Honderdduizend Nederlanders in Duitsland verkeren in zorgen r Ri Liechtenstein, het gelukkigste land van Europa Nederland spreekt een woordje mee Hei nieuwe boek Belangrijke voorposten voor Nederlandse zaak Innig gevoel van verbondenheid Maar Vorst Franz Joseph maakt zich zorgerl Landbouwcongres in Amerika ZUINIG MEI BENZINE DAT IS DEVIEZEN VERDIENEN Bevolking betaalt slechts twee procent aan fiscus Pim, Pam en Pom en het Afrikaanse avontuur AVONTUUR DOOR RESIDENTIE Het Radioprogramma (Van onze correspondent te Düsseldorf) De penningmeester van de Nederlandse Bond in Duitsland de heer Evers uit Krefeld heeft in de „Duitse Kroniek" een artikel gepubliceerd over het leven van Nederlanders in Duitsland. De schrijver onderscheidt drie groepen. De eer ste groep bestaat uit degenen, die zelf of wier ouders tegen het einde van de twintigste eeuw naar Duitsland emigreerden. Deze groep telt enerzijds 'n groot aantal ouden van dagen de oorspronkelijke emigranten en anderzijds een zeer groot aantal jongeren hun kinderen die zo goed als allemaal in Duits land geboren en getogen zijn. In de tweede groep vinden wij Nederlanders, die tijdens de tweede wereldoorlog in Duitsland te werk werden gesteld en die in dit land zijn blijven hangen, meestal omdat zij met een Duitse vrouw trouwden of omdat zij in Duitsland een nieuw bestaan vonden. Daar verreweg de meeste van hen de wens te kennen hebben gegeven in Duitsland te blijven wonen, kunnen deze personen niet meer als verplaatste personen beschouwd worden. De derde groep bestaat uit politiek onbetrouw bare elementen. Behalve een aantal politiek onbetrouwbaren, die uit de eerste groepen gerecruteerd worden, behoren tot deze groep in de eerste plaats de uit Nederland gevluchte en (nog) niet uitgeleverde politieke delinquenten, waar van het merendeel zich na „dolle Dinsdag" in Duitsland vestigde. Hoeveel Nederlanders er in Duitsland wonen is een vraag, die, zoals het steeds gaat, wanneer men in Duitsland maar enigszins betrouwbare getallen vraagt, b)jna niet te beantwoorden is. Men hoort dikwijls het getal 130.000 noemen, maar niemand weet op grond van welke onderzoekingen dit aantal verkregen werd. Een absoluut betrouwbaar getal is dat van hen, die uit Nederland voed selpakketten ontvangen. Dit zijn er on geveer 71.000. Men moet hierbij echter wel bedenken, dat de z.g. zelfverzorgers (boeren, landarbeiders, melkers, e.d.J, de gegoede zelfstandigen, neringdoen den en last but not least, alle politiek onbetrouwbare elementen, zover zij niet gezuiverd zijn, geen pakketten ontvan gen. Bovendien mag men aannemen, dat er nog een aantal Nederlanders in Duitsland leeft, dat alle contact verlo ren heeft. Op grond van deze overwe gingen zou men als min of meer be trouwbaar kunnen aannemen, dat er in Duitsland ongeveer 100.000 Nederlan ders wonen. Het merendeel van deze Nederlan ders woont langs onze oostelijke gren zen en in het Roergebied. Buiten deze gebieden zijn de Nederlanders opval lend dun gezaaid. Maar ook langs de grenzen treffen wij fluctuaties in de dichtheid van de Nederlandse- bevol king aan. Over de grenzen van Gronin gen en Drente heeft weinig emigratie plaats gevonden. Anders is dit bij Ovc-r- ijsel en Gelderland. Hier vinden wij aan de andere kant van de grens vooral in de centra van de textiel-industrie, een groot aantal Nederlanders. Het meest intensief is echter de emigratie van Limburg uit geweest en dit zal in de toekomst zodra de grenzen weer geopend zullen zijn door de vele cul turele- en familiebanden ook wel zo blijven. Langs de grens van Limburg zijn vaak dorpjes, die meer Nederlands dan Duits zijn. Het is niet moeilijk te verklaren, waarom juist de Limburgers het contact met Duitsland zo intensief onderhiel den. In de eerste plaats vinden wij hier het Zuid-Nederlandse beschavingsge bied, dat in de geschiedenis terug gaat tot Karei de Groote wanneer wij van de Romeinse tijd afzien - met de steden Keulen, Aken en Maastricht, als centra. In de tweede plaats gaat het hier om gebieden, die in de loop der eeuwen, cultureel gezien, meer Nederlands dan Duits georiënteerd waren. Zelfs staat kundig behoorden gedeelten ervan (de hertogdommen Kleef en Gulik) lange tijd tot de Nederlanden. Het is alleszins begrijpelijk, dat de grenzen, die na de tachtigjarige oorlog dit beschavingsge bied doorsneden, door de bevolking op cultureel gebied eenvoudig werden ge negeerd. De godsdienstige groepering. Het feit, dat de bevolkingen van Limburg en het Rijnland steeds een hecht contact met elkaar onderhielden, over en weer trouwden en emigreerden, geeft direct het antwoord op de vraag naar de godsdienstige, samenstelling van de in Duitsland woonachtige Ne derlandse bevolking. Daar het grootste deel van hen uit katholieke Limburgers bestaat, die zich in het overwegend ka tholieke Rijnland vestigden, is het dui delijk, dat hun aantal een grote invloed op het totaalcijfer moet hebben. Boven dien bestaat ook een groot gedeelte van hen, die uit de Achterhoek emigreerden uit katholieken. Het wekt derhalve geen verwondering, dat het aantal ka tholieke Nederlanders in Duitsland op ongeveer 75 pet. geschat wordt. De overblijvende 25 pet behoren bijna ge heel tot de protestantse kerkgenoot schappen. Het aantal Joden, niet ker kelijk gezinden, e.d. is uiterst gering. De voertaal van de Nederlanders in Duitsland is, behalve in verenigings verband en in enkele families, de Duit se taal. Dit behoeft niemand te ver wonderen, daar het merendeel hier ge boren werd, de Duitse school bezocht, kortom in de omringende Duitse be volking werd opgenomen. In deze toe stand is door de tweede wereldoorlog echter een verandering gekomen. Het gevoel van: „Wij horen bij elkaar, wij zijn tenslotte in een vreemd land, evenals de behoefte de moedertaal niet helemaal te verleren, was reeds vóór de oorlog de belangrijkste reden, die leidde tot de oprichting van Neder landse verenigingen, wier devies het is de moedertaal niet te verleren en de Nederlandse cultuurgoederen in ere te lwuden. Voertaal Duits. Het behoeft wel geen betoog, dat de manier waarop de Nederlanders in Duitsland gedurende de laatste wereld oorlog door de Duitsers bejegend wer den, dit streven weer fel heeft aange wakkerd. Wanneer de herinnering aan de recente gebeurtenissen weer in het vergeetboek begint te geraken, is er reden om s.an te nemen, dat de oude toestand spoedig de normale zal wor den. De Nederlandse taal zal dan wel weer in beperkte kring worden gespro ken. Het afzakken in die richting blijkt nu al uit het sterk teruglopen van de deelnemers aan de cursussen in de Ne derlandse taal. Er is altijd een groot aantal verduitste Nederlanders geweest en menigeen heeft zich meer dan eeps afgevraagd, of deze mensen er eigenlijk niet veel verstandiger aan deden voor zichzelf en voor hun kinderen om de stap te doen van zich te laten naturali seren. Zij behoren nu in ieder geval tot een categorie, die voor Nederland ver loren is en aan wie alle pogingen hen terug te winnen, verspild zijn. Geen politiek streven. Hoewel er dus een grote groep is, die alles in het werk stelt om de moeder taal niet te verleren, de Nederlandse zeden, gewoonten en manieren in ere te houden, de vaderlandse geschiedenis en traditie hoog te houden, moet toch met nadruk worden opgemerkt, dat dit streven nooit gericht was en ook nu niet gericht is op het vormen van een (politieke) minderheid. De Nederlan ders in Duitsland wensen vriendschap pelijke verhoudingen met de Duitse bevolking, die zeker vertroebeld zou den worden, wanneer zij zich als een minderheid zouden beschouwen. Hpt overgrote deel van de Neder landers in Duitsland, ongeveer 90 tot 95 pet. behoort tot de arbeidersklasse. Het is een bekend feit, dat een aan zienlijk deel van hen vooral in de industrie-centra volkomen verpau perd is. Dit is een sociaal probleem BSSÜjgjj Uw planten blijven veel, langer bloeien! met POKON kunstmest. Meet irioetneo «q «o tftejckere plant. Zo tijo planteo het kopeo dubbel waard. POKON KUNSTMEST HET ZUIVERE WITTE JVMOJZh DAT OIRECI EH TOTAAL OPLOST van de eerste orde, waaraan in Neder land misschien wel wat al te weinig aandacht wordt geschonken. Slechts een zeer gering percentage behoort tot de middenstand, de fabrikanten of de beter gesitueerden. De arbeiders kinderen, die behoorlijk kunnen leren, hebben in Duitsland bijna geen kans om verder te studeren. Het gevolg hiervan is, dat het aantal intellectue len zeer gering is, hetgeen een handi cap is bij alle culturele werkzaamhe den. De Nederlander, die in het buiten land is opgegroeid, zal bijna steeds, wanneer hij op huwbare leeftijd komt, zich een vrouw zoeken uit zijn onmid dellijke omgeving. Dit feit is zo nor maal, dat het wel geen verdere verkla ring behoeft. De Duitse vrouwen ver kregen vroeger door hun huwelijk met een Nederlander de Nederlandse na tionaliteit. Omgekeerd huwden de meisjes uit Nederlandse gezinnen met Duitsers, waardoor zij hun Nederlandse nationaliteit ten gunste van de Duitse verloren. Populair uitgedrukt, zou men dus kunnen opmerken, dat het Neder landerschap in Duitsland alleen in de mannelijke lijn „erfelijk" is. Het to taal aantal Nederlanders blijft echter vrij stabiel, daar de vrouwen, die hun nationaliteit door het huwelijk verlie zen, vervangen worden door vrouwen, die hierdoor juist de Nederlandse na tionaliteit verkrijgen. Het resultaat van deze verschijnselen is een regel matige verschuiving naar Duitse zijde. De meisjes worden na verloop van tijd Duits, de mannen (en vooral hun kin deren) nemen de taal en gewoonten van hun vrouw (resp. moeder) over en verduitsen. De invloed van de moeder bij de- opvoeding van de kinderen is nu eenmaal groter dan die van de va der. Al zijn ook de toestanden onder de Nederlanders in Duitsland nog verre van rooskleurig, deze Nederlanders be seffen toch, dat zij op een belangrijke buitenpost staan, die door hun innig contact met de Duitsers in het dage lijks leven op 't werk, in de fabrieken, op kantoren of waar dan ook, in niet onbelangrijke mate geroepen zijn de zaak van Nederland in de vreemde hoog te houden, de Nederlandse cultu rele waarden uit te dragen en zodoen de mee te werken aan een betere ver standhouding der twee nabuurvolken. (Van onze correspondent te Vaduz) VEN BUITENLANDER, die op het ogenblik een bezoek brengt aan Liechten. E Jn waant zich in een paradijs. Het vorstendom met zijn 12.000 inwonen bcstrm een oppervlakte van 157 vierkante kilometer en ligt aan de oostgrent ïnTrmitZrtand De tweede wereldoorlog is aan dit landje voorbijgegaan. Met tische indruk en het is daarom te begrijpen, dat de buitenlander, die een tocht door dit vorstendom gemaakt heeft bij zijn Rugkomst in eigen landde wer. kelijkheid en verbeelding gemakkelijk door elkaar haalt. Uit de van de Vorst Hans Adam in 1700 gekochte heerlijkheden Schellenberg en Vaduz ontstond het Vorstendom Liechtenstein. Eerst in 1S60, toen de Duitse Bond werd opgeheven ging Liechtenstein zijn eigen weg. Tot nu toe was deze weg een rechte W zonder bedreiging met oorlog en zonder andere conflicten. den bekend staande, monarch, nor «n toegankelijker. Zijn bezit aah landerijen is, ondanks het verlies van 40.000 ha, nog behoor lijk groot, zodat hij wat tot nu toè het geval was nog geen cent uit de staatskas hoeft te ontvangen. Ook zijn kunstschatten, die in de afgelopen maanden op een tentoonstelling ja Luzern te zien waren, hebben een on gekend hoge waarde. Men kan op het ogenblik gerust be weren, dat Liechtenstein het geluk kigste land in Europa is. Er zijn veel mensen, die daarin willen delen en daarom moeite doen de nationaliteit van Liechtenstein te verwerven. Zij heeft n.1. het voordeel, dat men naast dgze nationaliteit ook nog de nationa liteit van een ander land kan bezitten. Als ingezetene van Liechtenstein kan men zonder meer naar de Verenigd» Staten emigreren, omdat geen emigra tieformaliteiten nodig zijn. De kieskeurige Amerikanen zijn overtuigd van de vredelievendheid en nuttigheid van deze ijverige men sen. Hun voorbeeldige manier van leven is niet alleen aan de Amerikanen bekend. Overal spreekt men over de grote liefde voor netheid van de Liechtensteiners, die het als hun eerste plicht beschouwen zich te melden bij d3 vrijwillige brandweer en die het nooit in het hoofd zullen halen op straat te roken, wanneer de föhn over het vorstendom waait. In deze periode is het roken in het openbaar n.1. bij een oer-oude wet verboden! Ongeveer half Mei zal een delegatie van de Stichting voor de Landbouw naar Canada vertrekken voor het bij wonen van de derde algemene jaarver gadering van de International Federa- tion of Agricultural Producers (I.F. A.P.), die dit jaar te Goulph (bij To- ronto) wordt gehouden. De delegatie bestaat uit de heren H. D. Louwes, J. Lageveen, Mr. J. Linthorst Homan, mr. C. Th. E. Graaf van Lynden van San- denburg, Chr. v. d. Heuvel, A. J. de Gooy en mr. B. W. Biesheuvel. De heer dr. H. J. Frietema, die voor de Nationale Coöperatieve Raad thans een studiereis maakt door Amerika, hoopt deze reis te kunnen onderbre ken om eveneens het congres van de I.F.A.P. bij te wonen. De I.F.A.P. werd in 1946 te Londen opgericht. De voorzitter van ce Stich ting voor de Landböuw, de heer H. D. Louwes, is sedertdien eerste vice-pre- sirient van de I.F.A.P. De twee eerste jaarvergaderingen werden gehouden ir. Nederland (1947) en Frankrijk (1948). Landbouworganisaties uit meer dan 20 landen zijn thans lid van de I.F.A.P., waaronder 11 Europese lan den. Deze landen zullen alle in Cana da vertegenwoordigd zijn. Voorts zendt een groot aantal landen, wier land bouworganisaties om de een of andere reden nog geen lid van de I.F.A.P. zijn, doch die wel belangstelling hebben voor het werk van deze organisatie, waarnemers. Als ontvangende organisatie treedt op de Canadian Federation of Agricul- ture, het toporgaan van de Canadese landbouworganisaties. De zeer uitgebreide agenda van ve,t Congres vermeldt o.a. discussies over de in de diverse landen gevoerde land bouwpolitiek, een bespreking van het Europees Herstel Progra,het land- bouw-coöperatiewezen, internationale goederenovereenkomstén, uitwisseling van jonge boeren en landarbeiders en ruilverkaveling, welk laatste onder werp op verzoek van de Stichting voor de Landbouw op de Agenda is ge plaatst. rANATIEKE GESCHIEDSCHRIJVERS wijzen erop, dat Liechtenstein zich sinds 1866 met Pruisen op voet van oorlog bevindt, omdat Bismarck zowel bij het vredesverdrag van Praag als dat van Berlijn vergeten heeft zich ook met Liechtenstein te verzoenen. De bevolking van Liechtenstein wil daar van echter niets weten; het is een vre delievend volk en wenst met niemand ruzie te maken, Het leger, dat tot 1863 bestond uit één officier, vier onderoffi cieren en vier soldaten werd vervan gen door een politiemacht van 7 man sterk, die in 1940 uitgebreid werd tot vijftig man om ongewenste gasten in tijden van oorlog verre te houden van dit eiland van vrede! Een welgesteld land. De consequent doorgevoerde opbou wende politiek van zijn vorsten heeft Liechtenstein tot een welgesteld land gemaakt. Nadat het zich in 1924 econo misch van Oostenrijk had losgemaakt er. met behoud van zijn zelfstandigheid een valuta- en douaneovereenkomst met Zwitserland had gesloten, kreeg het door de conjunctuur in Zwitser land een tijdperk van welvaart. Bijna iedere familie is in het bezit van een eigen huis. De kosten van levensonder houd zijn in vergelijking tot andere Europese landen zeer laag. Zelfs men sen met grote vermogens en hoge in komsten betalen in Liechtenstein slechts 2 pet. belasting. Eigenaardig is, dat er een verschil gemaakt wordt tus sen buitenlanders en ingezetenen, wan neer het gaat om het heffen van belas ting op trouwvergunningen. Ondanks deze geringe opbrengst kunnen 's lands uitgaven gedekt worden en we! door de „Holdings-Handels-Gesellschaften", die in het buitenland werken en die hun zetel in Liechtenstein hebben en door de verkoop van de in alle delen der wereld gevraagde Liechtensteinse postzegels. De staatskas is bijgevolg altijd goed gevuld. Vorst maakte zich zorgen. JERWIJL DE BEVOLKING van Liechtenstein haar dagen tevreden en rustig doorbrengt, heeft de vorst van dit landje, Franz Joseph II, de grootste zorgen. Hjj maakt zich n.1. ongerust, dat zjjn landerijen in Oostenrijk, Hongarije en Tsjechoslowakije voor hem verloren zijn. In het begin van de tweede we reldoorlog bezat hij 65.000 ha, waarvan op het ogenblik nog 25.000 ha over zijn. Dat maakt de, als zeer kort aangebon- 53. Pim is ontdekt door de kapitein, toen hij bezig was de sloep te strijken. Als de woedende kapitein Pims ant woord hoort, kan hij niet nalaten sar castisch te glimlachen. „Zo, wou jij alleen maar even die boot lenen! Een grappig kereltje ben jij. En kom nou eén, twee, drie uit die sloep vandaan, cf ik laat je kielhalen", vervolgt hij v/eer met een dreigende stem tegen de arme Pim, die nog steeds in de sloep gedoken zit. „Ja kapitein", antwoordt Pim. Hij gevoelt zich helemaal niet op zijn gemak. Oh, hoe moet hij alles aan de kapitein uitleggen en zal de kapi tein hem wel geloven? Het zijn alle maal vragen, die Pim zichzelf stelt, -maar hij weet er geen antwoord op. Nu dat hoeft ook niet, want de kapitein beeft helemaal geen zin om naar hem te luisteren. Als Pim wat tegen hem zeggen wil, buldert hij: „Nee. ik wil niets horen. Het zullen toch wel leu gens zijn. Voorlopig zet ik je in öt boeien enmorgen zullen we wel verder zien". Arme Pim, dat loopt wel heel erg slecht voor hem af. Daar zit hij nu opgesloten met een zware ket ting aan zijn been. BRIDGE Het Liliput-systeem door B. A. C. v.d. Werf. Er zijn verschillende bridge-spelers en bridge-paren, die reeds lang heb ben ingezien, dat aan hun bieden toch enig systeem ten grondslag moet lig gen. Maar zij zien heel erg op tegen de vrij grote boeken, die één of ander systeem beschrijven. Thans is echter de bekende Haagse hcofdklassespeler B. A. C. v.d. Werf, die tot de sterkste spelers van de Hofstad behoort hun te hulp geko men. Hij zelf heeft zich best bevonden bij zijn ontworpen systeem, dat hij het Liliput-systeem heeft genoemd en dat is nu bij de uitgeverij Albani in Den Haag verschenen in een zeer han dig boekje van 36 bladzijden. Na korte theorie over kaartwaardering, Bied- bodkleuren. Openingsbod van 1 in een kleur en van 1 s.a. Verdere openings biedingen en hun eisen en de slambie- dingen. Dan de informatie doublé enz. volgen achter elke korte les aardige vragen ter oefening En aan het slot vindt men 't hele systeem op één blad. Mits serieus bestudeerd wat niet zo veel tijd zal kosten, zal men er vast profijt van hebben. IN DE TJEERD ADEMA De officier van Justitie was een koel, maar correct ambtenaar, de rechter commissaris voor wie de verdachte vol gens het wetboek van strafvordering „onverwijld geleid" werd, verleende op 1 de vordering van de officier een bevel tot gevangenneming, omdat zijns in ziens ernstige bezwaren tegen deze verdachte waren gerezen. Jhr. mr. Van- Linschoten had als rechter-commissaris dadelijk begrepen, dat hij hier een stuk edel wild onder schot had. Dat een attaché van een *>nzer ge zantschappen in een onbewoond per ceel een roofmoord zou plegen op een vrouw, die waarschijnlijk veel minder gesitueerd was, wilde er bij hem nog niet in. Had deze jonge man de vrouw vermoord maar dat moest nog be wezen worden dan zou wel blijken, dat er achter deze geschiedenis heel iets anders dan een ordinaire roof moord was verborgen. Nog op de dag zijner gevangenne ming had Steensma een derde uitstapje per auto gemaakt. Hij was met de officier, de rechter commissaris en twee rechercheurs naar het Stedelijk Ziekenhuis gereden en daar in het lijkenhuisje geconfronteerd met het lichaam van de vermoorde vrouw, die met marmerbleek gelaat, het goudgele haar los om het hoofd ge wrongen. met gesloten ogen in een lang wit kleed op haar stenen bed was ge legen. In de loop van de middag zou dokter Hu'st uit Leiden de sectie verrichten en op het moment, dat Mr. Van Lin schoten het laken opsloeg en het do denmasker van de vrouw zichtbaar werd, wist niemand nog hoe zij heette en waar zij thuishoorde. „Kent U deze vrouw?" vroeg de rechter-commissaris en Steensma voel de, dat allen, die hem vergezeld had den. hem hinderlijk in de ogen staar den. Hij had op dat ogenblik zijn houding nog niet bepaald. Hij was nog met zich zelf onzeker of hij zou toegeven deze vrouw te kennen en haar in het bewus te perceei gesproken te hebben, dan wel of hij alles zou loochenen en de volle bewijslast op anderen zou schui ven. Hij begreep, dat het hem weinig zou baten, maar als hij zich toch niét zou kunnen vrijpleiten zonder het geljeim van zijn missie te schenden, wilde hij tijd winnen om althans de fatale da tum ener openlijke veroordeling zover mogelijk te verschuiven. „Ik verwacht uw antwoord, meneer", zei de rechter-commissaris ongeduldig. Steensma draaide zich langzaam om en keek door de half gesloten deur r.aar de in volle bladerentooi prijken de tuin. „Ik ken deze vrouw niet", zei hij stroef. De rechter-commissaris gaf de beide rechercheurs een wenk en zij namen c!e verdachte tussen zich in op weg naar de wachtende auto. De officier van Justitie had de wens te kennen gegeven, dat de verdachte nu zij toch met hem uit rijden wa ren naar het onbewoonde perceel zou worden geleid, teneinde daar te gelijkertijd de plaatselijke toestand te schouwen en een kwartiertje na net gedwongen bezoek aan het ziekenhuis beklom Ir. Steensma, vergezeld van zijn onafscheidelijke geleide, de hoge trap van het perceel, waarin de vrouw <ie vorige avond was doodgeschoten. Nu het zonlicht onbarmhartig ont hulde hoe kaal, hoe vuil en hoe onge zellig een in lange tijd onbewoond en onverzorgd huis er kan uitzien, trof hem meer dan de avond te voren de triestheid van al die veriaten vertrek ken, waar spinrag in flarden tussen de hoeken hing en de ruiten door vuil en stof bijna ondoorzichtig waren ge worden. „Is u hier gisteravond geweest, mijn heer?" vroeg de rechter-commissaris, toen zij in de kamer stonden, waarin bloedsporen op de vloer nog stille, schrikwekkende getuigen waren van het drama, dat zich daar zo kort gele den had afgespeeld. Steensma keek eens rond zich. De kastdeur stond nog open. Op de vloer lag nog het pak behangselpapier, dat hij de stervende onder het hoofd had geschoven. „Geef antwoord, meneer", zei de of ficier van Justitie, „er is u gevraagd of u gisteravond in deze kamer is ge weest". „Ik kan het mij niet herinneren", zei Steensma met een gevoel van onpas selijkheid. „Ziet u dit gaetje in de muur, me neer?" vroeg de rechter-commissaris, die zich door een der rechercheurs had laten voorlichten. „De kogel is hier- c eui gegaen en in de vensterbank van het naestliggende perceel blijven ste ken. Heeft u misschien een revolver in uw bezit of in uw bezit gehad?" „Ik heb nooit een revolver bezeten mijnheer De officier wisselde een snelle blik met de rechter-commissaris, die ziin schouders ophaalde. Jhr. mr. Van Linschoten had al be grepen, dat deze verdachte hem heel wat moeite zou veroorzaken. Het geval was veel gecompliceerder dan hij oorspronkelijk gedacht had. Er was blijkbaar iets, dat de verdachte verzwijgen wilde. Hel was duidelijk' VOOR HEDENAVOND HILVERSUM I, 301 m Nieuwsberichten om 5,45 8,15 en il uur VARA: 6,00 Na- tionaallprogramma 8,20 Socialistisch nieuws 8,25 Nieuwsopnamen 9,10 Me» de hakken over de sloot 10,25 Volkslie deren 10,45 In de tuin der poëzie 11,15 Bruce Lowe zingt 11,35 Kwartet Jan Corduwener HILVERSUM II 415 m Nieuwsberichten om 5,45. 8,15 en 11 uur NCRV: 6,00 Nationaal-programma 8,20 Omroep-or- kest 9,lo Indrukken van Z.-Afrika 3,30 Ensemble „Selecta" 10,00 De zee blijft vrij 11,15 Geestelijke liederen 10,45 Avondoverdenking 11,15 Viool muziek uit de 18e eeuw VOOR DONDERDAG HILVERSUM I 301 m Nieuwsberichten om 7, 8 1, 6, 8 en 11 uur AVRO: 8.» Oehtendvaria 10 15 Arbeidsvitaminen -* 1,20 Les Gars de Paris 4,00 Nationaai- programma 4,03 Feestelijke klanken 4 45 Uit het boek der historie 5,1 sin en boerendansen 6,15 Toespraak Stradiva-sextet 7,00 Viruly ?,10 "V: het kampvuur 7,30 Klankbeeld 8," „Moed, beleid en trouw" 9,05 Het n van'Nederland 10,00 Vuurwerk Reportages ll,3o Omroeporkest HILVERSUM II 415 m Nleuwsbencnu" om 1,6 8 en 11 uur KRO: 12,33 kest zonder naam 1,20 Zangrecua.i NCRV; 3,00 Kamerorkest 4,00 Natlonai programma (Zie Hilversum I) dat hij loog, althans om de zaken heen draaide, maar wat kon het motief zU Ten slotte zo bedacht hij weer v/as een attaché van een onzer gezan^ schappen geen ordinaire struikrover wanneer men de maatschappelijke P sitie van deze man, in het oog A zou wel eens kunnen blijken rechter-commissaris legde in gedach de nadruk op het werkwoord „kunne dat zich hier iets had afgespe waarin binnen- of buitenlandse oü riteiten direct of indirect betrokk konden zijn. Een onzer grote dagbladen heeft lezers destijds doordrongen van de g dachte, dat een „speurder" een U neus hoeft. De rechter-commissaris geen speurder in de zin van dat d maar wel in rechterlijke zin en stond er in justitionele kringen bekend, dat hij over een soort ze zintuig beschikte, dat hem in moel,Lj strafzaken intuïtief de juiste weg volgen. (Wordt ver volgd''

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1949 | | pagina 4