Paarden, de nationale hartstocht in Australië John Buil tegen de draad in Kosiwinners Textiel weer van goede kwaliteit, maar slechts weinig keus Albanezen zijn vroegere Duitse koning niet vergeten Industrie-vestiging in N.-Holland-Noord gebiedend noodzakelijk Naar schafiing zijn er 75.000 clandestiene bookmakers Dagdromen van winnende paarden Geen Marshall-dollars voor Nylonkousen Het nieuwe boek Kroonprins Carl Vicior heeft geen dynastieke ambities Provincie valt thans in twee industriegebieden uiteen Joegoslavie kan een grote aanval weerstaan (Van onze correspondent). £EN" MENEER heeft op één dag een dikke 20.000 gulden verdiend door 15 gulden in te zetten op de paardenrennen. De ochtendbladen schreeuwden het met vette koppen op hun voorpagina's uit, de aanplakbiljetten op straat brulden het de zich naar hun werk haastende mensen toe: Een klein fortuin met een £2 Inzet! Dat is in Australië voorpaginanieuws! Het drukt de Russische atoombom naar pagina 2. Want dat is iets waarover dagenlang gekout wordt. Het is Koning Paard! onafscheidelijk deel van het Australi sche leven. Gaan er geregeld iedere week enige tienduizenden naar de ren banen in de verschillende steden, hon derdduizenden zitten de hele middag bij hun radio. Dat vinden velen eigen lijk nog veel leuker, want dan kunnen ze tegelijk naar de rennen in Sydney, Melbourne en Brisbane luisteren. Deze liefde voor de paardenrennen heeft natuurlijk gemaakt, dat de meeste renbanen ware lustoorden zijn. Vooral Melbourne met zijn mild, bijna Euro pees klimaat, blinkt uit in prachtige banen als Flemington, Caulfield en Mooney Valley waar een ware weelde van bloemen en planten het kleurige schouwspel van paarden, jockey's en fleurige toiletten nog verhoogt. Waarschijnlijk stamt de liefde voor 't paard af van de rol die het paard als bron van inkomsten in het Australië van de pionierstijd heeft gehad. Nog steeds grazen meer dan een millioen Dagdromen van winnende paarden. Kolommen vol vertellen hoe die me- »eer het wel gedaan heeft. Hij was er niet eens bij en was op die dag gewoon op zijn werk in plaats van bij de ren nen. Tom, zo had die meneer tegen een van de tienduizenden bookmakers ge zegd, Tom, zet me Donderdag 2 pond op Val Bowl in de eerste ren, „all up" (hetgeen zoveel betekent als alles wat ik er eventueel mee win) op Mona's Choice in de tweede, „all up" Hisign in de 3e, „all up" Carbon Copy in de 4e en „all up" Persist in de 5e. En toen ging die meneer rustig aan zijn werk en liet al die paarden maar winnen en liet dat bedrag maar aangroeien terwijl hij werkte 'Dit is alleen maar een voorbeeld van het „paardennieuws", dat geregeld op voorpagina's en aanplakbiljetten prijkt. Het is werkelijk een wonder hoeveel mensen er van winnaars dromen in Australië. De liftman, de juffrouw van de sigarettenkiosk, de man aan het bloemenstalletje en de politieagent op de hoek hebben altijd allemaal net iemand ontmoet, die van de een of andere winnaar gedroomd heeft. Het sterkste verhaal vertelde mij een taxi chauffeur, die niet alleen zelf van winnende paarden droomde, maar er ook een dromende zuster op na bleek te houden. Laat hij nu toch op een ochtend wakker worden en aan het ontbijt horen, dat zijn zuster in haar droom een heel andere winnaar in de zelfde race gezien heeft dan hijzelf. „En meneer, je zult het niet geloven, maar laten die paarden nu precies tegelijk aankomen....!" Het is met al die dromerij van win nende paarden eigenlijk wonderbaarlijk dat er nog werkende mensen zijn in Australië. En het is nog verwonderlij ker, dat er nog bookmakers zijn om weddenschappen mee af te sluiten. Maar die bookmakers groeien blijkbaar tegen de verdrukking in, want er zijn er zo ruw geschat 75.000. Dat zijn natuurlijk niet allemaal was echte bookmakers. Echte bookmakers vind je alleen in een beperkt aantal op de renbaan onder een grote gekleurde parasol. Al die anderen zijn „stiekem" en strafbaar. En af en toe lees je ook wel eens, dat een heel kleintje op he terdaad is betrap! door een bende speu rende detectives. Maar dat zal de an dere tienduizenden de pet niet druk ken. Sommige paarden populair als Abe Lenstra. Wedden op paardenrennen en praten ever paardenrennen nu eenmaal een paarden op de enorme landerijen van Queensland, Victoria en Nieuw Zuid Wales en betekenen de grote groepen verwilderde paarden een ware plaag voor vele boeren. Maar de gouden tijd van het paard als bron van inkomsten is voorbij, hetgeen wel blijkt uit het feit, dat het aantal is teruggelopen van bijna 2l£ mililoen in 1922 tot 1.164.650 bij de telling van het vorig jaar. Denk niet, dat de Australiër de paar denrennen alleen maar als een middel om te gokken beschouwt. Er zijn be paalde paarden, die in de harten van het Australisch publiek een plaats in nemen als Abe Lenstra bij de Friese voetballiefhebbers. Nu deze week de oudste dochter van Australie's meest geliefde merrie Tranquil Star voor het eerst zal rennen, zullen tienduizenden er uit gevoelsoverwegingen een paar kwartjes opzetten. De nagedachtenis van de grote Phar Lap wordt geëerd in Melbourne, waar hij opgezet in het museum staat, en in de federale hoofd stad Canberra, waar zijn hart het stoere, fiere paardenhart op sterk water te bewonderen valt. Misschien hebben ook deze gevoels overwegingen ertoe geleid, dat paarden- vlees in Australië niet voor menselijke consumptie verkocht mag worden. Wan neer Vrijd.-| s de dagbladen met hun extra pagina's paardennieuws komen, dan maakt een zekere onrust zich van honderdduizenden Australiërs meester een onrust, die aangroeit tot Zater dagmiddag door honderdduizenden luidsprekers het „They're crffü" klinkt. JJOE STAAT HET MET DE TEXTIEL? Dat is een vraag, die men nog al eens hoort, vooral nu de opheffing van de distributie spoedig werkelijk heid schijnt te worden. Als men met de mensen in het vak hierover gaat praten, merkt men, dat er zeer uiteenlopende meningen worden verkondigd. De distributie kan nog niet worden gemist, anders komt de export in gevaar, zegt de één. Men had de distributie al lang geleden kunnen opheffen, want er is ruim genoeg, zegt de ander. Ten minste genoeg in verband met del sterk verminderde koopkracht. En deze laatste wjjst er dan op, dat de be schikbaar gestelde punten door de meesten niet meer worden opgebruikt en dat de prijs op de zwarte markt voor textielpunten (wat een zekere aan wijzing is voor de stand van zaken) zich dicht bjj het nulpunt bevindt. dienen, dat in de verschillende distri butieperioden ter beschikking werd gesteld per hoofd van de bevolking. In 1945 was dit 15 punten, in 1946 50, in 1947 85, in 1948 95 en in 1949 125 punten. Een conferentie van de ministers van Financiën van Frankrijk, Italië, Belgie en Nederland, die Donderdag zou wor den geopend, is op het laatste ogenblik uitgesteld. Welk onderwerp op deze conferentie zou worden behandeld, is officieel niet bekend gemaakt, mqar aangenomen wordt, dat zou worden gesproken over het vrij inwisselbaar maken der Europese munten. Waar schijnlijk is de conferentie afgezegd in verband met de Franse regeringscrisis. Meer niet dat is het opmerkelijke. Op vallend is, dat zij zou worden gehou den, zonder de Britten. Het is bekend, dat Londen, waar het de Europese economische samenwer king betreft, dik wijls opvattingen huldigt, welke niet stroken met die van de meerder heid der leden van de Europese Eco- nomische Raad. Het is verder bekend, dat Londen er zelfs niet voor terugdeinst op dit terrein be sluiten te nemen, die de overige part ners in het Europese Herstelplan in grote ongelegenheid brengen. De be slissing, het pond met niet minder dan 30 procent te devalueren, waardoor Frankrijk in een regeringscrisis werd gestort, is daar een voorbeeld van. Maar het feit, dat over een zo belang rijk vraagstuk als het opnieuw vrij maken van het monetaire verkeer tus sen de voornaamste Westeuropese landen diepgaande meningsverschillen blijken te bestaan, is even verrassend als onaangenaam. Nog voor het einde van de maand zullen alle leden van de Organisatie voor Europese Economische Samen werking in Parijs bijeenkomen. Ver wacht wordt, dat Amerika dan al zijn gewicht in de waagschaal zal werpen, om de Westeuropese landen te bewe gen hun muntsoorten onderling vrij inwisselbaar te maken, als een eerste stap op weg naar een Europese mone taire unie. De Britten zullen dan ein delijk moeten tonen, of zij inderdaad bereid zijn, niet slechts met woorden, maar ook met daden de wil tot sa menwerking te belijden. Zij mogen daarbij bedenken, dat indien zij daden weigeren te stellen, de anderen zonder hen en misschien zelfs wel tegen hen zullen handelen, met alle gevolgen van dien niet slechts voor de Brits-Euro- pese, maar ook voor de Brits-Ameri kaanse betrekkingen. Sommigen zijn van mening, dat de textielprijzen na de devaluatie vrjj belangrijk zullen stijgen, vooral voor katoen en linnen, waarvoor de ruwe katoen hoofdzakelijk uit de Verenigde Staten wordt betrokken. Anderen daarentegen verklaren met nadruk, dat daarop geen peil is te trekken, omdat met name de katoenprijs niet zozeer door de dollarprrjs wordt be paald als wel door verschillende an dere factoren, waarvan één van de be langrijkste is hoe de katoenoogst welr uitvalt. Wel kan men iftet zekerheid zeg gen, dat een aantal schaarse artike len zoals lakens, slopen en wollen stof fen voorlopig nog slechts mondjes maat verkrijgbaar zullen zijn. In wol len damesstoffen bijvoorbeeld is op 't ogenblik weer een tekort. Wellicht zal het met de artikelen, waarom de huis vrouw zit te springen, nu het invoer contingent uit Belgie in verband met de Vóórunie is verruimd, wat beter gaan worden. Wat de opheffing van de distributie aangaat, hierover is nog steeds niets definitief bekend gemaakt. Zodra de textiel in het handelsverkeer van de Beneluxlanden zal z(jn vrijgegeven, zal er ook geen reden meer zijn de dis tributie te handhaven. De Belgische productie van gebreide kleding en goedkopere tricotages is dermate groot, dat alle behoeften daarmee ge dekt zullen kunnen worden. Men kan niet ontkennen, dat de Nederlandse textielfabrikanten wel eens ietwat bevreesd zijn geweest voor de komende concurrentie van Belgische zijde. Na de devaluatie in beide landen, waarbij de Belgische franc duurder is geworden ten opzich te van de gulden, zijn ook in dit op zicht de verhoudingen gezonder ge worden en zullen zowel de Nederlandse als de Belgische industrie een eerlijke en ongeveer gelijke kans hebben om haar producten af te zetten. Keus zal niet veel groter worden Vooral in het laatste halfjaar zijn de kwaliteiten van de aangeboden stoffen weer sterk verbeterd. Men kan zeggen, dat de vooroorlogse stand aard weer is bereikt. Met de sortering is het minder goed gesteld en dat zal ook in de naaste toekomst niet vee! verbeteren. Vóór de oorlog kreeg men de uitgebreide sortering door aanvul ling van de binnenlandse productie met import uit Engeland, Zwitserland en andere landen. En dat weet men nu wel zo langzamerhand devie- zenschaarste houdt een ruime invoer van kwaliteitsartikelen voorlopig te gen. De Nederlandse industrie maak* in 't algemeen slechts series artikelen en.zolang men deze zowel in het bin nen- als in het buitenland kwrjt kan, zal er van bijzondere artikelen niet veel komen. Al is de textielvoorziening weer redelijk te noemen, een vergelijking met vóór de oorlog valt natuurlijk altijd in het nadeel van nu uit. Vóór de oorlog behoorde Nederland tot de best geklede landen van Europa. Als U dit wat zegt: per hoofd der bevol king werd jaarlijks 10 Vfc kg. textiel afgenomen. Hoeveel dit in meters stof was is moeilijk te zeggen. In ieder ge val is het nu heel wat minder. Maar de prijzen zijn ook verdrievoudigd, vergeleken bi) vóór de oorlog. Om een idee te geven van het na-oorlogse tex- tielverbruik kan het aantal punten Kunstzijde heet nu rayon Wat de verschillende soorten yan textiel betreft, kan men zeggen, dat de belangstelling voor kunstzijde zeer is afgenomen. Kunstzijde blijkt bij de huisvrouw, doordat in de bezettings periode vele artikelen van kunstzijde werden gemaakt, die zich daarvoor niet leenden, zozeer in ongenade te zijn gevallen, dat de industrie er de voorkeur aan hééft gegeven deze naam niet meer te bezigen en te spre ken van rayon. Voor nylonartikelen, in het bijzonder kousen, is de belang stelling omgekeerd evenredig aan het aanbod. Officieel zijn er geen nylon kousen in Nederland, maar het aantal dames, dat zich op de één of andere wjjze deze „onzichtbare" kledingstuk ken heeft weten te veroveren is legio. Kans op een voldoende eigen nylon- kousenproductie in Nederland is er voorlopig niet, daar er geen dollars beschikbaar zijn voor de import der garens. En in het kader van het Marshallplan worden voor dit artikel geen dollars verstrekt, daar het dooi de Amerikanen, die daarover te beslis sen hebben, als luxe-artikel wordt aangemerkt. In de hal van het hoofdkantoor van de KLM te 's Gravenhage is aan dr. Plesman een borstbeeld van hemzelf aangeboden. Het beeld is vervaardigd door Marion Gobius „Frieslands strijd tegen het wa ter" door P. G. Bins. Uitge geven door de Prov. Friese VVV, in samenwerking met de ANWB. Iedere Nederlander is trcrts op het werk van onze waterbouwkundigen, maar weinig romanschrijvers hebben zich met onze strijd tegen het water bezig gehouden. Het enige werkje dat op dit gebied voorlichting geeft is een brochure van de Vereniging „Neder land in den vreemde" getiteld: „The story of the Zuyderseeworks". Vele toeristen willen iets weten over het in bun ogen verwonderlijke feit, dat ver scheidene delen van ons land onder de zeespiegel zijn gelegen. Om hun dat uit te leggen is dit boekje geschre ven. Het wil een gids zijn op het uit gestrekte terrein van onze strijd tegen het water, het geeft een beschrijving van zevenentwintig tochten door Friesland waarbij alles wat met wa terwerken in verband staat uitvoerig wordt beschreven. Het boekje is ge ïllustreerd met vele afbeeldingen, waaronder landkaartjes een voorname plaats innemen. „Eisenhower was mijn baas" door Kay Summersby. De Arbei derspers. Het boek van Kay Summersby „Eisenhower was mijn baas" heeft door het feit, dat belangrijke gedeel ten van deze uitgave in feuilletonvorm in een der landelijke dagbladen ver schenen, een grote bekendheid en poplariteit gekregen. Deze populari teit verdient het boek ten volle. In een vlot geschreven reportage ziet men de opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten door de ogen van een vrouw, die als chauffeuse en secreta resse deel uitmaakte van de kleine groep, die Eisenhower in Engeland, Afrika en na D-day in Europa verge zelde. Zij heeft van de unieke gelegen heid een dankbaar gebruik gemaakt en Eisenhower met scherpzinnige en critische blik geobserveerd. Daarbij ontweek zij iedere beschrijving van strategie en krijgskunde en had een open oog voor de „human side". De vrouwelijke kijk op vele belangrijke ontmoetingen en gebeurtenissen, haar indruk van mannen als Roosevelt. Churchill e.a., de kleine bijzonder heden in het „gezin" van Ike maken „Eisenhower was mijn baas" tot een aantrekkelijk boek, dat zich prettig laat lezen. £)E GRIEKSE BEDREIGINGEN met een opmars naar Albanië, Tito's onderhandelingen met het Westen en de verwarrende toestand in de Balkan vestigen de aandacht weer op de klei ne staat Albanië aan de kust, dat weer tot het kruitvat van Europa dreigt te worden. Aan slechts weinigen is be kend, dat de geschiedenis van Albanië nauw verbonden is met Duitsland en dat de enige „legitieme troonopvolger" van het voormalige Albanese konink rijk op het ogenblik in München woont. In 1913 werd aan de garde-officier van een regiment in Potsdam, Wil helm Fürst von Wied het aanbod ge daan, de Albanese troon te bestijgen. Na enig aarzelen besloot de Duitse vorst naar Albanië te verhuizen om „Mbret" van Albanië te worden. Kort na zijn aankomst in de toenmalige hoofdstad Durazzo begon „Wilhelm I", het verscheurde, in politiek opzicht verwarde Balkanland economisch te saneren. Een door Serven en Grieken aangestichte boerenopstand werd de kop in gedrukt, de Albanese Nationale Bank werd opgericht en een sociale hervorming van de achterlijke agrari sche staat ter hand genomen. Deson danks kwam er na één jaar reeds een eind aan de heerschappij van de prins von Wied, aangezien gedurende de eerste wereldoorlog de Italianen een strategische belangstelling hadden voor het tegenover Italië gelegen land. Sol daten van zeven geallieerde landen be zetten Albanië en de koning vluchtte naar Duitsland. In 1920 bevrijdden de Albanezen zich van het Italiaanse juk. Een zwende laar genaamd Witte was gedurende vijf dagen koning. Reeds in 1922 ge lukte het een Italiaanse „Quisling", Achmed Zogu, de heerschappij in han den te krijgen en zich tot koning te laten kronen. Toen Albanië door het ontdekken van olievelden ook econo misch belangrijk werd, verdreven de fascistische Italianen hun eigen satel liet. Na de tweede wereldoorlog kwam de republiek in de bergen in handen van de communistische generaal Enver Hoxha. Kroonprins woont in Duitsland Sinds Albanië een „volksdemocratie" is, herinneren de Albanezen zich weer hun Duitse dynastie. Wilhelm I is dood, maar zijn zoon, prins Carl Victor, woont nu eens op het familiekasteel in Neuwied am Rhein, dan weer bij de voormalige raadsman van zijn va der, baron Von Stockhausen in Gei- selgasteig bij München. De thans 36- jarige prins heeft de HBS en de uni versiteit in München bezocht. In de oorlog moest hij in dienst, maar na af loop is hij weer tot zijn literaire stu die teruggekeerd. „Albanië zou op het ogenblik een welvarend land kunnen zijn", verklaarde hij. „Dat mijn vader niet vergeten is, bewijzen de vele brie ven, die wij nog steeds uit Albanië ontvangen en waaruit zich de idee openbaart, dat de Albanezen zijn re gering verre verkiezen boven de zo genaamde „volksdemocratie". Carl Victor heeft overigens geen po litieke ambities en heeft de handen vol met het beheer van zijn bezittin gen. De zuster van de „kroonprins" trouwde in Roemenie met een prins Schönburg. In 1946 werd de Duitse prinses door de Roemeense volkspoli- tie gedeporteerd en sindsdien bevindt zij zich blijkbaar in communistische handen. Op het kasteel Wied en in het huis van baron Von Stockhausen in Geiselgasteig wacht men al drie jaar tevergeefs op enig bericht van haar. van de provincie Noord-HoUand behoort ook Tot de merkwaardighed i .ndustrie ln twee gedeelten uiteen vait: het feit, dat zu op het i lustrieloos, doch beneden Alkmaar het Noordelijk gedeelte l>Het overgrote deei v£ het land -"J™* "«Ud1. ÏÏÏÏvTin het Gooi, duidelijk gecon^ hier Amsterdam Haarlem en omstreken en de Zaanstreek. Haariem gterk overwegende mate in dez« ver. heeft rr Tin ié* ?n sterk overwegenoe rnaie in Dat de industrieito deze p Economische Voorlichting, niet te centra is geconcentreerd valt, aldus van Amsterdam heefi Bij Kon. Besluit is het lederwaren- ambacht gebracht onder de vestigings wet kleinbedrijf. w"» ïip-gine* De haven van aiiibw-iuojh wonderen, gezien de „jfracht uitgeoefend op de industrie en de na- oudsher een grote aa"tI".'l..p daarin mede. De overzeese handel leidde tot bijgelegen aans re veredelingsbedrijven. Het vlakke Zaanland bood de vestiging \an devestiging van windmolens. Na de openine deze ontwikkeling betrokken. De gunstige ligging alsmede de aan wezigheid van arbeiders, die niet fa brieksarbeid bekend zijn, waren fac toren, die hier voortdurend als het ware tot industrievestiging uitnodig den Ten Noorden van dit gebied even wel,' waar de verkeersverhoudingen minder gunstig waren en het aantal aan fabrieksarbeid gewende arbeiders veel geringer was, zo niet geheel on - brak, was daarentegen nauwelijks in trek. De Zaan se industrie. De tegenwoordige Zaanse industrie is historisch in drie groepen te onder scheiden. De eerste groep is voortge komen uit de alleroudste takken van bestaan. Hiertoe behoren de houthan del en -zagerij, de olieslagerij, gort pellerij, verffabricage, meelindustrie, papierfabricage, weverij, beschuitbak kerij en strjfselmakerij. Deze indus trieën stammen uit de jaren vóór of tijdens het windmolentijdperk. De tweede groep omvat de moderne bedrijven, die zijn ontstaan als gevolg van de grote ontwikkeling op het ter rein der wetenschap en techniek. In de loop van enkele decennia verrezen industrieën als de linoleumfabrieken, de essence- en parfumindustrie, de deuren- en vloerenfabrieken, de kunst harsindustrie, de blik en andere em ballagefabrieken en tal van andere bedrijven. Omstreeks 1700 telde de Zaan streek 450 500 windmolens. Hier onder waren er circa 200 voor het za gen van hout en 40 voor de papier fabricage. Nog is de houtindustrie een zeer belangrijk onderdeel van de Zaanse industrie. De streek telt meer dan veertig houtbedrijven. Een bonte rij hout- en houtafvalproducten wor den gefabriceerd. Daarnaast is de levensmiddelenindustrie ruim verte genwoordigd. De Zaanse industrie profiteert van de uitstekende waterverbindingen; de kustvaarders komen zelfs tot Wor- merveer. In de Zaandamse houthaven kunnen ook grote zeeschepen meren. Daarnaast wordt een wegenstelsel tot ontwikkeling gebracht, dat zijn be kroning zal vinden in een tunnel on der het Noordzeekanaal bij de Hem- brug. Haarlem en Velsen. Een vijftal bedrijfsklassen is voor Haarlem zeer belangrijk: de metaal nijverheid (scheeps- en rijtuigbouw), de voedings- en genotmiddelen indus trie, het kleding- en reinigingsbedrijf, de bouwbedrijven en de grafische be drijven. Ook Velsen is behalve woon ge meente een zeer belangrijke werkge- meente, waar enkele zeer grote en verscheidene kleine industrieën zijn gevestigd, dank zij de gunstige ligging bij de haven van IJmuiden en aan het Noordzeekanaal. Naast het vissers- bedrijf zijn hier van betekenis de hoog ovens en staalfabrieken waar thans een 6500 man werkt met als neven- bedrijven de Mekog (maatschappij tot exploitatie van kooksovengassen) en de cementfabriek (productie in 1948 meer dan 200.000 ton) en voorts de papierindustrie. Verschillende fabrie ken zijn hier nog in aanbouw, zoals een fabriek van papieren zakken, een constructiewerkplaats alsmede een fa briek van stalen meubelen. Toch is het gewenst, juist in de „kop" van Noord-Holland en in West- Friesland, te komen tot verbreding van de bestaansbasis der bevolking door industrievestiging. De bevolkings- toeneming is daar namelijk van die aard, dat op de duur en in verschil lende plaatsen reeds thans in de land bouw niet voldoende werkgelegenheid kan worden gevonden, zodat werk loosheid een dreigend gevaar is. De afstand tot de genoemde industrie centra is te groot dan dat de arbei ders dageljjks per trein of autobus van de woon- naar de werkgemeente vice versa kunnen gaan. Ten einde de bevolking i„ deze stre ken voor industrie-arbeid op te leiden wordt de vestiging van ambachtsscho len bevorderd. Ook aan de verbetering der verkeersverhoudingen wordt aan dacht besteed. Verschillende gemeen- Maarschalk Tito heeft verklaard dat een aanval van de Sowjetunie op Joe goslavië tot een derde wereldoorlog zou lelden. De maarschalk verwachtte, dat de Kominform verdere en ernstiger incidenten aan de grenzen van Joego slavië zou uitlokken. Joegoslavië zou zich onmiddellijk tot de V.N. wenden indien ernstige provocaties een aanval op Joegoslavië ten gevolge zouden heb ben. De maarschalk sprak als zijn overtuiging uit. dat Joegoslavië een grote aanval zou kunnen weerstaan. Od de vraag hoe generalissimus Stalin te genover het geschil stond zou Tito ver klaard hebbel, dat Stalin op de hoogte moest z«n van het gebeurde. ten trachten door het aanleggen van industrieterreinen op gunstig gelegen plaatsen industrievestiging aantrekke lijk te maken. Van belang is voorts dat in deze gebieden niet alleen man nelijke doch ook vrouwelijke arbeids- krachten beschikbaar zijn. Gemeenten, die met name voor in dustrievestiging in aanmerking komen zijn: Alkmaar: de uitstekende ligging maakt deze stad met haar volkrijke omgeving bijzonder geschikt voor ver dere industriële ontwikkeling. Hoom: de laatste tijd heeft deze ge. meente verschillende bedrijven zich binnen haar grenzen zien vestigen, een bewijs, dat ook zij nog verschei, dene gunstige vestigingsfactoren heeft te bieden. Den Helder: de marinewerf ver schaft thans reeds meer werk aan clr. ca 2500 man; de gemeente leent zich uitstekend voor de vestiging van fa brieken, waar in hoofdzaak meisjes en vrouwen emplooi kunnen vinden, maar ook voor andere bedrijven is er volop gelegenheid tot vestiging. Enkhuizen, Medemblik, Schagen en andere kleinere plaatsen in de kop van Noord-Holland hebben eveneens gun stige vestigingsfactoren. Voorts kan worden genoemd Uitgeest, dat reeds de overgang vormt naar de Zaan streek. In vele kringen legt men een zekere minachting aan de dag voor de kostwin- nerij. Men heeft een beroep, dat men door één of ander idealistisch doel rechtvaardigt. En ja, men moet toch leven, dus neemt men het salaris op de koop toe. Maar men schaamt zich er voor, op de geldelijke waardering van de arbeid de nadruk te leggen. Allengs dwingt de nood allerlei mensen, die vroeger uit hoofde van hun ambt en de daaraan toegekende „stand" niet over geld mochten spreken, ertoe, zich met salariskwesties bezig te houden. Slechts bij de groep, die als de „arbei ders" bekend staat, alsof de anderen niet arbeiden! komt men ronduit met looneisen" voor de dag. Men ziet de onverhulde werkelijkheid in het gelaat, want deze werkelijk heid vergt van ie der, die er een ge zin op na houdt, dat hij dit gezin ook in staat stelt te leven. En dit kan alleen dordat hij geld ter beschikking heeft. Men noemt iemand, die geld verwerft om een gezin te onderhouden, de kost winner. Dit woord heeft voor menigeen een onaangename klank; het maakt zo'n 'materialistische indruk en wekt de schijn, alsof men louter werkt om geld te verdienen. Dat de dagloner werkt voor zijn dagelijks brood, vindt men niet meer dan behoorlijk. Maar kan men de dokter, de onderwijzer, de kunstenaar óók laten werken voor het dagelijks brood? De uitdrukking geeft hier geen pas; de dokter werkt immers voor het welzijn der zieken, de onderwijzer voor de opvoeding van de jeugd, de kunste naar voor de kunst. Geld behoort voor mensen, die een ideaal doel dienen, bij zaak te blijven. Wie zulke mensen kost winners noemt, beledigt hen. Bij nadere beschouwing Hjkt het ech ter, alsof men dit oordeel de kost- winnerij op zichzelf onrecht aandoet. Wie de zaak uit een reëel oogpunt be kijkt, moet de kostwinnerij een eerbied waardig beroep vinden en de kostwin ner waarderen als iemand, die een even nobel doel dient als de vervuiler van ideële beroepen. De kostwinner ver tegenwoordigt ook maatschappelijk ge sproken een onmisbaar bestanddeel in de menselijke samenleving. Ongetwijfeld is het een respectabel iets, een mooi schilderij te vervaardigen, een zieke te genezen of een greppel te graven. Maar hoeveel moeilijker taak is het, een gezin op peil te houden; te ma ken, dat het huis er netjes uitziet en geriefelijk kan worden bewoond; een prettig en rustig bestaan voor de vrouw te verzekeren en de kinderen een goede opvoeding te geven. Voor ziekte en oude dag te zorgen, na de arbeid verpozing en uitspanning mogelijk te maken; de gelegenheid te scheppen tot beschaven de en ontwikkelende werkzaamheden; tot het aanschaffen van lectuur en het bijwonen van kunstuitingen. Een goed gezinsleven en een ordentelijke huis houding kunnen alleen bestaan bij de gratie van de zich zijn verplichting be wust zijnde kostwinner. Wie als uitkomst van inspannende ar beid een goed gezin kan tonen, heeft recht op eerbied evenzeer als hij die een schilderij of een gelukte operatie of een keurig gegraven greppel als uit komst van zijn werk aanbiedt. Mis schien mag men de nood nog danken, dat hij de kostwinner van zijn schaamte beroofd heeft en hem verplicht, zich als zodanig te laten gelden in een maat' schappij, die met schilderijen en opera ties en sloten gediend is, maar mis schien toch nog meer me' goede gezin nen. H. C. CANNEGIETER

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1949 | | pagina 4