Mooiweer-zeelui in 't barre Zuiden JMflrJMmr akkertje R Een jager-siuurman vertelt (2) Enthousiasme Chefarine ,4, ET y Hé U,/uiE ,«u„ WAT DE KRANT U DEZE WEEK VERTELDE f'"W J Belevenissen aan de Kaap Puzzfe-ruhriek Pim, Pam en Pom en hei Afrikaanse avontuur Een schrijnende geschiedenis? Het Radioprogramma AVONTUUR ESIDENTIE Vier beroemde genees middelen tegen pijnen jw-ige mWoow ScU.^tdOiwi vö«o-.-Hörivvr- <>6 - Wxr ia O. warttiQv CWklt- - ,C lo ioo3 sldtópt P Doo.' tf> ZO WO 6/./ ictór- i- <2ic>it0.va<2.kowo a w i* ■-*ïü&tóv mmM$ g'S1 cd McciOw!- Ita-i 1 I ,CXÓC <\vr I^csèw* ook fw i€ de bioscoop'; do M«dwazc^öi?vi opwtwdovicjo ft irn rd aoo, slooptan zo bot Vi 1 ódf.Ov' tc\ V-lCi s w>v 'sldivid?. «eb. <7 VI - iVxbffkoi" ?.<fcU. fe <2<? V» 1 «k&VAk iVi o.o.vrivcu'j ic I fecwr- i ,0 C'-H.bCGlX>3_ jteM j,<!t>ViV. Mc\ov I f ;"óg< wcxvcw cic. politie- Howdovi scVi c.Uf tq bij ctó kA^.povvw3ovi. :in "Frovikmk \ooq eevo J8 - \oviqa cwazovic tkVyv' KVj<rlv\K)ofl\k« lO^evi^towdevs viot !^>chdó.iAivood MAdv do. f k&kevi door do yvioet- fkste' kiiMdc«r^«$sanjf iiloos 4.0. r>G.wip.n. Zuid - Afrika wordt het idvid VAMl 1tf botaf-ta. Daav kan H "tevi bi' jköw^ do be-: t-ickt.0M aearj oe-s- •fccv etpn w "Zlt-k <2£vj, pcXral 'in. rty~ Grote \/iP.r. Mo*i qoboow is korwi at. i.scU ^esioteoi Cm cr kovwi Vj, c.o vi yiansfnoor h».m«éri. MEER DAN HONDERDDUIZEND VATEN traan, om pr«cies te zijn, 108.200 "l „barrels", dat was de buit, die wij deze reis met de Barendsz mee naar huis brachten, zegt mijn stuurman. Je weet dat altijd precies van elkander, want door de internationale contróle zijn alle cijfers over en weer bekend. Alleen die lui van de „Slava", het Rusissche fabrieksschip, die trokken zich van God noch gebod iets aan. Die schoten maar raak. Ze bekommerden zich niet om de maat. Als het maar walvis was, trokken ze erop uit en „bons" daar vloog hun harpoen uit het kanon. Is het dan een wonder, dat wij er wel eens heimelijk plezier in hadden, om met onze catchers tussen de hunne in te kruipen, om hen een vet hapje voor de neus weg te kapen? zon en aan' de warmte. Hun fabriek staat op de vaste wal en van echt varen weten ze geen fluit. Ze zijn zo lui als ze groot zijn. Waar je ze neer zet, blij ven ze staan, net houten Klazen en werken, ho maar. Drie paar handschoe nen over elkaar heen, meneer, en dan nog een zak erom. Ik heb ze de handschoenen wel van hun vlerken gerukt en over boord gesmeten. En je kreeg ze alleen aan het werk met een flinke schop onder hun partes poste- riores. Maar de volgende dag was het weer hetzelfde liedje. Om bij te grie nen! Nee, geeft mij dan de Noren maar. Ze mogen ruw zijn en ze mogen wel eens vloeken van „Faane" en „Heil", maar werken kunnen ze, voor zes! */ïAAR OVERIGENS ging alles in vol komen pais en vrêe, hoor. We stoomden en we jaagden en we trokken met de walvis mee. Walvissen trekken namelijk ook. In bepaalde maanden trekken ze naar het Westen, en de hele vloot vaart West uit. En dan keren de scholen om en koersen om de Oost, op de staarten gevolgd door tién of twaalf fabrieksschepen met een kleine honderdvijftig jagers. Als het daar niet zo'n ontzagwekkende oceaan was, zou het er werkelijk een gedrang wor den, aan die Zuidpool. Nu kun je dagen en dagen stomen, zonder dat je een concurrent tegen komt. Dan zie je al leen maar bergen. Bergen van ijs en bergen van water. En soms een minia- tuurberg, de rug van een oud-gast, een walvis, vol met littekens van vroegere harpoenen. Die oudgasten krijg je niet zo licht. Die zijn zo uitgekookt gewor den, dat ze je mijlen uit de buurt blij ven. En het kost heel wat stookolie en de meester beneden menig zweetdrup peltje. om ze te pakken te krijgen. Maar de moeite waard is het wel. Een blauwe walvis van 70 voet geeft zo door mekaar 220 barrels traan, een „Fin" honderdvijfentwintig. Wij hebben wel eens een blauwe van 97 voet ge vangen Mooi-weér-zeelui. ^EER ZWIJGT HIJ STIL, bij de her innering aan de avonturen daar in het barre Zuiden, waar de oceaandei ning door geen land wordt geremd, waar de wind de zee kan opzwepen tot ongekende hoogten en waar het kwik tien tot twintig graden onder nul staat. „Je bent de hele dag aan het ijshakken", zegt hij dan weer, „dek, gun en gereed schap moeten vrij blijven. En och, on der het werk heb je het niet koud. Wèl die kerels, die Afrikaners, die we uit Kaapstad meenamen. Die lui vissen van Durban uit. „Sunwhalers" noemen wij ze, omdat ze gewend zijn aan de Puzzle 85. Eenige merkwaardige der de machten (opl.) Er werden nog drie derdemachten gevraagd, waarvan de som der cijfers gelijk was aan het grondgetal. De twee voorbeelden waren 8512, 174913. Ook voor de volgende drie getallen gaat dit op. 18 x 18 x 18 5832 (som der cijfers 18), 26 x 26 x 26 17576 (som der cijfers 26), 27 x 27 x 27 19683 (som der cijfers 27). Velen zonden de goede antwoorden op deze niet zo heel zware puzzle in. Na loting onder de inzenders van een goede oplossing is de wekelijkse prijs a 5.ditmaal ten deel gevallen aan: de heer D. Mantel Pzn., Westerbuurt 203, Venhuizen. Gefeliciteerd! Deze prijs zal worden toegezonden. Rare kostgangers. Er lopen daar in Kaapstad nog veel meer rare lieden rond. Wij lagen er met de Barendsz op de thuisreis een paar dagen. De toog in „The White House" en" in „Del Monico" was uitge sleten van onze ellebogen en we heb ben er een plezier gehad voor tien. Iedereen had er kennissen, gemaakt op de vorige reis of op weg naar het Zui den en voor de matrozen en, de fa brieksarbeiders kwamen de „dames" van dagen reizen ver met de trein naar Cape-Town. Als de whalers aan de Kaap zijn, is er voor de „gold-diggers" wat te verdienen. Partijtjes bij vrien den thuis, wandelingen en inkopen doen waren voor ons schering en in slag. En soms sta je dan wel eens gek te kijken. JK KWAM EEN HELE compagnie jon gelieden tegen met uniformen aan en die er nogal krijgshaftig uitzagen. „Die Ossewa-branwag" heet dat. En ze zeggen niet gewoon „Dag meneer" maar „An die bran". Als je niet wist, dat het 1949 was en dat je aan de Kaap liep, zou je denken, dat het Jeugdstorm was. „Die Össewa-branwag" is de aan hang van Malan, nationalistisch in hart en nieren. Het was voor het eerst, dat ik de Kaap bezocht en daarom keek ik er nogal van op, maar het went gauw, net als de hele omgeving. Een reusach tige stad, vol van contrasten. Villawij ken en krotwoningen, lage huisjes en wolkenkrabbers, rijkaards en de ben den van de havenkant. Die heten „Schollie-boys". Ze maken de haven kwartieren onveilig en schrikken voor een moord meer of minder niet terug. Het schijnt, dat die kerels in „gangs" zijn georganiseerd, waarvan er twee moeten bestaan, die elkaar onderling ook nog bestrijden. |N het vorige artikel hebben w\j de stuurman van één der ja gers van de Willem Barendsz laten vertellen over zijn opwin dend bedrijf in de uitgestrekte zeeën rond de Zuidpool, waar onze Nederlandse walvisvaarder temidden van een tiental concur renten uit allerlei landen 't bedrijf uitoefent. In dit tweede en laatste verhaal laten wij de jager-stuurman nogmaals aan het woord, waarbij hij nog tal van merkwaardige bijzonderheden weet te vertellen, niet alleen over de walvissen, maar boven dien over de reis naar huis, die voor een walvisvaarder toch al tijd weer anders verloopt, dan voor een gewoon koopvaardij schip. Zeker is, dat je alleen lang niet vei lig bent, als er zo'n ploeg in de buurt komt en als ze er de lucht van hebben, dat je wat geld in je zak hebt. Ze leven van roof en diefstal en wee je ge beente, als je sporreling maakt. Betaal maar en zorg, dat je voortaan uit de buurt blijft, dat is het verstandigste, wat je kunt doen. Huls-toe. JUOU EN TOEN KWAM DE THUIS REIS. Daarvan is niks te vertellen. Want toen waren wij, mensen van de jachtboten, passagiers, gasten van Ome Willem om zo te zeggen. De Ba rendsz droeg ons op zijn brede rug huistoe. Onze jagers hebben we in Kaapstad gelaten. Die worden daar overhaald en nagezien. Gewoon, uitbe steed bij een scheepswerf. Als wij het volgend seizoen terugkomen, liggen ze op ons te wachten. Keurig in de verf en klaar om te beginnen. Met 2400 paarden achter de blauwen en de Fin nen aan...." „Het volgend seizoen? Wilt u er dan weer op uit? Ik dacht eigenlijk, dat u het liedje wilde gaan «huldigen, dat zegt: Laat varen, die varen lusten, ik hèb gevaren en wens te rusten"! „Welnee", zegt hij, en zijn hand speelt met het oor van de jonge Aira- dale, die hij uit Kaapstad meebracht, „welnee, rusten is niks voor mij Ik ga mee. Mijn moeder vond vroeger zee water in m'n luiers en als je die ziekte eenmaal hebt gehad, is er nog naar één bestaan. Op een walvisjager aan de Zuidpool, om nèt even méér vissen te vangen dan de Noren en de Engelsen en de Russen. En om naar de pinguins te kijken en naar de devils birds. En om te rollen in de hoge oceaandeining. Om behoorlijk te verdienen met eer lijk werk. Zie-je, déarom ga ik weer mee. neem een En nu onze nieuwe opgave. Puzzle 86. Met hoeveel was elk be gonnen? Zeven jongelui, die 's avonds bij el kaar zaten, besloten een gezellig spel letje te doen. Elk nam wat geld voor zich. Toen maakte men 7 kaartjes, ge nummerd van, 1 tot en met 7 en elk der vrienden trok een kaartje. Wie num mer 1 had getrokken, moest het geld, dat elk voor zich had liggen, verdub belen. Vervolgens moest nummer 2 het geld verdubbelen, dat elk der anderen toen voor zich had en daarna achtereen volgens op gelijke wijze de nummers 3, 4, 5, 6 en 7. Toen de laatste aan zijn verplichting had voldaan, had elk juist 1.28 voor zich liggen. Hoeveel geld had elk der deelnemers oorspronkelijk voor zich gelegd? Oplossingen (per briefkaart) tot en met Donderdag 2 Juni aan de Redactie van dit blad. (Er wordt weer een prijs van 5.verloot) 73. Pim heeft zichzelf bij de kok aangemeld om nieuwe aardappels uit het ruim te halen. Dit is een buiten kansje voor hem, want nu kan hij het eten, dat hij bij elkaar gesmokkeld beeft, naar zijn twee hongerige broer tjes brengen. En Pepi zal ook wel weer wat lusten. Dat is zo'n honger- lap In het ruim zitten de arme Pom en Pam inderdaad te kniezen, omijat ze niets te eten hebben. Pam heeft al eens een rauwe aardappel geprobeerd maar erg smaakte het hem niet en Pom zit verstrooid op zijn eigen staart te kluiven. „Ik hou het niet meer uit", roept Pom. „Het kan me niet schelen of ze me ontdekken, maar ik moet iets te eten hebben". „Heb nu nog even geduld", antwoordt Pepi. „Je zult zien dat Pim straks wel iets komt bren gen". „Ja, jij hebt makkelijk praten", zegt Pom bitter. „Jij hebt gisteravond nog wat gehad!" „Stil", roept Pam. „Verberg je, daar komt iemand!" Er ■wordt een sleutel in het slot gestoken en de drie verstekelingen rennen ach ter een grote kist. De deur gaat lang zaam open en wie komt er binnen? „Pim! Goeie beste broer!" roepen Pom en Pam gelijktijdig en vallen hun broertje om de nek. Dr. ir. W. M. yan Rossum du Chattel, hoofdinspecteur van de Rijksdienst d. Uitvoering van Werken, schrijft ons, naar aanleiding van een dezer dagen in ons blad opgenomen artikeltje, aai het relaas nopens de twaalf °"tis|lag® Langedijker arbeiders in de DUW Egmond kennelijk is geïnspireerd op eenzijdige inlichtingen. Volstrekt on juist is, volgens schrijver, de volgen de zinsnede: „De betrokken ai bei eis gehoord, Verklaarden, dat zij eze manier van handelen gekozen hadden, omdat zij geen voldoende loon konden verdienen, indien zij de wagens moes ten overgeven". De hoofdinspecteur geeft vervolgens de volgende toelichting: Bij het naar aanleiding van een door de betrokken arbeiders ingediend be roepschrift ingestelde onderzoek in aanwezigheid van een door de arbei ders aangewezen vertegenwoordiger van hun vakorganisatie (i,c. K.A.B.) tegen het door de Nederlandse Heide- ms atschappij verleende en door onder getekende bekrachtigde ontslag op staande voet wegens wangedrag op grond van art. 1639 P.sub 7 en 8 B.W. (t.w. het opzettelijk, of ondanks waar schuwing roekeloos beschadigen of aan ernstig gevaar blootstellen van des werkgevers eigendom; resp. het opzettelijk, of ondanks waarschuwing roekeloos aan ernstig gevaar blootstel len van anderen), is komen vast te staan „dat geen der ontslagen arbei ders heeft getracht de in beweging zijnde karren tot stilstand te brengen of af te remmen". Met de te verdienen lonen heeft het bovenstaande niets uit te staan. Hoewel gebleken is, dat de ontslagen arbeiders spijt hadden van het ge beurde, werd „Overwegende dat door de onverantwoordelijke handelwijze der arbeiders grote ongelukken hadden kunnen gebeuren" besloten het ver leende ontslag te handhaven. Aan B. en W. van Langedijk is geen rapport over deze zaak uitgebracht. Dit College staat hier trouwens geheel buiten. Voor de ontslagen arbeiders bestaat gelegenheid zich voor de DUW te rehabiliteren in het werkverschaf fingskamp „It Petgat" in Friesland. Zij kunnen hiertoe een verzoek indienen bij het betrokken GAB, dat daarom trent nadere inlichtingen kan ver strekken. HILVERSUM I, 301 m. Nieuwsberichten om 6, 8 en 11 uur. VARA: 6.15 King Cole trio. 6.30 Strijdkrachten. 7.00 Artistieke staal kaart. - VPRO: 7.30 Lezen in de Bijbel. 7.45 Voor de Nederlanders in Duitsland. VARA: 8.05 Dingen van de dag. 8.15 Toespraak. 8.20 Promenade-orkest. 9.00 Socialistisch commen taar. 9.15 De winkel van Sinkel. 10.00 Vin- dobona schrammeFn. 10.25 Nieuwe flitsen. 10.40 Cor Steyn, orgel. 11.15 Sfeer en rhyth- me. ,11.40 Engels cabaret. HILVERSUM II, 415 m. Nieuwsberichten om 7, 8 en 11 uur. KRO: 6.00 Honderd man en een meisje. 6.30 Journalistiek week overzicht. 6.45 Piano en orgel. 7.15 Actuali teiten. 7.25 Rhythm. sextet. 7.45 Kampvuren langs de Evenaar. 8.05 De gewone man. 8.20 Lichtbaken. 8.45 Luisterwedstrijd. 9.00 Negen heit de klok. 9.45 Spelregelkennis. 10.00 Weekend serenade. 10.30 Wij luiden.de Zon dag in. 11.15 Utrechts Stedelijk Orkest. VOOR ZONDAG HILVERSUM 1, 301 m. Nieuwsberichten om 8, 1, 6, 8 en 11 uur. VARA: 8.40 Orkest Albert Sandier. AVRO: 1.20 The Avroleans. 2.30 Omroeporkest. 4.30 Sport- revue. VARA: 5.45 Kwartet Jan Cordu- wener. 6.15 Sport. 6.30 Strijdkrachten. PRO: 7.00 Kinderdienst. 7.30 Bijbelvertel lingen. AVRO: 8.05 Actualiteiten. 8.15 Waltztime. 8.45 Hersengymnastiek. 9.15 Anny Gould zingt. 9.40 „De laatste dagen van Pompei" (hoorspel). 10.15 Kamerorkest. 11.15 Melodieën voor ieder. HILVERSUM II, 415 rn. Nieuwsberichten om 8, 9, 1, 7,30 en 11 uur. - KRO: 8.25 Hoogmis. 12.40 Amusementsorkest. 2,30 Ge sprekken met kunstenaars. 3.25 Metropole-orkest. 6.00 Ds. J. A. Visser - NCRV: 6.45 Orgel spel. 7.15 Kent gij Uw Bijbel? 7.50 In 't Boeckhuys. 8.05 De gewone man. 8.12 „Uit en Thuis". 10.37 Actualiteiten. 10.45 Avond gebed. 11.15 Utrechts Stedelijk Orkest. VOOR MAANDAG HILVERSUM I, 301 m. Nieuwsberichten cm 7, 8, 1, 6, 8 en II uur. VARA: 8.15 Ray Ventura en orkest. 12.00 Accordeola. 1.20 Malando. 6.20 The HM Billies. 6.30 Strijd krachten. 7.00 Klankbeeld. 7.30 Viool en piano. 7.45 Ir. J. Stuivenberg. 8.05 Dingen van de dag. 8.15 Pennies from Heaven. 8.15 Ducdalf. 9.10 Radio Philhanponisch orkest. 10 10 Lezingen. 10.25 Actuele kanttekeningen. 11.15 Muziek. HILVERSUM II, 415 m. Nieuwsberichten °m 7, o. 1, 7, 8 en 11 uur. NCRV: 8.45 Muziek bij bet werk, 12.33 Metropole-orkest. 1.15 „Vrij en Blij". 6.15 Sportrubriek. 6.30 Met band en plaat. 7.15 (fidcr do NCRV- leeslamp. 7.30 Actueel geluid. 8.05 Do Tubo roept. 8.15 Orgel. 9.00 „Rondom onze Volks gezondheid 9.20 NCRV-koor. 9.50 Gramo- foonplaten. 10.00 Hollands Strijkorkest. 10 45 Avondoverdenking. 11.15 Gramofoonplaten. NAAR VASTE GRQKJh Claat u wel eens een blik in een van onze kerkbladen? Dan zal het u op. vallen hoq vaak daarin wordt aange maand tot trouw kerkbezoek, tot het bijwonen van dit en nog wat anders Al deze aansporingen, die in wezeii een bedekte reclame en niet minder een zacht verwijt zijn, zijn typerend voor een gebrek aan innerlijk leven. Een Hollands spreekwoord zegt: Goe- de wijn behoeft geen krans. Stanley Jones zegt dat, wanneer de kerk er werkelijk vodr zorgt te zijn het licht der wereld en het zout der aarde, d« mensen vanzelf wel naar de kerk'ko men. In verband met bovenstaande kan het zijn nut hebben de verschillend» kenmerken van de oudste Christelijk» kerk op te noemen. Niet omdat het mogelijk zou zijn deze oudste kerk botweg te imiteren. Maar toch wel om ons op moderne wijze naar dit voor beeld te richten. Tn de eerste plaats besefte de oudst» kerk, dat zij de kerk van de eind tijd was. Met spanning zag zij uit naar de komst van de Messias. Hij immers zou het Godsrijk brengen, dat een om kering zou betekenen van het hel» aardse bestel. Dit eschatologisch ge- richt-zijn op de komst van Christus beheerste het gehele gemeenteleven. Direct in verband hiermee stond d* doop. De doop die niet allereerst aan kindaren maar aan volwassenen werd bediend, betekende een inlijvi; g in de gemeente Gods, die klaar stond om de Christus te ontvangen. Deze doop maakte dan ook vrij van schuld. Het was een ini tiatie-rite, die voor de betrokkene niet minder dan een omkering van de tot nu toe gevolgde levensgang betekende. Immers, men werd gedoopt in de naam van Christus. Voortaan behoord» men hem dus lijfelijk toe. De gemeenschappelijke maaltijden, die de oudste Christelijke gemeenten kenden, stonden in hetzelfde teken. Hier heerste de eschatologische vreug de, de jubel. In deze vreugde kon men er toe komen zijn bezit, zonder te re kenen, aan anderen die het meer no dig hadden, te geven. Maar het meest kenmerkend voor dt oudste gemeenten was wel de gav» van de geest. Door de kracht van da geest gebeurden er wonderen. Het wss de geest, die moed en kracht gaf voor het martelaarschap. De geest bracht tot extase! In de kerkelijke samen komsten kon het soms om die reden zeer roerig toegaan. Dermate waren de gelovigen vervuld van het nieuwe, dat van hen bezit had genomen, dat zij in vreemde, onverstaanbare klan ken uiting gaven aan hun opgekropt gemoed. Het Pinksterverhaal geeft daarvan een voorbeeld. En Paulus be spreekt in een van z'n brieven aan de gemeente Korinthe dergelijke toe standen. Qnze kerken zullen de oudste Chris telijke gemeente niet kunnen imi teren. Want de vier genoemde kenmer ken zijn stuk voor stuk onherhaalbaar. Of positief gezegd, de eschatologisch» verwachting, de doop, de gemeenschap pelijke maaltijd en het vervuld zijn van de geest zijn alle momenten, die op nieuw moeten worden geïnterpreteerd en op de juiste wijze worden inge voegd in ons kerkelijk leven. Want het onmiddellijk voor de deur staan van het wereldeinde kan en mag ons niet meer zo beheersen, als de oudste Chris tenen. Maar dan rijst de vraag, welke zin de christelijke verwachting voor ons heeft. Wij kennen niet meer de extase en de tongetaai van Pinksteren. Accoord. Maar heeft het woord „geest" voor kons dan geen enkele zin meer? De doop is ons niet meer een initia tie-rite van de gemeente van de eindtijd. Maar welke zin heeft de doop dan? Uit dit alles blijkt, dat een imitatie zinloos is. Een nieuwe interpretatie is nodg. Maar deze nieuwe interpretatie zal alleen dan alle platte reclame en ver- wijtvolle zuchten overbodig maken, wanneer de huidige gemeente bezield is van hetzelfde enthousiasme als de oude gemeente. Het woord „enthousias me" betekent: in God zijn. De oudste Christenen leefden zeer reëel in en uit God. Dat was aan alles merkbaar. Geen wonder daarom, dat hun „enthousias me" aanstekelijk werkte. Steeds weer traden duizenden tot de gemeente toe. Dan zal ook alleen ons „enthousiasme" in staat zijn wervend te werken. God kennen is een vreugde. Deze vreugde moet zo laaiend zijn, dat ieder van zijn echtheid overtuigd is. IN DE DOOR TJEERD ADEMA De man zette een tafeltje naast hem, waarop rookgerei en lucifers lagen en Steensma stak, toen zijn gastheer de kamer verlaten had, een sigaret op en liet met welbehagen de rook door zijn neus komen. Gek, dat hij beter kon denken, als hij rookte. De rechter-commissaris had ook zoiets gezegd. Zouden meer man nen dat kunnen getuigen? Hij overpeinsde het nog. toen de man terugkwam en een ontkurkte fies met twee glazen op tafel zette. Op een bijzettafeltje schikte hij het eetgerei en enkele schalen, wat kip. opengemaakte blikjes, ossetong en kreeft, kaas, brood en wat toast. „Fraulein Rieta kommt zo dadelijk oben", verklaarde hij. Steensma knikte en staarde nog naar het vlammende hout, toen de wan ge ruisloos was verdwenen. Hij overdacht, hoe vreemd het kon lopen. Kon hij één dag, één uur tc voren hebben vermoed, dat hij ,van avond d» gast zou zijn van de vrouw, die hij had vertrouwd en die hem had verraden? „Rieta", vroeg hij een ogenblik la ter, toen zij glimlachend tegenover hem zat, „wie en wat is mr. Van Baaren. Hoe durfde hij zijn naam, zijn posi tie. „Hij heet niet Van Baaien", zei het meisje en het leek of het onderwerp haar weinig interesseerde. „Zijn naam is Gronau en hij is geen meester in de rechten, want hij heeft alleen zijn can- didaats gedaan. Hij studeerde in Groningen en is daar in verkeerd gezelschap geraakt. Toen schijnt er iets gebeurd te zijn, waarvan ik je niet precies kan ver tellen, wat het geweest is. Het was in elk geval de oorzaak, dat hij niet ver der kon studeren. Hi' heeft zich toen aangesloten bij een cabaretgroep, die een tournée door Europa gemaakt heeft Hij trad er op als imitator en stelde, door snelle ver wisseling v-"1 pruiken en verandering van mimiek, elke avond een aantal bekende personen voor. Toen de groep ontbonden werd. is hij aan het zwer ven geraakt. Hij heeft een goed ver stand en heeft meermalen als zaak waarnemer voor de rechtbank de be langen van allerlei cliënten bepleit, wier handelingen meestal in een slecht licht stonden. Tweemaal heeft hij voor ons ge werkt. Eunc heeft h<j e«n man bevrijd, die in dezelfde omstandigheden ver keerde als jij eu eenmaal heeft hij met succes een zeer gevaarlijke opdracht uitgevoerd. Dat is alles wat ik van hem weet". „Maar", zei Steensma verbaasd, „hoe komt hij dan aan de naam Van Baa ren?" „Hij zoekt uit de telefoongids .Ie naam van een jurist, die ver genoeg woont om hier niet algemeen bekend te zijn", verklaarde Rieta. ..Je be hoeft je over hem geen zorgen te ma ken. Hij zal eerder vrij zijn, dan ie denkt en de last, welke hij zal onder vinden is ruimschoots gehonoreerd" „Heb je dat allemaal terwille van mij uitgegeven?" vroeg Steensma verbaasd. „Laat het je niet verontrusten", ant woordde Rieta. „Ik ben rijk en ik be hoef mij ook na deze onkosten in geen enkel opzicht te bekrimpen. Neem mij niet kwalijk. Jacobus. maar de man interesseert mij slechts matig. Laten wij liever over jezelf praten. Hoe kon je zo dom zijn naar dat onbewoonde perceel te gaan?" „Omdat een dame mij daar ontboden had", zei Steensma. Rieta von Arnsberg liet een onwel luidend lachje horen. „Een tête a tête. dat niet voor jou bedoeld was", zei ze. „Hoe kom je daarbij?" vroeg Steens ma. „Wel", zei Rieta, haar schouders op halend, „omdat h«t in onza kringen al gemeen bekend is, dat zij verliefd op hem was en als een kostschoolmeisje achter hem aanliep. Zij begreep natuur lijk, dat zijn huis werd geschaduwd en stelde daarom een rendez-vous in een onmogelijke omgeving voor. Zij dacht er veilig te zijn. maar je ziet wel, dat onze mannen haar goed in het oog hielden. Zij dachten, dat zij misschien nog waar devolle papieren.. Enfin, het is nu wel gebleken, dat zij eenvoudig een flirta- tion op het oog had met de man, die haar toch nooit zou trouwen". „Er is één ding, dat ik niet begrijp", zei Steensma. „Wanneer men de jonker de documenten afhandig heeft gemaakt, waarom moest dan deze vrouw nog neergeschoten en beroofd worden?" „Je bent hinderlijk nieuwsgierig", zei het meisje, „maar ik geloof niet, dat er nu nog redenen voor geheimhouding zijn. De documenten zijn pas twee dagen'in ons bezit. Toen het meisje gevolgd werd en zogenaamd beroofd, bestond nog de mogelijkheid, dat zij ze bij zich zou dra gen. En wat de moord betreft., als dat meisje niet op onze mannen geschoten had. zou haar geen haar gekrenkt zijn. Zij stond op en schonk twee bekers goudkleurige wijn in, waarvan zij er hem een overreikte. „Laten wij drinken, Jacobus", zei ze „op je ontsnapping. .Te zult moeten rlTen' lk je ean grote dienst neb bewezen „Een grot» dienst ongetwijfeld', zei Wanneer zware hoofdpijn, hevig# rheumaiische of andere pijnen U hel leven moeilijk maken, neem dan eens Chefarine „4". Elk labiel beval 4 geneesmiddelen, die elk stuk voor stuk in de hele wereld al beroemd zijn. Het helpt ook dan, wanneer een ander middel geen baal brengb BEROEMDE GENEESMIDDELEN IN ÉÉN TABLET iegen pijnen en griep 20 tabletten 1 o.7f Steensma, „want onze vrijheid is vaa ouds ons kostelijkste bezit. Maar be je wel overdacht, Rieta, wat het be* tekent, een ontvluchte gevangene zijn? Altijd in onrust te moeten je ven, steeds het gevoel te hebben, da, je door het hele land gezocht word „Ik zal je vraag beantwoorden". ie het meisje, „als je me toestaat dat 1 als gastvrouw eerst even aandac ean ons soupertje wijd". (Wordt vervolgd'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1949 | | pagina 6