Êiiifer hef Raadsel
ËilBliÉ DE ZAK UÖt BRIEVEN;
R
Medische Brief
Uw slijmvlies is
geen plankje
De wonderstoel uit hetThüringerwoud
DÊ GEWICHTIGSTE
Herhaling prijsraadsel
AVONTUUR
ESIDENTIE
NAAR VASTE GROND
Woord, ieken en
symbool
YyERKELIJK, hots chynt bjj de Hol
landse helderheid te behoren. Elk
gaatje moet gereinigd, elk holletje
gepoetst worden. Of het nu een kastje
in de keuken of een neusje van de
baby is, maakt geen verschil: er
wordt gepoetst en gewreven tot er
geen vuiltje meer te bekennen is. Of
echter het neusje van baby wel zo on
verschillig blijft onder de behandeling
als het kastje in de keuken? Dit laat
ste is glad geschilderd om nat afge
nomen te worden en daarna droog ge
wreven. Het slijmvlies echter behoort
vochtig te z|jn en verschilt ook in zijn
oppervlak wel hoel veel van een glad
geverfd plankje.
Slijmvliezen zfln te vergelijken met
de huid, echter aangepast voor binnen-
bekleding. De haartjes van de huid
zijn bij de slijmvliezen van de lucht
wegen vervangen door een z.g. tril
haarlaagje, hele fijne uitlopertjes van
het celweefsel zelf, die de belangrijke
iunctie hebben, de luchtwegen te ver
dedigen tegen binnendringende stof
jes. Daartoe zijn ze in voortdurende
beweging tegengesteld aan de lucht
stroom. De zweet- en smeerkliertjes
van de huid worden vertegenwoordigd
door verschillende soorten slijmcellen,
die hun vochtige inhoud over het
slijmvlies uitbreiden.
Poetst en boent men nu genoeg met
stevig gedraaide watjes over al dit
uiterst fijne weefsel, dan is dat tril
haarlaagje gauw versleten, het sliijm-
laagje weggewreven. Zelfs kan men
het neusje van een baby oprekken,
waardoor de lucht sneller zal binnen
stromen en dus minder goed worden
verwarmd, dan de oorspronkelijke be
doeling van de bouw was.
Die koude en stoffige lucht prikkelt
de weefsels, die dieper liggen, het stof
veroorzaakt kleine infecties, waar
tegen het jonge lymphweefsel gemo
biliseerd wordt. Het neemt zoveel mo
gelijk onzuiverheden op, vergroot zich
echter daartoe en dit vormt één van
de oorzaken der bekende woekerin
gen van de n'eusamandelen (adenoied),
die zo belemmerend zijn voor de
ademhaling van het jonge kind. Het
kindje gaat snuffelen, ademt met
open mond.
Vaak komt hier nog een chronische
oorontsteking bij door de infectie, die
langs de Eustachiaanse buis van de
keel naar het oor voortkruipt. Ook
geeft de zwelling van het adenoied
aanleiding tot vernauwing of afslui
ting van deze buis, waardoor er in de
trommelholte vaif het middenoor een
luchtverdunning ontstaat en het trom
melvlies wordt ingetrokken, wat op de
duur tot doofheid kan leiden. De kin
deren zien er suf uit met hun open
mondje, zijn hardhorend en worden
vaak voor achterlijk versleten.
Verwijdering van het adenoied kan
in korte tijd een grote verbetering
brengen.
Ook de volwassenen zijn vaak te
actief wat de behandeling van hun
neuskeelholte betreft. Bij een verstop
te neus wordt er druk met'menthol
gewerkt, omdat dit zo'n verlichting
geeft. De geurende olie is echter snel
vervlogen en dan krijgt het slijmvlies
een extra toevoer van bloed, waar
door de zwelling nog toeneemt, de
verstopping erger lijkt dan tevoren.
Het energieke gorgelen, dat bij begin
nende keelpijn nogal de gewoonte is,
moest volgens de enimente anatoom,
prof. Bolk, bepaald verboden worden.
Door het rekken der verhemelte- en
keelspieren wordt de Eustachiaanse
buis wijd open getrokken en de spat
jes van het gorgelvocht, beladen als
ze zijn met bacteriën vliegen langs de
kortste weg in de richting van het
middenoor.
Oorontsteking komt dan ook nooit
uit de lucht vallen, maar is steeds een
gevolg van een neuskeelinfectie.
Wat men wel mag doen.
Wat men wel mag doen bij al deze
verkoudheden en verstopte neuzen?
Plaatselijk liefst niets. Is de verstopte
neus te hinderlijk, dan neme men een
enkele spoeling met lauw Emserwater
Ook voor de keel is het zuigen van
Emserpastilles of drinken van Em
serzout in melk volmaakt onschuldig
en het helpt wel wat. De meer ont
smettende tabletjes kunnen bij vol
wassenen ook geen kwaad, zijn ech
ter niet best voor de maag, vooral
omdat men ze nogal in groot aantal
pleegt te gebruiken. Van meer belang
dan de plaatselijke behandeling is
echter de algemene. Bij het begin van
een verkoudheid kan een grote dosis
vitamine C in tabletvorm als men
niets anders heeft, liever in de vorm
van vruchtensap zuidvruchten,
bessen, tomaten zijn rijke bronnen
dan ook werkelijk wonderen doen.
Maar dan ook werkelijk veel geven.
300 mgr. per dag, overeenkomend
met pl.m. 10 uitgeperste sinaasappe
len is voor een volwassene wel vol
doende. Ook baby mag vitamine C
hebben en mag heel zuinig met Em
serzout worden gespoeld.
Als men zich de bouw van de slijm
vliezen van neus- en keelholte, de lig
ging van de Eustachiaanse buis naar
het oor, goed voor ogen houdt, zal
men vanzelf respect hebben voor deze
gevoelige organen en ze noch met
mechanisme, noch met chemische mid
delen te hardhandig bejegenen.
TREIN OP MIJN GELOPEN
De trein Malang-Surabaja is Maan
dagmiddag nabij de brug tussen Sen
gon en Lawang op een mijn gelopen.
Doordat de trein wegens verdere be
schadiging aan het baanvak langzaam
reed stortte geen der wagons in de ra
vijn doch de locomotief, het bagage
rijtuig en twee wagons werden zwaar
beschadigd. Drie personen werden ge
dood en twee gewond.
Jaren geleden woonde op een berg
helling bij het Thüringerwoud een ar
me schrijnwerker in zijn eenvoudige
huisje. Ofschoon hij maar 'weinig be
zat, voelde hij zich toch in het geheel
niet ongelukkig. Zijn vrolijke aard
en zijn goede hart bezorgden hem ve
le vrienden. Op een avond stak een
hevige storm op, die zich weldra tot
een orkaan ontwikkelde. Een kleine
jachtstoet werd door het noodweer
overvallen en vond onderdak in de
schrijnwerkerswoning. Later ontving
de man een wel zeer vreemd ge
schenk. Een kist met nog ongeschaaf
de planken, maar van een prachtige
houtsoort werd bij het huisje afgele
verd. Op de kist stond:
„Wil. hier U meesterschap in tonen,
Dan zal eens groot geluk U lonen".
Verheugd bekeek de arme houtbe
werker dit wel eigenaardige maar
voor hem toch waardevolle geschenk.
Lang peinsde hij, wat hij uit deze
kostbare planken zou maken. Einde
lijk wist hij het: een zetel, een
voudig, doch zo schoon, dat hij een
koning waardig zou zijn. Vele uren
werkte hij met toewijding aan. dit
meesterstuk gedurende de lange win
teravonden. Eindelijk dan was de
fraaie zetel gereed. Nieuwsgierig zette
de schrijnwerker zich erin neer en o.
wonder.bijna terstond viel hij
in een"diépe slaap. Dê .heerlijkste drift,
men kwamen hem voor d'e geest en
eerst laat in de morgen ontwaakte hij.
Nog nooit had hij zo fijn gerust en zo
prachtig gedroomd. Het was, alsof hij
ver van de aarde was weggevoerd en
een nieuwe volkomen gelukkige we
reld had leren kennen. Plotseling
drong het tot hem door. dat dit het
geheim moest zijn van zijn zo kort
geleden ontvangen geschenk. Diezelfde
avond probeerde hij zijn stoel op
nieuw en wederom viel hij terstond in
een verkwikkende slaap met prachtige
droomgezichten. Geen zorg of kommer
kwelde hem voortaan meer des nachts,
zoals vroeger wel eens het geval was.
Hij was echter zo verstandig, het ge
heim van de zetel aan geen zijner
vrienden te vertellen.
Eens. toen bij in hun vrolijk gezel
schap zat te praten en te schertsen,
hoorde hij iets. dat plotseling zijn aan
dacht trok. Een prinses uit een ver
vreemd land trok met. haar,vader, de
koning, ver buiten de grenzen van
haar land rond, om een dokter of to
venaar te vinden, die haar zou kun
nen genezen van haar slapeloosheid.
Sinds de dood van haar moeder fyad
ze niet meer geslapen. Voor twee da
gen waren ze afgestapt bij een kasteel
in de directe omgeving van het dorp
je, waar ook onze schrijnwerker bij
woonde. De volgende dag zou een
jachtpartij in de bossen worden ge
houden, om de prinses wat afleiding
te bezorgen. „O", dacht de arme man,
„als mijn stoel die prinses eens zou
kunnen helpen".
's Morgens vroeg schalden de horens
door het woud. Hondengeblaf weer
klonk in naaste omgeving van het
kleine huisje. Ruiters stoven door de
nauwe paden. Zo ging de jacht voort.
De vreemde prinses, vermoeid en lus
teloos, vond geen genoegen in de jacht,
was na korte tijd van haar paard ge
stegen en schreed langzaam alleen ver.
der door het bos, waar nu nog slechts
vanuit de verte het tumult van de
jachtstoet weerklonk. Wat voelde zij
zich moe, die arme prinses. En dorst
had zij gekregen van die wilde rit.
Zou zij hier ergens kunnen drinken en
wat rusten? Daar zag zij een kleine
vriendelijke woning liggen op de berg
helling. net waar het dichte geboomte
ophield. Weldra was het huisje be
reikt en nieuwsgierig tuurde de prin-
vleide de prinses zich jn de zetel en
daar gleed ze in een diepe slaap.
Vele uren later vonden haar zo de
jagers, die, ongerust door haar weg
blijven, de omgeving hadden afgezocht.
De koning, het kamertje binnentre
dend en zijn kind in diepe slaap vin
dend, kreeg van ontroering de tranen
in de ogen. Daar ging de deur zacht
jes open en onze schrijnwerker, die
van zijn dagtaak huiswaarts keerde,
kwam binnen. Nu was de vreugde al
gemeen. Niet alleen stond de arme man
gaarne zijn stoel af aan de prinses,
waarvoor hij door de koning rijkelijk
werd beloond. Neen, spoedig volgde
hij het koninklijk gezelschap naar het
vreemde land, waar die kostbare on
bekende houtsoort groeide. Nog vele
van die wonderlijke zetels maakte hij
tot zegen van de mensen en daardoor
tot zijn eigen geluk.
Zet onder elkaar:
1. Het vergaan van een schip door
noodweer.
2. Een grappenmaker in een circus.
3. Een zoete stof, die door de bijen
uit bloemen wordt verzameld.
4. De naam van de eerste mens op
aarde.
5. Een bekende eetbare knol, waar
van wij er dagelijks enige ge
bruiken.
6. Een huurder van landerijen en
hoeven.
7. Een rij van -naast elkaar ge
plaatste struiken die tot afschei
ding dienen.
8. Een sterke weerkaatsing van het
geluid.
9. Verslag of cijferlijst van de vor
deringen die op school zijn ge
maakt.
10. Een laagte tussen bergen of
heuvels.
11. Een uitgebouwd gedeelte van
een kamer, waarin meestal de
ramen zijn.
12. De larve van een vlinder.
Wanneer de twaalf woorden goed
zijn ingevuld, vormen de eerste let
ters, van boven naar beneden gelezen,
ses door het venster. Ze zag een een- het beroep van een man die men vroe-
voudig'e kamer met wat armelijke meu
belen, maar daar, wat was dat?
die vorstelijke stoel met hoge rug en
baldakijn? Hoe kwam die zetel in dat
kamertje? Er was niemand binnen.
Ze lichtte de klink op en trad binnen.
Daar stond de stoel. Het donkere
zachtglanzende hout scheen tot zitten
uit te nodigen. Haar, dorst vergetend,
ger op de heidevelden kon zien. Te
genwoordig wordt dat beroep nog
maar door een paar mensen uitge
oefend.
De oplossingen kunnen vóór Zondag,
6 Maart worden gezonden naar het
bureau van dit blad.
Onder de goede inzenders worden
mooie boeken verloot.
VOOR JONGELUI VAN 12 EN 16 JAAR
Jossie Veenstra, Elizabeth Eelman, Henk de Lange, Toos.je Hoogsteder en Leen
v. d. Herik, jullie heet ik allereerst welkom in onze Jeugdkoerier. Ik vind het
prettig dat jullie met ons mee gaan doen.
Koning Karei II, die veel in ajn
land rondreisde, om zich op
te te stellen van het wel en wee va
zijn bevolking, bezocht eens ei
school in een afgelegen graafschap
Tot zijn verwondering hij
derwijzer de koning rond, terwyl £j
zijn hoed op het hoofd hield. J
afscheid nemen, sprak de schoo mees
ter, die zijn vorst tot aan de deur had
vergezeld, eerbiedig: „Ik hoop, dat Uw
Meisjesteit mijn schijnbaar onee
dig gedrag wil verontschuldigen.
moest mijn hoed wel °Phoud®"' in
den mijn jongens merken. dat er J
het land nog een gewichtiger Pers°°"
bestaat dan ik, dan was het afgelopen
met de orde en tucht in de klas
Glimlachend betuigde Koning Kare
zijn tevredenheid met de wijsheid van
de onderwijzer, aan wie hy, zoals hij
opmerkte, met gerust hart de opvoe
ding van de jeugd kon overlaten.
Voor kinderen beneden 12 jaa.r.
Hieronder zien jullie een lijstje
staan, met namen van verschillende
mensen. Al die mensen hebben ook
beroepen en die beroepen kun je vin
den door de letters van elke naam in
een andere volgorde te plaatsen.
No. 2 is de naam van een vrouw en
zij heeft dus een vrouwelijk beroep,
maar overigens zijn het allemaal man
nen. Zoek het maar een uit!
1. L. de Risch.
2. A. I. Sterna.
3. D. K. Roet. ''18^
4. P. E. Karp.
5. N. I. Nutman.
6. K. Belroem.
De oplossingen kunnen vóór Zondag
27 Februari worden gezonden naar het
adres van dit blad.
Het prijsraadsel is niet meegevallen.
De opgave bleek veel te moeilijk te
zijn en dat spijt mij heel erg. Laten
wij samen eens even naar de oplos
singen kijken, jongelui. De eerste
vraag was: Hoeveel keren per dag
staan de wijzers van een klok in el-
kaars verlengde? Mijn antwoord daar
op is: 22 keer, maar velen van jullie
namen voor een dag 12 uur en von
den dus dat de wijzers van de klok elf
keer in eikaars verlengde stonden. De
fout ligt hier bij mij. Ik had de tijd
duidelijker moeten aangeven en dus
moeten vragen hoeveel keer dit in een
etmaal gebeurde.
Nu stappen wij over op vraag no. 2.
Daar waren maar zeer weinig goede
antwoorden op gevonden. De meeste
jongens en meisjes dachten dat het een
strikvraag was- en schreven: „Een klok
kan niet lopen". Ik ben maar blij dat
de klokken bij mij thuis wèl allemaal
kunnen lopen. Wanneer de klok in de
dio bijv. 12 slaat, dan kan de klok bij
onze mededelingen.
Maria van Wolveren, Ooievaarstraat
78. Den Helder, vraagt een correspon
dentie-vriendin. Maria is een sportief
meisje, maar zij houdt ook van hand
werken. Zij is twaalf jaar oud.
Wie schreef een brief je,waarin een
vraag werd gesteld over nicotine?
„Mimosa" dat was een ongelukkig toeval, met die sinaasappel. Of was het »Jullie *n de huiskamer hoogtens zes
eigenlijk geen toeval, Mimosa Leuk voor Je, dat Jossie nu ook meedoet. Je kunt -»>.♦«- 1""""
aan een hondje wel gauw zien of hij nog jong is. Als hij drie maanden oud is zal
Hij nog wel erg speels zijn. Kitty van Norren, gezellig dat je mee gaat doen.
De tekening was leuk en de sigarenbandjes komen goed van pas, Kitty. Hartelijk
dank voor alles. Kan ik jou ook nog helpen met sigarenbandjes, of heb je er al
heel veel Adri van 't Hert, ja, Carol was bij de gelukkigen die een prijs won
nen. Hij schreef mij. dat jij de brieven steeds voor hem weg bracht. Dat is aardig
van je. Is je tante al weer beter Jan Leydekkers je oplossing was uitstekend.
Deze week heb ik twee brieven van je, Jan, dus het vorige briefje zal wel iets
te laat gekomen zijn, denk ik. Wat gelukkig dat je zo van het boek geniet, 't Is te
hopen dat Wim spoedig naar huis mag komen. Ik kan best begrijpen dat je erg
naar je broer verlangt. Maria van Wolferen, je bent welkom hoorKijk maar
eens'ortder de mededelingen naar je verzoekje. Is het zo in orde Rie Schoo-
nen, wat heb je die bloemen, prachtig getekend. De gekleurde vind ik het mooist,
Rie, maar de zwarte bloemen zijn ook aardig. De gedichtjes worden steeds beter.
Deze laatste gedichtjes zijn heel goed. Je moet er wel even om denken dat je niet
een paar keer dezelfde woorden achter elkaar gebruikt. Van de laatste zin zou
je bijv. kunnen maken: „Maar vergeet niet het wondere gebeuren". Vind je het
goed dat ik je hier even op wijs om je te helpen Tryntje Agaart, wat jam
mer dat je nog niet beter bent. Ik hoop dat je spoedig opknapt, meisje. Kleine
broer komt je dus zo nu en dan eens bezig houden. Dat is gezellig. De postzegels
mogen gerust dezelfde zijn, hoor Trijntje. Hartelijk dank voor alle zegels die je
mij zond. „Lollypop", ja ,de tekeningen zijn erg grappig. Bedankt, meisje; ik
zal ze bewaren. De oplossing is niet helemaal goed, maar het raadsel was ook
niet zo gemakkelijk als de vorige keer. Betsy Molenkamp, vind jij planten ook
een prettig werkje.- Ik.doe het graag. Ja, postzegels zijn voor zieken en de siga
renbandjes zijn voor zieken en gezonden. Je hebt ons fijn geholpen hoor
„Geluksvogel", welbedankt voor de vlinder. Hij is toch heel mooi hoor. Het is
altijd moeilijk om met waterverf te werken, dat weet ik uit ondervinding. Jij
hebt het er best afgebracht met je tekening.'Jan Nellestein, wat aardig dat je
die plaatjes hebt bewaard. Welbedankt hoor! Ria Helman, ja, herdershonden
zijn bijzonder aardig. Je kunt ze ook zo veel leren. Asta zal wel een trouwe ka
meraad voor je worden. Hans Engel, ja, Baron von Münchhausen heeft wer
kelijk geleefd. In het jaar 1720 werd hij in Hannover geboren. Hij trad in Russi
sche krijgsdienst en toen hij lat^r van zijn bezittingen leefde, vermaakte hij zijn
vrienden door ze vele ongelooflijke, én onmogelijke reis- en jachtverhalen te ver
tellen, die hij zelf beleefd zou nebben. Dat waren de, zo beroemd geworden
avonturen van Baron von Münchhausen.
Jongsen en meisjes, de briefjes voor ons volgende
verwacht ik graag vóór Zondag, 6 Maart.
Allen hartelijk gegroet
correspondentei-hoekje
door TANTE IET.
uur achter lopen en dus op zes uur
radio b.v. 12 slaat, dan kan de klok bij
dan zeg je dat de klok vijf uur vóór
loopt. Een klok kan dus hoogstens zes
uur vóór- en zes uur achter lopen.
Bij de derde vraag waren er haast
geen moeilijkheden. Iemand kan nooit
zijn 12 \4-jarig jubileum of koneren
bruiloft op 30 of 31 Augustus vieren,
omdat hii dan op 30 of 31 Februari er
gens in dienst getreden of getrouwd
zou moeten zijn en die dagen bestaan
niet.
Nu de laatste vraag. Een huisschilder
raoet nummerbordjes voor huizen schil
deren en wel van 1 tot 100. Hoeveel
keer moet hij een zeven schilderen?
Het antwoord hierop is: 20 keer
Verscheidene jongens en meisjes had
den vergeten om 70, 71, 72, enz. er bij
te tellen.
Nu het prijsraadsel zo moeilijk was,
heb ik ook de oplossingen waarin een
en twee fouten waren, goed gerekend
en ik hoop maar dat jullie met het
nieuwe prijsraadsel niet zoveel moei
te meer zullen hebben.
De prijzen werden deze week ge
wonen door:
Marius Verkroost, Benedenweg 41,
St. Pancras. N.-H.
Gerard Tromp, Willem Pastoorstraat
12, Beverwijk.
Coba Schermer, Hoogwoud C 50
Jan Nellestein, Doolhof 12, Den
Helder.
Simon Mulder, Slingerweg 37, Wie-
ringen.
Gefeliciteerd allemaal! De boeken
worden toegezonden.
IN DE
34
DOOR
TJEERD ADEM A
„In orde", zei Steensma. „U zult niet
van mij verlangen, dat ik u een uit
voerige uiteenzetting van de ooTZakéh
van onze huidige moeilijkheden geef.
Het komt er voor u maar op peer, dat
wij dat zijn mijn bediende Bastiaan
en ik in voortdurend gevaar ver
keren".
De heer Donker keek de heer
Steensma oplettend aan. „Een interes
sant geval, mijnheer", zei hij belang
stellend.
„Voor u zeer zeker", antwoordde
Steensma glimlachend. „Voor de pa
tiënten zelf is het minder gezellig,
dat kan ik u wel verzekeren. De
hoofdzaak is, dat wij zo nu en dan
een paar potige beschermers nodig
zullen hebben. Kunt u ons ieder ogen
blik aan dergelijke mannetjes helpen?"
„Dag en nacht, mijnheer", verzeker
de de heer Donker. „Dat is te-zeggen,
ik kan er natuurlijk voor zorgen, dat
ze zich gereed houden. Er verloopt al
tijd een zekere tijd eer ze'ter plaatse
zijn".
„Dat is te begrijpen", zei Steensma.
„Kijkt u eens, meneer Donker, ik ben
van plan om 's avonds zo nu en dan
uit te gaan en het kan gebeuren de
mogelijkheid is zelfs vrij groot dat
ik niet alleen door kwaadwilligen ge
volgd wordt, maar bovendien kans
heb om ernstig lichamelijk letsel op to
lopen".
De heer Donker liet verbaasd een
f.uittóontje horen.
„Maar waarom waarschuwt u dan
de politie niet, mijnheer?"
„Omdat ik niet officieel de aandacht
wil trekken", zei Steensma ernstig.
„Vandaar, dat ik mij ook tot een par
ticulier bureau
„U kunt volkomen op mij vertrou
wen. meneer", zei. de heer Donker
rustig. „Verkiest 's avonds een ge
leide?"
„Dank u", antwoordde de ingenieur
„Tk wil» vrij zijn, dat is te zeggen, ik
zal natuurlijk wel gevolgd worden,
maar ik wil er een soort sport van ma
ken mijn achtervolgers te ontlopen".
„En als u dat niet gelukt?" vroeg de
heer Donker.
Ir. Steensma haalde de schouders
op. „Laat ze maar blijven schaduwen",
zei hij onverschillig. „Het komt er al
leen maar op neer, meneer Donker,
aat ik er geen zin in heb ontvoerd of
ernstig mishandeld te worden".
„Acht u dat gevaar groot?" vroeg
de heer Donker.
Steensma knikte. „Ik geloof", zei
hij'. ,dat onze achtervolgers langzamer
hand genoeg van het terreinverken-
nen hebben gekregen en dat de grote
slag niet lang meer op zich zal laten
wachten".
„En wat wenst u nu precies van
mij?" vroeg de leider van het re
cherchebureau.
„En paar flinke kerels", zei Steens
ma. „op het mement, dat ik ze nodig
heb".
„Ik kan u van hieruit niet bellen",
legde Steensma uit. „Ik ben er zeker
van, dat onze telefoongesprekken wor
den afgeluisterd".
De heer Donker keek verrast op.
„Ik begrijp", zei hij ernstig, „dat uw
tegenstanders over buitengewone mid
delen beschikken".
„Ongetwijfeld", bevestigde Steens
ma. „Ik kan er wel aan toevoegen,
dat zij voor niets zullen terugdeinzen
om hun doel te bereiken".
„Is hun aantal groot?" informeerde
de heer Donker.
„Ik vrees van wel", zei Steensma.
„Zij kunnen in ieder geval over vol
doende hulpkrachten beschikken".
De heer Donker knikte begrijpend.
„Ik wil mij niet in uw vertrouwen
indringen, mijnheer", zei hij. „Ik begrijp
dat u in groot gevaar verkeert. Ver
langt u mijn hulp ook binnenshuis?"
„Voorlopig niet, meneer", antwoord
de Steensma. „Het strookt met onze
p.annen, dat ik mij zo nu en dan in
het openbaar vertoon, overdag op
stiaat en 's avonds in een café of een
restaurant. Het zou kunnen zijn, dat
ik de hulp van uw mannetjes nodig
heb, zonder dat ik steeds gelegenheid
kan vinden daarom telefonisch te vra
gen. Welke maatregelen kunnen we
voor dergelijke gevallen treffen'"
De heer Donker dacht een ogenblik
„Ik zal u een kaartje met mijn tele
foonnummer geven, mijnheer" zei hij.
„u vult daarin eenvoudig de naam
van de plaats in, waar u vertoeft, het
aantal mannen, dat u wenst en het
tijdstip waarop u ze verlangt.
(Wordt vervolgd)
vv/anneer wij op de pet van iemand
twee gevleugelde wielen zien, dan
weten wij dat deze persoon iets te ma
ken heeft met de Nederlandse Spoor
wegen. Moet ik deze twee gevleugelde
wielen nu een teken noemen of een
symbool? Het lijkt mij, om nader aan
te geven redenen, juist hier het woord
„teken" te gebruiken. Een teken is een
samenvattende aanduiding van iets be
kends. De Nederlandse Spoorwegen
zijn weliswaar een groot bedrijf. Maar
:r. principe is dit bedrijf kenbaar. Het
heeft niets mystieks of bovenmense
lijks aan zich. Dit grote, maar in prin
cipe kenbare geheel duiden wij aan
met een teken. Het teken van de twee
gevleugelde wielen is algemeen gang
baar; in principe is het echter niet het
enig mogelijke of zelfs het beste teken.
Zo is een teken een verkorte aandui
ding van iets bekends; deze aarfduiding
is gangbaar, maar daarom, nog niet on
misbaar.
Met een symbool nu staat de zaak
anders. Een symbool is ook een ver
korte aanduiding. Maar hier is het
aartgeduide niet Iets bekends, maar
iets dat bekend en tevens onbekend is.
Het is de aanduiding van iets, dat onze
werkelijkheid te boven gaat. Het sym
bool reikt tot in de wereld aan gene
zijde. Het mystieke, het bovenzinlijke,
dat aan het teken vreemd is, is aan
het symbool verbonden. Daarbij komt,
dat het symbool onvervangbaar is. Het
kan niet vervangen worden door een
symbool dat beter zijn aanduidende,
wijzende functie zou vervullen. Ware
dat zo, dan zou het symbool dat werd
„overtroffen", op slag dood zijn.
Het meest duidelijke voorbeeld van
een symbool is het kruis. Het kruis
was oorspronkelijk een martelwerk
tuig, een bouwsel van de dood, het
laagste en gemeenste product van men
sengeest. Dit laagste is geworden tot
het hoogste. Het dode hout is gewor
den tot de levensboom. Het kruis is ge
worden tot de onovertrefbare aandui
ding van het levenswerk van Chistus.
Dit symbool is de aanduiding van een
mysterie, van een menselijk-goddelijke
werkelijkheid, die ons begrip ver te
boven gaat.
Mu zal in de komende weken het sym
bool van het kruis, meer dan an
ders, centraal staan in de onderschei
dene kerken van ons land. In de cir
kelgang van het kerkelijk jaar zijn wij
gekomen tot de lijdenstijd. Er zal dus
met behulp van woorden gesproken
worden over het kruis. Wat betekent
dat?
De functie van het woord is analyse
rend. Het woord maakt los, scheidt en
onderscheidt. Het woord rafelt uit el
kaar. Het woord preciseert gedachten,
omlijnt begrippen. Het woord ver
klaart, legt uit. En wanneer dan alles
door het woord in zijn elementen is
opgelost, worden deze elementen door
woorden weer met elkaar verbonden
tot een mozaïkvormige eenheid. Zo
slaat het woord het oneindige stuk tot
eindige elementen, en denkt daarin de
werkelijkheid te vangen.
Wij zijn mensen, en als zodanig men
sen van het woord. Wij zijn als ein
dige mensen gedwongen woorden te
gebruiken om met deze gebrekkige
hulpmiddelen te trachten het oneindi
ge in onze macht te krijgen. Maar we
zijn hoogmoedig en ongelukkig tevens,
wanneer we de beperktheid van ons
eigen woordinstrument niet zien. Dat
kan fataal worden in de komende we
ken, nu het kerkelijk jaar ons dwingt
met woorden te spreken over het sym
bool van het kruis.
Ik ken geen thema, dat meer om
streden is, dan juist het kruis en zijn
betekenis. Ik weet nauwelijk een an
der onderwerp te noemen, waarover
zoveel boeken zijn geschreven, waar
over zoveel theorieën, zijn opgesteld,
waarover zo lang en zo hardnekkig is
gestreden. Dit is toch eigenlijk bedroe
vend en rampzalig. Want steeds weer
hebben mensen hier het onmogelijke
nagestreefd. Zij hebben getracht in
eindige, analyserende woorden een
synthese van het oneindige te vormen.
Dit is een onvergefelijke arrogantie.
Geen enkel woord, geen enkele theo
rie, geen enkel theologisch systeem is
in staat de angstwekkende en toch
verlossende werkelijkheid van het
kruis te benaderen, laat staan te be
grijpen. Juist in het kruis staan wij
voor het meest dichte en massieve
symbool der wereldgeschiedenis. Niets
is beter, dan dat we ons steeds weer
verdiepen in zijn heilige zin. Daarbij
zullen we altijd weer gedwongen wor
den woorden te gebruiken, ook in de
komende weken.
Maar belangrijker dan een analyse
in woorden, is een zich toeëigenen van
dit symbool met het „hart". Het wapen
van Maarten Luther toont onder meer
een rood hart, met daarin het kruis.
Dit is de aanduiding vap een innerlij
ke eenwording, die belangrijker is dan
een intellectuele analyse. Ten aanzien
van het kruis is knielen en zwijgen be
ter dan het spreken van vele welgeko
zen woorden.
muiterij op franse trawler
Alle havens in Frans Marokko zijn
gewaarschuwd om uit te zien naar de
Franse trawler Marie Jeanne, van wel
ker bemanning een deel Dinsdag aan
het muiten is gegaan in de Marokkaan
se haven Agadir.
Het schip heeft Agadir verlaten en
vaart thans op de Middellandse Zee.
het nationaal inkomen der
verenigde staten
Volgens de statistiek van het depar
tement van handel bedroeg het Natio
naal inkomen der Verenigde Staten in
1948 in totaal 225 milliard dollar of 10
Pet meer dan het vorige jaar.