Jacht op de ongekroonde vorst van Sicilië: Giuliano Vijf December - een dag van zang en snoeperij NOODLOT r Verhaal van kikkers en baarden Sinterklaas-herinnering Hij komt, hij komt de goeie Sint g* Zijn ideaal is: Aansluiting bij Amerika Strijd tegen de overheid en tegen de rijken ED. HOORNIK AAR. (Van onze Romeinse correspondent) MOOGT OP SICILIë veel doen. Men is er gewend aan buitenissigheden. De boeren en vissers vliegen voor buitenlanders, vooral als tü Engels spreken. Immers, Engels is de taal van Amerika en Giuliano bemint Amerika. Als ge de taal machtig bent, kunt ge gerust vragen om een paard te lenen, het logement gebruikt ge alsof ge er heer en meester bent, maar.om al wat n lief is, pro beer nooit uit te vissen wie Giuliano is of waar hij schuilt. Tien tegen een, dat de man u een fractie van een seconde angstig aankijkt, haastig een kruisteken slaat en direct verdwijnt. Want Giuliano is de legendarische boef-held van Sicilië. Hij regeert het eiland in de duistere nacht en zijn macht reikt tot in Palermo. Men durft op Sicilië de naam niet uit te spreken tegen vreemdelingen of politie, want de muren hebben oren en... verraad wordt door Giuliano ge straft met een dolk in het hart. En dat karwei knappen zijn mannen zo handig op, dat er nog nimmer iemand iets van heeft naverteld. Precies twee weken later kreeg de hertogin de roman per koerier terug. nERGELIJKE DOLDRIESTE staaltjes haalde Giuliano wekelijks uit. Zijn buit is bij geen benadering te schatten. Want behalve voor juwelen interres- seerde hij zich sterk voor het vee der grondbezitters, dat met hele kudden tegelijk de bergen werd ingejaagd en vaak verdeeld werd onder de armen. Een oude vrouw, wier echtgenoot we gens dronkenschap was gearresteerd en zonder inkomsten Was, ontving we kelijks 'n bedrag voor haar levens onderhoud. Indien een rijk bolwerk niet te ne men was ontvoerde Giuliano de kinde ren der bewoners, verzorgde hen in derdaad uitsteker-en bracht ze keu rig weer thuis, nadat het losgeld was betaald. Het meest brutale staaltje in zijn carrière was ongetwijfeld het in terview, dat hij het vorige jaar aan een Amerikaans journalist Mc.Murphy toe stond. Deze oud-oorlogscorrespondent ondernam een speurtocht dwars door Sicilië om Giuliano op te sporen. Toen hij op een goede morgen wakker werd (hij logeerde in een logement, onge veer 120 km van alermo), vond hij in de linkerzak van zijn pyama een keu rig in het Engels gesteld briefje, on dertekend door Giuliano, waarin deze vertelde dat hij gehooord had, dat de correspondent hem wilde spreken. Hij- /"IULIANO is een jonge kerel van ter nauwernood 28 jaren. Nadat hij het eiland thans meer dan drie jaren onder zijn terreur heeft, poogt de Italiaanse politie voor het eerst in ernst hem te grijpen. Vandaar dat er een troepen schip met 1400 speciaal uitgezochte „Carabinieri" in Palermo ls aangeko men. Systematisch kamt men nu het eiland uit. Volgens de eerste berichten heeft de politie al 300 leden van de Giullano- kolonie gearresteerd, waaronder zijn moeder, zijn broer Giuseppe en zijn zuster Marinina. Ook een zijner vrien dinnen, luisterend naar de schone naam Aphroditetia bevindt zich onder de gearresteerden. Men schat echter, dat Giuliano een gevolg heeft van bijna 2000 goed bewapende manschappen en aangezien het in de naakte bergen van Sicilië goed schuilen is, zal het nog wel even duren alvorens het pleit is beslecht. Giuliano stamt uit een eenvoudige vissersfamilie. Hij toonde reeds vroeg sterice anti-Italiaanse neigingen. Desal niettemin schijnt hij in de oorlogstijd verdienstelijk ondergronds werk te hebben verricht en tot dat ogenblik was hij dan ook een doodgewone knaap, zoals er dertien in een ozijn gaan. Toen zijn vader en moeder hon ger hadden, stal ij in het hart van Palermo een zak graan, samen met 'n vriend. Tijdens de achtervolging werd zijn vriend door de politie neergeknald en Giuliano zelf ernstig in de linker schouder getroffen. Niettemin wist hij t ontsnappen. Hij zocht zijn heil in de bergen en sloot zich in 1944 aan bij een kleine bende rovers. Nadat hij van lieverlee het lei derschap veroverd had, kreeg zijn naam bekendheid en een ieder, die moest vluchten voor de politie werd door hem en zijn bende in bescherming genomen. Iedere misdaad hoe groot ook, tolereerde Giuliano mits hij maar gericht was tegen de belangen van de overheid en tegen de belangen van de rijken. Een van zijn luitenants, Alfredo, die op rooftocht was met enkele man schappen, honger kreeg en drie kippen nam bij een arme boerenvrouw, liet hij onthoofden in 1945. Hij steunde de ar men. Twee-derde deel van zijn buit werd verdeeld onder de armen van 't eiland. Zijn optreden was en is tref fend - driest, waardoor zijn naam een legendarische betekenis heeft gekre gen. Van mond tot mond gaat op Si cilië het verhaal over de beroving van een bekende hertogin, die haar tenten in en- der kastelen aan de Westkust had opgeslagen. Hare Hoogheid, die verwant is aan het huis van Aosta, zat juist in haar boudoir, toen een knappe, jonge man het raam openschoof en rustig binen kwam stappen. „Excuseert u me deze vreemde entree, Signora, maar ik heb maar een paar mannen bij me en uw bedien den zijn te veel in aantal. Bovendien zou ik hen noodgedwongen wellicht pijn moeten doen en dat zou me spij ten. Ik ben Giuliano". Toen hij zag hoe de hertogin verkleurde, bood hij haar galant een glas water aan en zei: .^Schrik niet. Ik ben geen mis dadiger. Maar ik wil 'n vrije, onafhan kelijke Siciliaanse republiek onder de sterren en strepen van Amerika. Daar voor hebben we kapitaal nodig en ik ben ervan overtjfigd Hoogheid, dat u me een blik in uw juwelenkist zult gunnen. Als ik u verzoeken mag...." De totaal verbouwereerde hertogin toonde hem het kistje, dat Giüliano tot op de bc-em ledigde. Juist voordat hij wilde vertrekken, zag hij op de kleine tafel haast het raam een Amerikaanse roman liggen en beleefd vroeg hij: „Staat uwe hoogheid mij toe dit boek voor enige tijd te lenen? Het komt in ongeschonden staat terug, want Giulia no is geen misdadiger en houdt altijd zijn woord". zou hem gaarne ontvangen, indien de Amerikaan op dat en dat uur op een bepaalde plaats zou zijn. De waarschuwing hierover met nie mand te spreker tot hij weer in Ame rika was, sloeg Mc.Murphy niet in de wind. Op de afgesproken plaats werd de correspondent door vier mannen in een jeep afgehaald. Na enkele uren rijden vroeg men hem beleefd of hij er bezwaar tegen had, dat ze hem blind doekten. Na geblinddoekt te zijn over gestapt op een paard, brachten twee andere luitenants van Robin Hood hem naar het hoofdkwartier. O.a. overhan digde Giuliano de correspondent hier bij een persoonlijke brief voor presi dent Truman, nadat zij die samen op eventuele taalfouten hadden onder zocht. In dit schrijven maakte Giulia no melding van zijn plan om Sicilië te doen aansluiten bij Amerika, aange zien het volk thans onderdrukt en uit gebuit werd. Giuliano stond toe, dat de journalist foto's nam, die overal ter wereld ook inderdaad zijn gepubli ceerd. Kleinere groepen militairen hebben al vaker geprobeerd om Gttuliano te arresteren, doch steeds wer®n zij met bloedige verliezen teruggeslagen. Vol gens de officiële Italiaanse gegevens vonden hierbij 54 politie-agenten en militairen de dood. Zijn driest optre den, zijn liefde voor de armen, zijn haat tegen Italië en zijn fabelachtig geluk hebben een legendarische kroon van onkwetsbaarheid rond het hoofd van Giuliano geweven, waarvan hij vanzelfsprekend handig profiteert. We zullen binnenkort zien of hij inder daad onkwetsbaar is. Maar wanneer hij straks zelf de weg gaat, die hij zo vele anderen heeft laten bewandelen, de weg waarop niemand terugkeert, dan zal er een schok gaan door Si cilië CR IS GEEN Sinterklaasfeest denk baar zonder de gezellige drukte in winkelstraten, de blijde zang van kin deren en de lucht van taai-taai, mar sepein en speculaas. Behalve St. Nicolaasbrood werd op 6 December vroeger al marsepein ver vaardigd. Sommigen menen dat dit woord een verbetering is van Maroipa- nes d.i. Marcusbroodjes. In de 15e en 16 eeeuw werden in Erfurt op 25 April broodjes gebakken die aan St. Marcus waren gewijd. Men was er in vroeger eeuwen snel bij om bepaalde uitingen van volksvreugde te verbieden. Zo werd het bakken van Sinterklaaskoe ken, „vrijers" of taai-taai-poppen verboden, omdat dit gebak de vorm van heiligen had; de gelovigen zouden wel eens tot afgodendienst kunnen overgaan. Die verbodsbepalingen heb ben niet veel invloed gehad, want tot op de huidige dag worden er Sinter klaasjes gebakken. f Jongens van Stavast, neen: Meisjes van Stavast! Estrid Ott, van geheel Scandinavië de meest geliefde schrijfster van meisjesboeken, verrast de wereld met een geheel nieuw en helder geluid: ,F anny, de dochter van de Pelsjager". Het levensverhaal van een flink, pittig meiske, dat wist wat zij wilde en haar doel bereikte. Deze hartewens van> alle meisjes, die ook houden van de boeken van Co Kars die deze uitgave een bijzondere Nederlandse verzorging gaf kan direct vervuld worden door Uw boekverkoper! QP MISTIGE NOVEMBERDAGEN als we de overgang tussen rover- tje spelen op straat en de rustiger spelletjes in huis nog niet hadden gevonden, lag ik vaak op de vacht voor de haard en keek, hoe de trams, die door de straat schoven, telkens een lange lichtbaan langs het plafond draaiden. Op een keer kwam mijn vader binnen en vroeg: „Wat lig jij daar jongen?" „Ik kijk naar het donker," zei ik. Hij begreep het niet en stak de lamp op. „Kom," riep hij, „we gaan naar buiten, winkels kijken, het is gauw Sinterklaas." Langzaam kwam ik overeind. „We gaan er nog even uit," riep mijn vader in de gang, waar op zijn geroep mijn moeder haar hoofd om de keukendeur stak. „Zullen jullie je goed inpakken?" vroeg ze en na haastig haar han den te hebben afgedroogd, bond ze een lange wollen das als twee sjerpen, die elkaar kruisen, op mijn rug vast. Ik wist, dat mijn moeder ons na keek: mijn vader, die aldoor een pas voor was, en ik, klein achter zijn grote rug, tot we allebei in de mist verdwenen. J^EZE KEER NAM mijn vader mijn hand. „Wat zag je in het donker?" vroeg hij. „Licht," zei ik. Hij liet mijn hand los. Uit een huis kwam haastig een vrouw en schudde een pannetje leeg bij een boom. We staken over naar een straat, waar veel licht was Het was alsof mijn vader vergeten was, dat wij winkels zouden kijken. Hij zei niets meer. Ik huppelde een eindje voor hem uit en bleef staan voor een bakkersetalage. Eén voor één noemde ik de din gen op, die ik zag: een kip, een tor, muizen, een kind in een wieg en een worst. „Ze zijn van suiker," zei mijn vader stroef. „Waarom is die kikker rood?" vroeg ik. „Kikkers zijn groen." „Waarom is die kip geel?" vroeg mijn vader. „Het is misschien een kuiken," zei ik zacht. door Toen gaf mijn vader me weer 'n hand en samen liepen we door de smalle winkelstraat. Alles scheen veranderd en was onwerketijk mooi Voor een herenwinkel bleef mijn vader staan. Midden in de- etalages was een echte .schoorsteenmantel gebouwd met een klok en twee va zen. Daaronder stonden schoenen vol hooi en wortelen, waarbij hel derwitte hemden en kleurige das sen lagen. „Ik vraag een overhemd," zei mijn vader. Plotseling stond ik recht tegen over Sinterklaas. Hij wees met een lange witte vinger af een modepop in een zilveren japon; onophoude lijk knikte hij met zijn hoofd. Ik keek hem strak aan, het hoofd bleef knikken. Ineens stak ik mijn tong uit. Er gebeurde niets. „Ga mee, hij is niet echt," zei ik tegen mijn vader. fJERGENS DURFDE IK lang te blijven, omdat ik bang was, dat iemand het licht van een etalage uit zou doen, die ik nog niet had gezien. Telkens trok ik mijn vader mee. Bij de fietswinkel lag in gol ven van stopverf een stoomboot tussen bagagedragers, cnrbidlan- taarns en spatborden. „De stoomboot uit Spanje," juichte ik. Onze handen lagen nu vast in elkaar. Voorbijgangers keken glim lachend naar ons om, naar mij en naar mijn vader. „Hier niet," zei hij bij een rose beschenen etalage, „dat zijn vrou- wedingen Eh hier ook niet," zei hij bij dé volgende en haastig trók hij me meer naar een winkel aan de overkant. Terwijl m,i)n vader de uitgestalde boeken bekeek, loerde ik stiekum achterom naar de etalage, die we hadden overgeslagen. Het was een feestartikelenwinkel. Tusstn rare neuzen en gekke maskers hing aan een touwtje onder de lamp de baard van Sinterklaas. Ik trok mijn hand los uit die van mijn vader. „Wat heb je jongen?" vroeg hij. ,Jk wil naar huis," zei ik. „Wil je dan niet verder kijken?" Ik schudde van nee. Op de terugweg liep hij weer een pas voor mij uit. De das kriebelde in mijn nek en het leek net of mij van binnen ook iets kriebelde. Voor het raam stond mijn moeder al naar ons uit te kijken. Nog voor mijn vader de sleutel in het slot had ge stoken, had ze de deur al openge trokken. „Hoe was het?" vroeg ze, terwijl ze mijn das losknoopte. „Mooi," zei ik en schoof op mijn plaats aan tafel. Ik at weinig. „Wat heeft-ie?" vroeg mijn moe der. Mijn vader trok korzelig zijn schouders op. „Laat hem maar, hij is moe," zei hy en hij schepte zich nog eens op. JOEN MIJN MOEDER mij naar bed bracht, vroeg ze: „Denk je, dat Sinterklaas nu weet, wat je het liefst wil hebben?" Met mijn ogen naar de grond zei ik: „Sinterklaas bestaat niet." ,Pas maar op," zei mijn moeder en dekte me toe. Ik hoorde haar de trap afgaan Toen was ik alleen op de donkere zolder. Van de broeken en hemden, die aan een lijn te drogen hingen, viel telkens een druppel. Ik was bang Het was alsof iemand over het dak liep. Ineens zag ik een zwart gezicht voor het raam. Ik mng recht overeind in bed zitten. „Die chocoladeberen zijn hol: kinoen zijn niet geel en kik kers zün altijd groen." z»l ik. Ik. slikte Toen, half huilend: „Zijn baard kun je in een neuzewinkel kopen." Opeens w'as het gezicht weg. VANDAAG BEN IK weer door die straat gekomen. Het mistte. Ratelend viel een rolluik naar be neden. Voor de bakkerswinkel stonden twee kinderen. „Wat gek, een rooie kikker," zei de één. „En die kip daar is geel," zei de andere. Hand in hand liepen ze door. Het bakken van taai-taai en specu laas heeft zich in ons land zelfs ont wikkeld tot een bepaalde industrie. El ke oude bakker kan nu nog de vele kunstig gesneden vormen tonen met soms waarlijk fraaie afbeeldingen van taai-poppen en vrijers, waarin hij al jaren lang zijn lekkernijen bakte. Vroeger was het ook wel eens de ge woonte om deze poppen met zilverpa pier en verguldsel op te sieren. We be hoeven er maSr de Camera Obscura van Hildebrand op na te slaan om in het hoofdstuk „De Verguldpartij" te le zen over de bedrijvigheid in het bak- k'ersgezin voor de Decemberdagen. De chocolade- en banketletters, en de suikerbeestjes zijn van veel latere datum, terwijl de herkomst van peper noten vermoedelijk daarin is gelegen, dat de bakkers de „randen" van hun kieken afgesneden en in hompjes hak ten om deze gratis aan de Sinten te verstrekken, zodat deze een voorproef je van de meegebrachte lekkernijen konden rondstrooien. De schoorsteen Het zetten van de schoen dateert ook reeds uit de Gouden eeuw. Dergelijke gebruiksvoorwerpen zette men onder de schoorsteen, die toen nog als open haard in gebruik was. De schoorsteen vormde de koker der gemeenschap met de bovenwereld en door deze rookbuis vernam het voorgeslacht dikwijls de wonderlijke stemmen en geluiden, pro fetieën en vermaningen. Goed en kwaad zochten hun weg door de schoorsteen, want zowel boze geesten als kabouters bedienden zich van deze originele ingang. Zo deed ook Sinter klaas zijn intocht in de huizen van hen die het verdienden. Voor de schoor steen werd gezongen en vermaand, ge beden en verwenst. "Eigenaardig is dat in vele Sinterklaasliederen de heilige man uit Spanje afkomstig schijnt. Vraagt men in onze dagen aan een niet ontwikkeld persoon, waar Sinterklaas vandaan komt, tien tegen één dat hij Spanje ïals land van herkomst aan geeft. Trouwens bij de jaarlijkse „blij de incomste" van de „goedheilig man" in Amsterdam, wordt hij omringd en voorafgegaan door Spaanse edellie den Het liedje De oude liedjes, waarin sprake is van Spanje, zijn ongetwijfeld afkomstig van dè Hollandse kooplieden en zeevaar ders, die uit Spanje o.a. de „appeltjes van Oranje" (sinaasappelen) mee brachten. Doordat de Nederlanders de eeuwen door de vrachtvaarders van Europa zijn geweest, hebben zij op hun reizen tal van zeden en gewoonten leren ken nen. die zij, soms in fragmenten, naar de lage landen bij de zee overbrachten. Zo ging het b.v. ook met de St. Nico- laasliederen waarvan de oudste date ren uit de 17e eeuw. Wist U dat er on geveer 60 verschillende St. Nicolaas- liederen in ons land in omloop zijn ge weest? Het is niet verwonderlijk, dat het Sinterklaasfeest over heel Europa, ja zelfs over heel de wereld wordt ge- - m vierd. Alleen lopen de data nog uiteen. De Engelsen en' Amerikanen laten met hun Santa-Claus samenvallen Kerstmis en dan is het niet de bi" schop die er voor „speelt" maar het Kerstmannetje ,dat ook al de goedheid zelve blijkt te zijn. Toch ligt er zeer zeker een verband tussen de goedgeefs heid van Santa-Claus en onze Sinter^ klaas, zoals dit trouwens al blijkt uit de naam. Een verschil met onze Sint Nicolaas-viering ligt daarin dat men geen schoen of klomp zet, maar een kous ophangt bij de schoorsteen of de kerstboom. In die landen wordt het eigenlijke Sinterklaasliedje maar weinig gezongen. De plattelandsvrouwen in de Ver. Staten Mevrouw OudStofberg uit Haar lem, lid van de Nederlandse Bond van Plattelandsvrouwen en vice-voorzit- ster der Noordhollandse afdeling van deze bond, die 21 September in de V.S. was aangekomen om contact te zoeken met Amerikaanse zusterorga nisaties en het leven der plattelands vrouwen in de V.S. te bestuderen, heeft te New-York verteld, dat zij zeven Staten heeft bereisd en op vele bijeenkomsten van Amerikaanse plat telandsvrouw heeft gesproken. Zij woonde ook het jaarcongres te Tulsa (Oklahoma) bij, dat door 600 vrouwen uit alle delen der V.S. werd bezocht. Velen moesten meer dan 1000 kilometer reizen om daar te komen. Volgens mevr. Oud leggen boeken, dagbladen en films ten onrechte te veel nadruk op misdaad, echtscheidin gen enz. en geven zij geen levenswaar beeld van het gezinsleven in de V. S., in het bijzonder in de plattelandsge zinnen, die bekend staan om hun vroomheid, noeste arbeid en gemeen schapszin. De huisvrouw munt uit in beleid en kookervaring,aldus mevr. Oud. Haar was opgevallen, dat de be langstelling voor en waardering van Nederland wijd verbreid is. Op 12 December hoopt mevr. Oud per vlieg tuig naar Nederland terug te keren. We naderen met rasse schreden de vijfde De cember en wie zijn ogen de kost geeft zal hebben bespeurd, dat er al enke le Sinten zijn geïmpor teerd. Ook schijnt er een hele staf, van Zwar te Pieten in het geweer te zijn geroepen om de winkel-etalages in feeststijl te brengen en van Sint's portret te voorzien. Het is daarbij wel opvallend, dat de oude grijsaard zo ver schillend „kieKt". Men ziet hem afgebeeld met guitige oogjes, maar ook met strenge blik onder voorhoofdsrim pels verborgen, als de wijze man, die geen scherts duldt en de zondaar bestraft, maar ook als de lankmoedige, die voor al het kattekwaad een oogje toedoet en zijn beurs open zet. Straks komt de avond, dat duizenden kinderharten sneller zullen kloppen wanneer de bel gaat. In een ogenblik zal ieder klein meisje, voor wie de Sint meer dan een symbool is, met een boordevol gemoed het jaarlijks zonderegis ter overwegen. Als Sint dat nu maar niet weet.... en dat niet.... en dat ene.... en als Piet maar niet toevallig aan de schoorsteen luisterde. Zelden heeft men de peuters go zoet gezien als in de eerste dagen van December. Zelden zal men ook zoveel vreugde hebben bespeurd. In ons dagelijks leven zijn we verschil lend georiënteerd: partijen, geloof, belangetjes.maar op Sint Nicolaasavona zijn we allen vervuld van één gedachte, van één man, de grote kindervriend, die in de Decemberkilte zoveel sfeer en huiselijkheid meebrengt. Maar het is te hopen, dat hij niet alleen bij lanen en parken de handen en harten vult. Ook bij de wankelste huisjes wordt zijn komst met kloppend hart verbeid- Sint Nicolaas rijdt voor allen.... 22 door F. Coppersmith „Wei, dan zet ik daar wel weer bui ten de deur", was het onverschillige entwoord van Egilson. „Het heeft geen zin daarover nu woorden vuil te ma ken. Ik vind de bedreiging van de maïsoogst veel en veel erger!" Nog een half uurtje bleven de man nen bijeen. Toen eerst vertrokken zij, met veel geroep over en weer. Egilson ging de kamer weer in trof daar Clal- re, die hem meteen vroeg welke ar beid zij in huis kon doen „Ik wil hier niet voor niets wonen en eten en drinken", zei 't meisje vastbesloten. „Maar ik heb niets voor u te doen!" antwoordde Egilson. „Dan wil ik voor mijn verblijf hier betalen!" riep Claire opgewonden, „ik ben niet gewend om aalmoezen te ac cepteren". - „Dat staat u geheel vrij", zei Egil son, „i k heb u niet gevraagd om hier te komen, u hebt al het mogelijke ge daan om uw wil door te zetten. Eerlijk gezegd heb ik voor u meer dan genoeg gedaan!" De volgende morgen in alle vroegte reed Hussy met paard en wagen voor. De kisten met de bezittingen van de vrouw van Weber werden opgeladen. Hussy sprak ondertussen met Egilson. terwijl Claire van de vrouw en vier kinderen alsmede van Bianchi af scheid nam. Weber zelf was reeds in de stallen aan 't werk. Gelukkig had bij toestemming elke avond zijn vrouw en kinderen te bezoeken. Toen de kis ten opgeladen waren, de vrouw en de twee jongste kinderen zich een plaats je veroverd hadden, greep Hussy de teugels en sprong op de bok. „Bian chi en de twee oudste kinderen kun nen lopen", besliste hij, „klaar, dan gaan we". Claire begaf zich na het afscheid, mét lome schreden in huis, op zoek naar werkjes, die ze zou kunnen doen. Eerst ruimde zij de tafel af. Het maïs- brood en nog een half gevuld bord pap bracht ze naar de keuken waar ze alles afwaste. Daarna inspecteerde Claire hoofdschuddend de kamer. In een hoek lag een zadel, dat zeker in de stal hoorde. Er naast lagen een paar rijlaarzen, die zij in de aangrenzende slaapkamer van Egilson bracht. Ook daar had Nancy nog niets gedaan, zo dat Claire eerst een beetje orde schiep. „De vloer mag wel eens een beurt hebben", dacht het meisje, „en oe ramen zowel van fie slaapkamer al? de huiskamer zijn vast in heel wat weken niet gelapt". Claire ging op zoek naar stofdoeken, een spons en zeemleer. Ook vond ze ir de keuken een emmer en een dweil. Niemand stoorde haar in haar bezigheden. Tenslotte inspecteerde Claire de keuken. Enkele pannen met gaten er in zette zij op een aparte plaats, hoe wel zij er geen flauw vermoeden van had of het_ mogelijk was deze in Bed fort te laten repareren. Niet zonder enige verwondering vroeg zij zich af hoe men in Bedfort alle gebruiksvoorwerpen, die reparatie dringend nodig hadden, inderdaad hersteld kreeg. Er was in Bedfort be slist geen timmerman, smid of kleer maker. Ja, een schoenmaker hadden ze nu. En natuurlijk was er ook geen dokter of apotheker, geen kerk en geen dominé.... Wie hier ziek werd of stierf was geheel op zichzelf aan gewezen. Onder de indruk van deze en der gelijke gedachten deed zij het werk. waarvoor haar handen zeker niet ver keerd stonden. Zij stapelde het hout petjes op naast de schouw, putte fris water en vulde de kruiken en em mers. „Wie zou hier brood bakken, "t vee slachten en melken?" vroeg ze zich ook vergeefs af. Werk was hier stellig meer dan genoeg. Eerst tegen de avond werd de stilte, die de gehele dag de farm van Egilson had omsloten, verbroken. Claire had al eens in de keuken rondgekeken naar de ingrediënten voor het avond maal. Ze had echter niets anders ge vonden den een peer tonnen pekel vlees, enkele zakken met meel. brood, boter, vet en een paar busjes thee. En boe zij daarvan een maaltijd koken moest, wist Claire niet. Trouwens, dat zou Nancy's werk wel zijn. Juist toen ze in de opgeruimde kamer hierover zat nu te denken, keerden de drie ne gerslaven terug. Ze droegen allen een kapmes bij zich en letten niet op Claire. Haastig liepen zij naar hun hut. Opeens kwjm Nancy binnen. Zij scheen niets te merken van de dingen, die Claire veranderd en schoonge maakt had. Zonder een woord te zeg gen begaf zij zich naar de keuken om maïspap te koken. Pas toen ze met lo me bewegingen in de pap roerde, liet ze merken dat ze wel degelijk gezien had. „Dat is toch geen werk voor u?" ze' ze met een glimlachje, waarmede ze als het ware te kennen wilde ge- en dat iets dergelijks hier geen ge woonte was en door haar helemaal niet op prijs gesteld werd. „Waarom zou ik dat niet doen, Nan cy?" vroeg Claire vriendelijk. ,.U kunt toch niet werken, als ik slaap''" was het onverwachte ant woord, dat zonder spot gegeven werd- Als laatste kwamen Egilson en Hu y thuis. Hilty zag er doodmoe uit. Claire vermeed fle eerste ogenblikken een entmoeting. Pas toen het eten opge diend werd gezouten vlees me^ maïspap zonder enige smaak zag® de bewoners van de 'farm elkaar vo het eerst. De maaltijd verliep in stU Claire had werkelijk moeite om eten naar binnen te werken. Hilty tc moe om veel te zeggen. Egilson pelde zijn bord zwijgend leeg en stop te toen zijn pijp. Nancy stond me cp, zette de borden in elkaar. sc ze naar Claire toe en zei: „Uw «e missy". Ze lachte hard. Egilson sch de opmerking niet te horen. H|J niet eens op het feit gelet, dat de mer een goede beurt had gehad. Claire deed of ze Nancy's uitroeP niet had gehoord. „Ik zag in uw k een boek, mijnheer Egilson dat in mij onbekende taal is geschreven, is dat voor een boek?" (Wordt vei rvolgd'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1948 | | pagina 8