Alle grote bruggen in gebruik Onze luchtvaart kan nog veel flinke knapen gebruiken Hetduurste land van Europa lijdt thans armoede Conservatieve Lagerhuisleden trokken zeer vieze gezichten De grote Sioomeend en goede is goud I waard Voor h%t eerst achter de stuurknuppel De opleiding op Gilze-Rijen en Ypenburg Snelle opkomst van het Esperanto raad Wij boeken dagelijks nieuwe abonné's. Elke dag stijgt onze oplaag Zorgt er dus voor dat Uw adver tentie in deze kolom men voorkomt. Dit advies Ongewone luxe Alles op afbetaling in Belgische winkels Waterachtig bier op Staatsformulier Engelsen moeten straks staande drinken Tweemaal een bedrag uitgegeven De eerste nieuwe: bij Doesburg van 50 60 miilioen voor herstel Radiogroeten naar Wesf Indie Voordat een vlieger vliegt, is er heel wat water door de Rijn gegaan en dan nog zijn er voortdurend ogen, die hem gadeslaan. Dat zijn de ogen van zijn „toeziend voogd", de Rijkslucht vaartdienst, die als overheidslichaam verantwoording draagt voor alles, wat er vliegt, de vliegenier en zijn ma chine. Daarnaast heeft deze dienst tal rijke andere taken gekregen. Ze controleert de vliegtuigen. Als de K. L. M. een lijnvliegtuig koopt wordt de constructie geheel nagere kend en het toestel voor het grootste deel gerevideerd. Ieder vliegtuig kan niet eerder de lucht in, voordat een bewijs van luchtvaardigheid is afge geven. Alle vliegtuigen vóór, tijdens en na de vlucht staan ook onder toezicht van deze luchtvaart-inspectie evenals de naleving van internationale overeen komsten, voorschriften en wetten, zo als yitwijkbepalingen, aanleg, grootte en ligging van de landingsterreinen; daarnaast controleert ze de luchtver keersbeveiliging o.m. bij het binnen loodsen en starten van vliegtuigen, tij dens de tocht in de lucht, de verstrek king van meteorologische gegevens. De Rijksluchtvaartdienst sluit over eenkomsten met andere landen en zorgt voor de naleving van deze over eenkomsten of protesteert tegen con tractbreuken. Tenslotte zorg zij voor het vliegend personeel, keurt de vlie gers herhaaldelijk, selecteert de adspi- ranten en leidt deze jongens op in de Rijksluchtvaartschool. De opleiding van vliegeniers, die voor de oorlog aan de Nationale luchtvaart- school werd gegeven is thans in eigen hand genomen. Grote behoefte aan vliegers. Door de sterke uitbreiding van de luchtvaart is aan verkeersvliegers gro te behoefte ontstaan. In 1948 had de K. L. M. driehonderd vliegers nodig. Alles werd toen geprobeerd om zo snel mogelijk in deze behoefte te voorzien. In 1946 werd met de opleiding op het vliegveld Ypenburg begonnen, ter wijl later ook het slecht geaccommo deerde vliegveld Gilze-Rijen erbij werd betrokken. Reeds leverde de school vijftig leerlingen af; dit jaar zul len er nog vijftig volgen. Zij moeten daarna nog enkele maanden bij de ÉT. L. M. op de grote toestellen „les sen" en mogen dan als tweede piloot op de grote lijnen, vliegen. De scholen zijn uitgerust met mo dern materiaal, dat dank zij de Mars hall-hulp nog zal worden aangevuld. Men hoopt een beter oefenterrein te kunnen vinden, dan Gilze-Rijen, waar eigenlijk alles ontbreekt. Het wachten is op een spoedige beslissing van de overheid ten aanzien van een nieuw terr-ein. Welschap bij Eindhoven of 'n ander. Niet alleen, dat de luchtmacht en de K. L. M. belang hebben bij een goede opleiding van vliegers, bok het buitenland heeft belangstelling voor deze in Europa unieke school. Reeds hebben verschillende landen gevraagd hun leerlingen in Nederland te kun nen opleiden. Op deze manier kan on ze luchtvaart-reputatie worden ver sterkt en de deviezen-pot aangevuld. De opleiding. Jongens, die zich tot de luchtvaart voelen aangetrokken, zullen zich af vragen: Hoe kom ik op die school. In de eerste plaats is de nodige voor opleiding vereist. De candidaten die nen in het bezit te zijn van het diplo ma vijfjarige H. B. S. Zelfvertrouwen en een stevige body zijn natuurlijk onontbeerlijk en nog bleek onlangs, dat slechts 8 pet. van de aanbiedingen geschikt bleek voor toelating. Hoewel de opleiding f 30.000 tot f 40.000 per jaar kost, betaalt men slechts een jaarlijkse „inleg" van f 1000 terwijl er plannen zijn om minvermo genden in deze som nog tegemoet te komen. Want de luchtvaart wil open staan voor iedere jongen, die geschikt is voor de vliegerij. Slechts de buiten landers betalen het volle pond'. De opleiding begint met het geven van les in zweefvliegen. Dit om de aanleg der leerlingen te onderzoeken. Dan worden zij getest en gekeurd o.a. met behulp van een linktrainer, een instrument, dat op de grond staan de een volledige „vlucht" verbeeldt. Daarna krijgen ze theoretische en practische lessen. Na ongeveer 2 'A jaar is men klaar en gaat men naai de maatschappijen, die hen de kennis van speciale vliegtuigtypes als Con- stellations en Skymasters bijbrengen. Het spreekt van zelf, dat de leer lingen een aantal jaren verplicht zijn de Nederlandse verkeersvlieger!] te dienen, omdat het goeie geldje niet ten behoeve van buitenlandse maat schappijen wordt besteed. Zo dient de Rijksluchtvaartdienst met haar school een nationaal belang, waarbij ook op internationaal gebied opzienbarende successen te boeken zijn. Boven Ypenburg en Gilze-Rijen is het motorgeronk niet van de lucht. Daar vliegen de leerlingen van de Rijksluchtvaartschool met hun Tiger Moth, hun Hard- vards en Beechcrajt aarzelend hun eerste „baantje". Na 2% jaar zijn het kerels geworden, die bij de militaire luchtvaart of de K.L.M. de Nederlandse vlag hoog houden. Op Ypenburg zijn 80 leerlin gen, waarvan er 40 tevens een theorie-opleiding krijgen. Er zijn 10 instructeurs en 67 man bedieningspersoneel, die met de 24 Tiger Moth-vliegtuigen de „outillage" van deze school vor men. Gilze-Rijen bezit 12 Harvards en 12 Beechcrafts, waarmee 75 leerlingen, geleid door 14 instruc teurs, de grote kunst trachten meester te worden. Dezer dagen kreeg deze school er enkele Marshall-Beechcrafts bij net op tijd want anders hadden er 32 leerlingen naar huis gezonden moeten worden. Twintig jaar vóór het uitbreken, der Amerikaanse Burgeroorlog, in 1841 deed men in Louisville (Kentucky) mededeling van een belangrijke uitvin ding, die een ommekeer zou teweeg brengen in de kunst van het navigeren in de lucht. De ballons, tot dan toe de enige manier om het luchtruim te ver everen, zouden door deze nieuwe vin ding volkomen verdrongen worden. Het geestesproduct van de uitvinder, een lid van het fanfarecorps van Louis ville, werd aangekondigd als „de Grote Stoom Eend van Louisville". Het geval was 4i/2 m. lang en 1.80 m. hoog en was gemaakt naar het model van de wilde eend. De „ingrediënten" waren notenhout en zeildoek; de krachtbron was een stoommachine. De hals van de „eend" was in de ontwerptekening van de uitvinder voorzien van een scheeps- bel, waarvan niemand echter ooit het juiste doel heeft begrepen. Vele jaren na de dood van de uitvinder werd aan de hand van zijn originele werkteke ningen een toestel gebouwd. Het kon niet vliegen.... Precies honderd jaar later, in 1941, ontwierpen enkele Amerikaanse tech nici in Santa-Monica (Californië) de viermotorige Douglas DC-4. Met deze toestellen begon na de oorlog in 1945 de opbouw van de vernielde K.L.M. vloot. En ze vlogen héél best. Maar ze hadden dan ook geen scheepsbel.... Het Esperanto, dat in Europa tijdens de oorlogsjaren tengevolge van de Duitse bezetting zulke zware klappen kreeg toegediend, heeft zich nadien op snelle wijze hersteld. Zo werd het voorbeeld van Brazilië, dat reeds enige jaren de statistische gegevens in Esperanto bekend maakt, enige tijd geleden gevolgd door Polen, dat onder de titel „Nuntempa Pollan- do" (het tegenwoordige Polen) een le zenswaardig boekje in 'het Esperanto uitgaf, waarin gegevens worden ge publiceerd over de structuur van de Poolse staat, de wederopbouw en de economische situatie. Ook de Tsjechoslowaakse repu bliek laat een werkje verschijnen dat in het Esperanto is gedrukt. De militaire autoriteiten achtten het .niet verantwoord de Chinese bevol king van Sragen, ongeveer 26 km van Solo, zonder bescherming achter te laten en zo werd deze bevolkingsgroep van 2.000 personen naar Solo over gebracht. Even voor het vertrek van het transport uit Sragen. QE BELGEN STAAN op het ogen blik iedere week voor nieuwe ver rassingen. De vorige week zijn, zonder dat daaraan enige ruchtbaarheid was voorafgegaan, alle tramtarieven met maar liefst 25 pet. verhoogd. Op 31 Januari gaan de prijzen van gas en electriciteit de hoogte in; in Februari volgt een flinke verhoging van tele foontarieven en zeer binnenkort wordt ook het reizen per trein belangrijk duurder dan het nu reeds is. Met dat al is België hard bezig zijn reputatie als duurste land van Europa te beves tigen. De prijzen voor levensmiddelen bijvoorbeeld zijn hier hoger dan in de Verenigde Staten, waar men er toch ook een behoorlijke duit voor neertelt. Oordeelt u zelf: voor een pond soep vlees, de goedkoopste vleessoort, be taalt men hier, omgerekend in Neder lands geld, drie gulden; een pond bief stuk komt op vijf gulden; geimporteer- (Van onze correspondent te Londen) £AL EEN ENGELSMAN het recht hebben om zijn glaasje staatsbier staande op te drinken, indien hij daar zin in heeft, of kan de regering hem er ook nog toe dwingen er bij te gaan zitten? Ziehier een der gesprekken van de dag, veroorzaakt door het jong ste inmiddels aangenomen wets ontwerp, dat de plannen beschrijft voor de nationalisatie van alle bars, calé's, herbergen en hotels in alle door de staat gebouwde nieuwe steden. De eerste 12 nieuwe steden, waarvan er in Engeland en 4 in Schotland lig gen, zijn nu bijna voltooid. In deze, zowel als in de 40 a 50 andere nieuwe steden die nog op het Labour-program- ma staan, zal de regering een ver koopsmonopolie van staatsbier invoe ren. Deze beslissing is het gevolg van een bittere strijd tussen de machtige particuliere brouwerijen om de ver gunningen voor de nieuwe steden in banden te krijgen. Bijna alle Engelse (Van onze reizende redacteur) JJOESBURG IS de nieuwe minister van Verkeer en Waterstaat dank baar voor het feit, dat hij op zijn be grotingshoofdstuk alsnog een post heeft gezet ten behoeve van een brug over de Gelderse IJsel, die de oude schipbrug ter plaatse moet vervangen. Geen grote weliswaar, maar tenminste een bedrag, waarmee gezegd wil wor den: Doesburg, u bent nu het eerst aan de beurt! Een zinnebeeldige be grotingspost dus, maar desondanks is Doesburg even dankbaar als èen goede twintig jaar geleden, toen hetook al eens boven aan het lijstje heeft ge staan. Alleen vragen de Doesburgers zich nu af of de minister werkelijk over de brug zal komen. Ruim twintig jaar geleden, in> 1928, begon dr. ir. W. J. H. Harmsen, de toenmalige hoofdingenieur-directeur van de Directie Bruggen van het mi nisterie van Waterstaat, aan de grote taak tien grote bruggen over de rivie ren te moeten bouwen, teneinde het wegverkeer in Nederland gelegenheid te geven zich te ontplooien. Dat was hard nodig. Er waren in dat jaar nog geen verkeersbruggen over de Moer dijk, bij Arnhem en Nijmegen, bij Via- nen en Hedel, bij Dordrecht en H- drik-Ido-Ambacht en over de IJsel bij Deventer! Of zij nodig waren? Files van kilometers lengte en wachttijden van vele uren waren niet zeldzaam. En fin, tegen de oorlog waren ze zowat klaar. Elke automobilist verheugde zich oprecht: Nederland was eindelijk een modern 'land geworden. In 1940 kwam de oorlog en ettelijke bruggen, ook, vele nieuwe, werden op geblazen. Zij werden ten dele her steld, totdat er in 1944 en 1945 weer ettelijke ten offer vielen aan de krijgs verrichtingen. Dr. Harmsen zag dit al les ;met lede ogen: zijn levenswerk ging verloren. Ja, wel zijn levenswerk, maar niet zijn moed! In 1945. nu directeur-gene raal geworden van de Rijks-Water staat, behoorde het o.m. tot zijn taak de vernielde bruggen, voor een deel „zijn" bruggen, te doen herstellen. Ir. H. C. P. de Bruyn, die hem was op gevolgd als hoofdingenieur-directeur der Directie Bruggen, werd daar mee belast. Hij stond voor een nog grotere taak: van de 25 grote bruggen, die Nederland eens had bezeten, waren er 18 vernield, 2 beschadigd en slechts 5 nog in onbeschadigde staat. En onder tussen was het verkeer op de weg veel en veel drukker geworden.,.. Het herstel moest veel sneller ge beuren dan de bouw had gevergd en dat, terwijl Nederland moest goochelen met materialen, arbeiders, deviezen en wat al niet meer. Enfin, nu zijn ze dan allemaal weer in gebruik en wij vin den dat maar doodgewoon. Edoch, wat een enorme krachtsinspanning is dat geweest! Menig buitenlander, die er kijk op heeft, staat er versteld van. Nu ja, zei ir. De Bruyn dezer dagen, toen wij hem erover aanschoten, de ponten zijn weg, maar daar zijn wij er niet mee. Bij Arnhem ligt nog die dubbele bailey-brug, die daar niet blij - ven kan. Wij zijn echter al begonnen met de voorbereidingen voar de bouw van een definitieve. Die wordt gemon teerd op de hulppijlers er tegenaan. Is zij klaar, dan wordt zij op de oude pij lers geschoven in de plaats van de twee bailey's. Een heel karwei, maar over een jaar zullen wij er wel zowat mee klaar 'zijn. Bij Vianen -gaat het verkeer nog over' de bailey, die1 boven de definitieve brug zweeft. Daaronder maken de arbeiders het wegdek gereed; het zal in Juli zover zijn, dat de bailey kan vervallen. Het semi-permanente stuk in de brug van Westerhout zal nog wel een hele tijd blijven zitten. Bij Venlo komt een heel nieuwe brug, over een jaar of vier. Langer houdt de bailey het daar niet uit. Roermond is tevreden met de semi-permanente brug en dat is maar goed ook, want daar zal de stad het nog jaren mee moeten doen. De oude brug te Maas tricht is hersteld, maar de nieuwe zal over vier jaar pas weer haar oude ge daante hebben. Hoeveel hebben die tien nieuwe bruggen gekost? vroegen wij indertijd aan dr. Harmsen. Tussen 50 en 60 miilioen, zei hij. Hoeveel hebben al die herstellingen gekost, vroegen wij nu aan ir. De Bruyn. Tussen 50 en 60 milioen, zei hij. Ongetwijfeld zijn die millioenen goed besteed, maar het is hard, dat zij twee maal uitgegeven moesten worden. Het is goed er in dit verband aan te herinneren, dat in hetzelfde tijdsbestek ook de Ned. Spoorwegen een karwei van dezlfde grootte hebben opgelost. Zij hadden 21 grote bruggen, waarvan er 19 zijn vernield, en die zijn nu op één na (die bij Rhenen) alle hersteld, zij het ten dele nog maar voorlopig, alle al meer dan een jaar. Ook dat heeft verscheidene millioenen gekost. bars en herbergen zijn namelijk het eigendom van de grote brouwerijen, die daar dan hun biermonopolie doen gelden. Om een bieroorlog in de nieuwe steden te voorkomen heeft de regering nu maar besloten om de knoop door te hakken en zelf te gaan brouwen, zodat er daar alleen staats bier verkocht zal kunnen worden. Dit eenheidsbier zal aanmerkelijk zwak ker zijn dan het merkbier der parti culiere brouwerijen en een penny per glas goedkoper. Het heeft een waar oproer onder de brouwerijen veroorzaakt, maar niet minder onder het Engelse publiek. De opinies over het staatsbier zijn nog meer verdeeld dan die over Bevins politiek in Palestina. Het conserva tieve Kamerlid Kolonel Dower rolde zelfs een monsterton staatsbier naar binnen in de lobby van het Lagerhuis tijdens het debat, en daagde de La- bourleden uit hun eigen brouwsel te proeven. Deze namen de uitnodiging wijselijk maar niet aan, maar vijf Con« servatieven probeerden het en spra ken hun afschuw uit over het lage alcoholgehalte! Op formulieren? Een der voornaamste oppositie-argu menten, niet alleen gesteund door alle Conservatieven maar ook door vele Labourleden is het spookbeeld, dat men in de toekomst zijn glaasje zal moeten drinken in gestandaardiseerde staats-drinkinrichtingen, die een even kille en onvriendelijke atmosfeer zou den krijgen als de postkantoren en distributiecentrales. Bijna dagelijks verschijnen er spotprenten in de bla den van uitgestreken bierambtenaren achter getraliede loketjes, die op ver toning van een in drievoud ingevuld bierformulier kleine glaasjes water achtig vocht uitreiken. Het meeste is men echter verontwaardigd over de beslissing, dat men in de staatsge- legenheden niet meer rond de bar mag staan, maar geforceerd wordt zich zit tend te laven. „Wij zullen deze laatste vrijheid in ons genationaliseerde leven tot het uiterste verdedigen", bulderde het oppositie-lid Majoor Maxwell Fyfe (Cons.) in het Lagerhuis. „De huidige regering zit misschien liever aan tafeltjes te borrelen, maar zij moet be grijpen, dat het Britse volk zich nooit zal laten commanderen, hoe het zijn bier op moet drinken. Een ultimatum om te gaan zitten of om eruit gegooid te worden, gaat te ver en is een be dreiging van de menselijke rechten! Wij zullen de Staalwet (nationalisatie) moeten slikken, maar wij verzetten ons er tegen om ook nog staatsbier te moeten slikken. Wij willen het recht hebben om ons eigen bier uit te zoe ken en het staande op te drinken". Drastisch ingegrepen. Het voorschrift, dat men in de nieu we steden die weldra in totaal tus sen de 2 en 3 miilioen mensen zullen omvatten niet rond de bar mag staan, is echter niet uit de lucht gegre pen. Het is het resultaat van een regeringsexperiment in Carlisle, date rende van 1916. Gedurende de eerste wereldoorlog veroorzaakten 15.000 al daar ingekwartierde, hoogbetaalde mu nitiewerkers zoveel dronkenschap, dat de toenmalige coalitieregering prompt alle 321 bars en 5 brouwerijen in Car lisle onteigende en nationaliseerde. Als eerste maatregel om de dronken schap te verminderen werd het bier verzwakt en vervolgens kwam men tot de ontdekking, dat zittende klan ten langzamer drinken dan zij die aan de bar staan. Dus werd een aantal stoelen en tafels in Carlisle's staats- bars verdriedubbeld en het bevel erbij uitgevaardigd, dat tiet-zitters op straat gezet zouden worden. Deze drastische maatregelen halveerden in korte tijd de dronkenschap in Carlisle en deze stad drinkt tot op heden staatsbier. Het is op grond van deze ervaring, en mede om zich enigszins te wapenen tegen de aanvallen der geheelonthoudersbond, die de regering er reeds van heeft beschuldigd het bierverbruik in de hand te werken, dat de Staat besloten heeft, dat de buigers der nieuwe steden hun biertje zittende moeten opdrinken. Maar toch schijnt het, dat er enige waarheid schuilde in de voorspelling van wijlen Lloyd George, dat iedere regering, die zich met het alcoholvraagstuk zou bemoeien, haar vingers zou branden, de boter mag «verkocht worden voor vier gulden per pond, inlandse boter voor vijf. Voor een melkbroodje telt men 75 cent neer en voor een beschei den struikje andijvie zestig cent. De kleine man betaalt voor zijn confectie pak je van niet al te inferieure kwali teit toch gauw tweehonderd tot twee honderdvijftig gulden, een overhemd komt hem op een slordige twintig gul den te staan en voor een paar schoe nen mag hij ook nog eens dertig tot vijftig gulden neertellen. Lege winkels. Is het een wonder, dat de winkels angstwekkend leeg blijven? Wanneer de huur betaald is ook al bedra gen, waarvan u de haren te berge zou den rijzen en de belastingen en an dere vaste onkosten, blijft er heus niet veel meer over om mee te gaan win kelen. Neem dan bovendien nog het snel stijgend aantal werklozen 300.000 of ongeveer 10 pet. van de werkende bevolking, die alleen of met een gezin moeten rondkomen van een toelage van 54 francs per dag en het valt te begrijpen, dat winkels, re staurants en vermaaksgelegenheden steeds léger worden en dat het voor de eigenaars steeds moeielijker wordt, om de eindjes aan elkaar te knopen. Uiterlijk valt er echter nog niets van al die narigheid te zien. De men sen gaan bijna zonder uitzondering goed gekleed en het aantal grote, glan zende wagens, dat in de straten van Brussel rond rijdt, is nog steeds ver bijsterend. Kleine auto'tjes of tweede hands-wagens zijn slechts uitzonde ringen in de verblindende reeks van salons op wielen, die dagelijks langs de boulevards schuift. De étalages stellen een overdaad en een weelde ten toon, die men zelfs in vóóroorlogse dagen in ons land am per kende. En al heeft zo pas de heer Spaak tijdens de Kamerdebatten op nieuw betoogd, dat het niet aangaat, dat een klein land in dergelijke om standigheden zo'n luxe tentoon spreidt en zo'n overvloed heeft, die luxe en overvloed blijven en de bevolking klaagt en monkelt. Op afbetaling. Ondertussen probeert men van alles om het publiek maar tot kopen tebe- (wegen. Het afbetalingssystèem, dat ook vóór de oorlog benedeh de Moer dijk altijd een grotere toepassing gé- vonden heeft dan in het Noorden, iS opnieuw in zijn oude, verfoeilijke .(glorie" hersteld, op grotere schaal nog dan vroeger. Met een paar tientjes op zak kan men thans in België over al de duurste zaken kopen: de een voor de andere beijvert zich om de betalingsvoorwaarden zo gemakkelijk mogelijk te maken. Een der grootste magazijnen in het centrum van Brussel geeft bonboekjes uit ter waarde van 2000 francs, welke m tien of meer termijnen betaald kun nen wordén. Zodra men dit boekje in zijn bezit heeft, na de eerste termijn gestort te hebben, kan men alle bon nen besteden en al dadelijk voor de volle 2000 francs kopen wat men wil. Grote firma's, vooral in meubelen en huishoudelijke artikelen, wijden m hun advertenties een hele alinea aan het vertrouwen, dat zij op het punt van betalen in hun klanten stel len; jnen behoeft niet eens bezorgd te zijn, dat er een kwitantieloper aan de deur^ zal komen, en de discretie wordt niet extra berekend! Een paar schoenen van 400 francs mag men in vier keer betalen en voor 2000 francs per maand kan men, na storting van de eerste termijn, eige naar van een glanzende auto worden. Vulpenhouders en bontjassen, on dergoed en ijskasten, radio's en arm bandhorloges, er is niets, wat niet a raison van een paar guldens onmid dellijk binnen ieders bereik ligt. De misère komt er dan later gratis bij. Er zijn mensen, die op die manier hun hele huishouden inrichten en dan eens per half jaar verhuizen om te trach ten hun leveranciers het spoor bijster te doen worden. Doch deze laatsten draaien slechts zelden voor de schade op; of het slachtoffer wordt lang gerechtelijke weg gedwongen aan zijn verplichting te voldoen, of de leverancier stelt zich opnieuw in het bezit van de goede ren, waarop dan al een aar.dig winst je is gemaakt en die met een beetje handigheid gemakkelijk nog eens ver kocht kunnen worden. Wanneer men ervaart, hoe diep dit euvel in België zich reeds heeft inge vreten, vraagt men zich verwonderd af, wanneer eindelijk de overheid zal ingrijpen tegen een kwaad, dat de mensen voortdurend verder op de helling schuift en waarvan de terug slag uiteindelijk ook hen zal treffen, die er thans van profiteren. Radio Nederland Wereldomroep stelt iedere week een aantal personen in de gelegenheid voor de microfoon een groet uit te spreken naar West-Indië en aangrenzende gebieden. Het betreft hier Nederlanders, die verwanten of vrien den in de West hebben en zich op deze wijz^ direct met hun verre relaties in verbinding kunnen stellen. Voor militairen in de West geldt deze rege mg niet, daar hun familieleden ge- bruik kunnen maken van de facilitei- ten van het Radioprogramma voor de Nederlandse Strijdkrachten. Zij, die er prijs op stellen een groet te richten tot hun verwanten in de West worden verzocht zich schriftelijk te melden bij Radio Nederland Wereld omroep, Groetendienst, Postbus 137, Hilversum. Aan het zenden van deze groeten zijn geen kosten verbonden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1949 | | pagina 3