Trumans „punt vier" in perspectief
Het Amateurtoneel
Amerika maakt
het bestek op
Handel is nog steeds de oplossing
van alle wereldproblemen
Bond van veehandelaren
over bedrijfsorganisatie
Na Marshallplan hei
Trumanp'an
als culturele factor van
het maatschappelijk leven
Onze Damrubriek
(Van onze correspondent te New York)
TOEN PRESIDENT TRÜMAN OP 20 JANUARI JX. werd ingehuldigd, heeft
hij in zijn inaugurele toespraak de punten vastgelegd, die de grondslagen
souden vormen voor gjjn beleid. Dat het eerste daarvan samenwerking met
de O.V.N. meer het uitspreken van een diepgevoelde wens was dan een pro
gramma van practische politiek, Is steeds aan elkeen duidelijk geweest Dat, in
het tweede jaar van het Europees Herstelprogramma Engelands dollar-crisis
een gevaarlijke spaak in het wiel van heel het Marshall-plan (punt 2) zou
steken was echter niet te voorzien. Terwijl de Amerikanen (terecht) aan
dringen op het herstel van gezonde concurrentie op de Europese markt, die
o.a. zou worden aangemoedigd door multilaterale transacties, heeft het gebrek
aan dollar-reserves Londen ertoe gedwongen een bilaterale overeenkomst van
5 jaar looptijd aan te gaan met Argentinië, de voornaamste leverancier van
Engelands vlees. Deze afspraak ls voor de Amerikanen dubbel pijnlijk, zij
houdt immers in. dat Argentinië nu veel eerder in staat zal zijn Britse export
producten te kopen voor sterlingbedragen, dan Amerikaanse goederen, die in
dollars moeten worden betaald. Het betekent voorts, dat gedurende de eerste
vflf jaar er van vrije concurrentie in de driehoek EngelandV.S.Argentinië
weinig ruimte zal zijn. In hoeverre de Amerikaanse gevoelens nog ontzien kun
nen worden zal moeten blijken tijdens de besprekingen met Slr Stafford Cripps,
waarvoor Amerika's minister van financiën John W. Snyder, dezer dagen
naar Engeland vertrekt. Maar dit als „dank" voor Amerika's hulp en steun
is vooral voor de economisch niet onderlegde Amerikaan moeilijk te aanvaarden.
pUNT DRIE betrof de collectieve vei
ligheid van de staten van het Atlan
tisch Pact; de tekening van het pact
door de betrokken ministers van bui
tenlandse zaken op 4 April j.1. was
ongetwijfeld een mijlpaal. Maar het
onnodig lange uitblijven van de ratifi
catie ervan door de Amerikaanse
senaat waar de meerderheid het met
de strekking van het pact eens is
heeft in veler ogen het pact terugge
bracht tot een afspraak van meer sym
bolische dan practische 'waarde.
Punt vier van Trumans proramma
was de ver ziende blik van zijn advi
seurs: het behelsde een programma op
lange termijn om de onder-ontwikkelde
gebieden der wereld te ontginnen door
middel van regeringssteun in de vorm
van technische hulpverlening aan die
gebieden en particulier kapitaal, dat de
practische ontginningswerkzaamheden
ter hand zou moeten nemen. Dit punt
werd eigenlijk geboren uit de drie
voorafgaande. Om louter politieke re
denen was Amerika nJ. gedwongen zijn
voormalige bondgenoten van West-
Europa uit de klauwen van Moskou te
houden. Dat West-Europa tevens een
belangrijk afzetgebied voor Ameri
kaanse producten vormde, speelde
daarbij een rol, maar een secundaire
rol. West Europa was immers tevens
een potentieel concurrent op het gebied
van industriële productie.
Teneinde in laatste instantie te komen
tot het spel der vrije krachten bij de
economische betrekkingen tussen de
V.S. en West Europa drong Amerika
meer en meer aan op het herstel van
de vrije handel. En men heeft in de
V.S. uit het merkwaardig verloop der
gemeenteraadsverkiezingen in Neder
land, de parlementsverkiezingen in
Belgie en Canada waarbij in alle
drie gevallen de liberale partijen met
de grootste winst zijn gaan strijken
de conclusie getrokken, dat de koers,
die Washington economisch stuurt ook
buiten het grondgebied der V.S. door
tallozen met sympathie wordt gade
geslagen.
Niettemin maakt niemand zich hier
ook maar enige illvjsies over het Euro
pees dollartekort na 1952, wanneer het
Marshall-plan formeel ten einde zal
zijn gelopen. Een conservatieve schat
ting raamt West-Europa's dollartekort
tegen die tijd op 2000 a 3000 millioen
dollars voor de Marshall plan landen
Algemeen heerst het inzicht, dat men
de belastingbetaler niet langer kan
vragen dit voor zijn rekening te nemen
En, in dit land waar men voor parti
culier initiatief alsnog veel respect
heeft, zint men op middelen om Euro
pa's problemen >p te lossen niet alleen
door verlaging van tariefmuren en een
terugkeer tot vooroorlogse economische
stelsels, maar voornamelijk door par
ticulieren ertoe te krijgen hun dollars
in Europese industrieën te beleggen.
Amerika heeft echter uit de ogen
schijnlijk onontwarbare complexen
problemen ten aanzien van Europa's
economie de les geleerd, dat men ook
Verre Visserij Maatschappij
De N.V. Ven® Visserij Maatschappij te
IJmuiden heeft, naar wij vernemen, thans
voorlopig haar vlootprogramma voltooid.
Deze maatschappij beschikt thans over een
drietal naar de eisen des tijds ingerichte
stoomtrawlers, n.1. de „Claes Compaen" (IJM
01), de „Simon der Danse" en de „Assan
Reis", waarmede de visserij bij IJsland en in
de verder afgelegen wateren, waar hoofd
zakelijk kabeljauw, schelvis (z.g. „jumbo's"),
koolvis, enz. worden gevangen, zal worden uit
geoefend. Ook zullen deze schepen gedurende
het daarvoor bestemde seizoen, deelnemen aan
de z.g. trawl-haringvisserij op de Noordzee.
Deze trawlers, die een lengte van ongeveer
50 meter hebben en van een zeer krachtige
stoommachine van ruim 80 pk zijn voorzien,
zijn oorspronkelijke mijnenvegers, die in de
oorlogsjaren in Engeland zijn gebouwd. Na
de oorlog zijn ze echter naar ons land ge
komen en tot trawlers omgebouwd.
Wat de inrichting van de visruimen betreft,
deze zijn geheel van aluminium gemaakt, het
geen eveneens het geval is met de z.g. schot
ten en planken, waarop de vis, na geijsd te
zijn, wordt opgeborgen. Tevens zijn deze
schepen de eerste trawlers, die met zware
olie onder de ketels worden gestookt, hetgeen
van groot economisch belang is.
Behalve, dat deze trawlers van een ruime
kombuis en een ziekenhut zijn voorzien, heb
ben zij eveneens zeer goede verblijven voor de
opvarenden, terwijl de hutten van de schipper
en de z.g.n. officieren niet onder doen voor
die van de scheeps-officieren op menig koop
vaardij-schip.
Aangezien de exploitatie-kosten van derge
lijke trawlers echter nogal aan de hoge kant
zijn, is het noodzakelijk, dat er goede -angsten
worden gemaakt en dat de prijzen van de
aangevoerde vis zodanig zijn, dat hierdoor
een lonende visserij kan worden uitgeoefend.
In verband hiermede zal de export en het
gebruik van de z.g.n. „volksvis" hier te lande,
die hoofdzakelijk door deze schepen wordt
aangebracht, aanmerkelijk moeten worden op-
elders markten kan bouwen voor Ame
rikaanse producten. Daarvoor heeft
men de zg. onder-ontwikkelde gebieden
van Zuid-Afrika, Zuid-Amerika en
Zuid -Oost Azie op het oog. Noem het
niet ogenblikkelijk „economisch impe
rialisme", want het karakter ervan
wordt niet bepaald door imperialisti
sche overwegingen. Onze voorvaderen
en die der Britten, die In het Verre
Oosten gingen koloniseren, deden dat
in eerste instantie in het belang van
eigen land en volk. Zelfs al groeide
daaruit later een gevoel van mede
verantwoordelijkheid voor de gekoloni
seerde volkeren (door Kipling „White
Man's Burden" genoemd), de economi
sche belangen van het moederland
waren, begrijpelijkerwijze, primair.
QE AMERIKAAN redeneert heel an
ders. Hij realiseert zich, dat het
met arme volken slecht zaken doen is.
Zijn statistieken vertellen hem, dat in
Canada en West-Europa waar, voor de
oorlog, het gemiddelde jaarinkomen
per hoofd der bevolking 389 bedroeg,
elk levend wezen voor bijna 6 per
jaar aan Amerikaanse producten kocht.
In een groep minder ontwikkelde lan
den, waar de levensstandaard lager en
het gemiddelc. inkomen per hoofd der
bevolking aanzienlijk lager 154
was, kocht elkeen slechts voor 1.25
aan Amerikaanse goederen; ten aanzien
van de onder-ontwikkelde landen (ge
middeld inkomen 41) bedroeg het
laatste cijfer 0.69.
De welstand van een land kan niet
alleen worden afgemeten uit de dicht
heid der rookpluimen die van de fa
brieksschoorstenen opstijgen. Voor er
fabrieken cunnen zijn, die efficiënt
kunnen werken heeft men de hulp no
dig van een bevolking die geschoold is,
een opvoeding heeft genoten, in goede
gezondheid verkeert en een innerlijke
stuwing kent, die het werken animeert.
Om dit laatste in een aantal landen te
bereiken heeft President Truman in
eerste instantie aan het Congres een
bedrag van 45 millioen gevraagd, te
besteden voornamelijk aan opvoedkun
dige en technische doeleinden. Daar
mee hoopt d regering de belangstel
ling van part'culier kapitaal te stimu
leren.
Particulieren zijn, uiteraard, op winst
uit. Men kan niet verwachten, dat zij
'n grootscheeps programma van volks
opvoeding zullen lanceren in een
vreemd land, waarvan de „rente" wel
licht eerst twee generaties later kan
worden opgebracht. Het particulier ka
pitaal ls derhalve uitsluitend bestemd
als bedrijfskapitaal voor nieuwe of be
staande ondernemingen in de onder-
ontwikelde landen; en teneinde te ga
randeren, dat de Amerikaanse geld
schieter niet zal worden uitbetaald in
waardeloze munt van een onontwik
keld land. is de regering tevens bereid
het dollarbedrag van het in onder ont
wikkelde landen gestoken kapitaal te
garanderen.
Het princijv van „punt 4" is derhal
ve kerngezond. Het is bepaald geen
kwestie van altruïsme. De motivering
van het plan is in de eerste plaats:
Amerika's eigen belang Maar tegellj
kertijd is het van ontegenzeggelijk be
lang voor het onder-ontwikkelde land
om zijn bevolking een beter, gezonder
en in menig opzicht rijker leven te ga
randeren, onder de eigen politieke lei
ders. Men moet dit niet zien als een
fantastisch plan om de koppensnellers
in de rimbu vooruit te helpen, dat zij
in hun lemen hutten een modern tele
visietoestel hebben staan. Maar met
-me in de Zuidamerikaanse staten,
de nieuwe, zich sterk ontwikkelende
gebieden als India. Pakistan en Indo
nesië kan men geleidelijk aan het le
venspeil en levensgeluk van de bevol
king helpen verhogen.
De recente ervaringen met Europese
landen van hog^ beschaving en redelijk
hoog inkomsten-peil hebben de Ameri-
aanse bele s er nog hiet toe ge
bracht zich in grote drommen aan te
melden teneinde aan de verwezenlij
king van punt vier hun steentje bij te
dragen. Daarbij komt b.v., dat de ge
ruchten die lopen over de ervaringen
van de Liberia-maatschappij, opgericht
door de voormalige Staatssecretaris
Edward Stettinius, niet aangemoedigd
zijn. Hier was een bedrijf, dat zelf de
exploitatie van grote streken in Libe
ria ter hand ging nemen en dat na en
kele jaren reeds met grote moeilijk
heden te kampen heeft. Wellicht ook,
omdat het voorbereidend opvoedkun
dig werk achterwege bleef.
Het principe van „punt vier" is der
halve kerngezond, maar de perspectie-
x i zijn niet uitbundig groot. Dicht bij
huis, in Brazilië b.v. durft de Ameri
kaanse zakenman zo'n gokje wel eens
vagen. Maar de belangstelling voor
India, Pakistan en andere landen van
Zuid-Oost-Azie is nog zeer beperkt.
Dit geldt ook voor Indonesië, waarvoor
de Amerikaanse zakenman minder
warm loopt dan de bodemrijkdommen
zouden rechtvaardien.
De toekomst van „punt vier" is nog
steeds onherroepelijk verbonden aan
het ontwarren van de Europees econo
mische knoop. Slaagt men daarin
tot welzijn van Europeanen en Ameri
kanen dan zulen de mannen van
New York, ^-licago, New Orleans en
San Francisco wel iets verder de rim
bu intrekken. Maar eerder zeker niet.
In Goes begon de 29e algemene ledenver
gadering van de Nederlandse Bond van Vee
kandelaren. In zijn openingswoord zeide de
bondsvoorzitter, de heer J. P. van der Stoei,
optimistisch te zijn ten aanzien van ophef
fing van de vleesdistr.butie binnen één jaar.
Ook wat betreft de export van gebruiks-vee
zag hij goede vooruitzichten.
Na bet huishoudelijke gedeelte van de ver
gadering sprak dr. J Buter over „De nieuwe
Bedrijfsorganisatie en de Veehandel". Spreker
betoogde, dat het bedrijfsleven zeer huiverig
staat tegenover het wetsontwerp op de pu
bliekrechtelijke bedrijfsorganisatie, maar dat
ie Kamer het zeker zal aannemen. De vee
handel zal voor de vraag komen te staan,
aldus spreker, of men zelfstandig zal kunnen
werken of via een bedriffaschap.
De Staatssecretaris van econimsche zaken
had in een gesprek met dr. Buter opgemerkt,
dat hij geloofde, dat de vrije organisaties wei
nig te betekenen zullen krijgen, wat betekent
dat ze een soort kiescollege worden. Spreker
was van mening, dat de veehandel zeker deze
richting niet uit moet. Toch was spreker van
mening, dat verschillende bonden en takken
van veehandel samen moet blijven werken.
Hij deed de suggestie een bedrijfsschap te
maken, dat als het ware een schaduw-orga-
nisatie wordt van de vrije organisaties. Spre-
kei besloot zijn inleiding met de opmerking,
dat de veehandel de richting uit moet van de
vrije handel en derhalve de organisatie zeker
niet moet laten schieten.
MANIFEST VAN COMMUNISTEN
IN NOORD-KOREA
De Noordkoreaanse communisten heb
ben een manifest verspreid, waarin
verklaard wordt dat In geheel Korea in
September algemene verkiezingen zul
len worden gehouden onder auspiciën
van Noord-Korea. Duizend exemplaren
van het manifest waren toegezonden
aan leden van de VN-commissie en aan
leden van de volksvertegenwoordiging
van Zuid Korea. De president van
Zuid Korea heeft verklaard dat het
manifest „van Russiche origine" is.
Naar Indonesië vertrekt od 13 Juli
a.s. het s.s. Waterman. Met dit schip
kan zeepost worden meegezonden, mits
deze uiterlijk 10 Juli is gepost, Naar
Suriname vertrekt op 22 Juli het 's. s.
Cottica. Uiterlijk posten 20 Juli.
(Van onze medewerker voor economie)
TEN VAN 'S WERELDS rijkste man-
nen, Nelson A. Rockefeller, riep eind
1946 zijn vier broers tezamen en na
ampele bespreking legden zij tezamen
5 millioen op tafel als beginkapitaal
voor een volkomen nieuwe maatschap
pij, de International Basic Economy
Corporation. Nieuw ook vooral, omdat
deze broers geheel anders denken over
de rol van het kapitaal dan hun mira
culeuze grootvader „John D.''; zij wil
len met hun kapitaal niet de grootste
winst behalen doch het alleen in die
landen beleggen waar dit geld de
grootste diensten kan bewijzen. De I.B.
E.C. wil met andere woorden in ach
terlijke landen de landbouw, de visserij
de industrie en de distributie verbete
ren en daardoor de levensstandaard
verhogen.
Neen, Nelson Rockefeller is geen phi-
lantroop. hij schenkt zijn geld niet
weg en ook hij wil uiteindelijk rente
van zijn kapitalen zien. Doch als voor
uitziend man begrijpt hij dat zijn wel
vaart, Amerika's welvaart, ja, ons aller
welvaart alleen maar verhoogd en ver
zekerd kunnen worden, als alle bron
nen waarover onze rijke aarde beschikt,
worden aangeboord en tot spuiten wor
den gebracht.
Allereerst is hij in Brazilië en Vene
zuela aan de slag gegaan. In Brazilië
neemt hij proeven met Amerikaans hy
bridezaad. voor grotere maisoogsten
richt hij kolossale graanpakhuizen op
en proeffarms voor varkens en stelt hij
helicopters beschikbaar voor planten-
ziektebestrijding. In Venezuela helpt hij
de visserij op poten, experimenteert hij
op landbouwgebied en moderniseert hij
de industrie.
DE PLANNEN van deze dynamische
Rockefeller kwamen enkele marnden
geleden in een nog veel beter daglicht
te staan, toen Amerika's president.
De Republikeinse autoriteiten zijn in Djokja. teruggekeerd, nadaut Ne
derlandse troepen de residentie Djokja hadden ontruimd. De herbezetting
van Djokja door de Republikeinen geschiedde zonder incidenten onder
toezicht van de UNCl-commissie. Een eenheid Van het Republikeinse
leger bij een viersprong in de stad Djokja.
O VER DE VRAAG, HOEVEEL A>IATEURTONEEL VERENIGINGEN er
in ons land zijn, lopen de meningen van de deskundigen sterk uiteen. On
danks het feit, dat een nauwkeurige opgave verkregen moet kunnen worden
door informatie bij de gemeentelijke autoriteiten, heeft men dit nagelaten of
zijn deze gegevens niet altijd betrouwbaar. Uit het rapport van de Neder
landse Amateur Toneel Unie blijkt, dat er ongeveer 2000 verenigingen in
Nederland geregeld uitvoeringen geven," doch uit het rapport van Prof. Dr.
B. Hunningher, eertijds raadsadviseur b(j het Ministerie van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen en thans cultureel attaché bjj de Nederlandse
Ambassade te Washington, zou blijken, dat er 4000 amateurtoneelverenigin
gen in Nederland zijn. Aangenomen, dat de waarheid in het midden ligt, dan
ls een getal van 8000 verenigingen, die gezamenlijk tussen de 30.000 en 60.000
actieve leden omvatten, toch wei zeer respectabel.
Laat ik doorgaan met mijn statisti
sche gegevens, want uit de cijfers hier
boven vermeld en uit die, welke vol
gen, spreekt ten duidelijkste de enorme
invloed van het amateurtoneel in het
maatschappelijk bestel in Nederland.
De bovengenoemde prof. dr. B. Hun
ningher schat het aantal voorstellingen,
dat het amateurtoneel jaarlijks in het
openbaar geeft, op 10.000 Indien wij
dit getal met enige korrels zout ne
men, dan blijft het toch een treffend
feit, dat het aantal amateurtoneelvoor-
stellingen ongeveer vijf maai zo groot
is als het aantal voorstellingen van het
gesubsidieerd beroepstoneel, d.w.z van
de vijf grote gezelschappen van ons
land.
En nu het aantal bezoekers. Voor het
jaar 1947 mag met enige zekerheid
worden geconstateerd, dat ruim
25.000.000 personen een amateurtoneel
voorstelling hebben bezocht, een getal,
dat wordt ontleend aan het bedrag
van de geïnde vermakelijkheidsbelas
ting.
Deze millioenen toeschouwers vindt
men voornamelijk in de provincie, om
dat immers in de grote steden het be
roepstoneel een groot publiek tot zieh
trekt. Ten bewijze hiervan geef ik U
het aantal Amsterdammers van de
eerstgenoemde groep, dat 200.000 be
droeg. dus nog niet één procent van het
machtige geheel van 25.000.000.
Vooral het platteland.
Welke conclusies mogen wjj uit bo
venstaande sprekende cijfers trekken?
In de eerste plaats, dat zicb speciaal in
de provincie een millioenenpubliek be
vindt, dat het amateurtoneel beschouwt
als een van zijn belangrijkste culturele
genietingen. Meer in het bijzonder op
het platteland leven duizenden en nog
eens duizenden mensen, wier enig con
tact met het toneel in het algemeen be
staat in de uitvoeringen van de plaat
selijke amateurtoneelvereniging.
Wat dit wil zeggen, begrijpt een ieder
en het vestigt tegelijk de aandacht op
de hoogst belangrijke taak, welke in
de meeste gevallen nog in het geheel
niet wordt beseft, tenzij er leiders op
staan, die zich, meer nog dan tot nu
toe, van deze taak bewust zijn. Voort
durend 'zal op hetzelfde aanbeeld moe
ten worden gehamerd: een stuk. met
geestelijke waarde aan het publiek
brengen en dat stuk zo goed mogelijk
vertonen Jaren zullen er voorbij gaan,
voordat resultaten geboekt kunnen
worden, doch het is een belangrijk
werk, waarvoor het waard is zich in
te zetten Het is ook een ondankbaar
werk, omdat de amateurtoneelspeler in
het algemeen meer hecht aan persoon
lijk succes dan aan het zich in dienst
stellen van de kunst en helaas is het
publiek ten plattelande opgevoed in het
denkbeeld, dat een opvoering door de
plaatselijke vereniging betekent een
avond van goedkoop amusement met
het beruchte bal na. terwijl de „notabe
len" zich aan deze uiting van volks
cultuur nog maar al te weinig gelegen
laten liggen.
Stuk en spel.
Het stuk en het spel, daar komt het
op aan. Vooropgesteld, dat het amateur
toneel kan bijdragen tot de culturele
verheffing van de bevolking, dient de
amateurtoneelvereniging zich dus in de
eerste plaats rekenschap te geven van
de keuze van het stuk. Dit wil niet
zeggen, dat de vereniging niet eens een
stuk zou mogen opvoeren, dat louter
als amusement bedoeld is; natuurlijk
wel. Doch een amateurtoneelvereni
ging, die zichzelf respecteert, zal naast
haar tol aan het amusemeht ook die
aan de cultuur moeten betalen. Scha
kelen wij de buurtverenigingen en
analoge clubjes uit, die alleen maar
bestaan omdat er van tijd tot tijd be
hoefte bestaat aan een feestavond met
wat toneel erbij, dan blijft toch over
die grote meerderheid van vereni
gingen, die meer dan één uitvoering
per jaar geven en die een vast publiek
van kunstlievende leden om zich heen
hebben verzameld.
Deze verenigingen behoren er bij de
opstelling van haar jaarprogramma re
kening mee te houden, dat minstens
één stuk van artistieke waarde ten
tonele wordt gebracht. Laat men mij
nu niet met het afgezaagde argument
aan boord komen, dat het publiek weg
blijft als men niet een vrolijk stuk op
voert; de ervaring heeft wel beter ge
leerd. Het is een ronddraaien in een
vicieuze cirkel: door steeds maar toe
te geven aan de slechte smaak van het
publiek, wordt deze ook nimmer opge
voed tot een betere. Toegegeven: de
bestuurderen van de verenigingen moe
ten over enige zedelijke moed beschik
ken, maar als zij deze dan ook tonen
en het aandurven om met een behoor
lijk stuk voor de dag te komen, dan zal
blijken hoeveel dank zij van hun pu
bliek oogsten. En laat het twee. drie,
vier keer mis zijn. die ene keer, dat
het raak is, loont de moeite, vooral om
dat men dan plotseling beseft iets te
hebben bijgedragen tot de opvoeding
van zijn vrienden en kennissen en van
zichzelf.
Maar waar zijn dan die goede stuk
ken? Dit is de steeds weer terugkeren
de vraag, waarvoor elk bestuurslid van
een vereniging zich ziet gesteld Aan
gewezen als hij is op de catalogi van
de z.g. toneelfondsen, kan ik hem niet
kwalijk nemen, dat hij het zoekt tn een
safety first politiek en zich blijft hou
den aan de successtukken van het ama
teurtoneel of de afleggertjes van het
beroepstoneel. Er bestaat echter een
Nederlandse Amateur Toneel Unie met
als een van haar voornaamste organen
een bibliotheek, die ten dienste staat
van de aangesloten verenigingen. Het
werk van deze bibliotheek begint reeds
vruchten af te werpen en vooral voor
een vereniging, aangesloten bij de
NATU geldt niet meer het excuus, dat
men geen behoorlijke voorlichting
heeft bij de keuze van het stuk.
Welk stuk?
Wat voor stuk moet een bepaalde
vereniging nu kiezen? Laat mij U met
een voorbeeld duidelijk trachten te
maken hoe het niet moet Toen ik vóór
de oorlog het genoegen had vele jaren
op het Drentse platteland te wonen
blonk een van de verenigingen in het
dorp uit in het geven van stukken
waarin vrijwel uitsluitend schatrijke
dan wel hoogadellijke lieden ten tone
le werden gebracht. Niet alleen kon
deze eenvoudige boerenbevolking zich
niet verplaatsen in de .mentaliteit van
bovengenoemde personen, maar wat
veel erger was, men had zich een be
paalde voorstelling gevormd van de uit
te beelden figuren en bracht deze als
volslagen caricaturen op het toneel,
hiermede de lachlust opwekkend van
een klein gedeelte van het publiek en
een verwrongen beeld gevend aan de
grote meerderheid van de toeschouwers
Ried men een dergelijke vereniging aan
zich te bepalen' tot stukken, die op het
platteland spelen, zoals Fabriclus er
meerdere heeft geschreven, dan be
schouwde men dat verre beneden zijn
waardigheid en meende men, dat der
gelijke vertoningen geen succes zouden
hebben bij de leden en donateurs.
Uit twee andere voorbeelden moge
blijken, welk een belangrijke artistieke
waarde juist het amateurtoneel kan
hebben ten aanzien van het te verto
nen stuk. Ter gelegenheid van het con
gres van de NATU in Groningen werd
enkele jaren geleden de premiëre ge
geven van Defresne's Onbewoonde
Eiland. Allen, die deze vertoning bij
woonden, waren diep getroffen door de
onbevangen wijze, waarop dit Neder
landse stuk werd gespeeld. Het centra
le Groningse gezelschap gaf een voor
stelling. die zo zuiver was en zo recht
streeks tot het l.art sprak, dat men de
grootste bewondering kreeg voor het
stuk Welk een teleurstelling, toen ik
enige tijd later hetzelfde werk gespeeld
zag door het beroepstoneel, natuurlijk
technisch veel beter, maar ontdaan van
de ontroering, welke de ongeschoolde
amateurs in dit stuk hadden gelegd,
dat juist zijn waarde vindt in eenvoud
en oprecht gevoel En ten slotte nog
een enkel woord over een van de
mooiste stukken uit de hedendaagse
toneelliteratuur, „Our Town" van de
Amerikaanse schrijver Thornton Wilder
Het beroepstoneel heeft dit stuk nooit
tot een werkelijk succes weten te
brengen, maar er blijft mij een opvoe
ring bij van een amateurgroep in Am
sterdam, die zo ontroerend was, zo ar
geloos, zo zonder enig „theater", dat 't
niet anders kan, of de schrijver van dit
stuk, dat van alle tijden en van alle
volkeren is, moet het juist zo hebben
bedoeld.
Dit is de kracht van het amateurto
neel. Met al zijn gebreken kan het be
paalde stukken ten tonele brengen,
waartoe het beroepstoneel menigmaal
niet bij machte is Naar deze stukken
moeten wij zoeken; deze moeten wij
aan ons publiek vertonen. Dan zal het
amateurtoneel zijn bestaansrecht als
een culturele factor in het maatschap-
pe'Hk leven steeds opnieuw kunnen be
wijzen. J. DE BL1ECK.
Harry Truman. op 20 Januari J.L zijn
grootscheepse ideeën voor het in ont
wikkeling brengen van alle achterlijke
gebieden bekend maakte. Hij deed
daarbij tevens een beroep op de kapi
taalbezitters en de technici uit de in
dustriële landen der wereld rm met
hun geld en hun kennis (bun know
how, zoals de Amerikaan dit noemt)
de helpende hand te bieden.
Dit project heeft, laten wij dit rond
uit voorop stellen, oan economische en
eer politieke achtergrond. Econemisch
omdat het tot betere werkgelegaéheid,
grotere handel en ruimere behoeften-
voorziening alom kan leiden. Bn ook
omdat de V.S. door het openleaEsn van
nieuwe gebieden (in Afrika bijv.)
grondstoffen kunnen krjj#en. dia in de
toekomst wel een» niet meer volop uit
Z.O.-Azie zouden kunnen komen. Po
litiek is het, omdat men door het ver
drijven van de armoede in de achter
lijke gebieden aan het communisme
een voedingsbodem hoopt te ontnemen.
We laten dit laatste motief voor wat
het is, we constateren alleen dat Tru
man zich met energie op zijn plan heeft
geworpen en dat het aan hem niet zal
liggen dat dit „Trumanplan" na enkele
jaren het Marshallplan verre in de
schaduw zal stellen.
NU IS ER in zoverre verschil, dat
het niet de bedoeling is dat de Ame
rikaanse belastingbetaler, zoals voor
het Marshallplan, milliarden dollars ter
beschikking stelt Het geld moet voor
namelijk komen van de Wereldbank
(opgericht door ca. 50 landen met het
doel credieten te geven voor de weder
opbouw) en de Export-Importbank der
V.S. Daarnaast probeert men de Ame
rikaanse financiers aan te lokken, ter
wijl ten slotte de gebieden die geholpen
moeten worden ln de letterlijke zin van
het woord ook een duit in de zak moe
ten doen. Teneinde het risico van de
particuliere kapitaalverstrekkers zo
klein mogelijk te maken, heeft Truman
juist dezer dagen aan het Congres ge
vraagd een regeringsgaran'.ie te geven,
hetgeen zoveel wil zeggen, dat de Ame
rikaanse staat verliezen vergoedt. Bo
vendien vroeg hij het Congres alvast
45.000.000 tot dekking van de eerste
kosten.
Uit verscheidene kanalen tracht hij
dus geld te peuren. Dit moet nu vrucht
baar gemaakt worden met behulp van
de ervaring van de industriële wereld.
Niet alleen van de Amerikaanse maar
ook van de Engelse, die reeds doktert
aan een 50-tal plannen in hun overzee
se gebiedsdelen. Doch ook Nederland
kan de helpende hand bieden. Het
heeft zijn enorme Indonesische onder
vinding en kennis, liet heeft dus voor
de exploratie van tropische gebieden de
nodige know-how.
Het kan dus meehelpen, ja. het moet
meehelpen om mede de vruchten van
deze grandiose aanval op 's werelds ar
moede te kunnen plukken,
HET NUT VAN STUDIE
Nog altijd zijn er spelers die twijfe
len aan het nut van studie of in elk
geval studie toch slechts van betrek
kelijke waarde vinden. Juist de prac-
tijk bewijst echter dat niets minder
waar is. Een sprekend voorbeeld van
de waarde nn studie volgt hieronder
(Wit aan zet):
Zwart: 9, 13. 14, 16/19, 21, 23, 24.
Wit: 25, 27, 28, 30, 82/35, 37, 38.
Deze stelling werd jaren geleden
door de Fransman Molimard samenge
steld. Ogenschijnlijk staat wit verloren,
want op 1. 3429, volgt 123 x 34;
2. 30x39, 24—29; 3. 33 x 24. 19 x 30; 4.
35x24, 18—22; 5. 27x18. 13x31; en
zwart wint. Wit heeft echter de vol
gende fraaie verrassing in petto voor
zwart: n.L 1. 27—22! 18x27; 2. 34—29,
23 x 34; 3. 30 x 39, zwart moet nu terug
offeren. Het enige is: 32731; 4.
37 x 26. Nu kan 41318 niet we
gens 5. 2823; 6. 38—32, enz. En zo is
zwart gedwongen tot 4. 1722; 5.
26x17, 22x11; 6. 32—27. Weer wordt
61318 belet wegens 7. 2823,
18x29; 8. 35—30. 24x35; 9. 33x4, en
weer is het uit. Gedwongen is dus nu
weer 6. 1117; 7. 2722 en nu moet
zwart een stuk verliezen, daar hij geen
tempo meer heeft.
Een aantal jaren na het verschijnen
van deze studie kwam in het kam
pioenschap -an Frankrijk tussen Ga-
route (zwart) en Ricou de volgende
stelling voor;
Zwart: 3, 12/14, 16/19, 23, 24;
Wit: 27, 28, 30, 32/35, 37/39.
Wit is aan zet. Ricou had, als ijverig
studiemens kennis genomen van de
publicatie van Molimard. Garoute, een
echte practijkman, echter niet.
Het spel ging als volgt: 1. 30—25.
17—21; 2. 34—30, 12—17; 2. 39—34 en
nu liep zwart in de val door 3
39?? Zie verder boven.
Enige jaren later kwam het in de
strijd om het kampioenschap van Z.O.
Frankrijk, tussen Bonnard (zwart) en
Ricou tot de volgende stand (zwart
aan zet):
Zwart: 4, 12/14, 16, 18, 19, 21, 23, 24;
Wit: 25, 27, 28, 30. 32, 33, 35, 37/39.
Wit hoopte weer op dezelfde gang
van zaken als tegen Garoute, n.L 1.
12—17; 2. 39—34, 4—9 enz.
Bonnard, een soort wandelende ency-
clopaedie, was van een en ander op de
hoogte en dus tracteerde hij zijn tegen
stander op de volgende, minder aange
name verrassing:
2. 39—34, 10—15; 3. 34—29, 23 x 34;
4 30x 39. 18—23; 5. 39—34, 13—18!! 6.
25—20 (of?). 14x25; 7. 28—22, 23—28!!
8. 32 x 14, lx 43; 9. 22 x 13. 24—30!! 10.
35x24, 12—18!! 11. 13x22, 43—48!! 12.
24—20 (de enige) 48x45; 13. 33—28,
15x24; 14. 28—22, (gedw.) 45—1; 15.
14—10, 24—29; 16. 10—5, 29—33; 17.
5—32. 33—39; 18. 32—49. 1—12; en wit
gaf op. Een prachtig spelfragment.
Wie trekt na dit alles nog het nut
van studie in twijfel?