stierf onverwacht,
zijn erfgenamen liquideerden de zaak
en Beate zat zonder betrekking.
Haar oom schreef ze niets van haar
wedervaren, want ze ging van de ver
onderstelling uit, dat hij zich daarvoor
bitter weinig interesseerde, dan wel
haar misschien nog de les zou lezen,
omdat ze buiten zijn voorkennis een
andere weg was gegaan dan die, wel
ke- hij voor zijn lelijk nichtje had uit
gestippeld. Derhalve zocht en vond ze
ook inderdaad een nieuwe betrekking.
Aanvankelijk ging alles goed, maar
daarop geraakte de zaak in financiële
moeilijkheden. De eigenaar moest gaan
bezuinigen en Beate werd, als jongste,
het eerst ontslagen.
Ook daardoor echter liet ze zich niet
van haar stuk brengen. Ze had goede
getuigschriften en evenzoveel vakken
nis en derhalve was ze overtuigd, dat
ze weldra weer ergens anders zou
slagen.
Helaas echter werd deze hoop niet
verwezenlijkt.
Sinds vele weken was Beate nu
reeds zonder betrekking, haar spaar
geld raakte op, ja, eigenlijk stond ze
bij haar hospita zelfs reeds in 't krijt,
want de vorige avond had deze een
paar kleinigheden voor haar betaald.
En nu had ze dan plotseling die brief
van oom Jules ontvangen. Met een uit
nodiging om naar Hasselfeurde te ko
men, met een verwijzing naar het voor
haar bestelde reisbiljet en met een
chèque, die ze natuurlijk niet voor de
aankoop van verschillende toiletbe
nodigdheden, maar voor de betaling
van haar schulden zou gebruiken.
Wanneer ze tenminste naar Hassel
feurde ging! Want daartoe had Beate
Mengelberg nog geenszins besloten. Ze
vreesde de kapitein en diens scherpe,
critische ogen, die altijd schenen te
zeggen: je bent lelijk, Beate!
Het jonge meisje stond op en ging
naar de kleine spiegel, die scheef bo
ven de wastafel hing. Ze bekeek zich
zelf zeer nauwkeurig.
Het groene, gevlekte glas zou zelfs
een algemeen erkende schoonheid heb
ben bedorven. Beate zag er bepaald af-
schrikwekkend ia uit. De zorgen en
ontberingen der laatste weken hadden
duidelijk sporen op haar gezicht ach
tergelaten. Van nature was zij een
tenger type, maar nu zag ze er half
verhongerd uit. Haar gezicht wasbleek
en ingevallen, met blauwe kringen on
der haar ogen. Haar slank figuurtje
was nu bepaald mager.
De kapitein slaat de schrik om het
hart, als hij me ziet, dacht ze en daar
in. zag ze over het hoofd, dat ze nu
cok niet bepaald op haar voordeligst
gekleed was en dat ook haar kapsel
wei iets te wensen overliet.
Als klein kind had ze door Mengel-
bergs ontactische opmerkingen een
minderwaardigheidscomplex gekregen
oat ze nu met zich door het leven
«k tr SlMf Zijn keten' «aar
Wrf 7 eenvoudig verwaar
loosd. Ze was nu een en twintig jaar
rnaar zf interesseerde zich noch voor
mooie kleren, „och voor geonduCd
haar. welverzorgde nagels of derselii
ke uiterlijkheden. Ze was zindelijk en
tCDttZOh»^tZelfSPrekende Wellie™18*
Dat heeft voor mij toch geen zin,
dacht ze steeds, wanneer ze weer eanS
een van haar eenvoudige grijze jurken
liet maken, een paar plompe schoenen
met lage hakken kocht, of heur haar
20 stijf mogelijk naar achteren kafflOe-
Mijn hemel, voor die boeken
hoefde zij zich werkelijk niet zo op
tuigen. En de klanten in de bibliothw*
was er meer aan gelegen, dat ze
van de bekende auteurs afwist a
van schoonheidscultuur. Dat laa
was trouwens helemaal overbo
omdat ze nu eenmaal een hopeloos
lijk kind was. ,e
Tfnminste, dat verbeeldde
zich!
Ze trok een grimas tegen haar spie
gelbeeld en keerde zich om.
Op dit ogenblik werd de deur
opend. De hospita trad de kamer
nen. „Ik heb de schoenmaker voci
betaald, juffrouw Mengelberg',
deze met een zuur gezicht. -De
was hier al voor de derde maal-
W'as heb ik ook maar zolang v {e,
schoten. Kunt u het me misschie
rugbetalen? Ik ben maar een
vrouw en ik heb het hard nodig-
(Wordt vervol*0-1