Jacht op de ongekroonde vorst
van Sicilië: Giuliano
Vijf December - een dag van zang
en snoeperij
NOODLOT
r
Verhaal van kikkers en baarden
Sinterklaas-herinnering
Hij komt, hij komt de goeie Sint
g*
Zijn ideaal is: Aansluiting bij Amerika
Strijd tegen de overheid
en tegen de rijken
ED. HOORNIK
AAR.
(Van onze Romeinse correspondent)
MOOGT OP SICILIë veel doen. Men is er gewend aan buitenissigheden. De
boeren en vissers vliegen voor buitenlanders, vooral als tü Engels spreken.
Immers, Engels is de taal van Amerika en Giuliano bemint Amerika. Als ge de
taal machtig bent, kunt ge gerust vragen om een paard te lenen, het logement
gebruikt ge alsof ge er heer en meester bent, maar.om al wat n lief is, pro
beer nooit uit te vissen wie Giuliano is of waar hij schuilt. Tien tegen een, dat
de man u een fractie van een seconde angstig aankijkt, haastig een kruisteken
slaat en direct verdwijnt. Want Giuliano is de legendarische boef-held van
Sicilië. Hij regeert het eiland in de duistere nacht en zijn macht reikt tot in
Palermo. Men durft op Sicilië de naam niet uit te spreken tegen vreemdelingen
of politie, want de muren hebben oren en... verraad wordt door Giuliano ge
straft met een dolk in het hart. En dat karwei knappen zijn mannen zo handig
op, dat er nog nimmer iemand iets van heeft naverteld.
Precies twee weken later kreeg de
hertogin de roman per koerier terug.
nERGELIJKE DOLDRIESTE staaltjes
haalde Giuliano wekelijks uit. Zijn
buit is bij geen benadering te schatten.
Want behalve voor juwelen interres-
seerde hij zich sterk voor het vee der
grondbezitters, dat met hele kudden
tegelijk de bergen werd ingejaagd en
vaak verdeeld werd onder de armen.
Een oude vrouw, wier echtgenoot we
gens dronkenschap was gearresteerd
en zonder inkomsten Was, ontving we
kelijks 'n bedrag voor haar levens
onderhoud.
Indien een rijk bolwerk niet te ne
men was ontvoerde Giuliano de kinde
ren der bewoners, verzorgde hen in
derdaad uitsteker-en bracht ze keu
rig weer thuis, nadat het losgeld was
betaald. Het meest brutale staaltje in
zijn carrière was ongetwijfeld het in
terview, dat hij het vorige jaar aan een
Amerikaans journalist Mc.Murphy toe
stond. Deze oud-oorlogscorrespondent
ondernam een speurtocht dwars door
Sicilië om Giuliano op te sporen. Toen
hij op een goede morgen wakker werd
(hij logeerde in een logement, onge
veer 120 km van alermo), vond hij in
de linkerzak van zijn pyama een keu
rig in het Engels gesteld briefje, on
dertekend door Giuliano, waarin deze
vertelde dat hij gehooord had, dat de
correspondent hem wilde spreken. Hij-
/"IULIANO is een jonge kerel van ter
nauwernood 28 jaren. Nadat hij het
eiland thans meer dan drie jaren onder
zijn terreur heeft, poogt de Italiaanse
politie voor het eerst in ernst hem te
grijpen. Vandaar dat er een troepen
schip met 1400 speciaal uitgezochte
„Carabinieri" in Palermo ls aangeko
men. Systematisch kamt men nu het
eiland uit.
Volgens de eerste berichten heeft de
politie al 300 leden van de Giullano-
kolonie gearresteerd, waaronder zijn
moeder, zijn broer Giuseppe en zijn
zuster Marinina. Ook een zijner vrien
dinnen, luisterend naar de schone naam
Aphroditetia bevindt zich onder de
gearresteerden. Men schat echter, dat
Giuliano een gevolg heeft van bijna
2000 goed bewapende manschappen en
aangezien het in de naakte bergen van
Sicilië goed schuilen is, zal het nog
wel even duren alvorens het pleit is
beslecht.
Giuliano stamt uit een eenvoudige
vissersfamilie. Hij toonde reeds vroeg
sterice anti-Italiaanse neigingen. Desal
niettemin schijnt hij in de oorlogstijd
verdienstelijk ondergronds werk te
hebben verricht en tot dat ogenblik
was hij dan ook een doodgewone
knaap, zoals er dertien in een ozijn
gaan. Toen zijn vader en moeder hon
ger hadden, stal ij in het hart van
Palermo een zak graan, samen met 'n
vriend. Tijdens de achtervolging werd
zijn vriend door de politie neergeknald
en Giuliano zelf ernstig in de linker
schouder getroffen.
Niettemin wist hij t ontsnappen. Hij
zocht zijn heil in de bergen en sloot
zich in 1944 aan bij een kleine bende
rovers. Nadat hij van lieverlee het lei
derschap veroverd had, kreeg zijn
naam bekendheid en een ieder, die
moest vluchten voor de politie werd
door hem en zijn bende in bescherming
genomen. Iedere misdaad hoe groot
ook, tolereerde Giuliano mits hij maar
gericht was tegen de belangen van de
overheid en tegen de belangen van de
rijken.
Een van zijn luitenants, Alfredo, die
op rooftocht was met enkele man
schappen, honger kreeg en drie kippen
nam bij een arme boerenvrouw, liet hij
onthoofden in 1945. Hij steunde de ar
men. Twee-derde deel van zijn buit
werd verdeeld onder de armen van 't
eiland. Zijn optreden was en is tref
fend - driest, waardoor zijn naam een
legendarische betekenis heeft gekre
gen. Van mond tot mond gaat op Si
cilië het verhaal over de beroving van
een bekende hertogin, die haar tenten
in en- der kastelen aan de Westkust
had opgeslagen. Hare Hoogheid, die
verwant is aan het huis van Aosta, zat
juist in haar boudoir, toen een knappe,
jonge man het raam openschoof en
rustig binen kwam stappen.
„Excuseert u me deze vreemde
entree, Signora, maar ik heb maar een
paar mannen bij me en uw bedien
den zijn te veel in aantal. Bovendien
zou ik hen noodgedwongen wellicht
pijn moeten doen en dat zou me spij
ten. Ik ben Giuliano". Toen hij zag
hoe de hertogin verkleurde, bood hij
haar galant een glas water aan en
zei: .^Schrik niet. Ik ben geen mis
dadiger. Maar ik wil 'n vrije, onafhan
kelijke Siciliaanse republiek onder de
sterren en strepen van Amerika. Daar
voor hebben we kapitaal nodig en ik
ben ervan overtjfigd Hoogheid, dat u
me een blik in uw juwelenkist zult
gunnen. Als ik u verzoeken mag...."
De totaal verbouwereerde hertogin
toonde hem het kistje, dat Giüliano tot
op de bc-em ledigde. Juist voordat hij
wilde vertrekken, zag hij op de kleine
tafel haast het raam een Amerikaanse
roman liggen en beleefd vroeg hij:
„Staat uwe hoogheid mij toe dit boek
voor enige tijd te lenen? Het komt in
ongeschonden staat terug, want Giulia
no is geen misdadiger en houdt altijd
zijn woord".
zou hem gaarne ontvangen, indien de
Amerikaan op dat en dat uur op een
bepaalde plaats zou zijn.
De waarschuwing hierover met nie
mand te spreker tot hij weer in Ame
rika was, sloeg Mc.Murphy niet in de
wind. Op de afgesproken plaats werd
de correspondent door vier mannen in
een jeep afgehaald. Na enkele uren
rijden vroeg men hem beleefd of hij er
bezwaar tegen had, dat ze hem blind
doekten. Na geblinddoekt te zijn over
gestapt op een paard, brachten twee
andere luitenants van Robin Hood hem
naar het hoofdkwartier. O.a. overhan
digde Giuliano de correspondent hier
bij een persoonlijke brief voor presi
dent Truman, nadat zij die samen op
eventuele taalfouten hadden onder
zocht. In dit schrijven maakte Giulia
no melding van zijn plan om Sicilië te
doen aansluiten bij Amerika, aange
zien het volk thans onderdrukt en uit
gebuit werd. Giuliano stond toe, dat de
journalist foto's nam, die overal ter
wereld ook inderdaad zijn gepubli
ceerd.
Kleinere groepen militairen hebben
al vaker geprobeerd om Gttuliano te
arresteren, doch steeds wer®n zij met
bloedige verliezen teruggeslagen. Vol
gens de officiële Italiaanse gegevens
vonden hierbij 54 politie-agenten en
militairen de dood. Zijn driest optre
den, zijn liefde voor de armen, zijn
haat tegen Italië en zijn fabelachtig
geluk hebben een legendarische kroon
van onkwetsbaarheid rond het hoofd
van Giuliano geweven, waarvan hij
vanzelfsprekend handig profiteert. We
zullen binnenkort zien of hij inder
daad onkwetsbaar is. Maar wanneer
hij straks zelf de weg gaat, die hij zo
vele anderen heeft laten bewandelen,
de weg waarop niemand terugkeert,
dan zal er een schok gaan door Si
cilië
CR IS GEEN Sinterklaasfeest denk
baar zonder de gezellige drukte in
winkelstraten, de blijde zang van kin
deren en de lucht van taai-taai, mar
sepein en speculaas.
Behalve St. Nicolaasbrood werd op 6
December vroeger al marsepein ver
vaardigd. Sommigen menen dat dit
woord een verbetering is van Maroipa-
nes d.i. Marcusbroodjes. In de 15e en
16 eeeuw werden in Erfurt op 25 April
broodjes gebakken die aan St. Marcus
waren gewijd. Men was er in vroeger
eeuwen snel bij om bepaalde uitingen
van volksvreugde te verbieden. Zo
werd het bakken van Sinterklaaskoe
ken, „vrijers" of taai-taai-poppen
verboden, omdat dit gebak de vorm
van heiligen had; de gelovigen zouden
wel eens tot afgodendienst kunnen
overgaan. Die verbodsbepalingen heb
ben niet veel invloed gehad, want tot
op de huidige dag worden er Sinter
klaasjes gebakken.
f
Jongens van Stavast, neen: Meisjes van Stavast!
Estrid Ott, van geheel Scandinavië de meest geliefde schrijfster van
meisjesboeken, verrast de wereld met een geheel nieuw en helder geluid:
,F anny, de dochter van de Pelsjager". Het levensverhaal van een flink,
pittig meiske, dat wist wat zij wilde en haar doel bereikte. Deze hartewens
van> alle meisjes, die ook houden van de boeken van Co Kars die deze
uitgave een bijzondere Nederlandse verzorging gaf kan direct vervuld
worden door Uw boekverkoper!
QP MISTIGE NOVEMBERDAGEN
als we de overgang tussen rover-
tje spelen op straat en de rustiger
spelletjes in huis nog niet hadden
gevonden, lag ik vaak op de vacht
voor de haard en keek, hoe de
trams, die door de straat schoven,
telkens een lange lichtbaan langs
het plafond draaiden.
Op een keer kwam mijn vader
binnen en vroeg: „Wat lig jij daar
jongen?"
„Ik kijk naar het donker," zei ik.
Hij begreep het niet en stak de
lamp op. „Kom," riep hij, „we gaan
naar buiten, winkels kijken, het is
gauw Sinterklaas."
Langzaam kwam ik overeind.
„We gaan er nog even uit," riep
mijn vader in de gang, waar op
zijn geroep mijn moeder haar hoofd
om de keukendeur stak.
„Zullen jullie je goed inpakken?"
vroeg ze en na haastig haar han
den te hebben afgedroogd, bond ze
een lange wollen das als twee
sjerpen, die elkaar kruisen, op
mijn rug vast.
Ik wist, dat mijn moeder ons na
keek: mijn vader, die aldoor een
pas voor was, en ik, klein achter
zijn grote rug, tot we allebei in de
mist verdwenen.
J^EZE KEER NAM mijn vader
mijn hand. „Wat zag je in het
donker?" vroeg hij.
„Licht," zei ik.
Hij liet mijn hand los.
Uit een huis kwam haastig een
vrouw en schudde een pannetje
leeg bij een boom. We staken over
naar een straat, waar veel licht was
Het was alsof mijn vader vergeten
was, dat wij winkels zouden kijken.
Hij zei niets meer. Ik huppelde een
eindje voor hem uit en bleef staan
voor een bakkersetalage.
Eén voor één noemde ik de din
gen op, die ik zag: een kip, een
tor, muizen, een kind in een wieg
en een worst.
„Ze zijn van suiker," zei mijn
vader stroef.
„Waarom is die kikker rood?"
vroeg ik. „Kikkers zijn groen."
„Waarom is die kip geel?" vroeg
mijn vader.
„Het is misschien een kuiken,"
zei ik zacht.
door
Toen gaf mijn vader me weer 'n
hand en samen liepen we door de
smalle winkelstraat. Alles scheen
veranderd en was onwerketijk mooi
Voor een herenwinkel bleef mijn
vader staan. Midden in de- etalages
was een echte .schoorsteenmantel
gebouwd met een klok en twee va
zen. Daaronder stonden schoenen
vol hooi en wortelen, waarbij hel
derwitte hemden en kleurige das
sen lagen.
„Ik vraag een overhemd," zei
mijn vader.
Plotseling stond ik recht tegen
over Sinterklaas. Hij wees met een
lange witte vinger af een modepop
in een zilveren japon; onophoude
lijk knikte hij met zijn hoofd.
Ik keek hem strak aan, het hoofd
bleef knikken. Ineens stak ik mijn
tong uit. Er gebeurde niets. „Ga
mee, hij is niet echt," zei ik tegen
mijn vader.
fJERGENS DURFDE IK lang te
blijven, omdat ik bang was, dat
iemand het licht van een etalage
uit zou doen, die ik nog niet had
gezien. Telkens trok ik mijn vader
mee. Bij de fietswinkel lag in gol
ven van stopverf een stoomboot
tussen bagagedragers, cnrbidlan-
taarns en spatborden.
„De stoomboot uit Spanje," juichte
ik. Onze handen lagen nu vast in
elkaar. Voorbijgangers keken glim
lachend naar ons om, naar mij en
naar mijn vader.
„Hier niet," zei hij bij een rose
beschenen etalage, „dat zijn vrou-
wedingen Eh hier ook niet," zei
hij bij dé volgende en haastig trók
hij me meer naar een winkel aan
de overkant.
Terwijl m,i)n vader de uitgestalde
boeken bekeek, loerde ik stiekum
achterom naar de etalage, die we
hadden overgeslagen. Het was een
feestartikelenwinkel. Tusstn rare
neuzen en gekke maskers hing aan
een touwtje onder de lamp de
baard van Sinterklaas.
Ik trok mijn hand los uit die van
mijn vader.
„Wat heb je jongen?" vroeg hij.
,Jk wil naar huis," zei ik.
„Wil je dan niet verder kijken?"
Ik schudde van nee.
Op de terugweg liep hij weer een
pas voor mij uit. De das kriebelde
in mijn nek en het leek net of mij
van binnen ook iets kriebelde. Voor
het raam stond mijn moeder al naar
ons uit te kijken. Nog voor mijn
vader de sleutel in het slot had ge
stoken, had ze de deur al openge
trokken.
„Hoe was het?" vroeg ze, terwijl
ze mijn das losknoopte.
„Mooi," zei ik en schoof op mijn
plaats aan tafel. Ik at weinig.
„Wat heeft-ie?" vroeg mijn moe
der.
Mijn vader trok korzelig zijn
schouders op. „Laat hem maar, hij
is moe," zei hy en hij schepte zich
nog eens op.
JOEN MIJN MOEDER mij naar
bed bracht, vroeg ze: „Denk je,
dat Sinterklaas nu weet, wat je het
liefst wil hebben?"
Met mijn ogen naar de grond zei
ik: „Sinterklaas bestaat niet."
,Pas maar op," zei mijn moeder
en dekte me toe.
Ik hoorde haar de trap afgaan
Toen was ik alleen op de donkere
zolder. Van de broeken en hemden,
die aan een lijn te drogen hingen,
viel telkens een druppel.
Ik was bang Het was alsof
iemand over het dak liep. Ineens
zag ik een zwart gezicht voor het
raam. Ik mng recht overeind in bed
zitten. „Die chocoladeberen zijn
hol: kinoen zijn niet geel en kik
kers zün altijd groen." z»l ik.
Ik. slikte
Toen, half huilend: „Zijn baard
kun je in een neuzewinkel kopen."
Opeens w'as het gezicht weg.
VANDAAG BEN IK weer door die
straat gekomen. Het mistte.
Ratelend viel een rolluik naar be
neden. Voor de bakkerswinkel
stonden twee kinderen. „Wat gek,
een rooie kikker," zei de één. „En
die kip daar is geel," zei de andere.
Hand in hand liepen ze door.
Het bakken van taai-taai en specu
laas heeft zich in ons land zelfs ont
wikkeld tot een bepaalde industrie. El
ke oude bakker kan nu nog de vele
kunstig gesneden vormen tonen met
soms waarlijk fraaie afbeeldingen van
taai-poppen en vrijers, waarin hij al
jaren lang zijn lekkernijen bakte.
Vroeger was het ook wel eens de ge
woonte om deze poppen met zilverpa
pier en verguldsel op te sieren. We be
hoeven er maSr de Camera Obscura
van Hildebrand op na te slaan om in
het hoofdstuk „De Verguldpartij" te le
zen over de bedrijvigheid in het bak-
k'ersgezin voor de Decemberdagen.
De chocolade- en banketletters, en
de suikerbeestjes zijn van veel latere
datum, terwijl de herkomst van peper
noten vermoedelijk daarin is gelegen,
dat de bakkers de „randen" van hun
kieken afgesneden en in hompjes hak
ten om deze gratis aan de Sinten te
verstrekken, zodat deze een voorproef
je van de meegebrachte lekkernijen
konden rondstrooien.
De schoorsteen
Het zetten van de schoen dateert ook
reeds uit de Gouden eeuw. Dergelijke
gebruiksvoorwerpen zette men onder
de schoorsteen, die toen nog als open
haard in gebruik was. De schoorsteen
vormde de koker der gemeenschap met
de bovenwereld en door deze rookbuis
vernam het voorgeslacht dikwijls de
wonderlijke stemmen en geluiden, pro
fetieën en vermaningen. Goed en
kwaad zochten hun weg door de
schoorsteen, want zowel boze geesten
als kabouters bedienden zich van deze
originele ingang. Zo deed ook Sinter
klaas zijn intocht in de huizen van hen
die het verdienden. Voor de schoor
steen werd gezongen en vermaand, ge
beden en verwenst. "Eigenaardig is dat
in vele Sinterklaasliederen de heilige
man uit Spanje afkomstig schijnt.
Vraagt men in onze dagen aan een niet
ontwikkeld persoon, waar Sinterklaas
vandaan komt, tien tegen één dat hij
Spanje ïals land van herkomst aan
geeft. Trouwens bij de jaarlijkse „blij
de incomste" van de „goedheilig man"
in Amsterdam, wordt hij omringd en
voorafgegaan door Spaanse edellie
den
Het liedje
De oude liedjes, waarin sprake is van
Spanje, zijn ongetwijfeld afkomstig van
dè Hollandse kooplieden en zeevaar
ders, die uit Spanje o.a. de „appeltjes
van Oranje" (sinaasappelen) mee
brachten.
Doordat de Nederlanders de eeuwen
door de vrachtvaarders van Europa
zijn geweest, hebben zij op hun reizen
tal van zeden en gewoonten leren ken
nen. die zij, soms in fragmenten, naar
de lage landen bij de zee overbrachten.
Zo ging het b.v. ook met de St. Nico-
laasliederen waarvan de oudste date
ren uit de 17e eeuw. Wist U dat er on
geveer 60 verschillende St. Nicolaas-
liederen in ons land in omloop zijn ge
weest?
Het is niet verwonderlijk, dat het
Sinterklaasfeest over heel Europa, ja
zelfs over heel de wereld wordt ge-
- m
vierd. Alleen lopen de data nog
uiteen.
De Engelsen en' Amerikanen laten
met
hun Santa-Claus samenvallen
Kerstmis en dan is het niet de bi"
schop die er voor „speelt" maar het
Kerstmannetje ,dat ook al de goedheid
zelve blijkt te zijn. Toch ligt er zeer
zeker een verband tussen de goedgeefs
heid van Santa-Claus en onze Sinter^
klaas, zoals dit trouwens al blijkt uit
de naam. Een verschil met onze
Sint Nicolaas-viering ligt daarin dat
men geen schoen of klomp zet, maar
een kous ophangt bij de schoorsteen
of de kerstboom. In die landen wordt
het eigenlijke Sinterklaasliedje maar
weinig gezongen.
De plattelandsvrouwen in
de Ver. Staten
Mevrouw OudStofberg uit Haar
lem, lid van de Nederlandse Bond van
Plattelandsvrouwen en vice-voorzit-
ster der Noordhollandse afdeling van
deze bond, die 21 September in de
V.S. was aangekomen om contact te
zoeken met Amerikaanse zusterorga
nisaties en het leven der plattelands
vrouwen in de V.S. te bestuderen,
heeft te New-York verteld, dat zij
zeven Staten heeft bereisd en op vele
bijeenkomsten van Amerikaanse plat
telandsvrouw heeft gesproken.
Zij woonde ook het jaarcongres te
Tulsa (Oklahoma) bij, dat door 600
vrouwen uit alle delen der V.S. werd
bezocht. Velen moesten meer dan 1000
kilometer reizen om daar te komen.
Volgens mevr. Oud leggen boeken,
dagbladen en films ten onrechte te
veel nadruk op misdaad, echtscheidin
gen enz. en geven zij geen levenswaar
beeld van het gezinsleven in de V. S.,
in het bijzonder in de plattelandsge
zinnen, die bekend staan om hun
vroomheid, noeste arbeid en gemeen
schapszin. De huisvrouw munt uit in
beleid en kookervaring,aldus mevr.
Oud. Haar was opgevallen, dat de be
langstelling voor en waardering van
Nederland wijd verbreid is. Op 12
December hoopt mevr. Oud per vlieg
tuig naar Nederland terug te keren.
We naderen met rasse
schreden de vijfde De
cember en wie zijn ogen
de kost geeft zal hebben
bespeurd, dat er al enke
le Sinten zijn geïmpor
teerd. Ook schijnt er
een hele staf, van Zwar
te Pieten in het geweer
te zijn geroepen om de
winkel-etalages in
feeststijl te brengen en
van Sint's portret te
voorzien. Het is daarbij
wel opvallend, dat de
oude grijsaard zo ver
schillend „kieKt". Men
ziet hem afgebeeld met
guitige oogjes, maar
ook met strenge blik
onder voorhoofdsrim
pels verborgen, als de
wijze man, die geen
scherts duldt en de zondaar bestraft, maar ook als de lankmoedige, die voor al
het kattekwaad een oogje toedoet en zijn beurs open zet.
Straks komt de avond, dat duizenden kinderharten sneller zullen kloppen
wanneer de bel gaat. In een ogenblik zal ieder klein meisje, voor wie de Sint
meer dan een symbool is, met een boordevol gemoed het jaarlijks zonderegis
ter overwegen.
Als Sint dat nu maar niet weet.... en dat niet.... en dat ene.... en als
Piet maar niet toevallig aan de schoorsteen luisterde. Zelden heeft men de
peuters go zoet gezien als in de eerste dagen van December. Zelden zal men
ook zoveel vreugde hebben bespeurd. In ons dagelijks leven zijn we verschil
lend georiënteerd: partijen, geloof, belangetjes.maar op Sint Nicolaasavona
zijn we allen vervuld van één gedachte, van één man, de grote kindervriend,
die in de Decemberkilte zoveel sfeer en huiselijkheid meebrengt. Maar het is
te hopen, dat hij niet alleen bij lanen en parken de handen en harten vult.
Ook bij de wankelste huisjes wordt zijn komst met kloppend hart verbeid-
Sint Nicolaas rijdt voor allen....
22
door F. Coppersmith
„Wei, dan zet ik daar wel weer bui
ten de deur", was het onverschillige
entwoord van Egilson. „Het heeft geen
zin daarover nu woorden vuil te ma
ken. Ik vind de bedreiging van de
maïsoogst veel en veel erger!"
Nog een half uurtje bleven de man
nen bijeen. Toen eerst vertrokken zij,
met veel geroep over en weer. Egilson
ging de kamer weer in trof daar Clal-
re, die hem meteen vroeg welke ar
beid zij in huis kon doen „Ik wil hier
niet voor niets wonen en eten en
drinken", zei 't meisje vastbesloten.
„Maar ik heb niets voor u te doen!"
antwoordde Egilson.
„Dan wil ik voor mijn verblijf hier
betalen!" riep Claire opgewonden, „ik
ben niet gewend om aalmoezen te ac
cepteren". -
„Dat staat u geheel vrij", zei Egil
son, „i k heb u niet gevraagd om hier
te komen, u hebt al het mogelijke ge
daan om uw wil door te zetten. Eerlijk
gezegd heb ik voor u meer dan genoeg
gedaan!"
De volgende morgen in alle vroegte
reed Hussy met paard en wagen voor.
De kisten met de bezittingen van de
vrouw van Weber werden opgeladen.
Hussy sprak ondertussen met Egilson.
terwijl Claire van de vrouw en vier
kinderen alsmede van Bianchi af
scheid nam. Weber zelf was reeds in
de stallen aan 't werk. Gelukkig had
bij toestemming elke avond zijn vrouw
en kinderen te bezoeken. Toen de kis
ten opgeladen waren, de vrouw en de
twee jongste kinderen zich een plaats
je veroverd hadden, greep Hussy de
teugels en sprong op de bok. „Bian
chi en de twee oudste kinderen kun
nen lopen", besliste hij, „klaar, dan
gaan we".
Claire begaf zich na het afscheid,
mét lome schreden in huis, op zoek
naar werkjes, die ze zou kunnen doen.
Eerst ruimde zij de tafel af. Het maïs-
brood en nog een half gevuld bord
pap bracht ze naar de keuken waar ze
alles afwaste. Daarna inspecteerde
Claire hoofdschuddend de kamer. In
een hoek lag een zadel, dat zeker in de
stal hoorde. Er naast lagen een paar
rijlaarzen, die zij in de aangrenzende
slaapkamer van Egilson bracht. Ook
daar had Nancy nog niets gedaan, zo
dat Claire eerst een beetje orde
schiep. „De vloer mag wel eens een
beurt hebben", dacht het meisje, „en
oe ramen zowel van fie slaapkamer
al? de huiskamer zijn vast in heel wat
weken niet gelapt".
Claire ging op zoek naar stofdoeken,
een spons en zeemleer. Ook vond ze
ir de keuken een emmer en een
dweil. Niemand stoorde haar in haar
bezigheden.
Tenslotte inspecteerde Claire de
keuken. Enkele pannen met gaten er
in zette zij op een aparte plaats, hoe
wel zij er geen flauw vermoeden van
had of het_ mogelijk was deze in Bed
fort te laten repareren.
Niet zonder enige verwondering
vroeg zij zich af hoe men in Bedfort
alle gebruiksvoorwerpen, die reparatie
dringend nodig hadden, inderdaad
hersteld kreeg. Er was in Bedfort be
slist geen timmerman, smid of kleer
maker. Ja, een schoenmaker hadden ze
nu. En natuurlijk was er ook geen
dokter of apotheker, geen kerk en
geen dominé.... Wie hier ziek werd
of stierf was geheel op zichzelf aan
gewezen.
Onder de indruk van deze en der
gelijke gedachten deed zij het werk.
waarvoor haar handen zeker niet ver
keerd stonden. Zij stapelde het hout
petjes op naast de schouw, putte fris
water en vulde de kruiken en em
mers. „Wie zou hier brood bakken, "t
vee slachten en melken?" vroeg ze
zich ook vergeefs af. Werk was hier
stellig meer dan genoeg.
Eerst tegen de avond werd de stilte,
die de gehele dag de farm van Egilson
had omsloten, verbroken. Claire had
al eens in de keuken rondgekeken
naar de ingrediënten voor het avond
maal. Ze had echter niets anders ge
vonden den een peer tonnen pekel
vlees, enkele zakken met meel. brood,
boter, vet en een paar busjes thee. En
boe zij daarvan een maaltijd koken
moest, wist Claire niet. Trouwens, dat
zou Nancy's werk wel zijn. Juist toen
ze in de opgeruimde kamer hierover
zat nu te denken, keerden de drie ne
gerslaven terug. Ze droegen allen een
kapmes bij zich en letten niet op
Claire. Haastig liepen zij naar hun hut.
Opeens kwjm Nancy binnen. Zij
scheen niets te merken van de dingen,
die Claire veranderd en schoonge
maakt had. Zonder een woord te zeg
gen begaf zij zich naar de keuken om
maïspap te koken. Pas toen ze met lo
me bewegingen in de pap roerde, liet
ze merken dat ze wel degelijk gezien
had. „Dat is toch geen werk voor u?"
ze' ze met een glimlachje, waarmede
ze als het ware te kennen wilde ge-
en dat iets dergelijks hier geen ge
woonte was en door haar helemaal
niet op prijs gesteld werd.
„Waarom zou ik dat niet doen, Nan
cy?" vroeg Claire vriendelijk.
,.U kunt toch niet werken, als ik
slaap''" was het onverwachte ant
woord, dat zonder spot gegeven werd-
Als laatste kwamen Egilson en Hu y
thuis. Hilty zag er doodmoe uit. Claire
vermeed fle eerste ogenblikken een
entmoeting. Pas toen het eten opge
diend werd gezouten vlees me^
maïspap zonder enige smaak zag®
de bewoners van de 'farm elkaar vo
het eerst. De maaltijd verliep in stU
Claire had werkelijk moeite om
eten naar binnen te werken. Hilty
tc moe om veel te zeggen. Egilson
pelde zijn bord zwijgend leeg en stop
te toen zijn pijp. Nancy stond me
cp, zette de borden in elkaar. sc
ze naar Claire toe en zei: „Uw «e
missy". Ze lachte hard. Egilson sch
de opmerking niet te horen. H|J
niet eens op het feit gelet, dat de
mer een goede beurt had gehad.
Claire deed of ze Nancy's uitroeP
niet had gehoord. „Ik zag in uw k
een boek, mijnheer Egilson dat in
mij onbekende taal is geschreven,
is dat voor een boek?"
(Wordt vei
rvolgd'