„DER PROZESS"
OORTS
De Okanagan-valley toont zijn producten
en er wordt daverend feestgevierd
AKKERTJES
De schoonheid van Noord-Holland
VIJF MENSEN GINGEN NAAR CANADA (11)
Wij hebben een eigen „hoofdkwartier" en gaan
voor de verandering aardappels pikken
IJselmeerkust bij Eiersheim
FILM VAN PABST WERD
MONUMENT VOOR HET RECHT
Lied van de week
VARIA
Tien jaar
moe, hntverig
0
ZATERDAG 15 OCTOBEE 1949
||EX WAS rustig en stil toen we Zondagmiddag allemaal een plaatsje voor het
huis hadden opgezocht. We gebruikten onze thee, terwijl we van onze hoge
woonplaats af uitzagen over de vallei, de bossen en akkers tot aan het Swan-
lake, waar de 6200 feet hoge Aberdeen Mountatn het verdere uitzicht belem
mert. Opeens echter zien we een man zich moeizaam tegen het langs ons huls
lopende zandpad opwerken. En we zien ook direct dat het een bijzondere man
jg, ten eerste omdat hij eenvoudig en onopvallend gekleed is (in tegenstelling
tot de hier heersende „regenboogstfll")en ten tweede omdat hij „goeie middag,
goame" zegt in plaats van „Halloóóó". 't Is Joh. Dop van Tessel, die hier in de
buurt als farmhelp werkt.
Er wordt natuurlijk direct een plaats
je vrij gemaakt en als dan de zee en de
duinen het onderwerp van gesprek
worden, dan is het lek gevonden. Als
rechtgeaard Tesselaar ligt dit gedeelte
van Holland hem na aan het hart en
ook wij weten hoe heerlijk het is als
de zon achter de verre horizon zakt en
bet glinsterend water spelend langs 't
strand golft. Wat is het toch vreemd,
dat het na zo'n korte tijd al zo prettig
is om over deze dingen te praten. We
voelen weer het zilte vocht op onze
lippen, als we die ruwe prachtige een
zaamheid van duin en strand zochten.
Als er zo over deze dingen gepraat
wordt zitten we allen, zichtbaar, slechts
half luisterend, te dromen en de mid
dag is zo om. De zon is inmiddels al
achter de bomen gedaald en schittert
rog slechts bij stukjes en beetjes door
de stammen. Vanuit de diep in berghel
lingen ingesneden rivierbeddingen
sluipt de duisternis naar omlaag, de
wind ruizelt zacht door de naalden en
vervult de lucht met een zelfde pret
tige geluid als het ruisen van de zee.
We gaan naar binnen en praten nog
wat gezellig na; met het avondeten
wachten we tot vader terug komt van
het melken.
Jn het voorjaar zijn de landbou
wer De Jong en zjjn vrouw met
twee zoons en een dochter uit Den
Helder naar Canada vertrokken
teneinde zich, door eerlijke ar
beid, een nieuw bestaan te ver
werven. Wij plaatsen hier het
elfde artikel van de oudste zoon,
Govert de Jong, die onze lezers
op de hoogte houdt van alles, wat
de Nederlandse familie in het
nieuwe vaderland wedervaart.
Het is helemaal geen heimwee of iets
van die aard als je zo echt geniet van
herinneringen, die zo nauw met het
oude land verbonden zijn. Er veran
dert veel, zeker, maar er blijven toch
van die tintastbare dingen die Je wilt
behouden, helemaal voor jezelf alleen.
Ik meende dit uit moeders gedachten
te kunnen raden toen ze op een af
standje van ons nieuwe huis voor zich
uit zat te staren, haar blik gevestigd op
het betrekkelijk kleine voorraam van
dit, nu haar vierde, huis in Canada.
Wat een vreemde bochten kan ons le
ven maken, moeder! Geboren in een
Zeeuws giszin, en kort daarna al wees,
groeide zjj op tussen vreemden, op een
zame boerenhoeven in Overijsel en
Drente. Jlls „het weesmeisje" boende
zij al gauw de emmers en bussen, liep
urenver over de hei om een boodschap
te doen i|i het dorp, terwijl ze toch de
Jcngste was in dat voor haar vreemde
gezin. Masr toen genoot zij nog van 't
klepperen van de klompen op de „grote
straat", en was de toekomst voor haar
nog geen vraag. En voor wie eigenlijk
wel? Ik (tan het niet weten, want zij
stond alléén op de moeilijke levensweg,
geen plekje op de aarde kon zij het
hare noemen en er was geen moeder
aan wier schoot zij kon uithuilen.
Toen kwam haar huwelijk, een nieu
we weg, maar was die gemakkelijker?
In het topje van Noord-Holland leef
de en werkte moeder verder, al maar
verder. De kinderen werden groter, de
„grote school" werd een uitkomst. Tot
dat de oorlog kwam. Opnieuw een
strijd, maar honderden malen erger nu
Hoewel de kinderen haar allen over 't
hoofd gegroeid waren, was moeder de
dappere wapenvoerster tegen ieder
die ons ook maar iets in de weg
wilde leggen. De bevrijding kwam, 'n
beter en rustiger wereld scheen geko
men te zijn. Maar haar tol was toch nog
niet betaald in dit drama; een van de
zes kinderen viel weg, onverbiddelijk,
zoals de dood alleen doen kan. Opnieuw
een buigen, opnieuw trachten weer op
te staan. De wereld draaide door, de
maatschappelijke vooruitzichten wer
den er niet beter op. Er bleven niet
veel vooruitzichten voor uw kinderen,
moeder. En geheel en uitsluitend déar-
om en om het doel dat we ons voor
ogen hadden gesteld, durfde u zonder
aarzelen deze nieuwe onbekende weg
°P te gaan. De weg van de landverhui
zing.
En nu zijn we hier dan en komen
enigszins tot ons zelf. Maar rust is er
oog niet. Vanmorgen kwam onze op
twee wagens geplaatste andere woning
aanrijden. Het huisje waar we in woon
den was niet van de boer waar vader
voor werkt, maar van diens vorige
knecht, de prijs was echter te hoog en
de zaak kwam op deze manier goed
koper uit. Omdat vaders werkgever
Van de mening uitgaat dat hij niets met
ons te maken heeft, is het huis maar
grg klein. Het is, of beter was, maar
ruimte van 6 bij 5 meter, dat was
alles. Maar geen nood, we hebben ons
gereedschap en terwijl Dirk voor de
■.grondstoffen" zorgde (hij is plaatselijk
goed op de hoogte, zoals bleek) tim
merden vader en ik twee kleine slaap
kamertjes, een aanrecht, een kastje en
een schoorsteen. Moeder en Artje han
teerden water, zeep en creoline (het
geen bij al die houten huizen nodig is)
De Zondagmorgen gaf de tijd om de
volledige verhuizing tot stand te bren
gen.
Wij, Dirk en ik hebben een eigen
buis, onze farmer leende ons één van
Zn graanhuisjes (hokje van ongeveer
bij 4 m waarin men het gedorste
graan pleegt te bewaren) en bracht het
Uiet de tractor over naar ons huis. Het
staat nu een honderd meter het bos in,
echt gezellig onder de statige groene
naaldenkruinen. Om ruimte te sparen
timmerden we in „soldaten-stijl" twee
bedden boven elkaar, we hebben een
mooi kacheltje opgescharreld, een ta-
feL twee stoelen en een petroleumlamp
en we hebben een jofel „hoofdkwar
tier".
Juist zijn we tijdens de verhuizing in
het heetst van de strijd, als een prach-
tige groene auto voor het hek stopt.
Een hevig kauwgom kauwende boer
stapt uit en komt naar ons toe. Op het
zelfde moment echter klinkt een hevig
rumoer uit de kamer, Artje holt de
deur uit met de wateremmer in de
band, maar zwart alsof ze zich met
kachelglans heeft ingesmeerd. Onder 'n
klaaglijk gehuil komt de „oplossing" te
voorschijn: druipend van het water met
de koekepan in z'n hand komt Dirk
uit de strijd. „Wonen hier misschien de
Dutch boys" vraagt de boer en leunt
lachend tegen een boom, z'n hoed ach
terover geschoven en z'n handschoenen
tussen z'n riem. Hij heeft een dag of
twaalf aardappelen te rapen en we
kunnen er een extraatje mee verdie
nen. Onze eigen baas had hem naar ons
toegestuurd en hij verklaarde dit tegen
me als: „Jullie knapen moeten niet te
lang op één plaats blijven, kijk rond en
krijg een beter idee van de stand van
zaken, en als je geen werk meer hebt
kunnen jullie elk moment weer op
mijn farm aan de slag".
We zijn het er eerlijk mee eens en "t
is daarom nu „aardappelen-pikken" ge
blazen.
Dit is trouwens een van de weinige
oogstwerkzaamheden die in deze om
trek nog gedaan moeten worden. De
boeren zijn nu bezig met het ploegen,
eggen of zaaien.
Maar er zit nog wat anders in de
lucht. Hier en daar is het me al opge
vallen dat er een paar koeien, kalve
ren of paarden de hele dag in de „cor-
ral" gehouden worden. Vader heeft al
een week twee Yersey's „onder behan
deling", goed schoon houden, een extra
voertje enz. en ook een aantal geregis
treerde kalveren worden met speciale
zorgen omgeven. Dit alles duidt er op,
dat er iets belangrijks gaat gebeuren.
Alles wat er in dit district in de Noord-
Okanagan gefokt, geteeld en geprodu
ceerd is, wordt in een grote tentoon
stelling in de stad samengebracht. Ter
gelegenheid hiervan krijgen we allen,
Vader, Dirk en ik en ook Artje vrij van
werk en school.
In de vroege ochtend stappen we al
lemaal, de farmerfamilie en wij met
ons vijven, in de auto en we worden
netjes naar de stad gebracht. Er heerst
daar al een grote drukte. Mannen,
vrouwen en kinderen, Canadezen, Ja-
pannezen, Chinezen, Indianen en Joost
mag weten welke rassen en variëteiten
meer, lopen rond in een bonte mengel
moes. Ondanks het betrekkelijk vroege
uur staat de straat (een hoofdstraat is
de eigenlijke stad) aan beide kanten
vol met auto's en alleen dit al is de be
langstelling ten volle waard. Een di
recteur van een oudheidkundig mu
seum zou er van watertanden, 't enige
wat nog ontbrak waren de/ vierkante
wielen. Maar nog steeds kwamen er
meer auto's, meer mensen en paarden.
De reusachtig lange trein had moeite
om door deze „horde" te komen. Om
dat de rails zonder meer door de
„straat" loopt en er geen hekken (zelfs
niet rond het station) zijn is de machi-
In de OkSnagan Valley groeien de appels. Vlijtige handen hebben de be
boste hellingen in Zuid Brits Columbia in vruchtbare akkers veranderd.
nist aangewezen op het machtige ge- rig in Schotse uniform gestoken Mcln-
luid van de stoomfluit die dan ook on
ophoudelijk door de vallei galmt.
Het feestterrein is aan de zuidkant
en we besluiten maar om er direct
naar toe te gaan. Het is hier een leven
dige boel. Aan de rand van het veld is
een volledige kermis met draaimolen,
schiettent en tal van andere mogelijk
heden van vermaak. Drie als cowboy
verklede mannen bulderen via een
luidspreker hun liedjes over de menig
te, terwijl een stukje verderop een paar
Indiaanse meisjes en vrouwen met een
voortdurende glimlach op hun gezicht
naar het ballengooien staan te kijken.
De oudste twee dragen iader een zwart-
ogige, dik met luiers omwikkelde baby.
Maar onderwijl bruist binnen het hek
nog even de glorie van het Wilde Wes
ten op, het paardevolk toont wat het
waard is. De meeste hindernissen wor
den goed genomen en vooral de open
races brengen grote spanning, die haar
hoogtepunt bereikt in de races van de
spannen, waarbij de jockey's op de
paarden staan. In een wolk van stof
stuiven ze langs ons heen, geven elkaar
geen duimlengte toe. De toeschouwers
juichen en schreeuwen als er om de
binnenbocht gekampt wordt. Voort ja
gen ze met wapperende manen, kop
aan kop, de graspollen slaan hoog op,
totdat opeens 't is alsof het onweer
losbreekt een der spannen over de
kop gaat. Met 'n reuzenzwaai smakt de
ruiter tegen de grond en blijft liggen.
De paarden echter zijn als door het
dolle heen en springen direct weer op
om er dan los en als briesende stieren
mandoor te gaan. Het schreeuwen en
juichen is niet van de lucht totdat de
jongste jockey, die zich onvoorbereid
als invaller had aangemeld, als eerste
door de finish gaat.
De „dancehall" was ingericht ais ex
positiezaal en leverde een prachtige
aanblik op. Letterlijk van alles was er
te vinden wat er in een landbouwdis
trict maar te vinden is, tot zelfs een
kleine collectie studie-doekjes in olie
verf toe.
's Middags, juist nadat wij onze mid
dagmaaltijd geheel verzorgd door de
„Church of England" (Anglicaanse
kerk) tussen een paar honderd an
dere mensen hadden genuttigd, klonk
buiten een vreemde muziek, die onder
de etenden opeens een grote gehaast
heid veroorzaakte. Het waren de keu-
tosh Girls met hun tamboer, trommel
slagers en doedelzakken. Ze openden
met een „vrolijke" serenade de vee
parade: een lange rij van honderden
koeien en kalveren. De Yersey's, Frie-
sian-Holsteins, Ayershire's, Guernsey's
van de melktypes, de Showhorns, Aber-
deen-Angers en Hereforers van de
vleestypes vormden een buitengewoon
mooie en rijke veeshow. Er was dan
ook niemand die niet deze tentoonstel
ling gadesloeg. Als dan ook de laatste
koe in de stallen verdwijnt, valt het
zwijgende publiek direct in levendige
discussies en voordat zij hun aandacht
weer aan andere dingen wijden wordt
er eerst eens danig critiek geleverd.
Maar de talrijke witte wolkenflard-
jes, die eerst slechts langzaam langs de
donkere bergwanden gleden als grote
witte sneeuwvlokken, hebben zich nu
langzaam samengepakt. Een ander
reusachtig wolkengevaarte met 'n gro
te schuin naar de aarde gebogen uit
loper vliegt met grote snelheid over de
bergtoppen en de diepdonkere, bijna
zwarte kleur voorspelt weinig goeds.
En 't wordt trouwens tijd ook om weer
naar huis te gaan, de weg is nog lang
en met regenval (waarop het ongetwij
feld zal uitdraaien) zijn de dikwijls vry
stelle weggedeelten moeilijk berijdbaar.
Onderweg, als de regen reeds als een
vloedgolf in het dal plenst, passeren we
een grote, meer dan duizendkoppige
kudde schapen. De herder met zijn vier
honden en zwaar bepakt wit paard
sjokt achteraan. Hij komt met z'n bees
ten vanuit het hooggebergte, waar de
sneeuw spoedig vallen zal, zo niet
reeds gevallen is.
We zijn evenwel na deze merk
waardige dag blij als we weer thuis
zijn. Morgen is het weer werken en
naar school gaan.
Vader brengt z'n dollars thuis met
melken en appels-pikken; Moeder kookt
eten, wast, boent, verstelt en doet nog
meer van die karweitjes, terwijl Artje
alle zeilen bijzet om met Kerstmis reeds
verhoogd te worden, hetgeen haar, na
de bereikte resultaten, door de hoofd
onderwijzer beloofd is, mits zij natuur
lijk haar best doet. Dirk en ik verdie
nen dollars, rapen aardappels en kno
pen vriendschap aan met de Indianen,
waar we mee samenwerken, 't Wou
eerst niet erg vlotten, ze zijn maar wei-
DEN DER GROOTMEESTERS uit de bloeiperiode der Duitse film de tijd verklaart echter dat dit niet Esther ge
-• HIOA é/il 1090 ii ii f vrAAii vï ïraoHnrinn1 ttom 1ia4 tlQiri_i*AiriAm 4a /I 1X7 tirnnof lrnvi mÜm 4- l-.i lttl— j.
van 1920 tot 1932, dus vóór de vestiging van het nazi-regiem is G. W.
Fabst. Hij was de krachtigste propagandist voor het realisme in de film, het
onverdoezeld werkelijkheidskarakter. Zijn werken hadden aanvankelijk een
weest kan zijn, want het lijk vertoont
geen enkel teken van geweld en Esther
móet immers vermoord zijn door de
sterk pessimistische inslag, zoals „Die freudlose Gasse", een film uit 1925, waarin Joden. Er is een kroongetuige, Moritz,
de thans tot een legendarische figuur geworden actrice Asta Nieisen optrad en
de jonge Greta Gustafson debuteerde, die later de grote Greta Garbo zou wor
den. Pabsts realisme begaf zich al spoedig op het terrein der psychologie en valse beloften heeft men hem een ver-
vandaar in het gebied der psycho-analyse. Een hoogtepunt in de geschiedenis klaring afgeperst, dat hij door het sleu-
de veertienjarige zoon van de tempel
dienaar Scharf. Onder martelingen en
der Duitse film bereikte hij met zijn verfilming van Wedekinds „Die Biichse der
Pandora" in 1929. Een sterke sociale tendentie spreekt uit zijn werken, vooral in
Westfront 1918" uit 1930 en „Kameradschaft" uit 1931, films waarin hij pleit
voor vrede en internationale verdraagzaamheid. Ook in Frankrijk en Amerika
heeft Pabst gewerkt, maar uit zijn films na 1932 spreekt niet de krachtige per
soonlijkheid, die Pabst in zijn vroegere werk tot een zo formidabele figuur
maakte.
DE OUDE PABST is echter terugge- rechter van instructie blijkt belust
keerd. Na de oorlog maakte hij in als hij is op een snelle en grote car-
Oosteiurijk de film „Der Prozess", een rière een willig werktuig in de han-
«im weliswaar, die nog geen meester- den der anti-semitische nationalisten.
Alle Joden in het dorp worden gearre
steerd onder beschuldiging van mede
plichtigheid aan de, zogenaamd door
tempeldienaar Scharf gepleegde rituele
moord. Het grote proces is lang en
zorgvuldig voorbereid en opgeblazen
tot een wereldsensatie. Ondertussen
wordt enkele weken na de zogenaamde
moord het lijk van Esther in een ri
viertje ontdekt. De publieke opinie
telgat in de deur van de synagoge de
moord op het meisje gezien heeft. Hoe
wel allerwege de publieke opinie fel
tegen de Joden gericht is, neemt de
liberale afgevaardigde in het Hongaar
se parlement Eötvös de verdediging
der beschuldigden op zich, niet handig en gewetenloos leider „bespeeld"
omdat het Joden zijn zo verklaart in actie komt en daarbij als het
Met uitzondering van twee, vrij on
beduidende détails heeft Pabst zich
aan de historische werkelijkheid ge
houden. (De verzoening tussen de
tempeldienaar Scharf en zijn zoon
Moritz na afloop van het proces heeft
in werkelijkheid niet plaats gevonden:
de zoon vluchtte en werd tenslotte
diamantslijper in Amsterdam, waar hij
in 1933 overleed). En uit deze recon
structie van de werkelijkheid ontstond
een aangrijpende en eerlijke film.
Vooral eerlijk en aangrijpend daar
waar zij zich verdiept in de psycholo
gie van een volksmassa, die door een
werk is, maar in ieder geval een op
merkelijke rolprent, niet alleen uit
filmisch oogpunt, maar vooral om haar
gehalte aan durf, karakter en persoon
lijkheid. In deze film houdt Pabst een
pleidooi voor gerechtigheid door een
historisch beeld te reconstrueren van
een geval van massajustitie uit 1882,
toen Hongarije in beroering kwam on
der een golf van anti-semitisme.
In Tischa-Eszlar, een Hongaars dorpje,
verdween in dat jaar een boerenmeisje,
Esther Solymosi, dat in' overspannen
toestand weggevlucht was van haar
tyrannieke boerin. Enkele dorpsgenoten
hebben gezien, hoe zij bij een Joods ge
zin werd binnengeroepen om het
was een sabbath een huishoudelijke
dienst te verrichten. De moeder van
het meisje, geheel overstuur door de
emoties van het vergeefse zoeken, ziet
in een koortsdroom hoe haar dochter
door de Joden van TischaEszlar als
paasoffer gedood is. Zij vat deze droom
op als een boodschap van God en met
haar nemen ook de dorpsgenoten aan,
dat Esther het slachtoffer is geworden
van een rituele moord. Politieke agita
toren slaan munt uit de beroeringen in
Tischa Eszlar: zij maken het „geval
Tischa-Eszlar" tot een nationale zaak
e. beginnen een proces tegen de Joden
van het dorp om bijval te winnen voor
hun „vrijheidspartij". De aangewezen
hij maar omdat ik Christen ben en
uit mijn Christelijke overtuiging stel
ling moet nemen tegen onrecht en
vechten voor gerechtigheid". Na on
noemelijk veel strijd tegen leugen,
domheid en misdadige opzet slaagt hij
erin het overtuigende bewijs te leve
ren, dat de aanklacht volkomen on
houdbaar is en op valse verklaringen
berust. Het proces eindigt met vrij
spraak en rehabilitatie der beschuldig
den en een vernietigende nederlaag
der anti-semieten.
De Oostenrijkse film „Der Prozess" toont de terreur van de massa-justitie:
Jodenvervolgingen in Tiseha-Eselar anno 1S82.
ware door zichzelf gehypnotiseerd
daden kan volvoeren, waarvoor elk
individu in die massa zich, wanneer de
massa eenmaal ontbonden is, slechts
kan schamen.
In het uitdragen van deze gedachte
is het eerste deel der film, dat zich
bezig houdt met de voorgeschiedenis en
de ontwikkeling van deze anti Semiti
sche hetze, het sterkst en ontroerendst.
De fotografie is krachtig en sterk rea
listisch en de beelden komen tot leven
in een bijzonder gevoelige en rhythmi-
sche montage. Het tweede gedeelte is
wat oppervlakkiger, het werkelijkheids
karakter gaat hier verloren, door een
al te schematisch gebleven karakter
typering.
Ernst Deutsch speelt de rol van de
hoofdbeschuldigde, tempeldienaar
Scharf, ontroerend en zuiver en psy
chologisch prachtig doorleefd. Hij
vond in Ewald Balser als de advocaat
Eötvös een waardig tegenspeler, die
echter wat minder doordrong tot de
diepten van het leven zelf. De regie
-heeft over het algemeen het acteren
prachtig beheerst. Ook de geluidsband
heeft talrijke momenten als juwelen
vooral daar waar Joodse klaagzangen
de beelden der vervolgingen begelei
den. En dit alles maakt, dat „Der Pro
zess" een film geworden is, die een bij
zondere aandacht verdient. Als film én
als monument voor menselijkheid.
LOüO-eHOT
De week, die nu is gepasseerd,
Wcs weer vol variatie.
Ten eerste bracht daar stotter
Gerrit
Veel deining in de natie.
Hij is nu voor de vierde maal
De Hermandad te glad aj.
En deze zoekt, begrijpelijk,
Heel naarstig ieder P°d af.
Het blijkt, dat Gerrit vindt, dat t
Op straat wél zo gezond ie,
En dat hij heel wat vlugger met
Zijn benen dan zijn mond is.
De spaarbankovervallers zijn
Nu zélf eens overvallen,
En voor t gerecht zal daar
nóg wel
Een woordje over vallen.
Dat Holland op téchnisch gebied
Nog niet met zich laat sollen,
Bewijst de Rijnbrug wel, die ze
Nu langzaamaan verrollen.
AU 't met de Benelux zo rolt
Mag men tevreden wezen,
Doch laat ons optimistisch zijn
En niet bij voorbaat vrezen.
Tenslotte, mannenbroeders, hier
Nog iets over de mode,
Want nette kleding is voor óns
Toch zeker óók geboden.
Vandaar heeft men nu in Parijs
Een modeshow gehouden
Voor mannen, opdat deze zich
Wat beter kleden zouden.
De mode-kleur die wordt
paars-rood,
Hoewel t niet is te hopen,
Want 'k word vast paars en
rood van schrik
Als 'k met zó'n pak moet lopen,
Maar voor zo'n luxe costuum
heb ik
Toch veel te kort in 't loodje,
Dus houd ik het voorlopig nog
Maar bij mijn C. en A.-tje.
JABSON.
nig op de vriendschap met de „white
men" gesteld, maar het ijs is nu gebro
ken. Langzaam maar zeker worden we
in de geheimen van hun toch wel
troosteloos leven ingewijd. Hun strijd
en hun moeilijkheden en de reden van
hun merkwaardige stilzwijgendheid.
En vooral de taal is de moeite van het
leren waard, ook al is het maar om je
zelf ook een beetje Indiaan te voelen.
„Torvüwiete gogghota semegogo",
onderwijst mij een telg uit dit trotse
geslacht, en alleen aan z'n glinsterende
zwarte ogen zie ik dat het iets geestigs
moet zijn. Wat voorzichtig vraag ik
daarom: „Wat betekent dat?" „Vijf mi
nuten voor de jongelui" is het ant
woord.
„Doe het licht aan, la-me-d'r-uit"
schreeuwt er dan opeens iemand. Het
is Dirk die toevallig samen met een
Indianen-meisje een stukje achteraan
komt. Het meisje schrikt eerst, maar
dan zegt zjj met een brede glimlach,
terwijl de zon glinstert op haar gave
witte tanden: „That funny white guy!"
GOVERT J. DE JONG
Dif is een oude waarheid: hoe roy
aler de generaals omgaan met men
senvlees, hoe minder biefstuk er op t
bord van meneer Jansen komt. Het
uitbarsten van de oorlogswaanzin, die
de hoogste troef van de diplomatie
wordt geheten, loopt uit op narigheid
voor Jan-alleman, op ondervoede kin
dertjes, vernielde huizen en verwoes
te levens, op volle ziekenhuizen en
overvolle gevangenissen. Om over de
honderdduizenden snel overwoekerd#
graven niet eens te spreken. In Neder
land ging men de oorlog „aan den
lijve voelen op 16 October 1939, toen
de stroop werd gedistribueerd. Dot
was het begin, en dat begin was slecht.
AU de heren van de politiek begin
nen met stroop is het end nog niet t»
zicht.
De Simpele bonnetjes voor stroop,
waarmee de distributie tien jaar ge
leden begon, waren de eerste druppels
van een bui, die nóg niet uitgedrup-
peld is. Het begon met stroop: en het
eindigde met hongeroedeem. Het be
gon met de zoetigheid: en zelden is er
zoveel zuurs over een onschuldig volk
uitgegoten. De lik stroop groeide uit
tot een moeras van ellendevan on
recht, van misdaad en groot mensen-
leed. Bonnenzwendel en inbraken,
zwarte handel en diefstal waren de ge
zellen van het zwarte hongerspook,
dat over de lage landen waarde en dat
in zijn gruwelijk spoor de duizenden
doden achterliet, voor wie de bevrij
ding te laat kwam.
Tien jaar geleden begon het met
stroop. Laat de volken angst hebben
voor allen, die met stroop beginnen.
Ze zijn er weer, de smerende charla
tans, de gewetenloze hakmolens voor
mensenvlees. Zoet is hun woord en
vleiend hun stem, groot is hun gebaar
en groter zijn hun beloften.
Maar politieke stroop is het eerste
symptoon van de naderend» honger
dood. Hoe royaler de woorden stro
men, hoe dichter de distributie nabij
is. Laat Jansen wakker blijven: achter
iedere generaal staat een suikerbiet sn
achter elke diplomaat een doodkist.
Voor Jansen. De generaaU en de diplo
maten blijven wel bewaard voor de
volgende ronde.
Misschien voorboden van een griep. Do*
er iets tegen: neem een 'AKKERTJE*/
In korte tijd voelt U zich weer ftt
11
-^b~
A