Êiiifer hef Raadsel ËilBliÉ DE ZAK UÖt BRIEVEN; R Medische Brief Uw slijmvlies is geen plankje De wonderstoel uit hetThüringerwoud DÊ GEWICHTIGSTE Herhaling prijsraadsel AVONTUUR ESIDENTIE NAAR VASTE GROND Woord, ieken en symbool YyERKELIJK, hots chynt bjj de Hol landse helderheid te behoren. Elk gaatje moet gereinigd, elk holletje gepoetst worden. Of het nu een kastje in de keuken of een neusje van de baby is, maakt geen verschil: er wordt gepoetst en gewreven tot er geen vuiltje meer te bekennen is. Of echter het neusje van baby wel zo on verschillig blijft onder de behandeling als het kastje in de keuken? Dit laat ste is glad geschilderd om nat afge nomen te worden en daarna droog ge wreven. Het slijmvlies echter behoort vochtig te z|jn en verschilt ook in zijn oppervlak wel hoel veel van een glad geverfd plankje. Slijmvliezen zfln te vergelijken met de huid, echter aangepast voor binnen- bekleding. De haartjes van de huid zijn bij de slijmvliezen van de lucht wegen vervangen door een z.g. tril haarlaagje, hele fijne uitlopertjes van het celweefsel zelf, die de belangrijke iunctie hebben, de luchtwegen te ver dedigen tegen binnendringende stof jes. Daartoe zijn ze in voortdurende beweging tegengesteld aan de lucht stroom. De zweet- en smeerkliertjes van de huid worden vertegenwoordigd door verschillende soorten slijmcellen, die hun vochtige inhoud over het slijmvlies uitbreiden. Poetst en boent men nu genoeg met stevig gedraaide watjes over al dit uiterst fijne weefsel, dan is dat tril haarlaagje gauw versleten, het sliijm- laagje weggewreven. Zelfs kan men het neusje van een baby oprekken, waardoor de lucht sneller zal binnen stromen en dus minder goed worden verwarmd, dan de oorspronkelijke be doeling van de bouw was. Die koude en stoffige lucht prikkelt de weefsels, die dieper liggen, het stof veroorzaakt kleine infecties, waar tegen het jonge lymphweefsel gemo biliseerd wordt. Het neemt zoveel mo gelijk onzuiverheden op, vergroot zich echter daartoe en dit vormt één van de oorzaken der bekende woekerin gen van de n'eusamandelen (adenoied), die zo belemmerend zijn voor de ademhaling van het jonge kind. Het kindje gaat snuffelen, ademt met open mond. Vaak komt hier nog een chronische oorontsteking bij door de infectie, die langs de Eustachiaanse buis van de keel naar het oor voortkruipt. Ook geeft de zwelling van het adenoied aanleiding tot vernauwing of afslui ting van deze buis, waardoor er in de trommelholte vaif het middenoor een luchtverdunning ontstaat en het trom melvlies wordt ingetrokken, wat op de duur tot doofheid kan leiden. De kin deren zien er suf uit met hun open mondje, zijn hardhorend en worden vaak voor achterlijk versleten. Verwijdering van het adenoied kan in korte tijd een grote verbetering brengen. Ook de volwassenen zijn vaak te actief wat de behandeling van hun neuskeelholte betreft. Bij een verstop te neus wordt er druk met'menthol gewerkt, omdat dit zo'n verlichting geeft. De geurende olie is echter snel vervlogen en dan krijgt het slijmvlies een extra toevoer van bloed, waar door de zwelling nog toeneemt, de verstopping erger lijkt dan tevoren. Het energieke gorgelen, dat bij begin nende keelpijn nogal de gewoonte is, moest volgens de enimente anatoom, prof. Bolk, bepaald verboden worden. Door het rekken der verhemelte- en keelspieren wordt de Eustachiaanse buis wijd open getrokken en de spat jes van het gorgelvocht, beladen als ze zijn met bacteriën vliegen langs de kortste weg in de richting van het middenoor. Oorontsteking komt dan ook nooit uit de lucht vallen, maar is steeds een gevolg van een neuskeelinfectie. Wat men wel mag doen. Wat men wel mag doen bij al deze verkoudheden en verstopte neuzen? Plaatselijk liefst niets. Is de verstopte neus te hinderlijk, dan neme men een enkele spoeling met lauw Emserwater Ook voor de keel is het zuigen van Emserpastilles of drinken van Em serzout in melk volmaakt onschuldig en het helpt wel wat. De meer ont smettende tabletjes kunnen bij vol wassenen ook geen kwaad, zijn ech ter niet best voor de maag, vooral omdat men ze nogal in groot aantal pleegt te gebruiken. Van meer belang dan de plaatselijke behandeling is echter de algemene. Bij het begin van een verkoudheid kan een grote dosis vitamine C in tabletvorm als men niets anders heeft, liever in de vorm van vruchtensap zuidvruchten, bessen, tomaten zijn rijke bronnen dan ook werkelijk wonderen doen. Maar dan ook werkelijk veel geven. 300 mgr. per dag, overeenkomend met pl.m. 10 uitgeperste sinaasappe len is voor een volwassene wel vol doende. Ook baby mag vitamine C hebben en mag heel zuinig met Em serzout worden gespoeld. Als men zich de bouw van de slijm vliezen van neus- en keelholte, de lig ging van de Eustachiaanse buis naar het oor, goed voor ogen houdt, zal men vanzelf respect hebben voor deze gevoelige organen en ze noch met mechanisme, noch met chemische mid delen te hardhandig bejegenen. TREIN OP MIJN GELOPEN De trein Malang-Surabaja is Maan dagmiddag nabij de brug tussen Sen gon en Lawang op een mijn gelopen. Doordat de trein wegens verdere be schadiging aan het baanvak langzaam reed stortte geen der wagons in de ra vijn doch de locomotief, het bagage rijtuig en twee wagons werden zwaar beschadigd. Drie personen werden ge dood en twee gewond. Jaren geleden woonde op een berg helling bij het Thüringerwoud een ar me schrijnwerker in zijn eenvoudige huisje. Ofschoon hij maar 'weinig be zat, voelde hij zich toch in het geheel niet ongelukkig. Zijn vrolijke aard en zijn goede hart bezorgden hem ve le vrienden. Op een avond stak een hevige storm op, die zich weldra tot een orkaan ontwikkelde. Een kleine jachtstoet werd door het noodweer overvallen en vond onderdak in de schrijnwerkerswoning. Later ontving de man een wel zeer vreemd ge schenk. Een kist met nog ongeschaaf de planken, maar van een prachtige houtsoort werd bij het huisje afgele verd. Op de kist stond: „Wil. hier U meesterschap in tonen, Dan zal eens groot geluk U lonen". Verheugd bekeek de arme houtbe werker dit wel eigenaardige maar voor hem toch waardevolle geschenk. Lang peinsde hij, wat hij uit deze kostbare planken zou maken. Einde lijk wist hij het: een zetel, een voudig, doch zo schoon, dat hij een koning waardig zou zijn. Vele uren werkte hij met toewijding aan. dit meesterstuk gedurende de lange win teravonden. Eindelijk dan was de fraaie zetel gereed. Nieuwsgierig zette de schrijnwerker zich erin neer en o. wonder.bijna terstond viel hij in een"diépe slaap. Dê .heerlijkste drift, men kwamen hem voor d'e geest en eerst laat in de morgen ontwaakte hij. Nog nooit had hij zo fijn gerust en zo prachtig gedroomd. Het was, alsof hij ver van de aarde was weggevoerd en een nieuwe volkomen gelukkige we reld had leren kennen. Plotseling drong het tot hem door. dat dit het geheim moest zijn van zijn zo kort geleden ontvangen geschenk. Diezelfde avond probeerde hij zijn stoel op nieuw en wederom viel hij terstond in een verkwikkende slaap met prachtige droomgezichten. Geen zorg of kommer kwelde hem voortaan meer des nachts, zoals vroeger wel eens het geval was. Hij was echter zo verstandig, het ge heim van de zetel aan geen zijner vrienden te vertellen. Eens. toen bij in hun vrolijk gezel schap zat te praten en te schertsen, hoorde hij iets. dat plotseling zijn aan dacht trok. Een prinses uit een ver vreemd land trok met. haar,vader, de koning, ver buiten de grenzen van haar land rond, om een dokter of to venaar te vinden, die haar zou kun nen genezen van haar slapeloosheid. Sinds de dood van haar moeder fyad ze niet meer geslapen. Voor twee da gen waren ze afgestapt bij een kasteel in de directe omgeving van het dorp je, waar ook onze schrijnwerker bij woonde. De volgende dag zou een jachtpartij in de bossen worden ge houden, om de prinses wat afleiding te bezorgen. „O", dacht de arme man, „als mijn stoel die prinses eens zou kunnen helpen". 's Morgens vroeg schalden de horens door het woud. Hondengeblaf weer klonk in naaste omgeving van het kleine huisje. Ruiters stoven door de nauwe paden. Zo ging de jacht voort. De vreemde prinses, vermoeid en lus teloos, vond geen genoegen in de jacht, was na korte tijd van haar paard ge stegen en schreed langzaam alleen ver. der door het bos, waar nu nog slechts vanuit de verte het tumult van de jachtstoet weerklonk. Wat voelde zij zich moe, die arme prinses. En dorst had zij gekregen van die wilde rit. Zou zij hier ergens kunnen drinken en wat rusten? Daar zag zij een kleine vriendelijke woning liggen op de berg helling. net waar het dichte geboomte ophield. Weldra was het huisje be reikt en nieuwsgierig tuurde de prin- vleide de prinses zich jn de zetel en daar gleed ze in een diepe slaap. Vele uren later vonden haar zo de jagers, die, ongerust door haar weg blijven, de omgeving hadden afgezocht. De koning, het kamertje binnentre dend en zijn kind in diepe slaap vin dend, kreeg van ontroering de tranen in de ogen. Daar ging de deur zacht jes open en onze schrijnwerker, die van zijn dagtaak huiswaarts keerde, kwam binnen. Nu was de vreugde al gemeen. Niet alleen stond de arme man gaarne zijn stoel af aan de prinses, waarvoor hij door de koning rijkelijk werd beloond. Neen, spoedig volgde hij het koninklijk gezelschap naar het vreemde land, waar die kostbare on bekende houtsoort groeide. Nog vele van die wonderlijke zetels maakte hij tot zegen van de mensen en daardoor tot zijn eigen geluk. Zet onder elkaar: 1. Het vergaan van een schip door noodweer. 2. Een grappenmaker in een circus. 3. Een zoete stof, die door de bijen uit bloemen wordt verzameld. 4. De naam van de eerste mens op aarde. 5. Een bekende eetbare knol, waar van wij er dagelijks enige ge bruiken. 6. Een huurder van landerijen en hoeven. 7. Een rij van -naast elkaar ge plaatste struiken die tot afschei ding dienen. 8. Een sterke weerkaatsing van het geluid. 9. Verslag of cijferlijst van de vor deringen die op school zijn ge maakt. 10. Een laagte tussen bergen of heuvels. 11. Een uitgebouwd gedeelte van een kamer, waarin meestal de ramen zijn. 12. De larve van een vlinder. Wanneer de twaalf woorden goed zijn ingevuld, vormen de eerste let ters, van boven naar beneden gelezen, ses door het venster. Ze zag een een- het beroep van een man die men vroe- voudig'e kamer met wat armelijke meu belen, maar daar, wat was dat? die vorstelijke stoel met hoge rug en baldakijn? Hoe kwam die zetel in dat kamertje? Er was niemand binnen. Ze lichtte de klink op en trad binnen. Daar stond de stoel. Het donkere zachtglanzende hout scheen tot zitten uit te nodigen. Haar, dorst vergetend, ger op de heidevelden kon zien. Te genwoordig wordt dat beroep nog maar door een paar mensen uitge oefend. De oplossingen kunnen vóór Zondag, 6 Maart worden gezonden naar het bureau van dit blad. Onder de goede inzenders worden mooie boeken verloot. VOOR JONGELUI VAN 12 EN 16 JAAR Jossie Veenstra, Elizabeth Eelman, Henk de Lange, Toos.je Hoogsteder en Leen v. d. Herik, jullie heet ik allereerst welkom in onze Jeugdkoerier. Ik vind het prettig dat jullie met ons mee gaan doen. Koning Karei II, die veel in ajn land rondreisde, om zich op te te stellen van het wel en wee va zijn bevolking, bezocht eens ei school in een afgelegen graafschap Tot zijn verwondering hij derwijzer de koning rond, terwyl £j zijn hoed op het hoofd hield. J afscheid nemen, sprak de schoo mees ter, die zijn vorst tot aan de deur had vergezeld, eerbiedig: „Ik hoop, dat Uw Meisjesteit mijn schijnbaar onee dig gedrag wil verontschuldigen. moest mijn hoed wel °Phoud®"' in den mijn jongens merken. dat er J het land nog een gewichtiger Pers°°" bestaat dan ik, dan was het afgelopen met de orde en tucht in de klas Glimlachend betuigde Koning Kare zijn tevredenheid met de wijsheid van de onderwijzer, aan wie hy, zoals hij opmerkte, met gerust hart de opvoe ding van de jeugd kon overlaten. Voor kinderen beneden 12 jaa.r. Hieronder zien jullie een lijstje staan, met namen van verschillende mensen. Al die mensen hebben ook beroepen en die beroepen kun je vin den door de letters van elke naam in een andere volgorde te plaatsen. No. 2 is de naam van een vrouw en zij heeft dus een vrouwelijk beroep, maar overigens zijn het allemaal man nen. Zoek het maar een uit! 1. L. de Risch. 2. A. I. Sterna. 3. D. K. Roet. ''18^ 4. P. E. Karp. 5. N. I. Nutman. 6. K. Belroem. De oplossingen kunnen vóór Zondag 27 Februari worden gezonden naar het adres van dit blad. Het prijsraadsel is niet meegevallen. De opgave bleek veel te moeilijk te zijn en dat spijt mij heel erg. Laten wij samen eens even naar de oplos singen kijken, jongelui. De eerste vraag was: Hoeveel keren per dag staan de wijzers van een klok in el- kaars verlengde? Mijn antwoord daar op is: 22 keer, maar velen van jullie namen voor een dag 12 uur en von den dus dat de wijzers van de klok elf keer in eikaars verlengde stonden. De fout ligt hier bij mij. Ik had de tijd duidelijker moeten aangeven en dus moeten vragen hoeveel keer dit in een etmaal gebeurde. Nu stappen wij over op vraag no. 2. Daar waren maar zeer weinig goede antwoorden op gevonden. De meeste jongens en meisjes dachten dat het een strikvraag was- en schreven: „Een klok kan niet lopen". Ik ben maar blij dat de klokken bij mij thuis wèl allemaal kunnen lopen. Wanneer de klok in de dio bijv. 12 slaat, dan kan de klok bij onze mededelingen. Maria van Wolveren, Ooievaarstraat 78. Den Helder, vraagt een correspon dentie-vriendin. Maria is een sportief meisje, maar zij houdt ook van hand werken. Zij is twaalf jaar oud. Wie schreef een brief je,waarin een vraag werd gesteld over nicotine? „Mimosa" dat was een ongelukkig toeval, met die sinaasappel. Of was het »Jullie *n de huiskamer hoogtens zes eigenlijk geen toeval, Mimosa Leuk voor Je, dat Jossie nu ook meedoet. Je kunt -»>.♦«- 1"""" aan een hondje wel gauw zien of hij nog jong is. Als hij drie maanden oud is zal Hij nog wel erg speels zijn. Kitty van Norren, gezellig dat je mee gaat doen. De tekening was leuk en de sigarenbandjes komen goed van pas, Kitty. Hartelijk dank voor alles. Kan ik jou ook nog helpen met sigarenbandjes, of heb je er al heel veel Adri van 't Hert, ja, Carol was bij de gelukkigen die een prijs won nen. Hij schreef mij. dat jij de brieven steeds voor hem weg bracht. Dat is aardig van je. Is je tante al weer beter Jan Leydekkers je oplossing was uitstekend. Deze week heb ik twee brieven van je, Jan, dus het vorige briefje zal wel iets te laat gekomen zijn, denk ik. Wat gelukkig dat je zo van het boek geniet, 't Is te hopen dat Wim spoedig naar huis mag komen. Ik kan best begrijpen dat je erg naar je broer verlangt. Maria van Wolferen, je bent welkom hoorKijk maar eens'ortder de mededelingen naar je verzoekje. Is het zo in orde Rie Schoo- nen, wat heb je die bloemen, prachtig getekend. De gekleurde vind ik het mooist, Rie, maar de zwarte bloemen zijn ook aardig. De gedichtjes worden steeds beter. Deze laatste gedichtjes zijn heel goed. Je moet er wel even om denken dat je niet een paar keer dezelfde woorden achter elkaar gebruikt. Van de laatste zin zou je bijv. kunnen maken: „Maar vergeet niet het wondere gebeuren". Vind je het goed dat ik je hier even op wijs om je te helpen Tryntje Agaart, wat jam mer dat je nog niet beter bent. Ik hoop dat je spoedig opknapt, meisje. Kleine broer komt je dus zo nu en dan eens bezig houden. Dat is gezellig. De postzegels mogen gerust dezelfde zijn, hoor Trijntje. Hartelijk dank voor alle zegels die je mij zond. „Lollypop", ja ,de tekeningen zijn erg grappig. Bedankt, meisje; ik zal ze bewaren. De oplossing is niet helemaal goed, maar het raadsel was ook niet zo gemakkelijk als de vorige keer. Betsy Molenkamp, vind jij planten ook een prettig werkje.- Ik.doe het graag. Ja, postzegels zijn voor zieken en de siga renbandjes zijn voor zieken en gezonden. Je hebt ons fijn geholpen hoor „Geluksvogel", welbedankt voor de vlinder. Hij is toch heel mooi hoor. Het is altijd moeilijk om met waterverf te werken, dat weet ik uit ondervinding. Jij hebt het er best afgebracht met je tekening.'Jan Nellestein, wat aardig dat je die plaatjes hebt bewaard. Welbedankt hoor! Ria Helman, ja, herdershonden zijn bijzonder aardig. Je kunt ze ook zo veel leren. Asta zal wel een trouwe ka meraad voor je worden. Hans Engel, ja, Baron von Münchhausen heeft wer kelijk geleefd. In het jaar 1720 werd hij in Hannover geboren. Hij trad in Russi sche krijgsdienst en toen hij lat^r van zijn bezittingen leefde, vermaakte hij zijn vrienden door ze vele ongelooflijke, én onmogelijke reis- en jachtverhalen te ver tellen, die hij zelf beleefd zou nebben. Dat waren de, zo beroemd geworden avonturen van Baron von Münchhausen. Jongsen en meisjes, de briefjes voor ons volgende verwacht ik graag vóór Zondag, 6 Maart. Allen hartelijk gegroet correspondentei-hoekje door TANTE IET. uur achter lopen en dus op zes uur radio b.v. 12 slaat, dan kan de klok bij dan zeg je dat de klok vijf uur vóór loopt. Een klok kan dus hoogstens zes uur vóór- en zes uur achter lopen. Bij de derde vraag waren er haast geen moeilijkheden. Iemand kan nooit zijn 12 \4-jarig jubileum of koneren bruiloft op 30 of 31 Augustus vieren, omdat hii dan op 30 of 31 Februari er gens in dienst getreden of getrouwd zou moeten zijn en die dagen bestaan niet. Nu de laatste vraag. Een huisschilder raoet nummerbordjes voor huizen schil deren en wel van 1 tot 100. Hoeveel keer moet hij een zeven schilderen? Het antwoord hierop is: 20 keer Verscheidene jongens en meisjes had den vergeten om 70, 71, 72, enz. er bij te tellen. Nu het prijsraadsel zo moeilijk was, heb ik ook de oplossingen waarin een en twee fouten waren, goed gerekend en ik hoop maar dat jullie met het nieuwe prijsraadsel niet zoveel moei te meer zullen hebben. De prijzen werden deze week ge wonen door: Marius Verkroost, Benedenweg 41, St. Pancras. N.-H. Gerard Tromp, Willem Pastoorstraat 12, Beverwijk. Coba Schermer, Hoogwoud C 50 Jan Nellestein, Doolhof 12, Den Helder. Simon Mulder, Slingerweg 37, Wie- ringen. Gefeliciteerd allemaal! De boeken worden toegezonden. IN DE 34 DOOR TJEERD ADEM A „In orde", zei Steensma. „U zult niet van mij verlangen, dat ik u een uit voerige uiteenzetting van de ooTZakéh van onze huidige moeilijkheden geef. Het komt er voor u maar op peer, dat wij dat zijn mijn bediende Bastiaan en ik in voortdurend gevaar ver keren". De heer Donker keek de heer Steensma oplettend aan. „Een interes sant geval, mijnheer", zei hij belang stellend. „Voor u zeer zeker", antwoordde Steensma glimlachend. „Voor de pa tiënten zelf is het minder gezellig, dat kan ik u wel verzekeren. De hoofdzaak is, dat wij zo nu en dan een paar potige beschermers nodig zullen hebben. Kunt u ons ieder ogen blik aan dergelijke mannetjes helpen?" „Dag en nacht, mijnheer", verzeker de de heer Donker. „Dat is te-zeggen, ik kan er natuurlijk voor zorgen, dat ze zich gereed houden. Er verloopt al tijd een zekere tijd eer ze'ter plaatse zijn". „Dat is te begrijpen", zei Steensma. „Kijkt u eens, meneer Donker, ik ben van plan om 's avonds zo nu en dan uit te gaan en het kan gebeuren de mogelijkheid is zelfs vrij groot dat ik niet alleen door kwaadwilligen ge volgd wordt, maar bovendien kans heb om ernstig lichamelijk letsel op to lopen". De heer Donker liet verbaasd een f.uittóontje horen. „Maar waarom waarschuwt u dan de politie niet, mijnheer?" „Omdat ik niet officieel de aandacht wil trekken", zei Steensma ernstig. „Vandaar, dat ik mij ook tot een par ticulier bureau „U kunt volkomen op mij vertrou wen. meneer", zei. de heer Donker rustig. „Verkiest 's avonds een ge leide?" „Dank u", antwoordde de ingenieur „Tk wil» vrij zijn, dat is te zeggen, ik zal natuurlijk wel gevolgd worden, maar ik wil er een soort sport van ma ken mijn achtervolgers te ontlopen". „En als u dat niet gelukt?" vroeg de heer Donker. Ir. Steensma haalde de schouders op. „Laat ze maar blijven schaduwen", zei hij onverschillig. „Het komt er al leen maar op neer, meneer Donker, aat ik er geen zin in heb ontvoerd of ernstig mishandeld te worden". „Acht u dat gevaar groot?" vroeg de heer Donker. Steensma knikte. „Ik geloof", zei hij'. ,dat onze achtervolgers langzamer hand genoeg van het terreinverken- nen hebben gekregen en dat de grote slag niet lang meer op zich zal laten wachten". „En wat wenst u nu precies van mij?" vroeg de leider van het re cherchebureau. „En paar flinke kerels", zei Steens ma. „op het mement, dat ik ze nodig heb". „Ik kan u van hieruit niet bellen", legde Steensma uit. „Ik ben er zeker van, dat onze telefoongesprekken wor den afgeluisterd". De heer Donker keek verrast op. „Ik begrijp", zei hij ernstig, „dat uw tegenstanders over buitengewone mid delen beschikken". „Ongetwijfeld", bevestigde Steens ma. „Ik kan er wel aan toevoegen, dat zij voor niets zullen terugdeinzen om hun doel te bereiken". „Is hun aantal groot?" informeerde de heer Donker. „Ik vrees van wel", zei Steensma. „Zij kunnen in ieder geval over vol doende hulpkrachten beschikken". De heer Donker knikte begrijpend. „Ik wil mij niet in uw vertrouwen indringen, mijnheer", zei hij. „Ik begrijp dat u in groot gevaar verkeert. Ver langt u mijn hulp ook binnenshuis?" „Voorlopig niet, meneer", antwoord de Steensma. „Het strookt met onze p.annen, dat ik mij zo nu en dan in het openbaar vertoon, overdag op stiaat en 's avonds in een café of een restaurant. Het zou kunnen zijn, dat ik de hulp van uw mannetjes nodig heb, zonder dat ik steeds gelegenheid kan vinden daarom telefonisch te vra gen. Welke maatregelen kunnen we voor dergelijke gevallen treffen'" De heer Donker dacht een ogenblik „Ik zal u een kaartje met mijn tele foonnummer geven, mijnheer" zei hij. „u vult daarin eenvoudig de naam van de plaats in, waar u vertoeft, het aantal mannen, dat u wenst en het tijdstip waarop u ze verlangt. (Wordt vervolgd) vv/anneer wij op de pet van iemand twee gevleugelde wielen zien, dan weten wij dat deze persoon iets te ma ken heeft met de Nederlandse Spoor wegen. Moet ik deze twee gevleugelde wielen nu een teken noemen of een symbool? Het lijkt mij, om nader aan te geven redenen, juist hier het woord „teken" te gebruiken. Een teken is een samenvattende aanduiding van iets be kends. De Nederlandse Spoorwegen zijn weliswaar een groot bedrijf. Maar :r. principe is dit bedrijf kenbaar. Het heeft niets mystieks of bovenmense lijks aan zich. Dit grote, maar in prin cipe kenbare geheel duiden wij aan met een teken. Het teken van de twee gevleugelde wielen is algemeen gang baar; in principe is het echter niet het enig mogelijke of zelfs het beste teken. Zo is een teken een verkorte aandui ding van iets bekends; deze aarfduiding is gangbaar, maar daarom, nog niet on misbaar. Met een symbool nu staat de zaak anders. Een symbool is ook een ver korte aanduiding. Maar hier is het aartgeduide niet Iets bekends, maar iets dat bekend en tevens onbekend is. Het is de aanduiding van iets, dat onze werkelijkheid te boven gaat. Het sym bool reikt tot in de wereld aan gene zijde. Het mystieke, het bovenzinlijke, dat aan het teken vreemd is, is aan het symbool verbonden. Daarbij komt, dat het symbool onvervangbaar is. Het kan niet vervangen worden door een symbool dat beter zijn aanduidende, wijzende functie zou vervullen. Ware dat zo, dan zou het symbool dat werd „overtroffen", op slag dood zijn. Het meest duidelijke voorbeeld van een symbool is het kruis. Het kruis was oorspronkelijk een martelwerk tuig, een bouwsel van de dood, het laagste en gemeenste product van men sengeest. Dit laagste is geworden tot het hoogste. Het dode hout is gewor den tot de levensboom. Het kruis is ge worden tot de onovertrefbare aandui ding van het levenswerk van Chistus. Dit symbool is de aanduiding van een mysterie, van een menselijk-goddelijke werkelijkheid, die ons begrip ver te boven gaat. Mu zal in de komende weken het sym bool van het kruis, meer dan an ders, centraal staan in de onderschei dene kerken van ons land. In de cir kelgang van het kerkelijk jaar zijn wij gekomen tot de lijdenstijd. Er zal dus met behulp van woorden gesproken worden over het kruis. Wat betekent dat? De functie van het woord is analyse rend. Het woord maakt los, scheidt en onderscheidt. Het woord rafelt uit el kaar. Het woord preciseert gedachten, omlijnt begrippen. Het woord ver klaart, legt uit. En wanneer dan alles door het woord in zijn elementen is opgelost, worden deze elementen door woorden weer met elkaar verbonden tot een mozaïkvormige eenheid. Zo slaat het woord het oneindige stuk tot eindige elementen, en denkt daarin de werkelijkheid te vangen. Wij zijn mensen, en als zodanig men sen van het woord. Wij zijn als ein dige mensen gedwongen woorden te gebruiken om met deze gebrekkige hulpmiddelen te trachten het oneindi ge in onze macht te krijgen. Maar we zijn hoogmoedig en ongelukkig tevens, wanneer we de beperktheid van ons eigen woordinstrument niet zien. Dat kan fataal worden in de komende we ken, nu het kerkelijk jaar ons dwingt met woorden te spreken over het sym bool van het kruis. Ik ken geen thema, dat meer om streden is, dan juist het kruis en zijn betekenis. Ik weet nauwelijk een an der onderwerp te noemen, waarover zoveel boeken zijn geschreven, waar over zoveel theorieën, zijn opgesteld, waarover zo lang en zo hardnekkig is gestreden. Dit is toch eigenlijk bedroe vend en rampzalig. Want steeds weer hebben mensen hier het onmogelijke nagestreefd. Zij hebben getracht in eindige, analyserende woorden een synthese van het oneindige te vormen. Dit is een onvergefelijke arrogantie. Geen enkel woord, geen enkele theo rie, geen enkel theologisch systeem is in staat de angstwekkende en toch verlossende werkelijkheid van het kruis te benaderen, laat staan te be grijpen. Juist in het kruis staan wij voor het meest dichte en massieve symbool der wereldgeschiedenis. Niets is beter, dan dat we ons steeds weer verdiepen in zijn heilige zin. Daarbij zullen we altijd weer gedwongen wor den woorden te gebruiken, ook in de komende weken. Maar belangrijker dan een analyse in woorden, is een zich toeëigenen van dit symbool met het „hart". Het wapen van Maarten Luther toont onder meer een rood hart, met daarin het kruis. Dit is de aanduiding vap een innerlij ke eenwording, die belangrijker is dan een intellectuele analyse. Ten aanzien van het kruis is knielen en zwijgen be ter dan het spreken van vele welgeko zen woorden. muiterij op franse trawler Alle havens in Frans Marokko zijn gewaarschuwd om uit te zien naar de Franse trawler Marie Jeanne, van wel ker bemanning een deel Dinsdag aan het muiten is gegaan in de Marokkaan se haven Agadir. Het schip heeft Agadir verlaten en vaart thans op de Middellandse Zee. het nationaal inkomen der verenigde staten Volgens de statistiek van het depar tement van handel bedroeg het Natio naal inkomen der Verenigde Staten in 1948 in totaal 225 milliard dollar of 10 Pet meer dan het vorige jaar.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1949 | | pagina 4