Trumans „punt vier" in perspectief Het Amateurtoneel Amerika maakt het bestek op Handel is nog steeds de oplossing van alle wereldproblemen Bond van veehandelaren over bedrijfsorganisatie Na Marshallplan hei Trumanp'an als culturele factor van het maatschappelijk leven Onze Damrubriek (Van onze correspondent te New York) TOEN PRESIDENT TRÜMAN OP 20 JANUARI JX. werd ingehuldigd, heeft hij in zijn inaugurele toespraak de punten vastgelegd, die de grondslagen souden vormen voor gjjn beleid. Dat het eerste daarvan samenwerking met de O.V.N. meer het uitspreken van een diepgevoelde wens was dan een pro gramma van practische politiek, Is steeds aan elkeen duidelijk geweest Dat, in het tweede jaar van het Europees Herstelprogramma Engelands dollar-crisis een gevaarlijke spaak in het wiel van heel het Marshall-plan (punt 2) zou steken was echter niet te voorzien. Terwijl de Amerikanen (terecht) aan dringen op het herstel van gezonde concurrentie op de Europese markt, die o.a. zou worden aangemoedigd door multilaterale transacties, heeft het gebrek aan dollar-reserves Londen ertoe gedwongen een bilaterale overeenkomst van 5 jaar looptijd aan te gaan met Argentinië, de voornaamste leverancier van Engelands vlees. Deze afspraak ls voor de Amerikanen dubbel pijnlijk, zij houdt immers in. dat Argentinië nu veel eerder in staat zal zijn Britse export producten te kopen voor sterlingbedragen, dan Amerikaanse goederen, die in dollars moeten worden betaald. Het betekent voorts, dat gedurende de eerste vflf jaar er van vrije concurrentie in de driehoek EngelandV.S.Argentinië weinig ruimte zal zijn. In hoeverre de Amerikaanse gevoelens nog ontzien kun nen worden zal moeten blijken tijdens de besprekingen met Slr Stafford Cripps, waarvoor Amerika's minister van financiën John W. Snyder, dezer dagen naar Engeland vertrekt. Maar dit als „dank" voor Amerika's hulp en steun is vooral voor de economisch niet onderlegde Amerikaan moeilijk te aanvaarden. pUNT DRIE betrof de collectieve vei ligheid van de staten van het Atlan tisch Pact; de tekening van het pact door de betrokken ministers van bui tenlandse zaken op 4 April j.1. was ongetwijfeld een mijlpaal. Maar het onnodig lange uitblijven van de ratifi catie ervan door de Amerikaanse senaat waar de meerderheid het met de strekking van het pact eens is heeft in veler ogen het pact terugge bracht tot een afspraak van meer sym bolische dan practische 'waarde. Punt vier van Trumans proramma was de ver ziende blik van zijn advi seurs: het behelsde een programma op lange termijn om de onder-ontwikkelde gebieden der wereld te ontginnen door middel van regeringssteun in de vorm van technische hulpverlening aan die gebieden en particulier kapitaal, dat de practische ontginningswerkzaamheden ter hand zou moeten nemen. Dit punt werd eigenlijk geboren uit de drie voorafgaande. Om louter politieke re denen was Amerika nJ. gedwongen zijn voormalige bondgenoten van West- Europa uit de klauwen van Moskou te houden. Dat West-Europa tevens een belangrijk afzetgebied voor Ameri kaanse producten vormde, speelde daarbij een rol, maar een secundaire rol. West Europa was immers tevens een potentieel concurrent op het gebied van industriële productie. Teneinde in laatste instantie te komen tot het spel der vrije krachten bij de economische betrekkingen tussen de V.S. en West Europa drong Amerika meer en meer aan op het herstel van de vrije handel. En men heeft in de V.S. uit het merkwaardig verloop der gemeenteraadsverkiezingen in Neder land, de parlementsverkiezingen in Belgie en Canada waarbij in alle drie gevallen de liberale partijen met de grootste winst zijn gaan strijken de conclusie getrokken, dat de koers, die Washington economisch stuurt ook buiten het grondgebied der V.S. door tallozen met sympathie wordt gade geslagen. Niettemin maakt niemand zich hier ook maar enige illvjsies over het Euro pees dollartekort na 1952, wanneer het Marshall-plan formeel ten einde zal zijn gelopen. Een conservatieve schat ting raamt West-Europa's dollartekort tegen die tijd op 2000 a 3000 millioen dollars voor de Marshall plan landen Algemeen heerst het inzicht, dat men de belastingbetaler niet langer kan vragen dit voor zijn rekening te nemen En, in dit land waar men voor parti culier initiatief alsnog veel respect heeft, zint men op middelen om Euro pa's problemen >p te lossen niet alleen door verlaging van tariefmuren en een terugkeer tot vooroorlogse economische stelsels, maar voornamelijk door par ticulieren ertoe te krijgen hun dollars in Europese industrieën te beleggen. Amerika heeft echter uit de ogen schijnlijk onontwarbare complexen problemen ten aanzien van Europa's economie de les geleerd, dat men ook Verre Visserij Maatschappij De N.V. Ven® Visserij Maatschappij te IJmuiden heeft, naar wij vernemen, thans voorlopig haar vlootprogramma voltooid. Deze maatschappij beschikt thans over een drietal naar de eisen des tijds ingerichte stoomtrawlers, n.1. de „Claes Compaen" (IJM 01), de „Simon der Danse" en de „Assan Reis", waarmede de visserij bij IJsland en in de verder afgelegen wateren, waar hoofd zakelijk kabeljauw, schelvis (z.g. „jumbo's"), koolvis, enz. worden gevangen, zal worden uit geoefend. Ook zullen deze schepen gedurende het daarvoor bestemde seizoen, deelnemen aan de z.g. trawl-haringvisserij op de Noordzee. Deze trawlers, die een lengte van ongeveer 50 meter hebben en van een zeer krachtige stoommachine van ruim 80 pk zijn voorzien, zijn oorspronkelijke mijnenvegers, die in de oorlogsjaren in Engeland zijn gebouwd. Na de oorlog zijn ze echter naar ons land ge komen en tot trawlers omgebouwd. Wat de inrichting van de visruimen betreft, deze zijn geheel van aluminium gemaakt, het geen eveneens het geval is met de z.g. schot ten en planken, waarop de vis, na geijsd te zijn, wordt opgeborgen. Tevens zijn deze schepen de eerste trawlers, die met zware olie onder de ketels worden gestookt, hetgeen van groot economisch belang is. Behalve, dat deze trawlers van een ruime kombuis en een ziekenhut zijn voorzien, heb ben zij eveneens zeer goede verblijven voor de opvarenden, terwijl de hutten van de schipper en de z.g.n. officieren niet onder doen voor die van de scheeps-officieren op menig koop vaardij-schip. Aangezien de exploitatie-kosten van derge lijke trawlers echter nogal aan de hoge kant zijn, is het noodzakelijk, dat er goede -angsten worden gemaakt en dat de prijzen van de aangevoerde vis zodanig zijn, dat hierdoor een lonende visserij kan worden uitgeoefend. In verband hiermede zal de export en het gebruik van de z.g.n. „volksvis" hier te lande, die hoofdzakelijk door deze schepen wordt aangebracht, aanmerkelijk moeten worden op- elders markten kan bouwen voor Ame rikaanse producten. Daarvoor heeft men de zg. onder-ontwikkelde gebieden van Zuid-Afrika, Zuid-Amerika en Zuid -Oost Azie op het oog. Noem het niet ogenblikkelijk „economisch impe rialisme", want het karakter ervan wordt niet bepaald door imperialisti sche overwegingen. Onze voorvaderen en die der Britten, die In het Verre Oosten gingen koloniseren, deden dat in eerste instantie in het belang van eigen land en volk. Zelfs al groeide daaruit later een gevoel van mede verantwoordelijkheid voor de gekoloni seerde volkeren (door Kipling „White Man's Burden" genoemd), de economi sche belangen van het moederland waren, begrijpelijkerwijze, primair. QE AMERIKAAN redeneert heel an ders. Hij realiseert zich, dat het met arme volken slecht zaken doen is. Zijn statistieken vertellen hem, dat in Canada en West-Europa waar, voor de oorlog, het gemiddelde jaarinkomen per hoofd der bevolking 389 bedroeg, elk levend wezen voor bijna 6 per jaar aan Amerikaanse producten kocht. In een groep minder ontwikkelde lan den, waar de levensstandaard lager en het gemiddelc. inkomen per hoofd der bevolking aanzienlijk lager 154 was, kocht elkeen slechts voor 1.25 aan Amerikaanse goederen; ten aanzien van de onder-ontwikkelde landen (ge middeld inkomen 41) bedroeg het laatste cijfer 0.69. De welstand van een land kan niet alleen worden afgemeten uit de dicht heid der rookpluimen die van de fa brieksschoorstenen opstijgen. Voor er fabrieken cunnen zijn, die efficiënt kunnen werken heeft men de hulp no dig van een bevolking die geschoold is, een opvoeding heeft genoten, in goede gezondheid verkeert en een innerlijke stuwing kent, die het werken animeert. Om dit laatste in een aantal landen te bereiken heeft President Truman in eerste instantie aan het Congres een bedrag van 45 millioen gevraagd, te besteden voornamelijk aan opvoedkun dige en technische doeleinden. Daar mee hoopt d regering de belangstel ling van part'culier kapitaal te stimu leren. Particulieren zijn, uiteraard, op winst uit. Men kan niet verwachten, dat zij 'n grootscheeps programma van volks opvoeding zullen lanceren in een vreemd land, waarvan de „rente" wel licht eerst twee generaties later kan worden opgebracht. Het particulier ka pitaal ls derhalve uitsluitend bestemd als bedrijfskapitaal voor nieuwe of be staande ondernemingen in de onder- ontwikelde landen; en teneinde te ga randeren, dat de Amerikaanse geld schieter niet zal worden uitbetaald in waardeloze munt van een onontwik keld land. is de regering tevens bereid het dollarbedrag van het in onder ont wikkelde landen gestoken kapitaal te garanderen. Het princijv van „punt 4" is derhal ve kerngezond. Het is bepaald geen kwestie van altruïsme. De motivering van het plan is in de eerste plaats: Amerika's eigen belang Maar tegellj kertijd is het van ontegenzeggelijk be lang voor het onder-ontwikkelde land om zijn bevolking een beter, gezonder en in menig opzicht rijker leven te ga randeren, onder de eigen politieke lei ders. Men moet dit niet zien als een fantastisch plan om de koppensnellers in de rimbu vooruit te helpen, dat zij in hun lemen hutten een modern tele visietoestel hebben staan. Maar met -me in de Zuidamerikaanse staten, de nieuwe, zich sterk ontwikkelende gebieden als India. Pakistan en Indo nesië kan men geleidelijk aan het le venspeil en levensgeluk van de bevol king helpen verhogen. De recente ervaringen met Europese landen van hog^ beschaving en redelijk hoog inkomsten-peil hebben de Ameri- aanse bele s er nog hiet toe ge bracht zich in grote drommen aan te melden teneinde aan de verwezenlij king van punt vier hun steentje bij te dragen. Daarbij komt b.v., dat de ge ruchten die lopen over de ervaringen van de Liberia-maatschappij, opgericht door de voormalige Staatssecretaris Edward Stettinius, niet aangemoedigd zijn. Hier was een bedrijf, dat zelf de exploitatie van grote streken in Libe ria ter hand ging nemen en dat na en kele jaren reeds met grote moeilijk heden te kampen heeft. Wellicht ook, omdat het voorbereidend opvoedkun dig werk achterwege bleef. Het principe van „punt vier" is der halve kerngezond, maar de perspectie- x i zijn niet uitbundig groot. Dicht bij huis, in Brazilië b.v. durft de Ameri kaanse zakenman zo'n gokje wel eens vagen. Maar de belangstelling voor India, Pakistan en andere landen van Zuid-Oost-Azie is nog zeer beperkt. Dit geldt ook voor Indonesië, waarvoor de Amerikaanse zakenman minder warm loopt dan de bodemrijkdommen zouden rechtvaardien. De toekomst van „punt vier" is nog steeds onherroepelijk verbonden aan het ontwarren van de Europees econo mische knoop. Slaagt men daarin tot welzijn van Europeanen en Ameri kanen dan zulen de mannen van New York, ^-licago, New Orleans en San Francisco wel iets verder de rim bu intrekken. Maar eerder zeker niet. In Goes begon de 29e algemene ledenver gadering van de Nederlandse Bond van Vee kandelaren. In zijn openingswoord zeide de bondsvoorzitter, de heer J. P. van der Stoei, optimistisch te zijn ten aanzien van ophef fing van de vleesdistr.butie binnen één jaar. Ook wat betreft de export van gebruiks-vee zag hij goede vooruitzichten. Na bet huishoudelijke gedeelte van de ver gadering sprak dr. J Buter over „De nieuwe Bedrijfsorganisatie en de Veehandel". Spreker betoogde, dat het bedrijfsleven zeer huiverig staat tegenover het wetsontwerp op de pu bliekrechtelijke bedrijfsorganisatie, maar dat ie Kamer het zeker zal aannemen. De vee handel zal voor de vraag komen te staan, aldus spreker, of men zelfstandig zal kunnen werken of via een bedriffaschap. De Staatssecretaris van econimsche zaken had in een gesprek met dr. Buter opgemerkt, dat hij geloofde, dat de vrije organisaties wei nig te betekenen zullen krijgen, wat betekent dat ze een soort kiescollege worden. Spreker was van mening, dat de veehandel zeker deze richting niet uit moet. Toch was spreker van mening, dat verschillende bonden en takken van veehandel samen moet blijven werken. Hij deed de suggestie een bedrijfsschap te maken, dat als het ware een schaduw-orga- nisatie wordt van de vrije organisaties. Spre- kei besloot zijn inleiding met de opmerking, dat de veehandel de richting uit moet van de vrije handel en derhalve de organisatie zeker niet moet laten schieten. MANIFEST VAN COMMUNISTEN IN NOORD-KOREA De Noordkoreaanse communisten heb ben een manifest verspreid, waarin verklaard wordt dat In geheel Korea in September algemene verkiezingen zul len worden gehouden onder auspiciën van Noord-Korea. Duizend exemplaren van het manifest waren toegezonden aan leden van de VN-commissie en aan leden van de volksvertegenwoordiging van Zuid Korea. De president van Zuid Korea heeft verklaard dat het manifest „van Russiche origine" is. Naar Indonesië vertrekt od 13 Juli a.s. het s.s. Waterman. Met dit schip kan zeepost worden meegezonden, mits deze uiterlijk 10 Juli is gepost, Naar Suriname vertrekt op 22 Juli het 's. s. Cottica. Uiterlijk posten 20 Juli. (Van onze medewerker voor economie) TEN VAN 'S WERELDS rijkste man- nen, Nelson A. Rockefeller, riep eind 1946 zijn vier broers tezamen en na ampele bespreking legden zij tezamen 5 millioen op tafel als beginkapitaal voor een volkomen nieuwe maatschap pij, de International Basic Economy Corporation. Nieuw ook vooral, omdat deze broers geheel anders denken over de rol van het kapitaal dan hun mira culeuze grootvader „John D.''; zij wil len met hun kapitaal niet de grootste winst behalen doch het alleen in die landen beleggen waar dit geld de grootste diensten kan bewijzen. De I.B. E.C. wil met andere woorden in ach terlijke landen de landbouw, de visserij de industrie en de distributie verbete ren en daardoor de levensstandaard verhogen. Neen, Nelson Rockefeller is geen phi- lantroop. hij schenkt zijn geld niet weg en ook hij wil uiteindelijk rente van zijn kapitalen zien. Doch als voor uitziend man begrijpt hij dat zijn wel vaart, Amerika's welvaart, ja, ons aller welvaart alleen maar verhoogd en ver zekerd kunnen worden, als alle bron nen waarover onze rijke aarde beschikt, worden aangeboord en tot spuiten wor den gebracht. Allereerst is hij in Brazilië en Vene zuela aan de slag gegaan. In Brazilië neemt hij proeven met Amerikaans hy bridezaad. voor grotere maisoogsten richt hij kolossale graanpakhuizen op en proeffarms voor varkens en stelt hij helicopters beschikbaar voor planten- ziektebestrijding. In Venezuela helpt hij de visserij op poten, experimenteert hij op landbouwgebied en moderniseert hij de industrie. DE PLANNEN van deze dynamische Rockefeller kwamen enkele marnden geleden in een nog veel beter daglicht te staan, toen Amerika's president. De Republikeinse autoriteiten zijn in Djokja. teruggekeerd, nadaut Ne derlandse troepen de residentie Djokja hadden ontruimd. De herbezetting van Djokja door de Republikeinen geschiedde zonder incidenten onder toezicht van de UNCl-commissie. Een eenheid Van het Republikeinse leger bij een viersprong in de stad Djokja. O VER DE VRAAG, HOEVEEL A>IATEURTONEEL VERENIGINGEN er in ons land zijn, lopen de meningen van de deskundigen sterk uiteen. On danks het feit, dat een nauwkeurige opgave verkregen moet kunnen worden door informatie bij de gemeentelijke autoriteiten, heeft men dit nagelaten of zijn deze gegevens niet altijd betrouwbaar. Uit het rapport van de Neder landse Amateur Toneel Unie blijkt, dat er ongeveer 2000 verenigingen in Nederland geregeld uitvoeringen geven," doch uit het rapport van Prof. Dr. B. Hunningher, eertijds raadsadviseur b(j het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en thans cultureel attaché bjj de Nederlandse Ambassade te Washington, zou blijken, dat er 4000 amateurtoneelverenigin gen in Nederland zijn. Aangenomen, dat de waarheid in het midden ligt, dan ls een getal van 8000 verenigingen, die gezamenlijk tussen de 30.000 en 60.000 actieve leden omvatten, toch wei zeer respectabel. Laat ik doorgaan met mijn statisti sche gegevens, want uit de cijfers hier boven vermeld en uit die, welke vol gen, spreekt ten duidelijkste de enorme invloed van het amateurtoneel in het maatschappelijk bestel in Nederland. De bovengenoemde prof. dr. B. Hun ningher schat het aantal voorstellingen, dat het amateurtoneel jaarlijks in het openbaar geeft, op 10.000 Indien wij dit getal met enige korrels zout ne men, dan blijft het toch een treffend feit, dat het aantal amateurtoneelvoor- stellingen ongeveer vijf maai zo groot is als het aantal voorstellingen van het gesubsidieerd beroepstoneel, d.w.z van de vijf grote gezelschappen van ons land. En nu het aantal bezoekers. Voor het jaar 1947 mag met enige zekerheid worden geconstateerd, dat ruim 25.000.000 personen een amateurtoneel voorstelling hebben bezocht, een getal, dat wordt ontleend aan het bedrag van de geïnde vermakelijkheidsbelas ting. Deze millioenen toeschouwers vindt men voornamelijk in de provincie, om dat immers in de grote steden het be roepstoneel een groot publiek tot zieh trekt. Ten bewijze hiervan geef ik U het aantal Amsterdammers van de eerstgenoemde groep, dat 200.000 be droeg. dus nog niet één procent van het machtige geheel van 25.000.000. Vooral het platteland. Welke conclusies mogen wjj uit bo venstaande sprekende cijfers trekken? In de eerste plaats, dat zicb speciaal in de provincie een millioenenpubliek be vindt, dat het amateurtoneel beschouwt als een van zijn belangrijkste culturele genietingen. Meer in het bijzonder op het platteland leven duizenden en nog eens duizenden mensen, wier enig con tact met het toneel in het algemeen be staat in de uitvoeringen van de plaat selijke amateurtoneelvereniging. Wat dit wil zeggen, begrijpt een ieder en het vestigt tegelijk de aandacht op de hoogst belangrijke taak, welke in de meeste gevallen nog in het geheel niet wordt beseft, tenzij er leiders op staan, die zich, meer nog dan tot nu toe, van deze taak bewust zijn. Voort durend 'zal op hetzelfde aanbeeld moe ten worden gehamerd: een stuk. met geestelijke waarde aan het publiek brengen en dat stuk zo goed mogelijk vertonen Jaren zullen er voorbij gaan, voordat resultaten geboekt kunnen worden, doch het is een belangrijk werk, waarvoor het waard is zich in te zetten Het is ook een ondankbaar werk, omdat de amateurtoneelspeler in het algemeen meer hecht aan persoon lijk succes dan aan het zich in dienst stellen van de kunst en helaas is het publiek ten plattelande opgevoed in het denkbeeld, dat een opvoering door de plaatselijke vereniging betekent een avond van goedkoop amusement met het beruchte bal na. terwijl de „notabe len" zich aan deze uiting van volks cultuur nog maar al te weinig gelegen laten liggen. Stuk en spel. Het stuk en het spel, daar komt het op aan. Vooropgesteld, dat het amateur toneel kan bijdragen tot de culturele verheffing van de bevolking, dient de amateurtoneelvereniging zich dus in de eerste plaats rekenschap te geven van de keuze van het stuk. Dit wil niet zeggen, dat de vereniging niet eens een stuk zou mogen opvoeren, dat louter als amusement bedoeld is; natuurlijk wel. Doch een amateurtoneelvereni ging, die zichzelf respecteert, zal naast haar tol aan het amusemeht ook die aan de cultuur moeten betalen. Scha kelen wij de buurtverenigingen en analoge clubjes uit, die alleen maar bestaan omdat er van tijd tot tijd be hoefte bestaat aan een feestavond met wat toneel erbij, dan blijft toch over die grote meerderheid van vereni gingen, die meer dan één uitvoering per jaar geven en die een vast publiek van kunstlievende leden om zich heen hebben verzameld. Deze verenigingen behoren er bij de opstelling van haar jaarprogramma re kening mee te houden, dat minstens één stuk van artistieke waarde ten tonele wordt gebracht. Laat men mij nu niet met het afgezaagde argument aan boord komen, dat het publiek weg blijft als men niet een vrolijk stuk op voert; de ervaring heeft wel beter ge leerd. Het is een ronddraaien in een vicieuze cirkel: door steeds maar toe te geven aan de slechte smaak van het publiek, wordt deze ook nimmer opge voed tot een betere. Toegegeven: de bestuurderen van de verenigingen moe ten over enige zedelijke moed beschik ken, maar als zij deze dan ook tonen en het aandurven om met een behoor lijk stuk voor de dag te komen, dan zal blijken hoeveel dank zij van hun pu bliek oogsten. En laat het twee. drie, vier keer mis zijn. die ene keer, dat het raak is, loont de moeite, vooral om dat men dan plotseling beseft iets te hebben bijgedragen tot de opvoeding van zijn vrienden en kennissen en van zichzelf. Maar waar zijn dan die goede stuk ken? Dit is de steeds weer terugkeren de vraag, waarvoor elk bestuurslid van een vereniging zich ziet gesteld Aan gewezen als hij is op de catalogi van de z.g. toneelfondsen, kan ik hem niet kwalijk nemen, dat hij het zoekt tn een safety first politiek en zich blijft hou den aan de successtukken van het ama teurtoneel of de afleggertjes van het beroepstoneel. Er bestaat echter een Nederlandse Amateur Toneel Unie met als een van haar voornaamste organen een bibliotheek, die ten dienste staat van de aangesloten verenigingen. Het werk van deze bibliotheek begint reeds vruchten af te werpen en vooral voor een vereniging, aangesloten bij de NATU geldt niet meer het excuus, dat men geen behoorlijke voorlichting heeft bij de keuze van het stuk. Welk stuk? Wat voor stuk moet een bepaalde vereniging nu kiezen? Laat mij U met een voorbeeld duidelijk trachten te maken hoe het niet moet Toen ik vóór de oorlog het genoegen had vele jaren op het Drentse platteland te wonen blonk een van de verenigingen in het dorp uit in het geven van stukken waarin vrijwel uitsluitend schatrijke dan wel hoogadellijke lieden ten tone le werden gebracht. Niet alleen kon deze eenvoudige boerenbevolking zich niet verplaatsen in de .mentaliteit van bovengenoemde personen, maar wat veel erger was, men had zich een be paalde voorstelling gevormd van de uit te beelden figuren en bracht deze als volslagen caricaturen op het toneel, hiermede de lachlust opwekkend van een klein gedeelte van het publiek en een verwrongen beeld gevend aan de grote meerderheid van de toeschouwers Ried men een dergelijke vereniging aan zich te bepalen' tot stukken, die op het platteland spelen, zoals Fabriclus er meerdere heeft geschreven, dan be schouwde men dat verre beneden zijn waardigheid en meende men, dat der gelijke vertoningen geen succes zouden hebben bij de leden en donateurs. Uit twee andere voorbeelden moge blijken, welk een belangrijke artistieke waarde juist het amateurtoneel kan hebben ten aanzien van het te verto nen stuk. Ter gelegenheid van het con gres van de NATU in Groningen werd enkele jaren geleden de premiëre ge geven van Defresne's Onbewoonde Eiland. Allen, die deze vertoning bij woonden, waren diep getroffen door de onbevangen wijze, waarop dit Neder landse stuk werd gespeeld. Het centra le Groningse gezelschap gaf een voor stelling. die zo zuiver was en zo recht streeks tot het l.art sprak, dat men de grootste bewondering kreeg voor het stuk Welk een teleurstelling, toen ik enige tijd later hetzelfde werk gespeeld zag door het beroepstoneel, natuurlijk technisch veel beter, maar ontdaan van de ontroering, welke de ongeschoolde amateurs in dit stuk hadden gelegd, dat juist zijn waarde vindt in eenvoud en oprecht gevoel En ten slotte nog een enkel woord over een van de mooiste stukken uit de hedendaagse toneelliteratuur, „Our Town" van de Amerikaanse schrijver Thornton Wilder Het beroepstoneel heeft dit stuk nooit tot een werkelijk succes weten te brengen, maar er blijft mij een opvoe ring bij van een amateurgroep in Am sterdam, die zo ontroerend was, zo ar geloos, zo zonder enig „theater", dat 't niet anders kan, of de schrijver van dit stuk, dat van alle tijden en van alle volkeren is, moet het juist zo hebben bedoeld. Dit is de kracht van het amateurto neel. Met al zijn gebreken kan het be paalde stukken ten tonele brengen, waartoe het beroepstoneel menigmaal niet bij machte is Naar deze stukken moeten wij zoeken; deze moeten wij aan ons publiek vertonen. Dan zal het amateurtoneel zijn bestaansrecht als een culturele factor in het maatschap- pe'Hk leven steeds opnieuw kunnen be wijzen. J. DE BL1ECK. Harry Truman. op 20 Januari J.L zijn grootscheepse ideeën voor het in ont wikkeling brengen van alle achterlijke gebieden bekend maakte. Hij deed daarbij tevens een beroep op de kapi taalbezitters en de technici uit de in dustriële landen der wereld rm met hun geld en hun kennis (bun know how, zoals de Amerikaan dit noemt) de helpende hand te bieden. Dit project heeft, laten wij dit rond uit voorop stellen, oan economische en eer politieke achtergrond. Econemisch omdat het tot betere werkgelegaéheid, grotere handel en ruimere behoeften- voorziening alom kan leiden. Bn ook omdat de V.S. door het openleaEsn van nieuwe gebieden (in Afrika bijv.) grondstoffen kunnen krjj#en. dia in de toekomst wel een» niet meer volop uit Z.O.-Azie zouden kunnen komen. Po litiek is het, omdat men door het ver drijven van de armoede in de achter lijke gebieden aan het communisme een voedingsbodem hoopt te ontnemen. We laten dit laatste motief voor wat het is, we constateren alleen dat Tru man zich met energie op zijn plan heeft geworpen en dat het aan hem niet zal liggen dat dit „Trumanplan" na enkele jaren het Marshallplan verre in de schaduw zal stellen. NU IS ER in zoverre verschil, dat het niet de bedoeling is dat de Ame rikaanse belastingbetaler, zoals voor het Marshallplan, milliarden dollars ter beschikking stelt Het geld moet voor namelijk komen van de Wereldbank (opgericht door ca. 50 landen met het doel credieten te geven voor de weder opbouw) en de Export-Importbank der V.S. Daarnaast probeert men de Ame rikaanse financiers aan te lokken, ter wijl ten slotte de gebieden die geholpen moeten worden ln de letterlijke zin van het woord ook een duit in de zak moe ten doen. Teneinde het risico van de particuliere kapitaalverstrekkers zo klein mogelijk te maken, heeft Truman juist dezer dagen aan het Congres ge vraagd een regeringsgaran'.ie te geven, hetgeen zoveel wil zeggen, dat de Ame rikaanse staat verliezen vergoedt. Bo vendien vroeg hij het Congres alvast 45.000.000 tot dekking van de eerste kosten. Uit verscheidene kanalen tracht hij dus geld te peuren. Dit moet nu vrucht baar gemaakt worden met behulp van de ervaring van de industriële wereld. Niet alleen van de Amerikaanse maar ook van de Engelse, die reeds doktert aan een 50-tal plannen in hun overzee se gebiedsdelen. Doch ook Nederland kan de helpende hand bieden. Het heeft zijn enorme Indonesische onder vinding en kennis, liet heeft dus voor de exploratie van tropische gebieden de nodige know-how. Het kan dus meehelpen, ja. het moet meehelpen om mede de vruchten van deze grandiose aanval op 's werelds ar moede te kunnen plukken, HET NUT VAN STUDIE Nog altijd zijn er spelers die twijfe len aan het nut van studie of in elk geval studie toch slechts van betrek kelijke waarde vinden. Juist de prac- tijk bewijst echter dat niets minder waar is. Een sprekend voorbeeld van de waarde nn studie volgt hieronder (Wit aan zet): Zwart: 9, 13. 14, 16/19, 21, 23, 24. Wit: 25, 27, 28, 30, 82/35, 37, 38. Deze stelling werd jaren geleden door de Fransman Molimard samenge steld. Ogenschijnlijk staat wit verloren, want op 1. 3429, volgt 123 x 34; 2. 30x39, 24—29; 3. 33 x 24. 19 x 30; 4. 35x24, 18—22; 5. 27x18. 13x31; en zwart wint. Wit heeft echter de vol gende fraaie verrassing in petto voor zwart: n.L 1. 27—22! 18x27; 2. 34—29, 23 x 34; 3. 30 x 39, zwart moet nu terug offeren. Het enige is: 32731; 4. 37 x 26. Nu kan 41318 niet we gens 5. 2823; 6. 38—32, enz. En zo is zwart gedwongen tot 4. 1722; 5. 26x17, 22x11; 6. 32—27. Weer wordt 61318 belet wegens 7. 2823, 18x29; 8. 35—30. 24x35; 9. 33x4, en weer is het uit. Gedwongen is dus nu weer 6. 1117; 7. 2722 en nu moet zwart een stuk verliezen, daar hij geen tempo meer heeft. Een aantal jaren na het verschijnen van deze studie kwam in het kam pioenschap -an Frankrijk tussen Ga- route (zwart) en Ricou de volgende stelling voor; Zwart: 3, 12/14, 16/19, 23, 24; Wit: 27, 28, 30, 32/35, 37/39. Wit is aan zet. Ricou had, als ijverig studiemens kennis genomen van de publicatie van Molimard. Garoute, een echte practijkman, echter niet. Het spel ging als volgt: 1. 30—25. 17—21; 2. 34—30, 12—17; 2. 39—34 en nu liep zwart in de val door 3 39?? Zie verder boven. Enige jaren later kwam het in de strijd om het kampioenschap van Z.O. Frankrijk, tussen Bonnard (zwart) en Ricou tot de volgende stand (zwart aan zet): Zwart: 4, 12/14, 16, 18, 19, 21, 23, 24; Wit: 25, 27, 28, 30. 32, 33, 35, 37/39. Wit hoopte weer op dezelfde gang van zaken als tegen Garoute, n.L 1. 12—17; 2. 39—34, 4—9 enz. Bonnard, een soort wandelende ency- clopaedie, was van een en ander op de hoogte en dus tracteerde hij zijn tegen stander op de volgende, minder aange name verrassing: 2. 39—34, 10—15; 3. 34—29, 23 x 34; 4 30x 39. 18—23; 5. 39—34, 13—18!! 6. 25—20 (of?). 14x25; 7. 28—22, 23—28!! 8. 32 x 14, lx 43; 9. 22 x 13. 24—30!! 10. 35x24, 12—18!! 11. 13x22, 43—48!! 12. 24—20 (de enige) 48x45; 13. 33—28, 15x24; 14. 28—22, (gedw.) 45—1; 15. 14—10, 24—29; 16. 10—5, 29—33; 17. 5—32. 33—39; 18. 32—49. 1—12; en wit gaf op. Een prachtig spelfragment. Wie trekt na dit alles nog het nut van studie in twijfel?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1949 | | pagina 5