Er waren meer John Lie s in Malakka
HAAS AZIJN
De K.L.M. nam een grote vlucht
iP
Hoe de K.L.M. tot stand kwam
Hoe de RP133 een Jappenhelm (als maskotte) veroverde
Spannende achtervolging van patrouillevaartuig
op Alri-smokkelaar
Uitgegroeid tot een nationaal bedrijf
De oudste luchtvaart
maatschappij ter wereld
Slagveld en station
i
""•v AW C<>
TOEN HET VORIG JAAR HET BESTAND GESLOTEN WERD tussen de Ne
derlandse en Republikeinse regering, werden in dat bestand diverse clausules
opgenomen ten aanzien van de scheepvaart der Republikeinen. Beide partijen
waren het er (op papier tenminste!) over eens, dat er niet gesmokkeld mocht
worden in de wateren van de archipel, en de Koninklijke Marine werd bij
wederzijdse overeenkomst gemachtigd ieder actie tot vervoer van contrabande
tegen te gaan. Zo stond 't er. Dit tegengaan geschiedde met 'n kleine vloot van de
kleinste „oorlogsschepen" die ooit door een natie werden gebruikt: met RP-
boten, die een geïmproviseerde bewapening droegen. Meestal voeren ze negen
man personeel, goeddeels O.V.W.-ers, en met deze lilliput-armada ging de Marine
achter de desperado's aan, die vOor grof geld bereid waren om van Malakka uit
wapens, radio zend- en ontvangtoestellen, munitie, rubber en machine-onderdelen
naar Republikeins gebied te smokkelen. Er waren heel veel smokkelaars en bit
ter weinig RP-boten. Omdat er zo weinig waren, werden ze voor iets meer dan
100 pet geëxploiteerd en wat voor de boten gold, gold ook voor het volk dat er
op voer. Drie weken kruisen in de archipel van Straat Malakka en Straat Singa
pore, drie weken zonder rust onder de withete equatoriale koperen ploert, die
het laatste beetje vocht uit je body perste, die weken nacht en dag achter de
zware jongens aan, die van Zuid-Malakka uit opereerden, zo handig, zo bedreven
en zo link, als men dit alleen maar kan verwachten van het uitschot van Singa
pore, dat graag zijn ziel en zaligheid wilde inzetten voor wat Straitdolars of
rupia's.
west,
Een-
UET HAD WEL iets van wild
dat jagen achter deze lieden,
voudig was het niet, want het schuim
van Singapore vond helpers te over in
de Republikeinen aan de kust en, zo
als maar al te vaak bleek, ook in de
mannen van de Alri, de Republikeinse
marine, zelf. Daar kunnen de negen
mannen van de RP 133 over meepra
ten! De data der beschietingen van de
wal uit en de rechtstreekse aanvallen
door Republikeinse vaartuigen alleen
in 1948 vullen vrijwel de gehele „bloed
vlag" en menig kogelgat spreekt van
felle strijd die het vaartuig had te
voeren in de archipel om en nabij Ma-
lakka's zuidpunt.
De RP 133 voert een merkwaardig
twphee in de mast: een Jappenhelm.
Ik zal V vertellen hoe dat ding daar
is gekomen, want het verhaal is toch
wel waard aan de vergetelheid ont
rukt te worden, 't Werd, me door een
der jongens beschreven.
Vol gas!
HET WAS 12 Maart 1948 en we
kruisten met de RP 133 voor de mon
ding van de Sungei Tongkal aan de
Djambikust (Oost Sumatra). Die nacht
hadden we stil gelegen in verband met
de bewaking van een aantal Chinese en
Indonesische vaartuigen die met smok
kelwaar waren aangetroffen. Om kwart
vóór acht, die morgen, verkende de
wacht een motorboot, die snel langs de
Djambi-kust voer, met koers op de
Sungei Tongkal. De RP 133 was nog
niet ontdekt, dank zij de ideale camou
flage van de achtergrond, die bestond
uit de wal. Een paar minuten later
voer de motorboot het verboden gebied
binnen en dat betekende dat wij op
hetzelfde moment ankerop gingen, de
mitrailleur extra nakeken en ons op
een mogelijk vuurgevecht voorbereid
den Er was een soort voorgevoel.
Later bleek dat voorgevoel treffend
juist geweest te zijn. De RP 133 liep
wat ze lopen kon; ze gaf vol gaf en
deed haar uiterste best de ander de
pas af te snijden naar de kali. Inmid
dels knipperde de seinlamp voortdu
rend het stopsein, maar het Alri-schip
(hetgeen bleek uit de rood-witte vlag)
deed of het van de prins geen kwaad
wist en liep wat het lopen kon de ri
vier in.
Commandant Dankelman vond het
toen welletjes, en ook tijd om eens een
revolverschot voor de boeg te geven.
Er werd niet gereageerd. Op 50 meter
afstand van de Republikeinse smokke
laar (want dat het een smokkelaar was
bleek uit alles) opnieuw een schot,
maar ditmaal over de boot. De waar
schuwing was niet mis te verstaan. Nog
bleef het stil op het Alri-schip, maar
de afstand was intussen wel griezelig
klein geworden.
Het gevecht.
En toen brak de hel los. Ineens spo
ten er vuurstralen uit de motorboot.
Ineens spatten vonken uit schietgaten
en floten de kogels over de RP 133,
Een bar onvriendelijk en buitenge
woon ongastvrij geluid. We houden
niet van dat geluid. Want al schiet de
Alri over het algemeen slecht, een ver
dwaalde kogel kan óók een treffer zijn.
Dus beantwoordde de RP 133 het
vuur en niet mals ook. Ineens kwamen
drie mitrailleurs aan het woord, twee
Lewis-mitrailleurs en de bren. En zo
ging het enige tijd door, met van
weerszijden een overvloed van vuur
stralen, geratel, gefluit en gegier. Ieder
een had zich op beide vaartuigen zo
goed mogelijk verdekt opgesteld, of
schoon RP-boten maar een benauwend
schijntje dekking bieden. Omdat het
tenslotte geen „oorlogsschepen" zijn,
maar communicatievaartuigen die de
dienst tussen de eilanden onderhouden.
En nog aardig aftands bovendien.'
Intussen voeren beide schepen door
en de roerganger van de RP 133 ver
wierf zich in die ogenblikken onsterfe
lijke lauweren bij het uit de weg gaan
en passeren der sero's (op palen in het
water staande vissershuisjes), en be
wees dat hij het als nautisch acrobaat
ver had gebracht
Toen schoot een van ons het roer
van de ander aan flarden, zodat het
vaartuig stuurloos kwam rond te drij
ven. De RP 133 voer recht op hem in.
Er werd niet meer geschoten, al ble
ven alle wapens in de aanslag.
Enteren.
ER MOEST nu geënterd worden, en
het meest kritieke moment zou wor-
het meest critieke moment zou wor
den. Wat gebeurde daar onderdeks van
die Alri-boot, wie lagen daar klaar met
hun wapens en over welke middelen
NATV.U*AZUN_OP.ZN BEST
van verweer beschikten ze daar nog?
Op twee meter afstand sprong een
der jongens over; hij greep zich vast
aan de reling van het Alrivaartuig en
wist zich in één handomdraai onder
deks te laten zakken. Het gebeurde
allemaal bliksemsnel, zó snel, dat de
hele crew van de geënterde boot vol
komen overrompeld moest zijn. En dat
was ze ook, want nauwelijks was de
RP-man naar beneden, of een angstig
Alri-hoofd dook op aan dek, alsmaar
roepend dat iedereen „mati" was (het
geen niét waar bleek).
Een voor een kropen de mannen uit
het verblijf, deels gewond, maar alle
maal dodelijk verschrikt en overstuur,
Maar zó overstuur waren ze toch ook
weer niet, of een van hen vloog plot
seling naar het dekhuis, greep een daar
klaarliggende handgranaat en wilde die
tussen het volk van de RP 133 slinge
ren. Hij was nèt één seconde te laat.
Een schot door zijn hand maakte de
laatste actie van de Alri-boot illusoir.
Gesloft....!
EN DAAR lagen ze op het dek, ang-
In ons nummer van gisteren
brachten wij het verslag van de
overmeestering van John Lie's be
ruchte smokkelschip. John Lie...
een veelgenoemde naam aan de
kusten van Straat Malakka en
omgeving. Een naam die de
lezers van de Amerikaanse bladen
Life en Colliers goed in 't gehoor
ligt, want menige „reportage" ver
scheen er over hem in de laatste
jaren. Maar nu heeft Hr. Ms.
korvet „Boeroe" een einde ge
maakt aan die romantische speed-
boat en zijn romantische „reder",
die natuurlijk „toevallig" niet aan
boord was.
Het vorige jaar was onze mede
werker, Anthony van Kampen,
geruime tijd aan boord van een
der kleine smokkelaars jagers in
die buurt, Hr. Ms. R.P. 133, onder
commando van de luitenant ter
zee Dankelman (juist jl. Zaterdag
met Hr. Ms. Tjerk Hiddes thuis-
gevaren in Rotterdam). Dankel
man en z'n 9 jongens zaten nacht
en dag achter de desperado's aan
en de bloedvlag van de „133" was
al bijna vol toen onze medewer
ker aan boord stapte. Bijgaand
vertelt hij de geschiedenis van de
mascotte in de mast van de
„Ï33": een Jappenhelm. Het was
een minstens zo emotionele achter
volging als deze week van Hr.
Ms. „Boeroe" achter John Lie's
speedboat!
stig en timide en helemaal niet krijgs
zuchtig meer. Er waren nogal wat ge
wonden en behalve de complete ver-
bandtrommel van de RP 133 waren ook
de Japse witjes, die zich aan boord
van het Alri-vaartuig bevonden, nodig
om de wonden te verbinden.
Commandant Dankelman onderzocht
intussen het vaartuig en kwam tot de
ontdekking, dat hij en z'n volk toch
nog behoorlijk gesloft waren. Hij vond
namelijk in het schip een aanzienlijke
hoeveelheid handgranaten, klaar voor
gebruik. Het enteren was echter nèt
iets te snel gebeurdOverigens
bleek de tegenstander bewapend met
een Lewis-mitrailleur, in de dubbele
bodem waarvan noe 67 patronen zaten,
met een stengun en een karabijn.
LATER doorzochten de 9 jongens de
Alri-boot. Ze vonden een massa Ja
panse uitrustingstukken. Ook een col
lectie Japse helmen. Dat alles is later
netjes, volgens de regelen der kunst,
ingeleverd. Op één ding na. Dat was
een Jappenhelm. De gaafste die er bij
was. Die pikte de man in, die geënterd
had en hij bond hem stevig in de mast
van de RP 133. Als mascotte, En als
uitdaging!
Wat er verder gebeurde? Een ande
re RP boot werd radiografisch opge
trommeld en deze sleepte 't verslagen
Alri-vaartuig met zijn gewonde volk
naar Tandjong Pinang. De RP 133
zocht wijder water, op jacht naar an
dere buit; de Jappenhelm in top!
ANTHONY VAN KAMPEN.
De commandant van Hr. Ms. R.P.
133, Itz. H. Dankelman, een der
succesvolste smokkeljagers en
daardoor onderscheiden met het
Bronzen Kruis.
(Van onze Haagse redacteur)
MORGEN IS HET DERTIG JAAR GELEDEN, dat een kleine groep vooruit
strevende Nederlanders in het onaanzienlijke bovenzaaltje van het gebouw
van de Haagse Kunstkring aan de Herengracht in Den Haag om de tafel ging
zitten om ten overstaan van notaris Stoop een naamloze vennootschap op te
richten, die zij Koninklijke Luchtvaartmaatschappij voor Nederland en Koloniën
wensten te noemen. Het aandelenkapitaal werd vastgesteld op 5.100.000.—,
waarvan op dat ogenblik 1.015.000 was bijeengebracht. Nü zou dat niet eens
voldoende zijn om één enkel verkeersvliegtuig te kopen; tóen was het toe
reikend om een gehele luchtvaartmaatschappij van stapel te doen lopen.
De negen mannen van Hr. Ms. R.P. 133, met links onderaan de comman
dant, de Itz. H. Dankelman. Rechts onder de „bloedvlag".
Benoeming van Plesman was
in één minuut afgedaan
En zy liep van stapel! Toen de acte
van oprichting was gepasseerd bleef
men nog een poosje bijeen, want er
moest, vond men, maar terstond een
directeur worden benoemd. Of liever:
een administrateur, want de directeurs-
titel vond men destijds nog te wijds.
Wie moet dat worden? vroeg de
Rotterdamse bankier H. G. Kröller.
Plesman! zei de wielersportsman
jhr. I. L. Van den Berch van Heem
stede, die tevens secretaris was van
de Koninklijke Nederlandse Vereni
ging voor Luchtvaart.
Juist! zei Kröller.
Plesman en de KLM zijn één
MEER WOORDEN werden er niet
aan besteed, want iedereen stem
de met die keuze in. Plesman ook.
Men kende hem in die jaren als een
luchtvaartman bij uitnemendheid. Op
23 Augustus 1917, dus twee jaar daar
vóór was aan de eerste luitenant der
infanterie Albert Plesman op Soester-
berg het vliegbrevet uitgereikt. Men
koos Plesman ook, omdat hij in het
jaar van de oprichting der KLM de
leiding had gehad van de Eerste Lucht
vaart Tentoonstelling te Amsterdam, de
Elta, die door een half millioen men
sen was bezocht, van wie er meer dan
20.000 in een rondvlucht de luchtdoop
hadden ondergaan. Een daverend suc
ces derhalve. Plesman, hoewel nog
jong hij was op dat ogenblik dertig
jaar had blijk gegeven de beteke
nis van de luchtvaart te begrijpen en
bovendien te kunnen organiseren. Zo
iemand had men nodig.
Plesman en de KLM waren van
meet af één. Zij zijn het nog. Hetgeen
te merkwaardiger mag heten als men
weet, dat deze maatschappij thans de
oudste luchtvaartonderneming ter we
reld is. De KLM en Plesman zijn be
kend geworden over de gehele wereld.
Dat zij een goede naam hebben ver
worven, is enige weken geleden wel
gebleken toen in Den Haag de kop
stukken van zeventig luchtvaartmaat
schappijen bijeen waren en de Zweed
Per Norland, directeur van A.B. Aero
Transport, hem uit aller naam huldig
de op een wijze, die de ijzerharde
Plesman, juist zestig geworden, in let
terlijke zin tot tranen roerde.
Dr. ALBERT PLESMAN
luchtreder.
1UTTELE DAGEN na het zilveren jubileum van de luchtvaartverbinding
tussen Amsterdam en Batavia komt onze nationale luchtvaartmaatschappij
opnieuw met een herdenking. De K.L.M. wordt morgen dertig jaar. Het 25-
jarig bestaan ging destijds onopgemerkt voorbij, omdat we toen midden in de
oorlogsellende zaten. En het feest van morgen wordt minder uitbundig dan
men zich aan het begin van het jaar had voorgesteld, omdat drie zware slagen
het bedrijf troffen, die het verlies van vele mensenlevens vergden, waaronder
directeur Veenendaal en de gezagvoerders Parmentier en Jan Plesman. In
Koen Parmentier verloor de K.L.M. een van haar oudste piloten, een man die
door de opzienbarende prestatie met de „Uiver" in de Melbourne-race in 1934
een bijna legendarische figuur was geworden. Met Henk Veenendaal ontviel
aan de maatschappij een der oudste medewerkers van Plesman, aan wie het
mede voor een groot deel te danken was, dat de Nederlandse luchtvaart zich
na de oorlog zo fantastisch snel ontplooide. Deze slag was vooral daarom zo
zwaar, omdat dr. Plesman in Veenendaal een opvolger zag, die de zware taak
langzamerhand van hem zou overnemen. De allerzwaarste slag voor de grijze
maar nog zo vitale president-directeur, die al zo vaak aan de groeve heeft ge
staan om van omgekomen medewerkers en passagiers afscheid te nemen, was
wel de dood van zijn zoon Jan, die als gezagvoerder van de „Roermond" bij
Bari omkwam.
De afgelopen jaren hebben offers
gekost, offers echter, d'.z evenzovele
dure lessen zijn geweest en e» toe heb
ben bijgedragen, dat de luchtvaart
steeds veiliger werd. Op het punt van
veiligheid nam en neemt de K.L.M.
door haar doeltreffende organisatie en
door de Nederlandse volkseigenschap
orr de dingen niet half te doen voort
durend een. eerste plaats in.
In de afgelopen dertig jaar heeft de
K.L.M. met succes de kinderziekten
doorstaan en zich ondanks talloze
struikelblokken en hinderpalen tot
oen organisatie van internationale ver
maardheid ontplooid. Natuurlijk heeft
ook in andere landen de luchtvaart
een snelle ontwikkeling doorgemaakt,
maar de omvang van het bedrijf van
de K.L.M. is veel groter geworden dan
men afgaande op de grootte van ons
land kon verwachten.
Na de oorlog heeft de K.L.M. zich
wonderbaarlijk snel van de door de
orlog toegebrachte slagen hersteld
Iet duurde niet lar.g of zij was de
rootste Europese luchtvaartmaat-
rhappij geworden. De K.L.M. was ook
de eerste Europese maatschappij, die
een geregelde dienst over de Atlan
tische Oceaan opende.
De Snip rust uit.
gIJ DE HERDENKING van het jubi
leum van de luchtdienst op Indo
nesië hebben wij al enige hoogtepun
ten uit het leven van de K.L.M. ge
releveerd. Een andere belangrijke ge
beurtenis was de eerste Oceaanvlucht.
die in December 1934 door gezagvoer
der Hondong met de Fokker F 18
Snip naar Curagao werd uitgevoerd.
Met dit toestel werd de eerste Neder
landse luchtlijn in de West geopend.
Tbans staat de „Snip" in een museum
op Curagao uit te rusten van zijn
pionierswerk; het bescheiden lucht-
lijntje Curagao—Aruba is in de voor
bijgegane 15 jaren in West-Indie uit
gegroeid tot een luchtnet van duizen
den kilometers lengte.
Ook in Indonesië is een wijdvertakt
luchtnet tot stand gekomen, dat voor
de oorlog door een zustermaatschappij
v*n de KL.M. de Koninklijke Neder
lands-Indische Luchtvaartmaatschappij
!KNILM) werd geëxploiteerd. De
K.L.M. was met deze onderneming
van haar oprichting af nauw verbon
den, wat er na de oorlog toe leidde,
dat de K.L.M. de exploitatie van dit
bedrijf geheel overnam. Zij oefent
thans dit bedrijf uit ten behoeve van
het Departement van Waterstaat van
de voorlopige federale regering van
Indonesië.
Ook in andere richting breidde de
K.L.M. haar vleugels uit. De belang
rijkste nieuwe lijnen zijn wel de
diensten op Zuid-Amerika, ZuM-Atri-
ka en Curagao. De droom om een
vaste luchtlijn rondom de wereld te
leggen kon door internationale belem
meringen nog niet worden verwezen
lijkt. Een in 1948 begonnen dienst tus
sen Batavia en San Francisco werd
door dezelfde oorzaken na enige proef
vluchten weer gestaakt. Ook de voor
de oorlog bestaande luchtdienst tus
sen Batavia en Australië kon door de
moeilijkheden, die Australië aan de
K.L.M. in de weg legde, nog niet wor
den hervat.
Astronomische vlucht.
£EN PAAR CIJFERS uit 1920 en van
nu geven de beste indruk van de
astronomische groei van dit bij uit
stek nationale bedrijf. In 1920 werd
een aantal kilometers afgelegd gelijk
san twee maal de aardomtrek. Ver
wacht wordt, dat het aantal dit jaar
gelijk zal zijn aan de afstano van 1125
maal de omtrek der aarde. In 1920
waren 12 employé's in dienst, thans
13.000. Het aantal passagiers was in
het eerste jaar 345, naar schatting zul
len het er dit jaar 650.000 zijn. Werd
in 1920 2962 kg post vervoerd, er
wordt geschat dat dit in 1949 3.700.000
kg. zal belopen. Tegenover 22 ton
vracht en bagage in 1920 zal in 1949
vermoedelijk 14.000 tOn door de lucht
vrorden vervoerd.
Ons kort verhaal
TOEN IK UIT het coupé-raampje
keek, stond de trein reeds op het punt
te vertrekken. Met een metalen klik
schoof het bord „Chicago" omlaag en
werd vervangen door het opschrift: „St,
Louis". De deuren, die werden dichtge
slagen, vulden de laatste gapingen iq
de gestroomlijnde huid van de snel
trein. Toen kwam deze in beweging.
OP DIT MOMENT kwam er een don
kere gestalte het perron oprennen. In
zijn ene hand slingerde een koffer,
waar de ouderdom al gaten in gevre
ten had en in de andere klemde hij een
bundeltje bankbiljetten; blijkbaar had
hij ze aan het loket gewisseld en nog
geen tijd gehad ze op te bergen. Hij
snelde dwars het perron over en be
reikte de trein juist bij mijn coupé. De
heer* die tegenover me zat, greep de
knop, en ik dacht een ogenblik, dat hij
de deur voor de neger wilde openen.
Maar toen zag ik ineens zijn koude en
afwijzende gezicht; ik zag, dat de zwar
te aan de buitenkant pogingen deed,
om de knop om te duwen, terwijl de
hand van de heer tegenover me wit
werd van krachtsinspanning; en toen
herinnerde ik me weer, dat ik buiten
op de coupédeur een bordje had zien
staan: Alleen voor blanken.
Tenslotte liet de neger los, Ik boog
me uit het raam en zag, dat hij gestrui
keld wasdoor zijn gescheurde broek
kwam zijn bloedende knie naar buiten.
Een dollarbiljet wervelde met de
voortrazende trein mee. Toen stond de
neger op, sloeg zich het stof van zijn
rood-geschaafde handen en zocht zijn
geld bij elkaar. En juist voordat een
bocht hem aan het gezicht onttrok, hief
hij het hoofd op en keek de trein na.
Het gaf me een schok want ik had
dat gezicht herkend.
DE SLAG om Caen was weer hevig
opgelaaid. Met zijn vieren zaten wij,
bemodderd en bezweet neergehurkt in
een mitrailleursnest. Achter ons leidde
een smalle loopgraaf naar onze troe
peneenheden langs de Normandische
kust; voor ons lag het uitgestrekte
Franse land, vol landmijnen, tanks en
geschut voor ons lag het domein van
de dood.
Door de greppel kwam een soldaat
aangekropen. Hij richtte zich wat op
en zei: „Die bunker voor ons kost ons
tientallen soldaten nutteloze offers".
Hij veegde met zijn mouw het vuil van
zijn gezicht en nu zag ik pas, dat hij
een neger was. Hij keek ons allen aan.
Toen ging hij verder: „Als jullie me
dekken, blaas ik hem leeg met hand
granaten". Een van ons, sergeant Le-
wis, keek over de rand van het nest.
Een koude, kale vlakte, En recht voor
ons, grauw en onverzettelijk als het
hoofdkwartier van de dood zelf: een
Duitse bunker. Twee mitrailleurs dek
ten de zwarte soldaat, die als een pan
ter in de richting van het grijze bol
werk kroop; twee gordels van staal ba
kenden zijn weg af. Even later scheur
de de lucht; een reeks donderslagen
klonk op en toen zwegen de kanonnen
in de bunker. De zwarte kwam terug
geslopen; maar toen hij halverwege
was, schenen zijn benen te breken on
der zijn gewicht.hij sloeg de han
den voor de borst en stortte voorover
in het zand. Als laatste groet stak hij
zijn geweerloop op toen draaide zijn
hoofd zich in onze richting en bleef
hij stil liggen.
EN NU zag ik weer dat gezicht de
trein nakijken. Natuurlijk is hij het
niet geweest; het leven en een geweer
kogel kunnen niet samen in één hart
wonen al is dat hart ook groot.
Maar misschien was die neger op het
station zijn broer, zijn neef mis
schien niets meer dan een rasgenoot,
die toevallig op hem leek.
Ik voelde een diepe ontroering in me
opkomen. De meneer tegenover me on
getwijfeld niet. Misschien maakte hij de
oorlog mee achter een schrijftafel.
FRANS GROSFELD.
Het grasveld in de Haarlemmer
meerpolder by de Ringvaart, waar
30 jaar geleden het eerste K.L.M.-
vliegtuig opsteeg, is gegroeid tot
een van de meest moderne lucht
havens ter wereld. Schiphol bij
nacht; enige vliegtuigen tegen de
achtergrond van het restaurant,
waar ook 's nachts grote bedrijvig
heid heerst.
WETSONTWERP P.B.O. WOENSDAG
IN BEHANDELING
In verband met het feit, dat de mi
nister van Economische Zaken op 13
en 14 October een conferentie van
Benelux-ministers in Brussel moet bij
wonen, zal de voortgezette behande
ling van het wetsontwerp inzake de
publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie,
indien de Tweede Kamer daarmede o£>
Vrijdag 7 October niet gereed komt,
plaats vinden op Woensdag 12 October
en zo nodig ook nog op Donderdag 13
October. Op deze wijze zal de minister
in staat zijn, de vergaderingen van de
Kamer bij te wonen.
iiSmT
«fe HH i| 'v'k' ï'Jjjfefy*