Paarden, de nationale hartstocht in Australië
John Buil tegen
de draad in
Kosiwinners
Textiel weer van goede kwaliteit, maar
slechts weinig keus
Albanezen zijn vroegere Duitse koning
niet vergeten
Industrie-vestiging in N.-Holland-Noord
gebiedend noodzakelijk
Naar schafiing zijn er 75.000 clandestiene
bookmakers
Dagdromen van
winnende paarden
Geen Marshall-dollars
voor Nylonkousen
Het
nieuwe
boek
Kroonprins Carl Vicior heeft geen dynastieke ambities
Provincie valt thans in twee
industriegebieden uiteen
Joegoslavie kan een grote
aanval weerstaan
(Van onze correspondent).
£EN" MENEER heeft op één dag een dikke 20.000 gulden verdiend door 15
gulden in te zetten op de paardenrennen. De ochtendbladen schreeuwden
het met vette koppen op hun voorpagina's uit, de aanplakbiljetten op straat
brulden het de zich naar hun werk haastende mensen toe: Een klein fortuin
met een £2 Inzet!
Dat is in Australië voorpaginanieuws! Het drukt de Russische atoombom
naar pagina 2. Want dat is iets waarover dagenlang gekout wordt. Het is
Koning Paard!
onafscheidelijk deel van het Australi
sche leven. Gaan er geregeld iedere
week enige tienduizenden naar de ren
banen in de verschillende steden, hon
derdduizenden zitten de hele middag
bij hun radio. Dat vinden velen eigen
lijk nog veel leuker, want dan kunnen
ze tegelijk naar de rennen in Sydney,
Melbourne en Brisbane luisteren.
Deze liefde voor de paardenrennen
heeft natuurlijk gemaakt, dat de meeste
renbanen ware lustoorden zijn. Vooral
Melbourne met zijn mild, bijna Euro
pees klimaat, blinkt uit in prachtige
banen als Flemington, Caulfield en
Mooney Valley waar een ware weelde
van bloemen en planten het kleurige
schouwspel van paarden, jockey's en
fleurige toiletten nog verhoogt.
Waarschijnlijk stamt de liefde voor 't
paard af van de rol die het paard als
bron van inkomsten in het Australië
van de pionierstijd heeft gehad. Nog
steeds grazen meer dan een millioen
Dagdromen van winnende paarden.
Kolommen vol vertellen hoe die me-
»eer het wel gedaan heeft. Hij was er
niet eens bij en was op die dag gewoon
op zijn werk in plaats van bij de ren
nen. Tom, zo had die meneer tegen een
van de tienduizenden bookmakers ge
zegd, Tom, zet me Donderdag 2 pond op
Val Bowl in de eerste ren, „all up"
(hetgeen zoveel betekent als alles wat
ik er eventueel mee win) op Mona's
Choice in de tweede, „all up" Hisign in
de 3e, „all up" Carbon Copy in de 4e
en „all up" Persist in de 5e. En toen
ging die meneer rustig aan zijn werk en
liet al die paarden maar winnen en liet
dat bedrag maar aangroeien terwijl hij
werkte
'Dit is alleen maar een voorbeeld van
het „paardennieuws", dat geregeld op
voorpagina's en aanplakbiljetten prijkt.
Het is werkelijk een wonder hoeveel
mensen er van winnaars dromen in
Australië. De liftman, de juffrouw van
de sigarettenkiosk, de man aan het
bloemenstalletje en de politieagent op
de hoek hebben altijd allemaal net
iemand ontmoet, die van de een of
andere winnaar gedroomd heeft. Het
sterkste verhaal vertelde mij een taxi
chauffeur, die niet alleen zelf van
winnende paarden droomde, maar er
ook een dromende zuster op na bleek
te houden. Laat hij nu toch op een
ochtend wakker worden en aan het
ontbijt horen, dat zijn zuster in haar
droom een heel andere winnaar in de
zelfde race gezien heeft dan hijzelf. „En
meneer, je zult het niet geloven, maar
laten die paarden nu precies tegelijk
aankomen....!"
Het is met al die dromerij van win
nende paarden eigenlijk wonderbaarlijk
dat er nog werkende mensen zijn in
Australië. En het is nog verwonderlij
ker, dat er nog bookmakers zijn om
weddenschappen mee af te sluiten.
Maar die bookmakers groeien blijkbaar
tegen de verdrukking in, want er zijn
er zo ruw geschat 75.000.
Dat zijn natuurlijk niet allemaal was
echte bookmakers. Echte bookmakers
vind je alleen in een beperkt aantal op
de renbaan onder een grote gekleurde
parasol. Al die anderen zijn „stiekem"
en strafbaar. En af en toe lees je ook
wel eens, dat een heel kleintje op he
terdaad is betrap! door een bende speu
rende detectives. Maar dat zal de an
dere tienduizenden de pet niet druk
ken.
Sommige paarden populair als
Abe Lenstra.
Wedden op paardenrennen en praten
ever paardenrennen nu eenmaal een
paarden op de enorme landerijen van
Queensland, Victoria en Nieuw Zuid
Wales en betekenen de grote groepen
verwilderde paarden een ware plaag
voor vele boeren. Maar de gouden tijd
van het paard als bron van inkomsten
is voorbij, hetgeen wel blijkt uit het
feit, dat het aantal is teruggelopen van
bijna 2l£ mililoen in 1922 tot 1.164.650
bij de telling van het vorig jaar.
Denk niet, dat de Australiër de paar
denrennen alleen maar als een middel
om te gokken beschouwt. Er zijn be
paalde paarden, die in de harten van
het Australisch publiek een plaats in
nemen als Abe Lenstra bij de Friese
voetballiefhebbers. Nu deze week de
oudste dochter van Australie's meest
geliefde merrie Tranquil Star voor het
eerst zal rennen, zullen tienduizenden
er uit gevoelsoverwegingen een paar
kwartjes opzetten. De nagedachtenis
van de grote Phar Lap wordt geëerd in
Melbourne, waar hij opgezet in het
museum staat, en in de federale hoofd
stad Canberra, waar zijn hart het
stoere, fiere paardenhart op sterk
water te bewonderen valt.
Misschien hebben ook deze gevoels
overwegingen ertoe geleid, dat paarden-
vlees in Australië niet voor menselijke
consumptie verkocht mag worden. Wan
neer Vrijd.-| s de dagbladen met hun
extra pagina's paardennieuws komen,
dan maakt een zekere onrust zich van
honderdduizenden Australiërs meester
een onrust, die aangroeit tot Zater
dagmiddag door honderdduizenden
luidsprekers het „They're crffü" klinkt.
JJOE STAAT HET MET DE TEXTIEL? Dat is een vraag, die men nog al
eens hoort, vooral nu de opheffing van de distributie spoedig werkelijk
heid schijnt te worden. Als men met de mensen in het vak hierover gaat
praten, merkt men, dat er zeer uiteenlopende meningen worden verkondigd.
De distributie kan nog niet worden gemist, anders komt de export in gevaar,
zegt de één. Men had de distributie al lang geleden kunnen opheffen, want
er is ruim genoeg, zegt de ander. Ten minste genoeg in verband met del
sterk verminderde koopkracht. En deze laatste wjjst er dan op, dat de be
schikbaar gestelde punten door de meesten niet meer worden opgebruikt en
dat de prijs op de zwarte markt voor textielpunten (wat een zekere aan
wijzing is voor de stand van zaken) zich dicht bjj het nulpunt bevindt.
dienen, dat in de verschillende distri
butieperioden ter beschikking werd
gesteld per hoofd van de bevolking.
In 1945 was dit 15 punten, in 1946
50, in 1947 85, in 1948 95 en in 1949
125 punten.
Een conferentie van de ministers van
Financiën van Frankrijk, Italië, Belgie
en Nederland, die Donderdag zou wor
den geopend, is op het laatste ogenblik
uitgesteld. Welk onderwerp op deze
conferentie zou worden behandeld, is
officieel niet bekend gemaakt, mqar
aangenomen wordt, dat zou worden
gesproken over het vrij inwisselbaar
maken der Europese munten. Waar
schijnlijk is de conferentie afgezegd in
verband met de Franse regeringscrisis.
Meer niet dat is het opmerkelijke. Op
vallend is, dat zij zou worden gehou
den, zonder de Britten.
Het is bekend, dat Londen, waar het
de Europese economische samenwer
king betreft, dik
wijls opvattingen
huldigt, welke niet
stroken met die
van de meerder
heid der leden van
de Europese Eco-
nomische Raad. Het
is verder bekend, dat Londen er zelfs
niet voor terugdeinst op dit terrein be
sluiten te nemen, die de overige part
ners in het Europese Herstelplan in
grote ongelegenheid brengen. De be
slissing, het pond met niet minder dan
30 procent te devalueren, waardoor
Frankrijk in een regeringscrisis werd
gestort, is daar een voorbeeld van.
Maar het feit, dat over een zo belang
rijk vraagstuk als het opnieuw vrij
maken van het monetaire verkeer tus
sen de voornaamste Westeuropese
landen diepgaande meningsverschillen
blijken te bestaan, is even verrassend
als onaangenaam.
Nog voor het einde van de maand
zullen alle leden van de Organisatie
voor Europese Economische Samen
werking in Parijs bijeenkomen. Ver
wacht wordt, dat Amerika dan al zijn
gewicht in de waagschaal zal werpen,
om de Westeuropese landen te bewe
gen hun muntsoorten onderling vrij
inwisselbaar te maken, als een eerste
stap op weg naar een Europese mone
taire unie. De Britten zullen dan ein
delijk moeten tonen, of zij inderdaad
bereid zijn, niet slechts met woorden,
maar ook met daden de wil tot sa
menwerking te belijden. Zij mogen
daarbij bedenken, dat indien zij daden
weigeren te stellen, de anderen zonder
hen en misschien zelfs wel tegen hen
zullen handelen, met alle gevolgen van
dien niet slechts voor de Brits-Euro-
pese, maar ook voor de Brits-Ameri
kaanse betrekkingen.
Sommigen zijn van mening, dat de
textielprijzen na de devaluatie vrjj
belangrijk zullen stijgen, vooral voor
katoen en linnen, waarvoor de ruwe
katoen hoofdzakelijk uit de Verenigde
Staten wordt betrokken. Anderen
daarentegen verklaren met nadruk,
dat daarop geen peil is te trekken,
omdat met name de katoenprijs niet
zozeer door de dollarprrjs wordt be
paald als wel door verschillende an
dere factoren, waarvan één van de be
langrijkste is hoe de katoenoogst welr
uitvalt.
Wel kan men iftet zekerheid zeg
gen, dat een aantal schaarse artike
len zoals lakens, slopen en wollen stof
fen voorlopig nog slechts mondjes
maat verkrijgbaar zullen zijn. In wol
len damesstoffen bijvoorbeeld is op 't
ogenblik weer een tekort. Wellicht zal
het met de artikelen, waarom de huis
vrouw zit te springen, nu het invoer
contingent uit Belgie in verband met
de Vóórunie is verruimd, wat beter
gaan worden.
Wat de opheffing van de distributie
aangaat, hierover is nog steeds niets
definitief bekend gemaakt. Zodra de
textiel in het handelsverkeer van de
Beneluxlanden zal z(jn vrijgegeven,
zal er ook geen reden meer zijn de dis
tributie te handhaven. De Belgische
productie van gebreide kleding en
goedkopere tricotages is dermate
groot, dat alle behoeften daarmee ge
dekt zullen kunnen worden.
Men kan niet ontkennen, dat de
Nederlandse textielfabrikanten wel
eens ietwat bevreesd zijn geweest
voor de komende concurrentie van
Belgische zijde. Na de devaluatie in
beide landen, waarbij de Belgische
franc duurder is geworden ten opzich
te van de gulden, zijn ook in dit op
zicht de verhoudingen gezonder ge
worden en zullen zowel de Nederlandse
als de Belgische industrie een eerlijke
en ongeveer gelijke kans hebben om
haar producten af te zetten.
Keus zal niet veel
groter worden
Vooral in het laatste halfjaar zijn
de kwaliteiten van de aangeboden
stoffen weer sterk verbeterd. Men
kan zeggen, dat de vooroorlogse stand
aard weer is bereikt. Met de sortering
is het minder goed gesteld en dat zal
ook in de naaste toekomst niet vee!
verbeteren. Vóór de oorlog kreeg men
de uitgebreide sortering door aanvul
ling van de binnenlandse productie
met import uit Engeland, Zwitserland
en andere landen. En dat weet men
nu wel zo langzamerhand devie-
zenschaarste houdt een ruime invoer
van kwaliteitsartikelen voorlopig te
gen. De Nederlandse industrie maak*
in 't algemeen slechts series artikelen
en.zolang men deze zowel in het bin
nen- als in het buitenland kwrjt kan,
zal er van bijzondere artikelen niet
veel komen.
Al is de textielvoorziening weer
redelijk te noemen, een vergelijking
met vóór de oorlog valt natuurlijk
altijd in het nadeel van nu uit. Vóór
de oorlog behoorde Nederland tot de
best geklede landen van Europa. Als
U dit wat zegt: per hoofd der bevol
king werd jaarlijks 10 Vfc kg. textiel
afgenomen. Hoeveel dit in meters stof
was is moeilijk te zeggen. In ieder ge
val is het nu heel wat minder. Maar
de prijzen zijn ook verdrievoudigd,
vergeleken bi) vóór de oorlog. Om een
idee te geven van het na-oorlogse tex-
tielverbruik kan het aantal punten
Kunstzijde heet nu rayon
Wat de verschillende soorten yan
textiel betreft, kan men zeggen, dat
de belangstelling voor kunstzijde zeer
is afgenomen. Kunstzijde blijkt bij de
huisvrouw, doordat in de bezettings
periode vele artikelen van kunstzijde
werden gemaakt, die zich daarvoor
niet leenden, zozeer in ongenade te
zijn gevallen, dat de industrie er de
voorkeur aan hééft gegeven deze
naam niet meer te bezigen en te spre
ken van rayon. Voor nylonartikelen,
in het bijzonder kousen, is de belang
stelling omgekeerd evenredig aan het
aanbod. Officieel zijn er geen nylon
kousen in Nederland, maar het aantal
dames, dat zich op de één of andere
wjjze deze „onzichtbare" kledingstuk
ken heeft weten te veroveren is legio.
Kans op een voldoende eigen nylon-
kousenproductie in Nederland is er
voorlopig niet, daar er geen dollars
beschikbaar zijn voor de import der
garens. En in het kader van het
Marshallplan worden voor dit artikel
geen dollars verstrekt, daar het dooi
de Amerikanen, die daarover te beslis
sen hebben, als luxe-artikel wordt
aangemerkt.
In de hal van het hoofdkantoor
van de KLM te 's Gravenhage is
aan dr. Plesman een borstbeeld
van hemzelf aangeboden. Het beeld
is vervaardigd door Marion Gobius
„Frieslands strijd tegen het wa
ter" door P. G. Bins. Uitge
geven door de Prov. Friese VVV,
in samenwerking met de ANWB.
Iedere Nederlander is trcrts op het
werk van onze waterbouwkundigen,
maar weinig romanschrijvers hebben
zich met onze strijd tegen het water
bezig gehouden. Het enige werkje dat
op dit gebied voorlichting geeft is een
brochure van de Vereniging „Neder
land in den vreemde" getiteld: „The
story of the Zuyderseeworks". Vele
toeristen willen iets weten over het in
bun ogen verwonderlijke feit, dat ver
scheidene delen van ons land onder
de zeespiegel zijn gelegen. Om hun
dat uit te leggen is dit boekje geschre
ven. Het wil een gids zijn op het uit
gestrekte terrein van onze strijd tegen
het water, het geeft een beschrijving
van zevenentwintig tochten door
Friesland waarbij alles wat met wa
terwerken in verband staat uitvoerig
wordt beschreven. Het boekje is ge
ïllustreerd met vele afbeeldingen,
waaronder landkaartjes een voorname
plaats innemen.
„Eisenhower was mijn baas" door
Kay Summersby. De Arbei
derspers.
Het boek van Kay Summersby
„Eisenhower was mijn baas" heeft
door het feit, dat belangrijke gedeel
ten van deze uitgave in feuilletonvorm
in een der landelijke dagbladen ver
schenen, een grote bekendheid en
poplariteit gekregen. Deze populari
teit verdient het boek ten volle. In een
vlot geschreven reportage ziet men de
opperbevelhebber van de geallieerde
strijdkrachten door de ogen van een
vrouw, die als chauffeuse en secreta
resse deel uitmaakte van de kleine
groep, die Eisenhower in Engeland,
Afrika en na D-day in Europa verge
zelde. Zij heeft van de unieke gelegen
heid een dankbaar gebruik gemaakt
en Eisenhower met scherpzinnige en
critische blik geobserveerd. Daarbij
ontweek zij iedere beschrijving van
strategie en krijgskunde en had een
open oog voor de „human side". De
vrouwelijke kijk op vele belangrijke
ontmoetingen en gebeurtenissen, haar
indruk van mannen als Roosevelt.
Churchill e.a., de kleine bijzonder
heden in het „gezin" van Ike maken
„Eisenhower was mijn baas" tot een
aantrekkelijk boek, dat zich prettig
laat lezen.
£)E GRIEKSE BEDREIGINGEN met
een opmars naar Albanië, Tito's
onderhandelingen met het Westen en
de verwarrende toestand in de Balkan
vestigen de aandacht weer op de klei
ne staat Albanië aan de kust, dat weer
tot het kruitvat van Europa dreigt te
worden. Aan slechts weinigen is be
kend, dat de geschiedenis van Albanië
nauw verbonden is met Duitsland en
dat de enige „legitieme troonopvolger"
van het voormalige Albanese konink
rijk op het ogenblik in München
woont.
In 1913 werd aan de garde-officier
van een regiment in Potsdam, Wil
helm Fürst von Wied het aanbod ge
daan, de Albanese troon te bestijgen.
Na enig aarzelen besloot de Duitse
vorst naar Albanië te verhuizen om
„Mbret" van Albanië te worden. Kort
na zijn aankomst in de toenmalige
hoofdstad Durazzo begon „Wilhelm I",
het verscheurde, in politiek opzicht
verwarde Balkanland economisch te
saneren. Een door Serven en Grieken
aangestichte boerenopstand werd de
kop in gedrukt, de Albanese Nationale
Bank werd opgericht en een sociale
hervorming van de achterlijke agrari
sche staat ter hand genomen. Deson
danks kwam er na één jaar reeds een
eind aan de heerschappij van de prins
von Wied, aangezien gedurende de
eerste wereldoorlog de Italianen een
strategische belangstelling hadden voor
het tegenover Italië gelegen land. Sol
daten van zeven geallieerde landen be
zetten Albanië en de koning vluchtte
naar Duitsland.
In 1920 bevrijdden de Albanezen zich
van het Italiaanse juk. Een zwende
laar genaamd Witte was gedurende
vijf dagen koning. Reeds in 1922 ge
lukte het een Italiaanse „Quisling",
Achmed Zogu, de heerschappij in han
den te krijgen en zich tot koning te
laten kronen. Toen Albanië door het
ontdekken van olievelden ook econo
misch belangrijk werd, verdreven de
fascistische Italianen hun eigen satel
liet. Na de tweede wereldoorlog kwam
de republiek in de bergen in handen
van de communistische generaal Enver
Hoxha.
Kroonprins woont in Duitsland
Sinds Albanië een „volksdemocratie"
is, herinneren de Albanezen zich weer
hun Duitse dynastie. Wilhelm I is dood,
maar zijn zoon, prins Carl Victor,
woont nu eens op het familiekasteel
in Neuwied am Rhein, dan weer bij
de voormalige raadsman van zijn va
der, baron Von Stockhausen in Gei-
selgasteig bij München. De thans 36-
jarige prins heeft de HBS en de uni
versiteit in München bezocht. In de
oorlog moest hij in dienst, maar na af
loop is hij weer tot zijn literaire stu
die teruggekeerd. „Albanië zou op het
ogenblik een welvarend land kunnen
zijn", verklaarde hij. „Dat mijn vader
niet vergeten is, bewijzen de vele brie
ven, die wij nog steeds uit Albanië
ontvangen en waaruit zich de idee
openbaart, dat de Albanezen zijn re
gering verre verkiezen boven de zo
genaamde „volksdemocratie".
Carl Victor heeft overigens geen po
litieke ambities en heeft de handen
vol met het beheer van zijn bezittin
gen. De zuster van de „kroonprins"
trouwde in Roemenie met een prins
Schönburg. In 1946 werd de Duitse
prinses door de Roemeense volkspoli-
tie gedeporteerd en sindsdien bevindt
zij zich blijkbaar in communistische
handen. Op het kasteel Wied en in het
huis van baron Von Stockhausen in
Geiselgasteig wacht men al drie jaar
tevergeefs op enig bericht van haar.
van de provincie Noord-HoUand behoort ook
Tot de merkwaardighed i .ndustrie ln twee gedeelten uiteen vait:
het feit, dat zu op het i lustrieloos, doch beneden Alkmaar
het Noordelijk gedeelte l>Het overgrote deei v£
het land -"J™* "«Ud1. ÏÏÏÏvTin het Gooi, duidelijk gecon^
hier Amsterdam
Haarlem en omstreken en de Zaanstreek.
Haariem gterk overwegende mate in dez«
ver.
heeft
rr Tin ié* ?n sterk overwegenoe rnaie in
Dat de industrieito deze p Economische Voorlichting, niet te
centra is geconcentreerd valt, aldus van Amsterdam heefi
Bij Kon. Besluit is het lederwaren-
ambacht gebracht onder de vestigings
wet kleinbedrijf.
w"» ïip-gine* De haven van aiiibw-iuojh
wonderen, gezien de „jfracht uitgeoefend op de industrie en de na-
oudsher een grote aa"tI".'l..p daarin mede. De overzeese handel leidde tot
bijgelegen aans re veredelingsbedrijven. Het vlakke Zaanland bood
de vestiging \an devestiging van windmolens. Na de openine
deze ontwikkeling betrokken.
De gunstige ligging alsmede de aan
wezigheid van arbeiders, die niet fa
brieksarbeid bekend zijn, waren fac
toren, die hier voortdurend als het
ware tot industrievestiging uitnodig
den Ten Noorden van dit gebied even
wel,' waar de verkeersverhoudingen
minder gunstig waren en het aantal
aan fabrieksarbeid gewende arbeiders
veel geringer was, zo niet geheel on -
brak, was daarentegen nauwelijks in
trek.
De Zaan se industrie.
De tegenwoordige Zaanse industrie
is historisch in drie groepen te onder
scheiden. De eerste groep is voortge
komen uit de alleroudste takken van
bestaan. Hiertoe behoren de houthan
del en -zagerij, de olieslagerij, gort
pellerij, verffabricage, meelindustrie,
papierfabricage, weverij, beschuitbak
kerij en strjfselmakerij. Deze indus
trieën stammen uit de jaren vóór of
tijdens het windmolentijdperk.
De tweede groep omvat de moderne
bedrijven, die zijn ontstaan als gevolg
van de grote ontwikkeling op het ter
rein der wetenschap en techniek. In
de loop van enkele decennia verrezen
industrieën als de linoleumfabrieken,
de essence- en parfumindustrie, de
deuren- en vloerenfabrieken, de kunst
harsindustrie, de blik en andere em
ballagefabrieken en tal van andere
bedrijven.
Omstreeks 1700 telde de Zaan
streek 450 500 windmolens. Hier
onder waren er circa 200 voor het za
gen van hout en 40 voor de papier
fabricage. Nog is de houtindustrie een
zeer belangrijk onderdeel van de
Zaanse industrie. De streek telt meer
dan veertig houtbedrijven. Een bonte
rij hout- en houtafvalproducten wor
den gefabriceerd. Daarnaast is de
levensmiddelenindustrie ruim verte
genwoordigd.
De Zaanse industrie profiteert van
de uitstekende waterverbindingen; de
kustvaarders komen zelfs tot Wor-
merveer. In de Zaandamse houthaven
kunnen ook grote zeeschepen meren.
Daarnaast wordt een wegenstelsel tot
ontwikkeling gebracht, dat zijn be
kroning zal vinden in een tunnel on
der het Noordzeekanaal bij de Hem-
brug.
Haarlem en Velsen.
Een vijftal bedrijfsklassen is voor
Haarlem zeer belangrijk: de metaal
nijverheid (scheeps- en rijtuigbouw),
de voedings- en genotmiddelen indus
trie, het kleding- en reinigingsbedrijf,
de bouwbedrijven en de grafische be
drijven.
Ook Velsen is behalve woon ge
meente een zeer belangrijke werkge-
meente, waar enkele zeer grote en
verscheidene kleine industrieën zijn
gevestigd, dank zij de gunstige ligging
bij de haven van IJmuiden en aan het
Noordzeekanaal. Naast het vissers-
bedrijf zijn hier van betekenis de hoog
ovens en staalfabrieken waar thans
een 6500 man werkt met als neven-
bedrijven de Mekog (maatschappij tot
exploitatie van kooksovengassen) en
de cementfabriek (productie in 1948
meer dan 200.000 ton) en voorts de
papierindustrie. Verschillende fabrie
ken zijn hier nog in aanbouw, zoals
een fabriek van papieren zakken, een
constructiewerkplaats alsmede een fa
briek van stalen meubelen.
Toch is het gewenst, juist in de
„kop" van Noord-Holland en in West-
Friesland, te komen tot verbreding
van de bestaansbasis der bevolking
door industrievestiging. De bevolkings-
toeneming is daar namelijk van die
aard, dat op de duur en in verschil
lende plaatsen reeds thans in de land
bouw niet voldoende werkgelegenheid
kan worden gevonden, zodat werk
loosheid een dreigend gevaar is. De
afstand tot de genoemde industrie
centra is te groot dan dat de arbei
ders dageljjks per trein of autobus van
de woon- naar de werkgemeente vice
versa kunnen gaan.
Ten einde de bevolking i„ deze stre
ken voor industrie-arbeid op te leiden
wordt de vestiging van ambachtsscho
len bevorderd. Ook aan de verbetering
der verkeersverhoudingen wordt aan
dacht besteed. Verschillende gemeen-
Maarschalk Tito heeft verklaard dat
een aanval van de Sowjetunie op Joe
goslavië tot een derde wereldoorlog
zou lelden. De maarschalk verwachtte,
dat de Kominform verdere en ernstiger
incidenten aan de grenzen van Joego
slavië zou uitlokken. Joegoslavië zou
zich onmiddellijk tot de V.N. wenden
indien ernstige provocaties een aanval
op Joegoslavië ten gevolge zouden heb
ben. De maarschalk sprak als zijn
overtuiging uit. dat Joegoslavië een
grote aanval zou kunnen weerstaan. Od
de vraag hoe generalissimus Stalin te
genover het geschil stond zou Tito ver
klaard hebbel, dat Stalin op de hoogte
moest z«n van het gebeurde.
ten trachten door het aanleggen van
industrieterreinen op gunstig gelegen
plaatsen industrievestiging aantrekke
lijk te maken. Van belang is voorts
dat in deze gebieden niet alleen man
nelijke doch ook vrouwelijke arbeids-
krachten beschikbaar zijn.
Gemeenten, die met name voor in
dustrievestiging in aanmerking komen
zijn:
Alkmaar: de uitstekende ligging
maakt deze stad met haar volkrijke
omgeving bijzonder geschikt voor ver
dere industriële ontwikkeling.
Hoom: de laatste tijd heeft deze ge.
meente verschillende bedrijven zich
binnen haar grenzen zien vestigen,
een bewijs, dat ook zij nog verschei,
dene gunstige vestigingsfactoren heeft
te bieden.
Den Helder: de marinewerf ver
schaft thans reeds meer werk aan clr.
ca 2500 man; de gemeente leent zich
uitstekend voor de vestiging van fa
brieken, waar in hoofdzaak meisjes
en vrouwen emplooi kunnen vinden,
maar ook voor andere bedrijven is er
volop gelegenheid tot vestiging.
Enkhuizen, Medemblik, Schagen en
andere kleinere plaatsen in de kop van
Noord-Holland hebben eveneens gun
stige vestigingsfactoren. Voorts kan
worden genoemd Uitgeest, dat reeds
de overgang vormt naar de Zaan
streek.
In vele kringen legt men een zekere
minachting aan de dag voor de kostwin-
nerij. Men heeft een beroep, dat men
door één of ander idealistisch doel
rechtvaardigt. En ja, men moet toch
leven, dus neemt men het salaris op de
koop toe. Maar men schaamt zich er
voor, op de geldelijke waardering van
de arbeid de nadruk te leggen. Allengs
dwingt de nood allerlei mensen, die
vroeger uit hoofde van hun ambt en
de daaraan toegekende „stand" niet
over geld mochten spreken, ertoe, zich
met salariskwesties bezig te houden.
Slechts bij de groep, die als de „arbei
ders" bekend staat, alsof de anderen
niet arbeiden! komt men ronduit met
looneisen" voor
de dag. Men ziet
de onverhulde
werkelijkheid in
het gelaat, want
deze werkelijk
heid vergt van ie
der, die er een ge
zin op na houdt, dat hij dit gezin ook
in staat stelt te leven. En dit kan alleen
dordat hij geld ter beschikking heeft.
Men noemt iemand, die geld verwerft
om een gezin te onderhouden, de kost
winner. Dit woord heeft voor menigeen
een onaangename klank; het maakt zo'n
'materialistische indruk en wekt de
schijn, alsof men louter werkt om geld
te verdienen. Dat de dagloner werkt
voor zijn dagelijks brood, vindt men niet
meer dan behoorlijk. Maar kan men de
dokter, de onderwijzer, de kunstenaar
óók laten werken voor het dagelijks
brood? De uitdrukking geeft hier geen
pas; de dokter werkt immers voor het
welzijn der zieken, de onderwijzer voor
de opvoeding van de jeugd, de kunste
naar voor de kunst. Geld behoort voor
mensen, die een ideaal doel dienen, bij
zaak te blijven. Wie zulke mensen kost
winners noemt, beledigt hen.
Bij nadere beschouwing Hjkt het ech
ter, alsof men dit oordeel de kost-
winnerij op zichzelf onrecht aandoet.
Wie de zaak uit een reëel oogpunt be
kijkt, moet de kostwinnerij een eerbied
waardig beroep vinden en de kostwin
ner waarderen als iemand, die een even
nobel doel dient als de vervuiler van
ideële beroepen. De kostwinner ver
tegenwoordigt ook maatschappelijk ge
sproken een onmisbaar bestanddeel in
de menselijke samenleving.
Ongetwijfeld is het een respectabel
iets, een mooi schilderij te vervaardigen,
een zieke te genezen of een greppel te
graven. Maar hoeveel moeilijker taak is
het, een gezin op peil te houden; te ma
ken, dat het huis er netjes uitziet en
geriefelijk kan worden bewoond; een
prettig en rustig bestaan voor de vrouw
te verzekeren en de kinderen een goede
opvoeding te geven. Voor ziekte en oude
dag te zorgen, na de arbeid verpozing
en uitspanning mogelijk te maken; de
gelegenheid te scheppen tot beschaven
de en ontwikkelende werkzaamheden;
tot het aanschaffen van lectuur en het
bijwonen van kunstuitingen. Een goed
gezinsleven en een ordentelijke huis
houding kunnen alleen bestaan bij de
gratie van de zich zijn verplichting be
wust zijnde kostwinner.
Wie als uitkomst van inspannende ar
beid een goed gezin kan tonen, heeft
recht op eerbied evenzeer als hij die
een schilderij of een gelukte operatie of
een keurig gegraven greppel als uit
komst van zijn werk aanbiedt. Mis
schien mag men de nood nog danken,
dat hij de kostwinner van zijn schaamte
beroofd heeft en hem verplicht, zich als
zodanig te laten gelden in een maat'
schappij, die met schilderijen en opera
ties en sloten gediend is, maar mis
schien toch nog meer me' goede gezin
nen.
H. C. CANNEGIETER