Er waren meer John Lie s in Malakka HAAS AZIJN De K.L.M. nam een grote vlucht iP Hoe de K.L.M. tot stand kwam Hoe de RP133 een Jappenhelm (als maskotte) veroverde Spannende achtervolging van patrouillevaartuig op Alri-smokkelaar Uitgegroeid tot een nationaal bedrijf De oudste luchtvaart maatschappij ter wereld Slagveld en station i ""•v AW C<> TOEN HET VORIG JAAR HET BESTAND GESLOTEN WERD tussen de Ne derlandse en Republikeinse regering, werden in dat bestand diverse clausules opgenomen ten aanzien van de scheepvaart der Republikeinen. Beide partijen waren het er (op papier tenminste!) over eens, dat er niet gesmokkeld mocht worden in de wateren van de archipel, en de Koninklijke Marine werd bij wederzijdse overeenkomst gemachtigd ieder actie tot vervoer van contrabande tegen te gaan. Zo stond 't er. Dit tegengaan geschiedde met 'n kleine vloot van de kleinste „oorlogsschepen" die ooit door een natie werden gebruikt: met RP- boten, die een geïmproviseerde bewapening droegen. Meestal voeren ze negen man personeel, goeddeels O.V.W.-ers, en met deze lilliput-armada ging de Marine achter de desperado's aan, die vOor grof geld bereid waren om van Malakka uit wapens, radio zend- en ontvangtoestellen, munitie, rubber en machine-onderdelen naar Republikeins gebied te smokkelen. Er waren heel veel smokkelaars en bit ter weinig RP-boten. Omdat er zo weinig waren, werden ze voor iets meer dan 100 pet geëxploiteerd en wat voor de boten gold, gold ook voor het volk dat er op voer. Drie weken kruisen in de archipel van Straat Malakka en Straat Singa pore, drie weken zonder rust onder de withete equatoriale koperen ploert, die het laatste beetje vocht uit je body perste, die weken nacht en dag achter de zware jongens aan, die van Zuid-Malakka uit opereerden, zo handig, zo bedreven en zo link, als men dit alleen maar kan verwachten van het uitschot van Singa pore, dat graag zijn ziel en zaligheid wilde inzetten voor wat Straitdolars of rupia's. west, Een- UET HAD WEL iets van wild dat jagen achter deze lieden, voudig was het niet, want het schuim van Singapore vond helpers te over in de Republikeinen aan de kust en, zo als maar al te vaak bleek, ook in de mannen van de Alri, de Republikeinse marine, zelf. Daar kunnen de negen mannen van de RP 133 over meepra ten! De data der beschietingen van de wal uit en de rechtstreekse aanvallen door Republikeinse vaartuigen alleen in 1948 vullen vrijwel de gehele „bloed vlag" en menig kogelgat spreekt van felle strijd die het vaartuig had te voeren in de archipel om en nabij Ma- lakka's zuidpunt. De RP 133 voert een merkwaardig twphee in de mast: een Jappenhelm. Ik zal V vertellen hoe dat ding daar is gekomen, want het verhaal is toch wel waard aan de vergetelheid ont rukt te worden, 't Werd, me door een der jongens beschreven. Vol gas! HET WAS 12 Maart 1948 en we kruisten met de RP 133 voor de mon ding van de Sungei Tongkal aan de Djambikust (Oost Sumatra). Die nacht hadden we stil gelegen in verband met de bewaking van een aantal Chinese en Indonesische vaartuigen die met smok kelwaar waren aangetroffen. Om kwart vóór acht, die morgen, verkende de wacht een motorboot, die snel langs de Djambi-kust voer, met koers op de Sungei Tongkal. De RP 133 was nog niet ontdekt, dank zij de ideale camou flage van de achtergrond, die bestond uit de wal. Een paar minuten later voer de motorboot het verboden gebied binnen en dat betekende dat wij op hetzelfde moment ankerop gingen, de mitrailleur extra nakeken en ons op een mogelijk vuurgevecht voorbereid den Er was een soort voorgevoel. Later bleek dat voorgevoel treffend juist geweest te zijn. De RP 133 liep wat ze lopen kon; ze gaf vol gaf en deed haar uiterste best de ander de pas af te snijden naar de kali. Inmid dels knipperde de seinlamp voortdu rend het stopsein, maar het Alri-schip (hetgeen bleek uit de rood-witte vlag) deed of het van de prins geen kwaad wist en liep wat het lopen kon de ri vier in. Commandant Dankelman vond het toen welletjes, en ook tijd om eens een revolverschot voor de boeg te geven. Er werd niet gereageerd. Op 50 meter afstand van de Republikeinse smokke laar (want dat het een smokkelaar was bleek uit alles) opnieuw een schot, maar ditmaal over de boot. De waar schuwing was niet mis te verstaan. Nog bleef het stil op het Alri-schip, maar de afstand was intussen wel griezelig klein geworden. Het gevecht. En toen brak de hel los. Ineens spo ten er vuurstralen uit de motorboot. Ineens spatten vonken uit schietgaten en floten de kogels over de RP 133, Een bar onvriendelijk en buitenge woon ongastvrij geluid. We houden niet van dat geluid. Want al schiet de Alri over het algemeen slecht, een ver dwaalde kogel kan óók een treffer zijn. Dus beantwoordde de RP 133 het vuur en niet mals ook. Ineens kwamen drie mitrailleurs aan het woord, twee Lewis-mitrailleurs en de bren. En zo ging het enige tijd door, met van weerszijden een overvloed van vuur stralen, geratel, gefluit en gegier. Ieder een had zich op beide vaartuigen zo goed mogelijk verdekt opgesteld, of schoon RP-boten maar een benauwend schijntje dekking bieden. Omdat het tenslotte geen „oorlogsschepen" zijn, maar communicatievaartuigen die de dienst tussen de eilanden onderhouden. En nog aardig aftands bovendien.' Intussen voeren beide schepen door en de roerganger van de RP 133 ver wierf zich in die ogenblikken onsterfe lijke lauweren bij het uit de weg gaan en passeren der sero's (op palen in het water staande vissershuisjes), en be wees dat hij het als nautisch acrobaat ver had gebracht Toen schoot een van ons het roer van de ander aan flarden, zodat het vaartuig stuurloos kwam rond te drij ven. De RP 133 voer recht op hem in. Er werd niet meer geschoten, al ble ven alle wapens in de aanslag. Enteren. ER MOEST nu geënterd worden, en het meest kritieke moment zou wor- het meest critieke moment zou wor den. Wat gebeurde daar onderdeks van die Alri-boot, wie lagen daar klaar met hun wapens en over welke middelen NATV.U*AZUN_OP.ZN BEST van verweer beschikten ze daar nog? Op twee meter afstand sprong een der jongens over; hij greep zich vast aan de reling van het Alrivaartuig en wist zich in één handomdraai onder deks te laten zakken. Het gebeurde allemaal bliksemsnel, zó snel, dat de hele crew van de geënterde boot vol komen overrompeld moest zijn. En dat was ze ook, want nauwelijks was de RP-man naar beneden, of een angstig Alri-hoofd dook op aan dek, alsmaar roepend dat iedereen „mati" was (het geen niét waar bleek). Een voor een kropen de mannen uit het verblijf, deels gewond, maar alle maal dodelijk verschrikt en overstuur, Maar zó overstuur waren ze toch ook weer niet, of een van hen vloog plot seling naar het dekhuis, greep een daar klaarliggende handgranaat en wilde die tussen het volk van de RP 133 slinge ren. Hij was nèt één seconde te laat. Een schot door zijn hand maakte de laatste actie van de Alri-boot illusoir. Gesloft....! EN DAAR lagen ze op het dek, ang- In ons nummer van gisteren brachten wij het verslag van de overmeestering van John Lie's be ruchte smokkelschip. John Lie... een veelgenoemde naam aan de kusten van Straat Malakka en omgeving. Een naam die de lezers van de Amerikaanse bladen Life en Colliers goed in 't gehoor ligt, want menige „reportage" ver scheen er over hem in de laatste jaren. Maar nu heeft Hr. Ms. korvet „Boeroe" een einde ge maakt aan die romantische speed- boat en zijn romantische „reder", die natuurlijk „toevallig" niet aan boord was. Het vorige jaar was onze mede werker, Anthony van Kampen, geruime tijd aan boord van een der kleine smokkelaars jagers in die buurt, Hr. Ms. R.P. 133, onder commando van de luitenant ter zee Dankelman (juist jl. Zaterdag met Hr. Ms. Tjerk Hiddes thuis- gevaren in Rotterdam). Dankel man en z'n 9 jongens zaten nacht en dag achter de desperado's aan en de bloedvlag van de „133" was al bijna vol toen onze medewer ker aan boord stapte. Bijgaand vertelt hij de geschiedenis van de mascotte in de mast van de „Ï33": een Jappenhelm. Het was een minstens zo emotionele achter volging als deze week van Hr. Ms. „Boeroe" achter John Lie's speedboat! stig en timide en helemaal niet krijgs zuchtig meer. Er waren nogal wat ge wonden en behalve de complete ver- bandtrommel van de RP 133 waren ook de Japse witjes, die zich aan boord van het Alri-vaartuig bevonden, nodig om de wonden te verbinden. Commandant Dankelman onderzocht intussen het vaartuig en kwam tot de ontdekking, dat hij en z'n volk toch nog behoorlijk gesloft waren. Hij vond namelijk in het schip een aanzienlijke hoeveelheid handgranaten, klaar voor gebruik. Het enteren was echter nèt iets te snel gebeurdOverigens bleek de tegenstander bewapend met een Lewis-mitrailleur, in de dubbele bodem waarvan noe 67 patronen zaten, met een stengun en een karabijn. LATER doorzochten de 9 jongens de Alri-boot. Ze vonden een massa Ja panse uitrustingstukken. Ook een col lectie Japse helmen. Dat alles is later netjes, volgens de regelen der kunst, ingeleverd. Op één ding na. Dat was een Jappenhelm. De gaafste die er bij was. Die pikte de man in, die geënterd had en hij bond hem stevig in de mast van de RP 133. Als mascotte, En als uitdaging! Wat er verder gebeurde? Een ande re RP boot werd radiografisch opge trommeld en deze sleepte 't verslagen Alri-vaartuig met zijn gewonde volk naar Tandjong Pinang. De RP 133 zocht wijder water, op jacht naar an dere buit; de Jappenhelm in top! ANTHONY VAN KAMPEN. De commandant van Hr. Ms. R.P. 133, Itz. H. Dankelman, een der succesvolste smokkeljagers en daardoor onderscheiden met het Bronzen Kruis. (Van onze Haagse redacteur) MORGEN IS HET DERTIG JAAR GELEDEN, dat een kleine groep vooruit strevende Nederlanders in het onaanzienlijke bovenzaaltje van het gebouw van de Haagse Kunstkring aan de Herengracht in Den Haag om de tafel ging zitten om ten overstaan van notaris Stoop een naamloze vennootschap op te richten, die zij Koninklijke Luchtvaartmaatschappij voor Nederland en Koloniën wensten te noemen. Het aandelenkapitaal werd vastgesteld op 5.100.000.—, waarvan op dat ogenblik 1.015.000 was bijeengebracht. Nü zou dat niet eens voldoende zijn om één enkel verkeersvliegtuig te kopen; tóen was het toe reikend om een gehele luchtvaartmaatschappij van stapel te doen lopen. De negen mannen van Hr. Ms. R.P. 133, met links onderaan de comman dant, de Itz. H. Dankelman. Rechts onder de „bloedvlag". Benoeming van Plesman was in één minuut afgedaan En zy liep van stapel! Toen de acte van oprichting was gepasseerd bleef men nog een poosje bijeen, want er moest, vond men, maar terstond een directeur worden benoemd. Of liever: een administrateur, want de directeurs- titel vond men destijds nog te wijds. Wie moet dat worden? vroeg de Rotterdamse bankier H. G. Kröller. Plesman! zei de wielersportsman jhr. I. L. Van den Berch van Heem stede, die tevens secretaris was van de Koninklijke Nederlandse Vereni ging voor Luchtvaart. Juist! zei Kröller. Plesman en de KLM zijn één MEER WOORDEN werden er niet aan besteed, want iedereen stem de met die keuze in. Plesman ook. Men kende hem in die jaren als een luchtvaartman bij uitnemendheid. Op 23 Augustus 1917, dus twee jaar daar vóór was aan de eerste luitenant der infanterie Albert Plesman op Soester- berg het vliegbrevet uitgereikt. Men koos Plesman ook, omdat hij in het jaar van de oprichting der KLM de leiding had gehad van de Eerste Lucht vaart Tentoonstelling te Amsterdam, de Elta, die door een half millioen men sen was bezocht, van wie er meer dan 20.000 in een rondvlucht de luchtdoop hadden ondergaan. Een daverend suc ces derhalve. Plesman, hoewel nog jong hij was op dat ogenblik dertig jaar had blijk gegeven de beteke nis van de luchtvaart te begrijpen en bovendien te kunnen organiseren. Zo iemand had men nodig. Plesman en de KLM waren van meet af één. Zij zijn het nog. Hetgeen te merkwaardiger mag heten als men weet, dat deze maatschappij thans de oudste luchtvaartonderneming ter we reld is. De KLM en Plesman zijn be kend geworden over de gehele wereld. Dat zij een goede naam hebben ver worven, is enige weken geleden wel gebleken toen in Den Haag de kop stukken van zeventig luchtvaartmaat schappijen bijeen waren en de Zweed Per Norland, directeur van A.B. Aero Transport, hem uit aller naam huldig de op een wijze, die de ijzerharde Plesman, juist zestig geworden, in let terlijke zin tot tranen roerde. Dr. ALBERT PLESMAN luchtreder. 1UTTELE DAGEN na het zilveren jubileum van de luchtvaartverbinding tussen Amsterdam en Batavia komt onze nationale luchtvaartmaatschappij opnieuw met een herdenking. De K.L.M. wordt morgen dertig jaar. Het 25- jarig bestaan ging destijds onopgemerkt voorbij, omdat we toen midden in de oorlogsellende zaten. En het feest van morgen wordt minder uitbundig dan men zich aan het begin van het jaar had voorgesteld, omdat drie zware slagen het bedrijf troffen, die het verlies van vele mensenlevens vergden, waaronder directeur Veenendaal en de gezagvoerders Parmentier en Jan Plesman. In Koen Parmentier verloor de K.L.M. een van haar oudste piloten, een man die door de opzienbarende prestatie met de „Uiver" in de Melbourne-race in 1934 een bijna legendarische figuur was geworden. Met Henk Veenendaal ontviel aan de maatschappij een der oudste medewerkers van Plesman, aan wie het mede voor een groot deel te danken was, dat de Nederlandse luchtvaart zich na de oorlog zo fantastisch snel ontplooide. Deze slag was vooral daarom zo zwaar, omdat dr. Plesman in Veenendaal een opvolger zag, die de zware taak langzamerhand van hem zou overnemen. De allerzwaarste slag voor de grijze maar nog zo vitale president-directeur, die al zo vaak aan de groeve heeft ge staan om van omgekomen medewerkers en passagiers afscheid te nemen, was wel de dood van zijn zoon Jan, die als gezagvoerder van de „Roermond" bij Bari omkwam. De afgelopen jaren hebben offers gekost, offers echter, d'.z evenzovele dure lessen zijn geweest en e» toe heb ben bijgedragen, dat de luchtvaart steeds veiliger werd. Op het punt van veiligheid nam en neemt de K.L.M. door haar doeltreffende organisatie en door de Nederlandse volkseigenschap orr de dingen niet half te doen voort durend een. eerste plaats in. In de afgelopen dertig jaar heeft de K.L.M. met succes de kinderziekten doorstaan en zich ondanks talloze struikelblokken en hinderpalen tot oen organisatie van internationale ver maardheid ontplooid. Natuurlijk heeft ook in andere landen de luchtvaart een snelle ontwikkeling doorgemaakt, maar de omvang van het bedrijf van de K.L.M. is veel groter geworden dan men afgaande op de grootte van ons land kon verwachten. Na de oorlog heeft de K.L.M. zich wonderbaarlijk snel van de door de orlog toegebrachte slagen hersteld Iet duurde niet lar.g of zij was de rootste Europese luchtvaartmaat- rhappij geworden. De K.L.M. was ook de eerste Europese maatschappij, die een geregelde dienst over de Atlan tische Oceaan opende. De Snip rust uit. gIJ DE HERDENKING van het jubi leum van de luchtdienst op Indo nesië hebben wij al enige hoogtepun ten uit het leven van de K.L.M. ge releveerd. Een andere belangrijke ge beurtenis was de eerste Oceaanvlucht. die in December 1934 door gezagvoer der Hondong met de Fokker F 18 Snip naar Curagao werd uitgevoerd. Met dit toestel werd de eerste Neder landse luchtlijn in de West geopend. Tbans staat de „Snip" in een museum op Curagao uit te rusten van zijn pionierswerk; het bescheiden lucht- lijntje Curagao—Aruba is in de voor bijgegane 15 jaren in West-Indie uit gegroeid tot een luchtnet van duizen den kilometers lengte. Ook in Indonesië is een wijdvertakt luchtnet tot stand gekomen, dat voor de oorlog door een zustermaatschappij v*n de KL.M. de Koninklijke Neder lands-Indische Luchtvaartmaatschappij !KNILM) werd geëxploiteerd. De K.L.M. was met deze onderneming van haar oprichting af nauw verbon den, wat er na de oorlog toe leidde, dat de K.L.M. de exploitatie van dit bedrijf geheel overnam. Zij oefent thans dit bedrijf uit ten behoeve van het Departement van Waterstaat van de voorlopige federale regering van Indonesië. Ook in andere richting breidde de K.L.M. haar vleugels uit. De belang rijkste nieuwe lijnen zijn wel de diensten op Zuid-Amerika, ZuM-Atri- ka en Curagao. De droom om een vaste luchtlijn rondom de wereld te leggen kon door internationale belem meringen nog niet worden verwezen lijkt. Een in 1948 begonnen dienst tus sen Batavia en San Francisco werd door dezelfde oorzaken na enige proef vluchten weer gestaakt. Ook de voor de oorlog bestaande luchtdienst tus sen Batavia en Australië kon door de moeilijkheden, die Australië aan de K.L.M. in de weg legde, nog niet wor den hervat. Astronomische vlucht. £EN PAAR CIJFERS uit 1920 en van nu geven de beste indruk van de astronomische groei van dit bij uit stek nationale bedrijf. In 1920 werd een aantal kilometers afgelegd gelijk san twee maal de aardomtrek. Ver wacht wordt, dat het aantal dit jaar gelijk zal zijn aan de afstano van 1125 maal de omtrek der aarde. In 1920 waren 12 employé's in dienst, thans 13.000. Het aantal passagiers was in het eerste jaar 345, naar schatting zul len het er dit jaar 650.000 zijn. Werd in 1920 2962 kg post vervoerd, er wordt geschat dat dit in 1949 3.700.000 kg. zal belopen. Tegenover 22 ton vracht en bagage in 1920 zal in 1949 vermoedelijk 14.000 tOn door de lucht vrorden vervoerd. Ons kort verhaal TOEN IK UIT het coupé-raampje keek, stond de trein reeds op het punt te vertrekken. Met een metalen klik schoof het bord „Chicago" omlaag en werd vervangen door het opschrift: „St, Louis". De deuren, die werden dichtge slagen, vulden de laatste gapingen iq de gestroomlijnde huid van de snel trein. Toen kwam deze in beweging. OP DIT MOMENT kwam er een don kere gestalte het perron oprennen. In zijn ene hand slingerde een koffer, waar de ouderdom al gaten in gevre ten had en in de andere klemde hij een bundeltje bankbiljetten; blijkbaar had hij ze aan het loket gewisseld en nog geen tijd gehad ze op te bergen. Hij snelde dwars het perron over en be reikte de trein juist bij mijn coupé. De heer* die tegenover me zat, greep de knop, en ik dacht een ogenblik, dat hij de deur voor de neger wilde openen. Maar toen zag ik ineens zijn koude en afwijzende gezicht; ik zag, dat de zwar te aan de buitenkant pogingen deed, om de knop om te duwen, terwijl de hand van de heer tegenover me wit werd van krachtsinspanning; en toen herinnerde ik me weer, dat ik buiten op de coupédeur een bordje had zien staan: Alleen voor blanken. Tenslotte liet de neger los, Ik boog me uit het raam en zag, dat hij gestrui keld wasdoor zijn gescheurde broek kwam zijn bloedende knie naar buiten. Een dollarbiljet wervelde met de voortrazende trein mee. Toen stond de neger op, sloeg zich het stof van zijn rood-geschaafde handen en zocht zijn geld bij elkaar. En juist voordat een bocht hem aan het gezicht onttrok, hief hij het hoofd op en keek de trein na. Het gaf me een schok want ik had dat gezicht herkend. DE SLAG om Caen was weer hevig opgelaaid. Met zijn vieren zaten wij, bemodderd en bezweet neergehurkt in een mitrailleursnest. Achter ons leidde een smalle loopgraaf naar onze troe peneenheden langs de Normandische kust; voor ons lag het uitgestrekte Franse land, vol landmijnen, tanks en geschut voor ons lag het domein van de dood. Door de greppel kwam een soldaat aangekropen. Hij richtte zich wat op en zei: „Die bunker voor ons kost ons tientallen soldaten nutteloze offers". Hij veegde met zijn mouw het vuil van zijn gezicht en nu zag ik pas, dat hij een neger was. Hij keek ons allen aan. Toen ging hij verder: „Als jullie me dekken, blaas ik hem leeg met hand granaten". Een van ons, sergeant Le- wis, keek over de rand van het nest. Een koude, kale vlakte, En recht voor ons, grauw en onverzettelijk als het hoofdkwartier van de dood zelf: een Duitse bunker. Twee mitrailleurs dek ten de zwarte soldaat, die als een pan ter in de richting van het grijze bol werk kroop; twee gordels van staal ba kenden zijn weg af. Even later scheur de de lucht; een reeks donderslagen klonk op en toen zwegen de kanonnen in de bunker. De zwarte kwam terug geslopen; maar toen hij halverwege was, schenen zijn benen te breken on der zijn gewicht.hij sloeg de han den voor de borst en stortte voorover in het zand. Als laatste groet stak hij zijn geweerloop op toen draaide zijn hoofd zich in onze richting en bleef hij stil liggen. EN NU zag ik weer dat gezicht de trein nakijken. Natuurlijk is hij het niet geweest; het leven en een geweer kogel kunnen niet samen in één hart wonen al is dat hart ook groot. Maar misschien was die neger op het station zijn broer, zijn neef mis schien niets meer dan een rasgenoot, die toevallig op hem leek. Ik voelde een diepe ontroering in me opkomen. De meneer tegenover me on getwijfeld niet. Misschien maakte hij de oorlog mee achter een schrijftafel. FRANS GROSFELD. Het grasveld in de Haarlemmer meerpolder by de Ringvaart, waar 30 jaar geleden het eerste K.L.M.- vliegtuig opsteeg, is gegroeid tot een van de meest moderne lucht havens ter wereld. Schiphol bij nacht; enige vliegtuigen tegen de achtergrond van het restaurant, waar ook 's nachts grote bedrijvig heid heerst. WETSONTWERP P.B.O. WOENSDAG IN BEHANDELING In verband met het feit, dat de mi nister van Economische Zaken op 13 en 14 October een conferentie van Benelux-ministers in Brussel moet bij wonen, zal de voortgezette behande ling van het wetsontwerp inzake de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, indien de Tweede Kamer daarmede o£> Vrijdag 7 October niet gereed komt, plaats vinden op Woensdag 12 October en zo nodig ook nog op Donderdag 13 October. Op deze wijze zal de minister in staat zijn, de vergaderingen van de Kamer bij te wonen. iiSmT «fe HH i| 'v'k' ï'Jjjfefy*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1949 | | pagina 3