VOOR ALTIJD PILATUS
i Ons kort verhaal
Het Westen herstelt de normale
handel met Zuidslavie
Het gewichtige getal: 50 plus één
IEMAND NOEMDE ZIJN NAAM
Voorbeeld van samen
werking iussen Oost
en West
Van Ewijcksluis
Dronken
voetbalenthousiasten
maakten rijweg gevaarlijk
Marktbericht
Hei nieuwe boek
Kamerleden zijn collegiaal in de omgang
Ma
Het toneelstuk van
Jef HeydendaelJ
Tiio: doorn in hei Russische vlees
(Van onze diplomatieke medewerker).
£)E REBELLIE VAX TITO, de zelfbewuste leider van Zuid-Slavie, is één
van de oorzaken, welke ten grondslag liggen aan de serie nederlagen,
die de Sowjetunie in de koude oorlog" geleden heeft. Moskou kan zich
eenvoudig tegenover het Westen geen krachtiger, dat wil zeggen riskanter
poliXek veroorloven, zolang het in het eigen „imperium" te kampen heeft
met niets meer of minder dan een machtige opstandige beweging. Geen
wonder daarom, dat het Kremlin er alles aan gelegen is, Tito te vernietigen.
Daartoe staan de Russische machtshebbers, zoals ik onlangs reeds uiteen
zette, op het ogenblik slechts economische middelen ter beschikking, maar
«leze worden dan ook op de meest meedogenloze wijze gebruikt. Begrijpe
lijk is, dat aan de andere zijde het Westen er alle belang bij heeft, Tito de
mogelijkheid te schenken, zich tegenover Moskou te handhaven. Om dit t©
bereiken, hebben de Amerikanen en Britten onlangs een geheim plan opge
steld, waarover langzamerhand het een en ander begint uit te lekken.
aan te moedigen of te suggereren,
hoe de betrekkingen met het Westen
verbeterd zouden kunnen worden.
\\,'ASHINGTON EN LONDEN, zo
veel is al duidelijk geworden, heb
ben besloten, de normale handelsbe
trekkingen met Zuid-Slavië te her
stellen. Als eerste stap zullen goede
ren van de zogenaamde 1-B-lijst,
waarvan de export naar Oosteuropese
landen verboden is, onmiddellijk ter
beschikking van Zuid-Slavië worden
gesteld. Heeft dit experiment succes,
dan zal het gevolgd worden door een
vergunning tot verscheping van mate
rialen, welke op de 1-A-lijst staan.
Deze omvat schaarse grondstoffen,
bepaalde machines, vliegtuigen, muni
tie enz. Voorlopig zal Zuid-Slavie voor
deze goederen contant moeten beta
len. Het vrijgeven door Washington
van het in 1941 in Amerika geblok
keerde Zuidslavische goud stelt het
land daartoe in staat.
Dit programma is gebaseerd op een
nieuwe Amerikaans-Britse politiek,
welke ontworpen is door deskundigen
van het State Department en de goed
keuring heeft gekregen van de minis
ters Acheson en Bevin. Haar voor
naamste principes zijn:
1. De waarde van Tito als uitdager
van Stalins macht in Oost-Europa
is zo groot, dat ideologische over
wegingen ten aanzien van zijn per
soon geen rol mogen spelen. Ver
waarlozing van Tito en het ver
lenen van steun aan de Zuidslavi
sche democraten kan op het ogen
blik slechts de Russen ten goede
komen.
2. De economische hulp mag niet af
hankelijk gemaakt worden van
politieke voorwaarden. Het Westen
is niet van plan, Tito een kans te
geven „Anglo-Amerikaanse chan
tage" te gebruiken als excuus of
prijs voor een vergelijk met Mos
kou.
De Zuid-Slaven moeten zelf uitma
ken, of het nuttig is, hun houding
tegenover het Westen en zijn instel
lingen te herzien. De Amerikaanse en
Britse diplomatieke vertegenwoordi
gers in Belgrado hebben opdracht ge
kregen, geduldig te luisteren naar
ieder voorstel, dat de Zuid-Slaven hun
zouden doen. Maar het is hun niet
toegestaan, Tito en zijn adjudanten
Gistermorgen omstreeks vier uur
kwam een luxe wagen uit de richting
Anna Paulowna nabij Van Ewijcksluis
zo slingerend over de weg rijden, dat
een tegenligger genoodzaakt was in de
berm te rijden. De chauffeur van de
tegenligger, een vrachtauto van de
Cóöpi Zuivelfabriek „Ommelanden" te
Groningen, reed juist over de brug
Noordhollands vasteland op, toen hij
uit tegenovergestelde richting een luxe
auto zag naderen, die aanvankelijk
naar links en dan weer naar rechts
week. De chauffeur van de vrachtauto
moest uitwyken en kwam uiteindelijk
in de berm terecht. Hierdoor hotste de
wagen zo heen en weer, dat een op de
wagen staande machine voor het pon
sen van blikjes voor condens-melk van
de wagen viel. De machine, die naar
Rotterdam voor revisie moest worden
gebracht, werd zwaat beschadigd. On
middellijk na het gebeurde wierp de
chauffeur van de vrachtwagen het
portier open; hy hoorde de inzittenden
van de luxe auto luid zingen. Hieruit
bleek, dat deze heren van de Holland
België-wedstrijd kwamen en een aar
dig slokje te veel op hadden. De wa
gen kwam uit Friesland en reed door
zonder te stoppen. De machine werd
door de kraanwagen van de fa. Boon
tjes weer op de Groninger auto ge
zet^ waarna deze de reis kon vervol
gen. De lading was niet verzekerd en
de extra beschadigingen zullen dus
voor de fabriek een extra schadepost
betekenen.
Urk
Door 14 vaartuigen werden Vrijdag 11
Maart aangevoerd: 214 pond snoekbaars
f 0,63—f 0,63 en 769 pond witvis f 0,08—f 0,55
per pond
Door 25 vaartuigen werden Zaterdag 12
Maart aangevoerd: 2991 pond snoekbaars
f 0,66f 0,67, 2184 pond witvis f 0,07—f0,57
en 1639 pond Noordzeevts f 0,10—f2,50 per
pond
NOORDERMARKTBOND, 14 Maart.
50000 kg Rode kool f 12.80—f 18.20; 63000
kg Witte kool f 9.40—f 10.90; 4000 kg
gele kool f 16.10—17.30; 12000 kg peen
f 2.50—f 2.80; 600 kg Uien f 2.70—f 3.90.
Wordt Zuid-Slavie de brug?
JWEE FACTOREN, zo schijnt het,
hebben invloed op de vormgeving
van de nieuwe politiek uitgeoefend. De
eerste is, dat Ales Bebler, de plaats
vervangende minister van Buitenland
se Zaken van Zuid-Slavie, eens berucht
wegens zijn scherpe aanvallen op de
„kapitalistische oorlogsophitsers", zich
by de op het ogenblik in Londen ge
voerde onderhandelingen over een Oos
tenrijks staatsverdrag zeer tegemoet
komend toont. Bebler heeft lange ge
sprekken gehad met minister Bevin en
de Amerikaanse diplomaten in Lon
den. Officieel is door de Anglo-Amerj-
kanen medegedeeld, dat daarbij slechts
Oostenrijkse aangelegenheden behan
deld zijn, maar Zuidslavische diploma
ten bleken minder zwijgzaam en ver
klapten, dat Bebler optreedt als
woordvoerder van een Zuidslavische
politieke groep, die meent, dat het
Zuidslavie's voorbestemming is, te die
nen als model van een samenwerking
tussen West en Oost.
De tweede factor is de toestand in
Albanië. Rapporten uit Tirana zeg
gen, dat dit land, nadat een groot aan
tal aanhangers van Tito in de ge
vangenis is geworpen en 3000 Russi
sche ambtenaren en technici zich
practisch van de macht hebben
meester gemaakt, in een staat van
de grootste opwinding verkeert. In
een rapport wordt zelfs beweerd, dat
de regering een communistisch keur
korps naar het Noorden van Albanië
heeft moeten sturen om een revolutie
tegen Enver Hodzja, Europa's jongste
dictator, neer te slaan. Tito, aldus
neemt men waarschijnlijk ten rechte
aan, steunt deze opstandelingen.
Zouden zij succes hebben, dan moet
een verdere ondermijning van Mos-
kou's strategische positie op de Bal
kan daarvan hét gevolg zijn.
Parallel met de poging, tot betere
betrekkingen met Zuid-Slavie te ge
raken, lopen plannen tot nieuwe be
perkingen in de handel met de Sowjet
unie en haar vazalstaten. De E.C.A.,
het Amerikaanse lichaam, dat de hulp
aan het buitenland administreert,
helpt hoe oneconomisch een derge
lijke maatregel ook is uit zuiver
politieke overwegingen, West-Europa
zo onafhankelijk mogelijk van impor
ten uit Oost-Europa te maken. Daar
naast hebben de Marshall-landen de
geheime aanwijzing gekregen, geen
goederen, die van enige strategische
waarde zijn, naar Oost-Europa uit te
voeren. Volgens het Amerikaanse blad
„Newsweek" is men druk doende een
volledige lijst van dergelijke materia
len op te stellen. De beperkingen zul
len echter niet gelden voor Zuid-Slavie
en Finland, zolang dit laatste geregeerd
wordt door de socialistische regering
van Fagerholm.
'1'sjaikowaki, de geschiedenis
tui een eenzaam leven, door
Xina Berberowa. Uitgave A. J.
G. Streofholt'a Uttgevermiy.
Amsterdam.
Het moet niet gemakkelijk zijn ge
weest de levensgeschiednis van Pjéta
Tsjaikowski te schrijven aan de hand
van documenten, die eerst na 1917
werden vrijgegeven en de medede
lingen van verscheidene personen, die
met hem in persoonlijk contact heb
ben gestaan. Want het leven van deze
man is vanaf zijn prille jeugd een
wisseling van stemmingen, een wor
steling naar geestelijke vrijheid, een
voortdurend pogen zich los te maken
uit de beklemming van deprimerende
gedachten.
Vanaf de dag, dat hij op zeer jeug
dige leeftijd van het gezellige buiten
verblijf Wotkinsk, waar hij met zijn
ouders, broertjes en zusjes en talrijke
bedienden woonde, naar het sombere
pension in Petersbrug wordt overge
bracht om er een militaire school te
bezoeken, is hij een schuwe, in zich
zelf gekeerde jongen, van wiens musi-
caliteit men zo weinig overtuigd was,
dat niemand in hem een toekomstig
genie vermoedde.
Interessant voor allen, die zich gaar
ne in biografieën verdiepen is de bon
te reeks leraren, medeleerlingen, fa
milieleden en vrienden, die Pjéta in
zyn jeugd omringen, totdat hij volko
men opgaat in het milieu van het Rus
sische conservatorium waar hij hetbe-
sluit neemt zich voortaan geheel aan
het componeren te wijden. De weg
naar de roem is niet gemakkelijk voor
wie niet alleen door vrienden maar
ook door scherpe critici omringd is en
zo weinig zelfvertrouwen heeft, dat
hij de ene dag verscheurt wat hij de
vorige heeft geschreven. Het zou ons
te ver voeren deze interessante bio
grafie in alle levensphases te beschrij
ven, het is inderdaad de geschiedenis
van zijn eenzaam leven, waarin naast
zün moeder slechts twee vrouwen een
grote rol spelen, Antonia Iwanowna.de
berekende, die hem tot een huwelijk
dwingt, dat hij binnen weinige weken
verbreekt en Nadjézjda Filarjétowna,
de bejaarde millionnaire, die hem in
de moeilijkste jaren van zijn leven fi
nancieel steunt zonder hem ooit ge
sproken te hebben.
Uitvoerig wordt Tsjaikowski's moei
lijke levensgang tot in tal van inte
ressante details weergegeven, zijn op
komst, zijn uiteindelijk succes, zijn
wereldroem en in 1893 zijn laatste tra
gische uren als de cholera op zijn
53ste jaar in weinige uren aan zijn
leven een einde maakt.
Dr. J. S. Lerink, die voor een uit
stekende vertaling zorgde, heeft in
vele verwijzingen tal van wetenswaar
dige bijzonderheden over Russische
componisten en hun werken gegeven,
welke muziekminnaars zeker zullen
interesseren.
Koen, door Jan Mens- - JV.V
Uitgeversmaatschappij Kosmos,
Amsterdam/ Antwerpen.
Wie het leven van een schoolgaan
de jongen in jeugdherinneringen wil
vastleggen moet de gave hebben zich
volkomen in eigen jongenstijd te kun
nen verplaatsen.
Hij moet de wereld weer kunnen
zien door de ogen van een twaalf
jarige en weer kunnen meevoelen in
het lief en leed, dat een schooljongen
zo wonderlijk blij of mateloos be
droefd kan maken.
Dit boek over een Amsterdamse
jongen is geschreven in een tijd dat
de verjaardag van Prins Hendrik nog
Het parlement spreekt parlementair
(Van onze parlementaire redacteur),
£)E VERGADERINGEN VAX DE TWEEDE KAMER plegen des middags
om één uur te beginnen. Tegen die tjjd verzamelen de bezoekers »n de
gereserveerde en van de publieke tribune zich in het Kamergebouw en t
parlementaire redacteuren houden zich het ogenblikje vooraf in de pers
kamer bezig met een bespreking van de laatste politieke gebeurtenissen.
Om één uur gaat het belletje men kent in het parlement niet het profes
sorale kwartiertje en het spul gaat beginnen, als we het eens oneerbiedig
mogen zeggen.
Een enkele keer komt het echter voor, dat we vergeefs 6p het beginsein
wachten. Dan wordt het tien over één, kwart over één, tegen half twee soms
en we weten het: het quorum is niet aanwezig. Met het quorum bedoelt,
men minstens 51 Kamerleden, die de presentielijst hebben getekend. De
Kamervergaderingen mogen namelijk niet geopend worden als de helft van
het aantal plus één nog niet aanwezig is. Zo mag ook niet hoofdelijk ge
stemd worden als in de Tweede Kamer niet tenminste 51 en in de Eerste
Kamer tenminste 26 leden aan de stemming deelnemen.
aar niet zodra is het quorum present
dat is meestal reeds geruime tijd
voor het officiële aanvangsuur of de
president verklaart de bijeenkomst
voor geopend, hij houdt „zijn prevele-
mentje" en de afgevaardigden zoeken
hun plaatsen op, een groep rechts van
de voorzitter en een groep links van
hem.
Links ?n rechts zijn thans nog slechts
geografische begrippen. Vroeger waren
het tevens politieke aanduidingen, niet
alleen in Nederland, maar vrijwel over
de gehele wereld. Nederland heeft dus
geenszins het monopolie van de om'
schrijving „links" en rechts". Zij zou
reeds op 5 October 1792 ontstaan zijn,
toen in Frankrijk de „Législative"" ging
vergaderen en begon met het vaststel
len van het ceremonieel voor het aan
staande bezoek van Koning Lodewijk
XVI. Er werd een stemming gehouden,
waarvan enkele partijen de uitslag in
twijfel trokken. Dat gaf aanleiding tot
heftige meningsverschillen en veel la
waai, waarbij de afgevaardigde Dela-
croix ijlings het spreekgestoelte beklom
en uitriep, dat de uitslag der stemming
volkomen vaststond, ook al meende de
rechterzijde haar te moeten betwisten.
Dalacroix had onbewust een gevleugeld
woord gesproken. De aanwijzingen
rechterzijde, centrum en linkerzijde
kregen weldra burgerrecht en sedert
dien hebben zij zich gehandhaafd.
Ook in Nederland, waar men onder
rechterzijde verstond de confessionnele
partijen: de Katholieken, de Anti-Re-
volutionnairen, de Christelijk-Histori-
schen en de Staatkundig Gereformeer
den, die nog altijd rechts van de voor
zitter zitten en de socialisten, de libe
ralen en de Communisten, die links van
de president gezeten zijn.
Zo althans is het in de Tweede Ka
mer. In de Eerste Kamer zitten de af
gevaardigden van de verschillende po
litieke groeperingen kris kras door cl-
ikaar heen. Stel u gerust, hoe fel ook de
politieke tegenstellingen mogen .zijn,
het loopt zonder ongelukken af. Noch
in de Eerste Kamer, noch in de Tweede
is van een gevaarlijke rivaliteit van de
leden sprake. In het vuur van de strijd
gevierd werd, dat de Amsterdamse po
litiemannen nog helmen droegen en
een arbeider van f 10 in de week kon
leven.
Dat het thans in een vierde druk
verschijnt is zeker het bewijs, dat er
onder de oudere Amsterdammers velen
zijn, die zich de gebeurtenissen uit
Koens jongenstijd nog uit eigen jeugd
herinneren en bovendien, dat Jan
Mens er in geslaagd is het leven van
een gevoelige volksknaap op zo tref
fende wijze uit te beelden, dat het in
zal bijvoorbeeld de socialist Frans
Goedhart, die zo juist een scherpe aan
val over zijn opvattingen betreffende
de Indonesische kwestie van de anti-
revolutionnaire Rijkseenheidman prof.
Gerbrandy te verduren gekregen heeft,
niet vergeten in zijn repliek te spreken
van: ,.de geachte afgevaardigde" de
heer Gerbrandy. De goede toon blijft
bewaard.
Wolf en Lam
Rivaliteit komt in de Nederlandse
Staten-Generaal weinig of niet voor.
Men kan de Staatkundig Gereformeer
de dominé rustig een praatje zien ma
ken met de communistische heer Ger-
ben Wagenaar, de Katholieke professor
Rorame met de liberale mr. Oud en de
socialistische mr. Van der Goes van
Naters met de Christelijk-Historische
heer Tilanus, om ons tot de Tweede
Kamer te bepalen.
De comunistten isoleren zich nog liet
meest en hun verstandhouding met de
leden van de P. v.d. A. is minder dan
die met de andere partijen. Wanneer
dc communisten en de socialisten het
met elkaar aan de stok krijgen, dan
kan het soms warm toegaan, zoals tij
dens het laatste debat over Indonesië.
Als het ene lid het andere onder veel
tumult en luid geschreeuw „vuile leu
genaar!" toeroept, is dat weinig - vrien
delijk en zeker niet parlementair....
Maar zulke heftige scènes zijn tegen
woordig uitzonderingen op het rustige
Binnenhof. Toen de vitale en vurige
communist Lou de Visser nog in de Ka-
r.er zat en vooral toen een stelletje
N.S.B.-ers er zijn intrede had gedaan,
was dat anders. Dan moesten de wan
ordelijke Kamerleden wel eens met
vereende krachten uit de vergaderzaal
verwijderd worden!
In het debat nemen de Kamerleden
geen blad voor de mond en het kan
zijn, dat hun een belediging ontglipt
aan het adres van een mede-afgevaar
digde. De voorzitter komt wel tussen
beiden, maar de onheuse bejegening is
dan al geschied. Het lid, dat zich bele
digd, of in zijn eer en goede naam aan
getast acht, kan echter deswege geen
strafvervolging doen instellen, want de
Kamerleden genieten een parlementaire
onschendbaarheid. Een onschendbaar
heid, die volgens de Grondwet voor
alle leden van de beide Kamers der
Staten-Generaal. en voor de ministers
geldt en alles betreft, wat zij in de ver
gaderingen 1 ebben gezegd of schrifte
lijk aan haar hebben overlegd.
fEJWAND noemde zijn naamFREDER1K JOHANNES VAN WOERDEN en
dat maakte iets los in mijn onderbewustzijn, iets, dat ik volkomen vergeten
had en dat misschien nooit meer in mijn gedachten zou zijn gekomen als die
naam daar op die zonnige middag niet zo duidelijk was uitgesproken.
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
x
brede kring
vonden.
waardering heeft ge-
[OEN ik aan Bul dacht, had ik het
gevoel van iets onprettigs, iets, dat
mij als jongen gehinderd moet hebben
en plotseling kon ik mij weer ver
plaatsen in die onbezorgde jaren, toen
een kleinigheid oorzaak kon zijn van
een vreugde zó groot, dat zij niet te
omvatten was of een verdriet zó diep,
dat het eéh onoverkomelijk leed
scheen.
Bul was pedant en eigenwijs, vals
en verraderlijk. Hij was de enige jon
gen van de school, die tegen zijn vader
Fa zei en die ons voorspellingen deed.
waarbij hij zichzelf beschreef als een
knaap, die een machtig man zou wor
den, die over duizenden kon bevelen
Hij wilde in dienst, maar dan moest
hij officier worden. Geen gewone offi
cier, maar een generaal of nog noger
als dat kon. Hij beschreef ons, hoe hij
cp een groot wit paard zou zitten en
zijn soldaten het slagveld zou opstu
ren, maar dat had hij van een plaatje
over Napoleon, dat hij uit een school
boek gescheurd had.
Hij zette ons in de rij en liet ons
marcherenéén twee één
twee links rechts
tot. wij er genoeg van kregen en de
generaal een bloedneus sloegen.
HE CRISIS die ons toneel sinds jaren doormaakt, heeft tenminste dit geruststel
lend karakter, dat er al heeft het er lang op geleken niet van een
slepende ziekte sprake hoeft te zyn. Men wijt die crisis aan een zekere een
zijdigheid van het repertoire der gezelschappen, die naar verhouding te weinig
Nederlandse stukken spelen. Waar de fout in oorsprong ligt bij de auteurs
wier werk dal van buitenlandse schrijvers bij lange na niet evenaren kon, of
bij de regisseurs en acteurs, die aan Nederlandse toneelschrijvers weinig tege
moetkomendheid betoonden kan men in het midden laten, daar blijkt; dat er
in ieder geval thans Nederlandse toneelauteurs zijn wier werk zeker een op
voering verdient, en ook dat de gezelschappen geleidelijk meer en meer werk
van eigen bodem op de planken brengen. Het Amsterdams Toneel Gezelschap
beeft zo het drama „Voor altijd Pilatus" .van Jef Heydendael op zijn repertoire
genomen. En terecht. Want dit stuk, waarvan bij A. J. G. Strengholt te Am
sterdam een goed bezorgde uitgave verscheen, is als toneelwerk en niet
enkel als Nederlands toneelphenomeen van bijzonder belang. Het is geen
toneelstuk in de gewone zin, het heeft vele zwakheden, maar meer nog opmer
kelijk goede eigenschappen, die hel een grootse alure verlenen.
„yOOR ALTIJD PILATUS" onthult
ons de Pilatus-figuur, die zich na
het grootste drama aller tijden het
lijden en de kruisdood van Christus
steeds herhaalt. Deze Pilatus is niet
de man. die Christus' doodvonnis helpt
wijzen zonder te beseffen wat er eigen
lijk gebeurt. Hij is niet de figuur van
de alleen-maar-slappe man, die beslis
singen moet nemen ir zaken waarmee
hij eigenlijk geen raad weet. Hij komt
hier veeleer naar voren als de mens,
die schippert en steeds weer tot schip
peren bereid is; de man die gebieder
wil zijn en tevens martelaar en die
zo uit een soort masochistisch gevoel
zich zelfs aangetrokken weet tot zijn
slachtoffer. Christus, die hem immers
een nederlaag doet lijden. Pilatus is
hier de man die de draagwijdte van
zijn daden en hun verhouding tot de
„Umwelt" wel degelijk ziet of althans
duidelijk voelt, maar toch tot half
slachtigheden vervalt, omdat zijn in
nerlijke gespletenheid hem altijd weer
voert tot halfslachtig schipperen: zo
kan hij een op bloed beluste menigte
tevreden stellen en tegelijk zijn' han
den wassen in het water der onschuld.
Het historische verhaal heeft Heyen-
dael zo van zijn methisch waas ont
daan cn dc Pilatus-figuur neergezet in
een nuchtere werkelijkheid, als de
man waarin de moderne mens zijn
eigen beeld-in-gemiddelde geprojec
teerd ziet. Want deze Pilatus is inder
daad de aan zijn historische tijd ont
groeide gestalte van de mens, die zijn
idealen heeft, maar daarentegen ook
de daarmee averechtse wereld aan
vaardt en zo in lafheid steeds weer
het compromis sluit, altijd schippert.
Dit is het „Voor altijd Pilaus"-motief,
het verraad aan het ideaal en het vc--
raad aan zichzelf, dat de moderne
mens meer en meer geneigd is zonder
innerlijke discussie of zelfs maar ver
ontrusting te accepteren.
Dit Pilatus-conflict, dat zich niet be
paalde tot het prijsgeven van Christus
aan zijn vervolgers, maar zich nadien
bleef manifesteren in de compromis-
kronkelingen der mensen, typeert de
schryver in slechts twee bedrijven,
voorzien van proloog en epiloog. Het
eerste bedrijf in de Romeinse kan
selarij te Jeruzalem korte tijd vóór de
kruisiging demonstreert de angst
van de landvoogd Pontius Pilatus om
zijn beslissing, die hij meer en meer
als onrechtvaardig gaat beschouwen,
en zijn panische zekerheid tenslotte,
dat de opruier, die hij uitleverde aan
de Joden, gecn opruier ii, doch naar
diens woorden inderdaad Gods
zoon. Het tweede bedrijf kort nadat
Christus' graf leeg bevonden werd
brengt Pilatus in eenzelfde situatie als
tijdens het onderzoek tegen Christus.
Twee Joodse fanatici brengen een man
vóór hem, die zijn geloof in de godheid
van Christus verkondigde, en zij dwin
gen Pilatus de consequentie af van
zijn eerste beslissing. Het conflic' in
de Pilatus-figuur wordt daarmee bui
ten de tijd gedragen evenals de be
slissing, het verraad aan het ideaal.
Dit is een bijzonder sterke vondst:
het gehele probleem van Pilatus tegen
over Christus te accentueren en gestal
te te geven tevens (want de Christus
figuur wordt zelf nergens ten tonele
gevoerd) door een volgeling van Chris
tus onder dezelfde omstandigheden
voor de landvoogd te brengen, wiens
problematiek door de herhaling ge
ïntensiveerd wodt. Een vondst vooral
van een uitzonderlijke dramatische
werking, afgezien nog van de tragische
symboliek: het grote dramatische con
flict het vonnis over Christus, waar
door aan Pilatus alle kansen op ver
getelheid ontnomen werden, hier her
haald ter definiëring van het Pilatus-
conflict, dat van alle tijden en van
alle mensen blijkt.
ÏVAERKWAARDIG blijft overigens in
dit werk van Heydendael dat het
ontwikkelingsbeeld van het drama
vooral scherpte krijgt door eigenlijke
bijfiguren zoals de klerk Cornelius
pollio, de Joodse bekeerling Jonathan
en zijn tegenstander Zadok. meer dan
door de centrale figuur Pilatus. die
hier en daar wat onwezenlijk blijft. De
proloog en de epiloog de laatste
hoort niet bij de oorspronkelijke opzet
maar werd er eerst later bij geschre
ven omdat het spel te kort bleek en
het niet zonder conclusie scheen te
kunnen stellen zijn in dramatisch
opzicht de zwakste delen van het
werk. De proloog dient hier de over
gang te zijn van levenswerkelijkheid
Frederik Johannes van Woerden
Freedje zoals zijn moeder hem noem-
de was een van mijn klassegenootjes
geweest in het dorp. waar zijn vader
X een kruidenierszaakje had overge-
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx nomen1
Toen hij voor het eerst in de vijfde klas kwam, had meester Mulders zijn
voornaam gevraagd. Wij hadden op school allemaal maar één naam en ik her
inner mij nog, dat wij een beetje spottend naar de nieuwe jongen keken, die
zich Frederik Johannes noemde.
Meester Mulders zei voortaan Fré tegen hem en wij noemden hem „Bul om
dat hij zo klein en zo dik was.
Zijn moeder bracht hem de volgende
morgen naar school en wees Jan van
de dokter en mij als de daders aan en
wij moesten schoolblijven en vijftig
maal schrijv „ik mag mijn mede
scholieren niet mishandelen".
Wij schreven het haastig met over
elkaar gebonden kroontjespennen, zo
dat wij twee regels tegelijk konden
schrijven en ik herinnerde .mij het
grote verlaten klasselokaal, waarin wij
verlangend naar de blauwe lucht keken
en naar een lijster speurden, die er
gens op een tak van de appelboom een
liedje zat te fluiten.
Een jongen klom tegen de muur op
en stak zijn dikke hoofd boven de ruit.
Het was Frederik Johannes, die zijn
tong tegen ons uitstak en de vijf uitge
spreide vingers van zijn rechterhand
tegen zijn neus drukte.
Wij klommen op de banken om hem
na te kijken en zagen, dat hij Wou
tertje plaagde, het bleke zoontje van
Ce molenaar, dat met zijn ene beentje
in een beugeltje liep. Hij trok het kind
de pet van het hoofd en gooide die in
de sloot en wij waren juist van plan
naar buiten te lopen om Woutertje te
helpen, toen meester Mulders binnen
kwam om te kijken of wij werkten.
Drie maanden later was de kruide
nier Van Woerden uit het dorp ver
dwenen. Zijn zaakje liep niet en er
kwamen mensen zonder kinderen in.
Frederik Johannes was op een goede
dag met zijn vader en moeder verdwe
nen en wij hadden hem spoedig vol
komen vergeten.
JK zag dat alles in een onderdeel van
een seconde weer voor mij, toen ik
zijn naam zo luid hoorde uitspreken.
Ik keek naar de bank, waar hij zit
ten moest en zag een kleine gedrongen
man. Zijn bolrond hoofd droeg een oril
met dikke hoornen randen, die hij met
haken achter zijn rode oren bevestigd
had.
Hij staarde als gefascineerd naar de
lange zwarte man, wiens woorden door
de geheel zaal duidelijk hoorbaar
waren.
dat verdachte toen hij in Mei 1949
kantoorbediende te Amsterdam was,
vrijwillig heeft dienst genomen bij de
S.S.
dat hij na enkele maanden aan
het Oostfront te zijn geweest naar Ne
derland is teruggekeerd en een functie
bi; dc Landwacht vervuld heeft.
dat het aan hem is te wijten, dat
vijf Joodse gezinnen met kinderen zijn
opgespoord en aan de Duitsers zijn
overgegeven, waarna van hen nim
mer iets is vernomen.
dat verdachte leden van een Me'
gale organisatie heeft verraden, waar
van er drie zijn gevangen genomen en
gefusileerd.
In verband waarmee ik, Edelgroot-
achtbare heren, voor deze beklaagde
niet anders dan de doodstraf kan eisen.
Een jonge vrouwelijke verdediger
wees in een kort pleidooi op de troos
teloze jeugd van verdachte en pleitte
clementie.
Toen ging Frederik Johannes,
een polsketting aan een parketwacht
verbonden, rakelings langs mij.
Hij zag mij niet en hy zou fh1J
waarschijnlyk niet herkend hebben,
zoals ook ik zy'n bestaan volkomen was
vergeten tot ik op die zonnige middag-
toen ik in de zaal van het Bijzonder
Gerechtshof moest wachten, toevallig
zijn naam hoorde.
TJEERD ADEMA.
naar toneelwerkelijkheid gesymbo
liseerd door de acteur, die nog slechts
ten dele in toneelcostuum wat be
spiegelingen wijdt aan de Pilatus-
figuur om er zich geleidelijk en ten
slotte geheel mee te vereenzelvigen
maar de tekst heeft niet de hiervoor
noodzakelijke spanning. De epiloog
zonder welke het stuk het zeer ge
voegelijk stellen kan, gelyk de uitgave
bewijst mist een grote allure en
heeft slechts de goedkope nadruk van
het moraaltje na het verhaaltje, maar
in de twee bedrijven zelf wist Hey
dendael een nog jonge Amsterdam
se tandarts, die behalve „Voor altijd
Pilatus" o.a. de toneelwerken „Met
wijs beleid", „Het gulden uur", „Ge-
nadenrijke Walram" en „Ephialtes van
Athene" schreef een bijzonder ster
ke dramatische spanning te leggen, die
in een vlotte, soms ook al te vaardig
neergeschreven, dialoog knap opge
bouwd werd en een buitengewone in
tensiteit kreeg door de associatieve be
tekenis, die woord en handeling hier
verleend werd in hun verband met het
vonnis, waarmede Pilatus zijn naam
voor de eeuwen doemde.
pE ZWAKHEDEN van dit stuk zijn
minder belangrijk dan de goede
eigenschappen waardoor het in hoge
mate opvalt: een grote dramatische
spanning en stuwkracht, een fel ver
beeld leven der tragische karakters,
een even gewetensvolle als knap be
werkte intriguo-opbouw. Maar meer
nog valt hier op de durf om uit te
reiken boven het toneelpeil, dat in
conventionaliteiten, genre- en salon
stukken met bybehorende kleinburge-
lijkhederx zich graag verliest, en voor
al verdient hier waardering het ver
mogen, waarvan de auteur blyk gaf,
om van een grote visie uit in contact
te blijven met het menselyke en uit
de verbinding dezer twee elementen
de kleine woordsymbolen te vormen
tot grootse en, algemene levenssymbo-
len,