Mooiweer-zeelui in 't barre Zuiden
JMflrJMmr
akkertje
R
Een jager-siuurman vertelt (2)
Enthousiasme
Chefarine ,4,
ET
y
Hé U,/uiE ,«u„
WAT DE KRANT
U DEZE WEEK
VERTELDE
f'"W J
Belevenissen aan
de Kaap
Puzzfe-ruhriek
Pim, Pam en Pom en hei Afrikaanse avontuur
Een schrijnende
geschiedenis?
Het Radioprogramma
AVONTUUR
ESIDENTIE
Vier beroemde genees
middelen tegen pijnen
jw-ige mWoow
ScU.^tdOiwi vö«o-.-Hörivvr- <>6 -
Wxr ia O. warttiQv CWklt-
- ,C lo ioo3 sldtópt
P Doo.' tf> ZO WO 6/./ ictór-
i- <2ic>it0.va<2.kowo a w
i* ■-*ïü&tóv
mmM$ g'S1
cd McciOw!- Ita-i 1
I ,CXÓC <\vr I^csèw* ook
fw i€ de bioscoop';
do M«dwazc^öi?vi
opwtwdovicjo ft irn rd
aoo, slooptan zo bot
Vi 1 ódf.Ov' tc\ V-lCi s w>v
'sldivid?. «eb.
<7 VI - iVxbffkoi" ?.<fcU. fe <2<? V» 1
«k&VAk iVi o.o.vrivcu'j ic I
fecwr- i ,0 C'-H.bCGlX>3_
jteM j,<!t>ViV. Mc\ov I
f ;"óg< wcxvcw cic. politie-
Howdovi scVi c.Uf tq bij ctó
kA^.povvw3ovi.
:in "Frovikmk \ooq eevo
J8 - \oviqa cwazovic
tkVyv' KVj<rlv\K)ofl\k«
lO^evi^towdevs viot
!^>chdó.iAivood MAdv do.
f k&kevi door do yvioet-
fkste' kiiMdc«r^«$sanjf
iiloos 4.0. r>G.wip.n.
Zuid -
Afrika
wordt het
idvid VAMl
1tf botaf-ta.
Daav kan
H "tevi bi' jköw^ do be-:
t-ickt.0M aearj oe-s-
•fccv etpn w "Zlt-k <2£vj,
pcXral 'in.
rty~
Grote \/iP.r. Mo*i qoboow
is korwi at. i.scU ^esioteoi
Cm cr kovwi Vj, c.o vi
yiansfnoor h».m«éri.
MEER DAN HONDERDDUIZEND VATEN traan, om pr«cies te zijn, 108.200
"l „barrels", dat was de buit, die wij deze reis met de Barendsz mee naar huis
brachten, zegt mijn stuurman. Je weet dat altijd precies van elkander, want
door de internationale contróle zijn alle cijfers over en weer bekend. Alleen
die lui van de „Slava", het Rusissche fabrieksschip, die trokken zich van God
noch gebod iets aan. Die schoten maar raak. Ze bekommerden zich niet om de
maat. Als het maar walvis was, trokken ze erop uit en „bons" daar vloog hun
harpoen uit het kanon. Is het dan een wonder, dat wij er wel eens heimelijk
plezier in hadden, om met onze catchers tussen de hunne in te kruipen, om
hen een vet hapje voor de neus weg te kapen?
zon en aan' de warmte. Hun fabriek
staat op de vaste wal en van echt varen
weten ze geen fluit. Ze zijn zo lui als
ze groot zijn. Waar je ze neer zet, blij
ven ze staan, net houten Klazen en
werken, ho maar. Drie paar handschoe
nen over elkaar heen, meneer, en dan
nog een zak erom. Ik heb ze de
handschoenen wel van hun vlerken
gerukt en over boord gesmeten. En je
kreeg ze alleen aan het werk met een
flinke schop onder hun partes poste-
riores. Maar de volgende dag was het
weer hetzelfde liedje. Om bij te grie
nen! Nee, geeft mij dan de Noren maar.
Ze mogen ruw zijn en ze mogen wel
eens vloeken van „Faane" en „Heil",
maar werken kunnen ze, voor zes!
*/ïAAR OVERIGENS ging alles in vol
komen pais en vrêe, hoor. We
stoomden en we jaagden en we trokken
met de walvis mee. Walvissen trekken
namelijk ook. In bepaalde maanden
trekken ze naar het Westen, en de hele
vloot vaart West uit. En dan keren de
scholen om en koersen om de Oost,
op de staarten gevolgd door tién of
twaalf fabrieksschepen met een kleine
honderdvijftig jagers. Als het daar
niet zo'n ontzagwekkende oceaan was,
zou het er werkelijk een gedrang wor
den, aan die Zuidpool. Nu kun je dagen
en dagen stomen, zonder dat je een
concurrent tegen komt. Dan zie je al
leen maar bergen. Bergen van ijs en
bergen van water. En soms een minia-
tuurberg, de rug van een oud-gast, een
walvis, vol met littekens van vroegere
harpoenen. Die oudgasten krijg je niet
zo licht. Die zijn zo uitgekookt gewor
den, dat ze je mijlen uit de buurt blij
ven. En het kost heel wat stookolie en
de meester beneden menig zweetdrup
peltje. om ze te pakken te krijgen.
Maar de moeite waard is het wel. Een
blauwe walvis van 70 voet geeft zo
door mekaar 220 barrels traan, een
„Fin" honderdvijfentwintig. Wij hebben
wel eens een blauwe van 97 voet ge
vangen
Mooi-weér-zeelui.
^EER ZWIJGT HIJ STIL, bij de her
innering aan de avonturen daar in
het barre Zuiden, waar de oceaandei
ning door geen land wordt geremd,
waar de wind de zee kan opzwepen tot
ongekende hoogten en waar het kwik
tien tot twintig graden onder nul staat.
„Je bent de hele dag aan het ijshakken",
zegt hij dan weer, „dek, gun en gereed
schap moeten vrij blijven. En och, on
der het werk heb je het niet koud. Wèl
die kerels, die Afrikaners, die we uit
Kaapstad meenamen. Die lui vissen
van Durban uit. „Sunwhalers" noemen
wij ze, omdat ze gewend zijn aan de
Puzzle 85. Eenige merkwaardige der
de machten (opl.)
Er werden nog drie derdemachten
gevraagd, waarvan de som der cijfers
gelijk was aan het grondgetal. De twee
voorbeelden waren 8512, 174913.
Ook voor de volgende drie getallen
gaat dit op. 18 x 18 x 18 5832 (som
der cijfers 18), 26 x 26 x 26 17576
(som der cijfers 26), 27 x 27 x 27
19683 (som der cijfers 27).
Velen zonden de goede antwoorden
op deze niet zo heel zware puzzle in.
Na loting onder de inzenders van een
goede oplossing is de wekelijkse prijs
a 5.ditmaal ten deel gevallen aan:
de heer D. Mantel Pzn., Westerbuurt
203, Venhuizen.
Gefeliciteerd! Deze prijs zal worden
toegezonden.
Rare kostgangers.
Er lopen daar in Kaapstad nog veel
meer rare lieden rond. Wij lagen er
met de Barendsz op de thuisreis een
paar dagen. De toog in „The White
House" en" in „Del Monico" was uitge
sleten van onze ellebogen en we heb
ben er een plezier gehad voor tien.
Iedereen had er kennissen, gemaakt op
de vorige reis of op weg naar het Zui
den en voor de matrozen en, de fa
brieksarbeiders kwamen de „dames"
van dagen reizen ver met de trein naar
Cape-Town. Als de whalers aan de
Kaap zijn, is er voor de „gold-diggers"
wat te verdienen. Partijtjes bij vrien
den thuis, wandelingen en inkopen
doen waren voor ons schering en in
slag. En soms sta je dan wel eens gek
te kijken.
JK KWAM EEN HELE compagnie jon
gelieden tegen met uniformen aan
en die er nogal krijgshaftig uitzagen.
„Die Ossewa-branwag" heet dat. En
ze zeggen niet gewoon „Dag meneer"
maar „An die bran". Als je niet wist,
dat het 1949 was en dat je aan de Kaap
liep, zou je denken, dat het Jeugdstorm
was. „Die Össewa-branwag" is de aan
hang van Malan, nationalistisch in hart
en nieren. Het was voor het eerst, dat
ik de Kaap bezocht en daarom keek ik
er nogal van op, maar het went gauw,
net als de hele omgeving. Een reusach
tige stad, vol van contrasten. Villawij
ken en krotwoningen, lage huisjes en
wolkenkrabbers, rijkaards en de ben
den van de havenkant. Die heten
„Schollie-boys". Ze maken de haven
kwartieren onveilig en schrikken voor
een moord meer of minder niet terug.
Het schijnt, dat die kerels in „gangs"
zijn georganiseerd, waarvan er twee
moeten bestaan, die elkaar onderling
ook nog bestrijden.
|N het vorige artikel hebben w\j
de stuurman van één der ja
gers van de Willem Barendsz
laten vertellen over zijn opwin
dend bedrijf in de uitgestrekte
zeeën rond de Zuidpool, waar
onze Nederlandse walvisvaarder
temidden van een tiental concur
renten uit allerlei landen 't bedrijf
uitoefent. In dit tweede en
laatste verhaal laten wij de
jager-stuurman nogmaals aan het
woord, waarbij hij nog tal van
merkwaardige bijzonderheden
weet te vertellen, niet alleen
over de walvissen, maar boven
dien over de reis naar huis, die
voor een walvisvaarder toch al
tijd weer anders verloopt, dan
voor een gewoon koopvaardij
schip.
Zeker is, dat je alleen lang niet vei
lig bent, als er zo'n ploeg in de buurt
komt en als ze er de lucht van hebben,
dat je wat geld in je zak hebt. Ze
leven van roof en diefstal en wee je ge
beente, als je sporreling maakt. Betaal
maar en zorg, dat je voortaan uit de
buurt blijft, dat is het verstandigste,
wat je kunt doen.
Huls-toe.
JUOU EN TOEN KWAM DE THUIS
REIS. Daarvan is niks te vertellen.
Want toen waren wij, mensen van de
jachtboten, passagiers, gasten van
Ome Willem om zo te zeggen. De Ba
rendsz droeg ons op zijn brede rug
huistoe. Onze jagers hebben we in
Kaapstad gelaten. Die worden daar
overhaald en nagezien. Gewoon, uitbe
steed bij een scheepswerf. Als wij het
volgend seizoen terugkomen, liggen ze
op ons te wachten. Keurig in de verf
en klaar om te beginnen. Met 2400
paarden achter de blauwen en de Fin
nen aan...."
„Het volgend seizoen? Wilt u er dan
weer op uit? Ik dacht eigenlijk, dat u
het liedje wilde gaan «huldigen, dat
zegt: Laat varen, die varen lusten, ik
hèb gevaren en wens te rusten"!
„Welnee", zegt hij, en zijn hand
speelt met het oor van de jonge Aira-
dale, die hij uit Kaapstad meebracht,
„welnee, rusten is niks voor mij Ik ga
mee. Mijn moeder vond vroeger zee
water in m'n luiers en als je die ziekte
eenmaal hebt gehad, is er nog naar
één bestaan. Op een walvisjager aan de
Zuidpool, om nèt even méér vissen te
vangen dan de Noren en de Engelsen
en de Russen. En om naar de pinguins
te kijken en naar de devils birds. En
om te rollen in de hoge oceaandeining.
Om behoorlijk te verdienen met eer
lijk werk. Zie-je, déarom ga ik weer
mee.
neem een
En nu onze nieuwe opgave.
Puzzle 86. Met hoeveel was elk be
gonnen?
Zeven jongelui, die 's avonds bij el
kaar zaten, besloten een gezellig spel
letje te doen. Elk nam wat geld voor
zich. Toen maakte men 7 kaartjes, ge
nummerd van, 1 tot en met 7 en elk der
vrienden trok een kaartje. Wie num
mer 1 had getrokken, moest het geld,
dat elk voor zich had liggen, verdub
belen. Vervolgens moest nummer 2 het
geld verdubbelen, dat elk der anderen
toen voor zich had en daarna achtereen
volgens op gelijke wijze de nummers
3, 4, 5, 6 en 7. Toen de laatste aan zijn
verplichting had voldaan, had elk
juist 1.28 voor zich liggen.
Hoeveel geld had elk der deelnemers
oorspronkelijk voor zich gelegd?
Oplossingen (per briefkaart) tot en
met Donderdag 2 Juni aan de Redactie
van dit blad. (Er wordt weer een prijs
van 5.verloot)
73. Pim heeft zichzelf bij de kok
aangemeld om nieuwe aardappels uit
het ruim te halen. Dit is een buiten
kansje voor hem, want nu kan hij het
eten, dat hij bij elkaar gesmokkeld
beeft, naar zijn twee hongerige broer
tjes brengen. En Pepi zal ook wel
weer wat lusten. Dat is zo'n honger-
lap In het ruim zitten de arme Pom
en Pam inderdaad te kniezen, omijat
ze niets te eten hebben. Pam heeft al
eens een rauwe aardappel geprobeerd
maar erg smaakte het hem niet en
Pom zit verstrooid op zijn eigen staart
te kluiven. „Ik hou het niet meer uit",
roept Pom. „Het kan me niet schelen
of ze me ontdekken, maar ik moet iets
te eten hebben". „Heb nu nog even
geduld", antwoordt Pepi. „Je zult zien
dat Pim straks wel iets komt bren
gen". „Ja, jij hebt makkelijk praten",
zegt Pom bitter. „Jij hebt gisteravond
nog wat gehad!" „Stil", roept Pam.
„Verberg je, daar komt iemand!" Er
■wordt een sleutel in het slot gestoken
en de drie verstekelingen rennen ach
ter een grote kist. De deur gaat lang
zaam open en wie komt er binnen?
„Pim! Goeie beste broer!" roepen
Pom en Pam gelijktijdig en vallen
hun broertje om de nek.
Dr. ir. W. M. yan Rossum du Chattel,
hoofdinspecteur van de Rijksdienst
d. Uitvoering van Werken, schrijft ons,
naar aanleiding van een dezer dagen
in ons blad opgenomen artikeltje, aai
het relaas nopens de twaalf °"tis|lag®
Langedijker arbeiders in de DUW
Egmond kennelijk is geïnspireerd op
eenzijdige inlichtingen. Volstrekt on
juist is, volgens schrijver, de volgen
de zinsnede: „De betrokken ai bei eis
gehoord, Verklaarden, dat zij eze
manier van handelen gekozen hadden,
omdat zij geen voldoende loon konden
verdienen, indien zij de wagens moes
ten overgeven".
De hoofdinspecteur geeft vervolgens
de volgende toelichting:
Bij het naar aanleiding van een door
de betrokken arbeiders ingediend be
roepschrift ingestelde onderzoek in
aanwezigheid van een door de arbei
ders aangewezen vertegenwoordiger
van hun vakorganisatie (i,c. K.A.B.)
tegen het door de Nederlandse Heide-
ms atschappij verleende en door onder
getekende bekrachtigde ontslag op
staande voet wegens wangedrag op
grond van art. 1639 P.sub 7 en 8 B.W.
(t.w. het opzettelijk, of ondanks waar
schuwing roekeloos beschadigen of
aan ernstig gevaar blootstellen van
des werkgevers eigendom; resp. het
opzettelijk, of ondanks waarschuwing
roekeloos aan ernstig gevaar blootstel
len van anderen), is komen vast te
staan „dat geen der ontslagen arbei
ders heeft getracht de in beweging
zijnde karren tot stilstand te brengen
of af te remmen".
Met de te verdienen lonen heeft het
bovenstaande niets uit te staan.
Hoewel gebleken is, dat de ontslagen
arbeiders spijt hadden van het ge
beurde, werd „Overwegende dat door
de onverantwoordelijke handelwijze
der arbeiders grote ongelukken hadden
kunnen gebeuren" besloten het ver
leende ontslag te handhaven.
Aan B. en W. van Langedijk is geen
rapport over deze zaak uitgebracht.
Dit College staat hier trouwens geheel
buiten.
Voor de ontslagen arbeiders bestaat
gelegenheid zich voor de DUW te
rehabiliteren in het werkverschaf
fingskamp „It Petgat" in Friesland. Zij
kunnen hiertoe een verzoek indienen
bij het betrokken GAB, dat daarom
trent nadere inlichtingen kan ver
strekken.
HILVERSUM I, 301 m. Nieuwsberichten
om 6, 8 en 11 uur. VARA: 6.15 King Cole
trio. 6.30 Strijdkrachten. 7.00 Artistieke staal
kaart. - VPRO: 7.30 Lezen in de Bijbel. 7.45
Voor de Nederlanders in Duitsland. VARA:
8.05 Dingen van de dag. 8.15 Toespraak. 8.20
Promenade-orkest. 9.00 Socialistisch commen
taar. 9.15 De winkel van Sinkel. 10.00 Vin-
dobona schrammeFn. 10.25 Nieuwe flitsen.
10.40 Cor Steyn, orgel. 11.15 Sfeer en rhyth-
me. ,11.40 Engels cabaret.
HILVERSUM II, 415 m. Nieuwsberichten
om 7, 8 en 11 uur. KRO: 6.00 Honderd
man en een meisje. 6.30 Journalistiek week
overzicht. 6.45 Piano en orgel. 7.15 Actuali
teiten. 7.25 Rhythm. sextet. 7.45 Kampvuren
langs de Evenaar. 8.05 De gewone man. 8.20
Lichtbaken. 8.45 Luisterwedstrijd. 9.00 Negen
heit de klok. 9.45 Spelregelkennis. 10.00
Weekend serenade. 10.30 Wij luiden.de Zon
dag in. 11.15 Utrechts Stedelijk Orkest.
VOOR ZONDAG
HILVERSUM 1, 301 m. Nieuwsberichten
om 8, 1, 6, 8 en 11 uur. VARA: 8.40
Orkest Albert Sandier. AVRO: 1.20 The
Avroleans. 2.30 Omroeporkest. 4.30 Sport-
revue. VARA: 5.45 Kwartet Jan Cordu-
wener. 6.15 Sport. 6.30 Strijdkrachten.
PRO: 7.00 Kinderdienst. 7.30 Bijbelvertel
lingen. AVRO: 8.05 Actualiteiten. 8.15
Waltztime. 8.45 Hersengymnastiek. 9.15
Anny Gould zingt. 9.40 „De laatste dagen van
Pompei" (hoorspel). 10.15 Kamerorkest. 11.15
Melodieën voor ieder.
HILVERSUM II, 415 rn. Nieuwsberichten
om 8, 9, 1, 7,30 en 11 uur. - KRO: 8.25
Hoogmis. 12.40 Amusementsorkest. 2,30 Ge
sprekken met kunstenaars. 3.25 Metropole-orkest.
6.00 Ds. J. A. Visser - NCRV: 6.45 Orgel
spel. 7.15 Kent gij Uw Bijbel? 7.50 In 't
Boeckhuys. 8.05 De gewone man. 8.12 „Uit
en Thuis". 10.37 Actualiteiten. 10.45 Avond
gebed. 11.15 Utrechts Stedelijk Orkest.
VOOR MAANDAG
HILVERSUM I, 301 m. Nieuwsberichten
cm 7, 8, 1, 6, 8 en II uur. VARA: 8.15
Ray Ventura en orkest. 12.00 Accordeola. 1.20
Malando. 6.20 The HM Billies. 6.30 Strijd
krachten. 7.00 Klankbeeld. 7.30 Viool en
piano. 7.45 Ir. J. Stuivenberg. 8.05 Dingen
van de dag. 8.15 Pennies from Heaven. 8.15
Ducdalf. 9.10 Radio Philhanponisch orkest.
10 10 Lezingen. 10.25 Actuele kanttekeningen.
11.15 Muziek.
HILVERSUM II, 415 m. Nieuwsberichten
°m 7, o. 1, 7, 8 en 11 uur. NCRV: 8.45
Muziek bij bet werk, 12.33 Metropole-orkest.
1.15 „Vrij en Blij". 6.15 Sportrubriek. 6.30
Met band en plaat. 7.15 (fidcr do NCRV-
leeslamp. 7.30 Actueel geluid. 8.05 Do Tubo
roept. 8.15 Orgel. 9.00 „Rondom onze Volks
gezondheid 9.20 NCRV-koor. 9.50 Gramo-
foonplaten. 10.00 Hollands Strijkorkest. 10 45
Avondoverdenking. 11.15 Gramofoonplaten.
NAAR VASTE GRQKJh
Claat u wel eens een blik in een van
onze kerkbladen? Dan zal het u op.
vallen hoq vaak daarin wordt aange
maand tot trouw kerkbezoek, tot het
bijwonen van dit en nog wat anders
Al deze aansporingen, die in wezeii
een bedekte reclame en niet minder
een zacht verwijt zijn, zijn typerend
voor een gebrek aan innerlijk leven.
Een Hollands spreekwoord zegt: Goe-
de wijn behoeft geen krans. Stanley
Jones zegt dat, wanneer de kerk er
werkelijk vodr zorgt te zijn het licht
der wereld en het zout der aarde, d«
mensen vanzelf wel naar de kerk'ko
men.
In verband met bovenstaande kan
het zijn nut hebben de verschillend»
kenmerken van de oudste Christelijk»
kerk op te noemen. Niet omdat het
mogelijk zou zijn deze oudste kerk
botweg te imiteren. Maar toch wel om
ons op moderne wijze naar dit voor
beeld te richten.
Tn de eerste plaats besefte de oudst»
kerk, dat zij de kerk van de eind
tijd was. Met spanning zag zij uit naar
de komst van de Messias. Hij immers
zou het Godsrijk brengen, dat een om
kering zou betekenen van het hel»
aardse bestel. Dit eschatologisch ge-
richt-zijn op de komst van Christus
beheerste het gehele gemeenteleven.
Direct in verband hiermee stond d*
doop.
De doop die niet allereerst aan kindaren
maar aan volwassenen werd bediend,
betekende een inlijvi; g in de gemeente
Gods, die klaar stond om de Christus
te ontvangen. Deze doop maakte dan
ook vrij van schuld. Het was een ini
tiatie-rite, die voor de betrokkene niet
minder dan een omkering van de tot
nu toe gevolgde levensgang betekende.
Immers, men werd gedoopt in de
naam van Christus. Voortaan behoord»
men hem dus lijfelijk toe.
De gemeenschappelijke maaltijden,
die de oudste Christelijke gemeenten
kenden, stonden in hetzelfde teken.
Hier heerste de eschatologische vreug
de, de jubel. In deze vreugde kon men
er toe komen zijn bezit, zonder te re
kenen, aan anderen die het meer no
dig hadden, te geven.
Maar het meest kenmerkend voor dt
oudste gemeenten was wel de gav»
van de geest. Door de kracht van da
geest gebeurden er wonderen. Het wss
de geest, die moed en kracht gaf voor
het martelaarschap. De geest bracht
tot extase! In de kerkelijke samen
komsten kon het soms om die reden
zeer roerig toegaan. Dermate waren
de gelovigen vervuld van het nieuwe,
dat van hen bezit had genomen, dat
zij in vreemde, onverstaanbare klan
ken uiting gaven aan hun opgekropt
gemoed. Het Pinksterverhaal geeft
daarvan een voorbeeld. En Paulus be
spreekt in een van z'n brieven aan
de gemeente Korinthe dergelijke toe
standen.
Qnze kerken zullen de oudste Chris
telijke gemeente niet kunnen imi
teren. Want de vier genoemde kenmer
ken zijn stuk voor stuk onherhaalbaar.
Of positief gezegd, de eschatologisch»
verwachting, de doop, de gemeenschap
pelijke maaltijd en het vervuld zijn van
de geest zijn alle momenten, die op
nieuw moeten worden geïnterpreteerd
en op de juiste wijze worden inge
voegd in ons kerkelijk leven. Want het
onmiddellijk voor de deur staan van
het wereldeinde kan en mag ons niet
meer zo beheersen, als de oudste Chris
tenen. Maar dan rijst de vraag, welke
zin de christelijke verwachting voor
ons heeft. Wij kennen niet meer de
extase en de tongetaai van Pinksteren.
Accoord. Maar heeft het woord „geest"
voor kons dan geen enkele zin meer?
De doop is ons niet meer een initia
tie-rite van de gemeente van de eindtijd.
Maar welke zin heeft de doop dan? Uit
dit alles blijkt, dat een imitatie zinloos
is. Een nieuwe interpretatie is nodg.
Maar deze nieuwe interpretatie zal
alleen dan alle platte reclame en ver-
wijtvolle zuchten overbodig maken,
wanneer de huidige gemeente bezield
is van hetzelfde enthousiasme als de
oude gemeente. Het woord „enthousias
me" betekent: in God zijn. De oudste
Christenen leefden zeer reëel in en uit
God. Dat was aan alles merkbaar. Geen
wonder daarom, dat hun „enthousias
me" aanstekelijk werkte. Steeds weer
traden duizenden tot de gemeente toe.
Dan zal ook alleen ons „enthousiasme"
in staat zijn wervend te werken. God
kennen is een vreugde. Deze vreugde
moet zo laaiend zijn, dat ieder van zijn
echtheid overtuigd is.
IN DE
DOOR
TJEERD ADEMA
De man zette een tafeltje naast hem,
waarop rookgerei en lucifers lagen en
Steensma stak, toen zijn gastheer de
kamer verlaten had, een sigaret op en
liet met welbehagen de rook door zijn
neus komen.
Gek, dat hij beter kon denken, als
hij rookte. De rechter-commissaris had
ook zoiets gezegd. Zouden meer man
nen dat kunnen getuigen?
Hij overpeinsde het nog. toen de man
terugkwam en een ontkurkte fies met
twee glazen op tafel zette.
Op een bijzettafeltje schikte hij het
eetgerei en enkele schalen, wat kip.
opengemaakte blikjes, ossetong en
kreeft, kaas, brood en wat toast.
„Fraulein Rieta kommt zo dadelijk
oben", verklaarde hij.
Steensma knikte en staarde nog naar
het vlammende hout, toen de wan ge
ruisloos was verdwenen.
Hij overdacht, hoe vreemd het kon
lopen. Kon hij één dag, één uur tc
voren hebben vermoed, dat hij ,van
avond d» gast zou zijn van de vrouw,
die hij had vertrouwd en die hem had
verraden?
„Rieta", vroeg hij een ogenblik la
ter, toen zij glimlachend tegenover hem
zat, „wie en wat is mr. Van Baaren.
Hoe durfde hij zijn naam, zijn posi
tie.
„Hij heet niet Van Baaien", zei het
meisje en het leek of het onderwerp
haar weinig interesseerde. „Zijn naam
is Gronau en hij is geen meester in de
rechten, want hij heeft alleen zijn can-
didaats gedaan.
Hij studeerde in Groningen en is
daar in verkeerd gezelschap geraakt.
Toen schijnt er iets gebeurd te zijn,
waarvan ik je niet precies kan ver
tellen, wat het geweest is. Het was in
elk geval de oorzaak, dat hij niet ver
der kon studeren.
Hi' heeft zich toen aangesloten bij
een cabaretgroep, die een tournée door
Europa gemaakt heeft Hij trad er op
als imitator en stelde, door snelle ver
wisseling v-"1 pruiken en verandering
van mimiek, elke avond een aantal
bekende personen voor. Toen de groep
ontbonden werd. is hij aan het zwer
ven geraakt. Hij heeft een goed ver
stand en heeft meermalen als zaak
waarnemer voor de rechtbank de be
langen van allerlei cliënten bepleit,
wier handelingen meestal in een slecht
licht stonden.
Tweemaal heeft hij voor ons ge
werkt. Eunc heeft h<j e«n man bevrijd,
die in dezelfde omstandigheden ver
keerde als jij eu eenmaal heeft hij met
succes een zeer gevaarlijke opdracht
uitgevoerd. Dat is alles wat ik van
hem weet".
„Maar", zei Steensma verbaasd, „hoe
komt hij dan aan de naam Van Baa
ren?"
„Hij zoekt uit de telefoongids .Ie
naam van een jurist, die ver genoeg
woont om hier niet algemeen bekend
te zijn", verklaarde Rieta. ..Je be
hoeft je over hem geen zorgen te ma
ken. Hij zal eerder vrij zijn, dan ie
denkt en de last, welke hij zal onder
vinden is ruimschoots gehonoreerd"
„Heb je dat allemaal terwille van mij
uitgegeven?" vroeg Steensma verbaasd.
„Laat het je niet verontrusten", ant
woordde Rieta. „Ik ben rijk en ik be
hoef mij ook na deze onkosten in geen
enkel opzicht te bekrimpen. Neem mij
niet kwalijk. Jacobus. maar de man
interesseert mij slechts matig. Laten wij
liever over jezelf praten. Hoe kon je zo
dom zijn naar dat onbewoonde perceel
te gaan?"
„Omdat een dame mij daar ontboden
had", zei Steensma.
Rieta von Arnsberg liet een onwel
luidend lachje horen. „Een tête a tête.
dat niet voor jou bedoeld was", zei ze.
„Hoe kom je daarbij?" vroeg Steens
ma.
„Wel", zei Rieta, haar schouders op
halend, „omdat h«t in onza kringen al
gemeen bekend is, dat zij verliefd op
hem was en als een kostschoolmeisje
achter hem aanliep. Zij begreep natuur
lijk, dat zijn huis werd geschaduwd en
stelde daarom een rendez-vous in een
onmogelijke omgeving voor. Zij dacht er
veilig te zijn. maar je ziet wel, dat onze
mannen haar goed in het oog hielden.
Zij dachten, dat zij misschien nog waar
devolle papieren.. Enfin, het is nu wel
gebleken, dat zij eenvoudig een flirta-
tion op het oog had met de man, die
haar toch nooit zou trouwen".
„Er is één ding, dat ik niet begrijp",
zei Steensma. „Wanneer men de jonker
de documenten afhandig heeft gemaakt,
waarom moest dan deze vrouw nog
neergeschoten en beroofd worden?"
„Je bent hinderlijk nieuwsgierig", zei
het meisje, „maar ik geloof niet, dat er
nu nog redenen voor geheimhouding zijn.
De documenten zijn pas twee dagen'in
ons bezit. Toen het meisje gevolgd werd
en zogenaamd beroofd, bestond nog de
mogelijkheid, dat zij ze bij zich zou dra
gen. En wat de moord betreft., als dat
meisje niet op onze mannen geschoten
had. zou haar geen haar gekrenkt zijn.
Zij stond op en schonk twee bekers
goudkleurige wijn in, waarvan zij er
hem een overreikte.
„Laten wij drinken, Jacobus", zei
ze „op je ontsnapping. .Te zult moeten
rlTen' lk je ean grote dienst
neb bewezen
„Een grot» dienst ongetwijfeld', zei
Wanneer zware hoofdpijn, hevig#
rheumaiische of andere pijnen U
hel leven moeilijk maken, neem
dan eens Chefarine „4". Elk
labiel beval 4 geneesmiddelen,
die elk stuk voor stuk in de
hele wereld al beroemd zijn. Het
helpt ook dan, wanneer een
ander middel geen baal brengb
BEROEMDE GENEESMIDDELEN
IN ÉÉN TABLET
iegen pijnen en griep 20 tabletten 1 o.7f
Steensma, „want onze vrijheid is vaa
ouds ons kostelijkste bezit. Maar be
je wel overdacht, Rieta, wat het be*
tekent, een ontvluchte gevangene
zijn? Altijd in onrust te moeten je
ven, steeds het gevoel te hebben, da,
je door het hele land gezocht word
„Ik zal je vraag beantwoorden". ie
het meisje, „als je me toestaat dat 1
als gastvrouw eerst even aandac
ean ons soupertje wijd".
(Wordt vervolgd'