„DER PROZESS" OORTS De Okanagan-valley toont zijn producten en er wordt daverend feestgevierd AKKERTJES De schoonheid van Noord-Holland VIJF MENSEN GINGEN NAAR CANADA (11) Wij hebben een eigen „hoofdkwartier" en gaan voor de verandering aardappels pikken IJselmeerkust bij Eiersheim FILM VAN PABST WERD MONUMENT VOOR HET RECHT Lied van de week VARIA Tien jaar moe, hntverig 0 ZATERDAG 15 OCTOBEE 1949 ||EX WAS rustig en stil toen we Zondagmiddag allemaal een plaatsje voor het huis hadden opgezocht. We gebruikten onze thee, terwijl we van onze hoge woonplaats af uitzagen over de vallei, de bossen en akkers tot aan het Swan- lake, waar de 6200 feet hoge Aberdeen Mountatn het verdere uitzicht belem mert. Opeens echter zien we een man zich moeizaam tegen het langs ons huls lopende zandpad opwerken. En we zien ook direct dat het een bijzondere man jg, ten eerste omdat hij eenvoudig en onopvallend gekleed is (in tegenstelling tot de hier heersende „regenboogstfll")en ten tweede omdat hij „goeie middag, goame" zegt in plaats van „Halloóóó". 't Is Joh. Dop van Tessel, die hier in de buurt als farmhelp werkt. Er wordt natuurlijk direct een plaats je vrij gemaakt en als dan de zee en de duinen het onderwerp van gesprek worden, dan is het lek gevonden. Als rechtgeaard Tesselaar ligt dit gedeelte van Holland hem na aan het hart en ook wij weten hoe heerlijk het is als de zon achter de verre horizon zakt en bet glinsterend water spelend langs 't strand golft. Wat is het toch vreemd, dat het na zo'n korte tijd al zo prettig is om over deze dingen te praten. We voelen weer het zilte vocht op onze lippen, als we die ruwe prachtige een zaamheid van duin en strand zochten. Als er zo over deze dingen gepraat wordt zitten we allen, zichtbaar, slechts half luisterend, te dromen en de mid dag is zo om. De zon is inmiddels al achter de bomen gedaald en schittert rog slechts bij stukjes en beetjes door de stammen. Vanuit de diep in berghel lingen ingesneden rivierbeddingen sluipt de duisternis naar omlaag, de wind ruizelt zacht door de naalden en vervult de lucht met een zelfde pret tige geluid als het ruisen van de zee. We gaan naar binnen en praten nog wat gezellig na; met het avondeten wachten we tot vader terug komt van het melken. Jn het voorjaar zijn de landbou wer De Jong en zjjn vrouw met twee zoons en een dochter uit Den Helder naar Canada vertrokken teneinde zich, door eerlijke ar beid, een nieuw bestaan te ver werven. Wij plaatsen hier het elfde artikel van de oudste zoon, Govert de Jong, die onze lezers op de hoogte houdt van alles, wat de Nederlandse familie in het nieuwe vaderland wedervaart. Het is helemaal geen heimwee of iets van die aard als je zo echt geniet van herinneringen, die zo nauw met het oude land verbonden zijn. Er veran dert veel, zeker, maar er blijven toch van die tintastbare dingen die Je wilt behouden, helemaal voor jezelf alleen. Ik meende dit uit moeders gedachten te kunnen raden toen ze op een af standje van ons nieuwe huis voor zich uit zat te staren, haar blik gevestigd op het betrekkelijk kleine voorraam van dit, nu haar vierde, huis in Canada. Wat een vreemde bochten kan ons le ven maken, moeder! Geboren in een Zeeuws giszin, en kort daarna al wees, groeide zjj op tussen vreemden, op een zame boerenhoeven in Overijsel en Drente. Jlls „het weesmeisje" boende zij al gauw de emmers en bussen, liep urenver over de hei om een boodschap te doen i|i het dorp, terwijl ze toch de Jcngste was in dat voor haar vreemde gezin. Masr toen genoot zij nog van 't klepperen van de klompen op de „grote straat", en was de toekomst voor haar nog geen vraag. En voor wie eigenlijk wel? Ik (tan het niet weten, want zij stond alléén op de moeilijke levensweg, geen plekje op de aarde kon zij het hare noemen en er was geen moeder aan wier schoot zij kon uithuilen. Toen kwam haar huwelijk, een nieu we weg, maar was die gemakkelijker? In het topje van Noord-Holland leef de en werkte moeder verder, al maar verder. De kinderen werden groter, de „grote school" werd een uitkomst. Tot dat de oorlog kwam. Opnieuw een strijd, maar honderden malen erger nu Hoewel de kinderen haar allen over 't hoofd gegroeid waren, was moeder de dappere wapenvoerster tegen ieder die ons ook maar iets in de weg wilde leggen. De bevrijding kwam, 'n beter en rustiger wereld scheen geko men te zijn. Maar haar tol was toch nog niet betaald in dit drama; een van de zes kinderen viel weg, onverbiddelijk, zoals de dood alleen doen kan. Opnieuw een buigen, opnieuw trachten weer op te staan. De wereld draaide door, de maatschappelijke vooruitzichten wer den er niet beter op. Er bleven niet veel vooruitzichten voor uw kinderen, moeder. En geheel en uitsluitend déar- om en om het doel dat we ons voor ogen hadden gesteld, durfde u zonder aarzelen deze nieuwe onbekende weg °P te gaan. De weg van de landverhui zing. En nu zijn we hier dan en komen enigszins tot ons zelf. Maar rust is er oog niet. Vanmorgen kwam onze op twee wagens geplaatste andere woning aanrijden. Het huisje waar we in woon den was niet van de boer waar vader voor werkt, maar van diens vorige knecht, de prijs was echter te hoog en de zaak kwam op deze manier goed koper uit. Omdat vaders werkgever Van de mening uitgaat dat hij niets met ons te maken heeft, is het huis maar grg klein. Het is, of beter was, maar ruimte van 6 bij 5 meter, dat was alles. Maar geen nood, we hebben ons gereedschap en terwijl Dirk voor de ■.grondstoffen" zorgde (hij is plaatselijk goed op de hoogte, zoals bleek) tim merden vader en ik twee kleine slaap kamertjes, een aanrecht, een kastje en een schoorsteen. Moeder en Artje han teerden water, zeep en creoline (het geen bij al die houten huizen nodig is) De Zondagmorgen gaf de tijd om de volledige verhuizing tot stand te bren gen. Wij, Dirk en ik hebben een eigen buis, onze farmer leende ons één van Zn graanhuisjes (hokje van ongeveer bij 4 m waarin men het gedorste graan pleegt te bewaren) en bracht het Uiet de tractor over naar ons huis. Het staat nu een honderd meter het bos in, echt gezellig onder de statige groene naaldenkruinen. Om ruimte te sparen timmerden we in „soldaten-stijl" twee bedden boven elkaar, we hebben een mooi kacheltje opgescharreld, een ta- feL twee stoelen en een petroleumlamp en we hebben een jofel „hoofdkwar tier". Juist zijn we tijdens de verhuizing in het heetst van de strijd, als een prach- tige groene auto voor het hek stopt. Een hevig kauwgom kauwende boer stapt uit en komt naar ons toe. Op het zelfde moment echter klinkt een hevig rumoer uit de kamer, Artje holt de deur uit met de wateremmer in de band, maar zwart alsof ze zich met kachelglans heeft ingesmeerd. Onder 'n klaaglijk gehuil komt de „oplossing" te voorschijn: druipend van het water met de koekepan in z'n hand komt Dirk uit de strijd. „Wonen hier misschien de Dutch boys" vraagt de boer en leunt lachend tegen een boom, z'n hoed ach terover geschoven en z'n handschoenen tussen z'n riem. Hij heeft een dag of twaalf aardappelen te rapen en we kunnen er een extraatje mee verdie nen. Onze eigen baas had hem naar ons toegestuurd en hij verklaarde dit tegen me als: „Jullie knapen moeten niet te lang op één plaats blijven, kijk rond en krijg een beter idee van de stand van zaken, en als je geen werk meer hebt kunnen jullie elk moment weer op mijn farm aan de slag". We zijn het er eerlijk mee eens en "t is daarom nu „aardappelen-pikken" ge blazen. Dit is trouwens een van de weinige oogstwerkzaamheden die in deze om trek nog gedaan moeten worden. De boeren zijn nu bezig met het ploegen, eggen of zaaien. Maar er zit nog wat anders in de lucht. Hier en daar is het me al opge vallen dat er een paar koeien, kalve ren of paarden de hele dag in de „cor- ral" gehouden worden. Vader heeft al een week twee Yersey's „onder behan deling", goed schoon houden, een extra voertje enz. en ook een aantal geregis treerde kalveren worden met speciale zorgen omgeven. Dit alles duidt er op, dat er iets belangrijks gaat gebeuren. Alles wat er in dit district in de Noord- Okanagan gefokt, geteeld en geprodu ceerd is, wordt in een grote tentoon stelling in de stad samengebracht. Ter gelegenheid hiervan krijgen we allen, Vader, Dirk en ik en ook Artje vrij van werk en school. In de vroege ochtend stappen we al lemaal, de farmerfamilie en wij met ons vijven, in de auto en we worden netjes naar de stad gebracht. Er heerst daar al een grote drukte. Mannen, vrouwen en kinderen, Canadezen, Ja- pannezen, Chinezen, Indianen en Joost mag weten welke rassen en variëteiten meer, lopen rond in een bonte mengel moes. Ondanks het betrekkelijk vroege uur staat de straat (een hoofdstraat is de eigenlijke stad) aan beide kanten vol met auto's en alleen dit al is de be langstelling ten volle waard. Een di recteur van een oudheidkundig mu seum zou er van watertanden, 't enige wat nog ontbrak waren de/ vierkante wielen. Maar nog steeds kwamen er meer auto's, meer mensen en paarden. De reusachtig lange trein had moeite om door deze „horde" te komen. Om dat de rails zonder meer door de „straat" loopt en er geen hekken (zelfs niet rond het station) zijn is de machi- In de OkSnagan Valley groeien de appels. Vlijtige handen hebben de be boste hellingen in Zuid Brits Columbia in vruchtbare akkers veranderd. nist aangewezen op het machtige ge- rig in Schotse uniform gestoken Mcln- luid van de stoomfluit die dan ook on ophoudelijk door de vallei galmt. Het feestterrein is aan de zuidkant en we besluiten maar om er direct naar toe te gaan. Het is hier een leven dige boel. Aan de rand van het veld is een volledige kermis met draaimolen, schiettent en tal van andere mogelijk heden van vermaak. Drie als cowboy verklede mannen bulderen via een luidspreker hun liedjes over de menig te, terwijl een stukje verderop een paar Indiaanse meisjes en vrouwen met een voortdurende glimlach op hun gezicht naar het ballengooien staan te kijken. De oudste twee dragen iader een zwart- ogige, dik met luiers omwikkelde baby. Maar onderwijl bruist binnen het hek nog even de glorie van het Wilde Wes ten op, het paardevolk toont wat het waard is. De meeste hindernissen wor den goed genomen en vooral de open races brengen grote spanning, die haar hoogtepunt bereikt in de races van de spannen, waarbij de jockey's op de paarden staan. In een wolk van stof stuiven ze langs ons heen, geven elkaar geen duimlengte toe. De toeschouwers juichen en schreeuwen als er om de binnenbocht gekampt wordt. Voort ja gen ze met wapperende manen, kop aan kop, de graspollen slaan hoog op, totdat opeens 't is alsof het onweer losbreekt een der spannen over de kop gaat. Met 'n reuzenzwaai smakt de ruiter tegen de grond en blijft liggen. De paarden echter zijn als door het dolle heen en springen direct weer op om er dan los en als briesende stieren mandoor te gaan. Het schreeuwen en juichen is niet van de lucht totdat de jongste jockey, die zich onvoorbereid als invaller had aangemeld, als eerste door de finish gaat. De „dancehall" was ingericht ais ex positiezaal en leverde een prachtige aanblik op. Letterlijk van alles was er te vinden wat er in een landbouwdis trict maar te vinden is, tot zelfs een kleine collectie studie-doekjes in olie verf toe. 's Middags, juist nadat wij onze mid dagmaaltijd geheel verzorgd door de „Church of England" (Anglicaanse kerk) tussen een paar honderd an dere mensen hadden genuttigd, klonk buiten een vreemde muziek, die onder de etenden opeens een grote gehaast heid veroorzaakte. Het waren de keu- tosh Girls met hun tamboer, trommel slagers en doedelzakken. Ze openden met een „vrolijke" serenade de vee parade: een lange rij van honderden koeien en kalveren. De Yersey's, Frie- sian-Holsteins, Ayershire's, Guernsey's van de melktypes, de Showhorns, Aber- deen-Angers en Hereforers van de vleestypes vormden een buitengewoon mooie en rijke veeshow. Er was dan ook niemand die niet deze tentoonstel ling gadesloeg. Als dan ook de laatste koe in de stallen verdwijnt, valt het zwijgende publiek direct in levendige discussies en voordat zij hun aandacht weer aan andere dingen wijden wordt er eerst eens danig critiek geleverd. Maar de talrijke witte wolkenflard- jes, die eerst slechts langzaam langs de donkere bergwanden gleden als grote witte sneeuwvlokken, hebben zich nu langzaam samengepakt. Een ander reusachtig wolkengevaarte met 'n gro te schuin naar de aarde gebogen uit loper vliegt met grote snelheid over de bergtoppen en de diepdonkere, bijna zwarte kleur voorspelt weinig goeds. En 't wordt trouwens tijd ook om weer naar huis te gaan, de weg is nog lang en met regenval (waarop het ongetwij feld zal uitdraaien) zijn de dikwijls vry stelle weggedeelten moeilijk berijdbaar. Onderweg, als de regen reeds als een vloedgolf in het dal plenst, passeren we een grote, meer dan duizendkoppige kudde schapen. De herder met zijn vier honden en zwaar bepakt wit paard sjokt achteraan. Hij komt met z'n bees ten vanuit het hooggebergte, waar de sneeuw spoedig vallen zal, zo niet reeds gevallen is. We zijn evenwel na deze merk waardige dag blij als we weer thuis zijn. Morgen is het weer werken en naar school gaan. Vader brengt z'n dollars thuis met melken en appels-pikken; Moeder kookt eten, wast, boent, verstelt en doet nog meer van die karweitjes, terwijl Artje alle zeilen bijzet om met Kerstmis reeds verhoogd te worden, hetgeen haar, na de bereikte resultaten, door de hoofd onderwijzer beloofd is, mits zij natuur lijk haar best doet. Dirk en ik verdie nen dollars, rapen aardappels en kno pen vriendschap aan met de Indianen, waar we mee samenwerken, 't Wou eerst niet erg vlotten, ze zijn maar wei- DEN DER GROOTMEESTERS uit de bloeiperiode der Duitse film de tijd verklaart echter dat dit niet Esther ge -• HIOA é/il 1090 ii ii f vrAAii vï ïraoHnrinn1 ttom 1ia4 tlQiri_i*AiriAm 4a /I 1X7 tirnnof lrnvi mÜm 4- l-.i lttl— j. van 1920 tot 1932, dus vóór de vestiging van het nazi-regiem is G. W. Fabst. Hij was de krachtigste propagandist voor het realisme in de film, het onverdoezeld werkelijkheidskarakter. Zijn werken hadden aanvankelijk een weest kan zijn, want het lijk vertoont geen enkel teken van geweld en Esther móet immers vermoord zijn door de sterk pessimistische inslag, zoals „Die freudlose Gasse", een film uit 1925, waarin Joden. Er is een kroongetuige, Moritz, de thans tot een legendarische figuur geworden actrice Asta Nieisen optrad en de jonge Greta Gustafson debuteerde, die later de grote Greta Garbo zou wor den. Pabsts realisme begaf zich al spoedig op het terrein der psychologie en valse beloften heeft men hem een ver- vandaar in het gebied der psycho-analyse. Een hoogtepunt in de geschiedenis klaring afgeperst, dat hij door het sleu- de veertienjarige zoon van de tempel dienaar Scharf. Onder martelingen en der Duitse film bereikte hij met zijn verfilming van Wedekinds „Die Biichse der Pandora" in 1929. Een sterke sociale tendentie spreekt uit zijn werken, vooral in Westfront 1918" uit 1930 en „Kameradschaft" uit 1931, films waarin hij pleit voor vrede en internationale verdraagzaamheid. Ook in Frankrijk en Amerika heeft Pabst gewerkt, maar uit zijn films na 1932 spreekt niet de krachtige per soonlijkheid, die Pabst in zijn vroegere werk tot een zo formidabele figuur maakte. DE OUDE PABST is echter terugge- rechter van instructie blijkt belust keerd. Na de oorlog maakte hij in als hij is op een snelle en grote car- Oosteiurijk de film „Der Prozess", een rière een willig werktuig in de han- «im weliswaar, die nog geen meester- den der anti-semitische nationalisten. Alle Joden in het dorp worden gearre steerd onder beschuldiging van mede plichtigheid aan de, zogenaamd door tempeldienaar Scharf gepleegde rituele moord. Het grote proces is lang en zorgvuldig voorbereid en opgeblazen tot een wereldsensatie. Ondertussen wordt enkele weken na de zogenaamde moord het lijk van Esther in een ri viertje ontdekt. De publieke opinie telgat in de deur van de synagoge de moord op het meisje gezien heeft. Hoe wel allerwege de publieke opinie fel tegen de Joden gericht is, neemt de liberale afgevaardigde in het Hongaar se parlement Eötvös de verdediging der beschuldigden op zich, niet handig en gewetenloos leider „bespeeld" omdat het Joden zijn zo verklaart in actie komt en daarbij als het Met uitzondering van twee, vrij on beduidende détails heeft Pabst zich aan de historische werkelijkheid ge houden. (De verzoening tussen de tempeldienaar Scharf en zijn zoon Moritz na afloop van het proces heeft in werkelijkheid niet plaats gevonden: de zoon vluchtte en werd tenslotte diamantslijper in Amsterdam, waar hij in 1933 overleed). En uit deze recon structie van de werkelijkheid ontstond een aangrijpende en eerlijke film. Vooral eerlijk en aangrijpend daar waar zij zich verdiept in de psycholo gie van een volksmassa, die door een werk is, maar in ieder geval een op merkelijke rolprent, niet alleen uit filmisch oogpunt, maar vooral om haar gehalte aan durf, karakter en persoon lijkheid. In deze film houdt Pabst een pleidooi voor gerechtigheid door een historisch beeld te reconstrueren van een geval van massajustitie uit 1882, toen Hongarije in beroering kwam on der een golf van anti-semitisme. In Tischa-Eszlar, een Hongaars dorpje, verdween in dat jaar een boerenmeisje, Esther Solymosi, dat in' overspannen toestand weggevlucht was van haar tyrannieke boerin. Enkele dorpsgenoten hebben gezien, hoe zij bij een Joods ge zin werd binnengeroepen om het was een sabbath een huishoudelijke dienst te verrichten. De moeder van het meisje, geheel overstuur door de emoties van het vergeefse zoeken, ziet in een koortsdroom hoe haar dochter door de Joden van TischaEszlar als paasoffer gedood is. Zij vat deze droom op als een boodschap van God en met haar nemen ook de dorpsgenoten aan, dat Esther het slachtoffer is geworden van een rituele moord. Politieke agita toren slaan munt uit de beroeringen in Tischa Eszlar: zij maken het „geval Tischa-Eszlar" tot een nationale zaak e. beginnen een proces tegen de Joden van het dorp om bijval te winnen voor hun „vrijheidspartij". De aangewezen hij maar omdat ik Christen ben en uit mijn Christelijke overtuiging stel ling moet nemen tegen onrecht en vechten voor gerechtigheid". Na on noemelijk veel strijd tegen leugen, domheid en misdadige opzet slaagt hij erin het overtuigende bewijs te leve ren, dat de aanklacht volkomen on houdbaar is en op valse verklaringen berust. Het proces eindigt met vrij spraak en rehabilitatie der beschuldig den en een vernietigende nederlaag der anti-semieten. De Oostenrijkse film „Der Prozess" toont de terreur van de massa-justitie: Jodenvervolgingen in Tiseha-Eselar anno 1S82. ware door zichzelf gehypnotiseerd daden kan volvoeren, waarvoor elk individu in die massa zich, wanneer de massa eenmaal ontbonden is, slechts kan schamen. In het uitdragen van deze gedachte is het eerste deel der film, dat zich bezig houdt met de voorgeschiedenis en de ontwikkeling van deze anti Semiti sche hetze, het sterkst en ontroerendst. De fotografie is krachtig en sterk rea listisch en de beelden komen tot leven in een bijzonder gevoelige en rhythmi- sche montage. Het tweede gedeelte is wat oppervlakkiger, het werkelijkheids karakter gaat hier verloren, door een al te schematisch gebleven karakter typering. Ernst Deutsch speelt de rol van de hoofdbeschuldigde, tempeldienaar Scharf, ontroerend en zuiver en psy chologisch prachtig doorleefd. Hij vond in Ewald Balser als de advocaat Eötvös een waardig tegenspeler, die echter wat minder doordrong tot de diepten van het leven zelf. De regie -heeft over het algemeen het acteren prachtig beheerst. Ook de geluidsband heeft talrijke momenten als juwelen vooral daar waar Joodse klaagzangen de beelden der vervolgingen begelei den. En dit alles maakt, dat „Der Pro zess" een film geworden is, die een bij zondere aandacht verdient. Als film én als monument voor menselijkheid. LOüO-eHOT De week, die nu is gepasseerd, Wcs weer vol variatie. Ten eerste bracht daar stotter Gerrit Veel deining in de natie. Hij is nu voor de vierde maal De Hermandad te glad aj. En deze zoekt, begrijpelijk, Heel naarstig ieder P°d af. Het blijkt, dat Gerrit vindt, dat t Op straat wél zo gezond ie, En dat hij heel wat vlugger met Zijn benen dan zijn mond is. De spaarbankovervallers zijn Nu zélf eens overvallen, En voor t gerecht zal daar nóg wel Een woordje over vallen. Dat Holland op téchnisch gebied Nog niet met zich laat sollen, Bewijst de Rijnbrug wel, die ze Nu langzaamaan verrollen. AU 't met de Benelux zo rolt Mag men tevreden wezen, Doch laat ons optimistisch zijn En niet bij voorbaat vrezen. Tenslotte, mannenbroeders, hier Nog iets over de mode, Want nette kleding is voor óns Toch zeker óók geboden. Vandaar heeft men nu in Parijs Een modeshow gehouden Voor mannen, opdat deze zich Wat beter kleden zouden. De mode-kleur die wordt paars-rood, Hoewel t niet is te hopen, Want 'k word vast paars en rood van schrik Als 'k met zó'n pak moet lopen, Maar voor zo'n luxe costuum heb ik Toch veel te kort in 't loodje, Dus houd ik het voorlopig nog Maar bij mijn C. en A.-tje. JABSON. nig op de vriendschap met de „white men" gesteld, maar het ijs is nu gebro ken. Langzaam maar zeker worden we in de geheimen van hun toch wel troosteloos leven ingewijd. Hun strijd en hun moeilijkheden en de reden van hun merkwaardige stilzwijgendheid. En vooral de taal is de moeite van het leren waard, ook al is het maar om je zelf ook een beetje Indiaan te voelen. „Torvüwiete gogghota semegogo", onderwijst mij een telg uit dit trotse geslacht, en alleen aan z'n glinsterende zwarte ogen zie ik dat het iets geestigs moet zijn. Wat voorzichtig vraag ik daarom: „Wat betekent dat?" „Vijf mi nuten voor de jongelui" is het ant woord. „Doe het licht aan, la-me-d'r-uit" schreeuwt er dan opeens iemand. Het is Dirk die toevallig samen met een Indianen-meisje een stukje achteraan komt. Het meisje schrikt eerst, maar dan zegt zjj met een brede glimlach, terwijl de zon glinstert op haar gave witte tanden: „That funny white guy!" GOVERT J. DE JONG Dif is een oude waarheid: hoe roy aler de generaals omgaan met men senvlees, hoe minder biefstuk er op t bord van meneer Jansen komt. Het uitbarsten van de oorlogswaanzin, die de hoogste troef van de diplomatie wordt geheten, loopt uit op narigheid voor Jan-alleman, op ondervoede kin dertjes, vernielde huizen en verwoes te levens, op volle ziekenhuizen en overvolle gevangenissen. Om over de honderdduizenden snel overwoekerd# graven niet eens te spreken. In Neder land ging men de oorlog „aan den lijve voelen op 16 October 1939, toen de stroop werd gedistribueerd. Dot was het begin, en dat begin was slecht. AU de heren van de politiek begin nen met stroop is het end nog niet t» zicht. De Simpele bonnetjes voor stroop, waarmee de distributie tien jaar ge leden begon, waren de eerste druppels van een bui, die nóg niet uitgedrup- peld is. Het begon met stroop: en het eindigde met hongeroedeem. Het be gon met de zoetigheid: en zelden is er zoveel zuurs over een onschuldig volk uitgegoten. De lik stroop groeide uit tot een moeras van ellendevan on recht, van misdaad en groot mensen- leed. Bonnenzwendel en inbraken, zwarte handel en diefstal waren de ge zellen van het zwarte hongerspook, dat over de lage landen waarde en dat in zijn gruwelijk spoor de duizenden doden achterliet, voor wie de bevrij ding te laat kwam. Tien jaar geleden begon het met stroop. Laat de volken angst hebben voor allen, die met stroop beginnen. Ze zijn er weer, de smerende charla tans, de gewetenloze hakmolens voor mensenvlees. Zoet is hun woord en vleiend hun stem, groot is hun gebaar en groter zijn hun beloften. Maar politieke stroop is het eerste symptoon van de naderend» honger dood. Hoe royaler de woorden stro men, hoe dichter de distributie nabij is. Laat Jansen wakker blijven: achter iedere generaal staat een suikerbiet sn achter elke diplomaat een doodkist. Voor Jansen. De generaaU en de diplo maten blijven wel bewaard voor de volgende ronde. Misschien voorboden van een griep. Do* er iets tegen: neem een 'AKKERTJE*/ In korte tijd voelt U zich weer ftt 11 -^b~ A

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1949 | | pagina 5