Slechts industriële export kan ons land meer dollars brengen
Mar ie Faassen: zestig jaar actrice
Goede mogelijkheden voor bollen en kaas
Opslag
van graan-surplus
Rotterdam?
in
Brannan groei onze boeren
Acht_vragen aan Charles F. BrannanAmerika's Minister van Landbouw
£hddeS Franklin Brannan *^merikas Minister van Landbouw, met wie wij dezer dagen een
j „tlmpn u gesprek hadden over brandende kwesties van zijn en ons land,
Charles F. Brannan
Exclusief onderhoud
in Washington
ÈÊÊÊm
Tijdgenote van Heijermans en laatste sociétaire
van de Nederlandse Toneelvereniging
ZATERDAG 11 FEBRUARI 1950
(Van onze correspondent te Washington)
kent de problemen van de boer met alleen van studeerkamer-statistieken. Als zoon van een eenvoudig
®'eCtl*f-ientprip van Tanrüï n Cam re maatschappij moeten bakken. Als advocaat verbondeD aan
jj#t Minis ,,1. 01 n' 'r, Z1^ ®erste taak steun te verlenen aan de verarmde Amerikaanse
boerenstan e ust owl die in de jaren der ongekende droogte bittere armoede leed.
Set was z1]'i n oprrac t van de regering, de verdorde percelen grond aan te kopen en er de
0ntm°e ig e oeren oe e rengen op coöperatieve grond dag irrigatiewerken aan te leggen,
gedurende de laatste tien jaren is het levenspeil van Amerika's boerenstand ongekend hoog geweest.
Maar Brannan heelt het verleden nooit vergeten. Het „Brannan-plan" voor landbouwsubsidies een
hoogst controversionee ontwerp, dat beoogt zowel de boer als de stadsconsument te beschermen
draagt ve e sporen van eze ervaring. Als Minister van Landbouw kan Brannans belangstelling niet
beperkt zijn tot iet eigen and. Amerika s landbouwpositie speelt een grote rol in de wereldeconomie.
gn waar ij aan e ene ant te kampen moge hebben met grote overschotten in eigen land (die reeds
geleid hebben tot verbouwbeperkingen) en gebrek aan opslagruimten, is het evenzeer zijn taak te
overwegen in hoeverre hij door zijn beleid er toe kan bijdragen, de Europese landen, Amerika's bond
genoten, te helpen bij het dekken van hun dollartekorten.
de Amerikaanse Minister
van Landbouw, die onze
correspondent te Washing
ton een exclusief interview
toestond
|M ONS GESPREK liet de minister er weinig twijfel aan dat zelfs waar de
V. S. geneigd zullen zijn tot verdere verlaging van invoerrechten in zijn
oordeel Nederland slechts meer dollars zou kunnen verdienen door de export
van industriële eindproducten. Wel was hij meer dan belangstellend in de moge
lijkheden om Rotterdam (en Antwerpen) opnieuw te maken tot hetgeen deze
havensteden vóór de oorlog reeds waren; opslagplaatsen van Amerikaanse gra
nen. Dat de verwezenlijking van dit project voor onze dollarpositie van grote
betekenis zou zijn behoeft nauwelijks verder betoog.
Hier volgen dan onze vragen en de
antwoorden van minister Brannan,
Vraag: In hoeverre kan uw ministerie
bijdragen aan het bestrijden van Euro
pas dollar-schaarste b.v. door de invoer
van Europese landbouwproducten in de
V.S. te vergemakkelijken door vermin
derde heffing op de invoer?
Brannan: Het departement heeft in
bet verleden deelgenomen aan alle in
ternationale pogingen, gericht op het
beperken en afschaffen van alle belem
meringen va l de internationale han
del. Wij zullen dit ook blijven doen.
Onder het programma der wederzijdse
handelsovereenkomsten heeft onze re
gering de invoerrechten op een aantal
landbouw- en andere producten aan-
tiei.lijk verlaagd. De V.S. zullen ook
deelnemen a*n de z.g. „derde ronde"
der onderhandelingen over invoerrech
ten, die dit najaar zullen plaats vinden.
Op het gebiü. van landbouwproduc
ten kan men de V.S. rekenen tot de
grote importi. ren, niet alleen voor
tropische producten als koffie, thee,
cacao, rubber en bananen, maar ook
van die goederen die het zelf in
aanzienlijke mate produceert, als b.v.
wol, suiker, huiden. Op tabaksgebied
zijn de V.S. niet alleen de grootste ex
porteurs ter wereld, maar tevens ook
op twee na de grootste importeurs. In
totaal voerden de V.S. over 1949 voor
2.9 milliard aan buitenlandse produc
ten in.
Het merendee,l van onze behoeften
aan landbouwproducten is afkomstig
uit niet-Europese landen. Tegelijkertijd
is het traditioneel afzetgebied voor Eu
ropese landbouwproducten gelegen in
die Europese landen, wier eigen pro
ductie op dit gebied onvoldoende js.
Aangezien Europa's vermogen om te
exporteren grotendeels op industrieel
terrein gezocht moet worden, zal men
dollar-inkomsten het best kunnen ver
meerderen door zich toe te spitsen op
de export van industriële eindproduc
ten.
Vraag: In hoeverre zou Nederland
zijn export van landbouwproducten
naar de V.S. kunnen opvoeren en in
welke mate zou uw departement deze
campagne kunnen steunen?
Brannan: Onze landbouwers en
hetzelfde geldt uiteraard voor de Ne
derlandse boeren willen hun bin
nenlandse markt beschermd weten.
Maar wij hebben van twee wereldoor
logen en één werelddepressie veel ge
leerd. Eén van (}eze lessen is geweest,
dat wie wil expèrteren ook moet im
porteren. Wij stellen ons op de grond
ing, dat landen in hoofdzaak zich moe
ien toeleggen om die -producten, die zij
dank zij klimatologische omstandighe
den en jarenlange ervaring er mee
opgedaan, het beste kunnen verbouwen.
Peze producten kan men het doeltref
fendst uitwisselen tegen de goederen
andere landen het beste kunnen
Produceren.
Bollen en kaas
Nederland b.v. komen bloembol-
die tot de beste der wereld be-
°ren en Amerikanen kopen er veel
Onder de algemene afspraken op
gebied van invoerrechten en inter-
hationale handel hebben wij de tael-
gen op sommige van deze bloembol-
.en v®rlaagd. Daaruit blijkt reeds, dat
e V.s. op dit gebied hun medewerking
'erlenen.
Nederland produceert voorts een
lal kaassoorten, waarvoor hier een
wede markt bestaat. Naar mijn oordeel
atinnen wij deze Nederlandse kaas blij-
n 'mporteren zonder de Amerikaanse
schfa°enten van andere kaassoorten
t ,ade le berokkenen. Zo zijn er onge-
eld andere producten, bij het ver-
die het buitenland t.z.t. zou kunnen be
nutten. Maar aangezien de V.S. grote
overschotten hebben van landbouw
producten, die niet veroorzaakt zijn
door deze ongebruikelijke omstandig
heden, schijnt het mij nutteloos wan
neer buitenlanders trachten op dit ter
rein een groter afzetgebied te vinden.
Vraag: Wat is uw opinie over het
voorstel, dat men heeft gedaan om
Amerikaanse surplus-goederen te ver
kopen voor „zachte muntwaarden" in
plaats van dollars. Daardoor zou Euro
pa een groter aantal Amerikaanse goe
deren kunnen afnemen, terwijl Euro
pese industrieën deze Amerikaanse sur -
plussen kunnen verwerken tot eind
producten, die op hun beurt weer ge
ëxporteerd zouden kunnen worden.
Brannan: Een commissie van de Food
and Agricultural Organization (de in
ternationale instantie) houdt zich thans
bezig met de studie van het vraagstuk
hoe men overschotten kan afvoeren
naar die landen, waar de behoefte er
naar zich doet gelden. Ik kan zeggen,
dat mijn departement ieder plan voor
een verhoogde uitvoer van surplus-
goederen, dat in internationaal overleg
is opgesteld, in welwillende overwe
ging zal nemen.
Vraag: Er is ook voorgesteld om land
bouwoverschotten aan Europese landen
te verkopen tegen dollars, waartegen
over de V.S. zich zouden verplichten
voor hetzelfde bedrag aan dollars in
dustriële goederen uit deze landen te
betrekken. Dit denkbeeld is een ver-
f
Z -j: pleased to said oy.greatinge io th«
f«ra*rs of. ïfe» Sstóerland».
a
pv eeóslSérlag questioos regerdlng U»
c-.il tere of cur tw ecuntrles, v* es» refieb
s better -jnterstandisg of the problens of cra»o
ccreera to faraers toth in TSe h-therlands end
ln the Unita-3 States.
if-
v
Sinctrrely»
iary
De vertaling van bovensiaande brief luidt: Ministerie van Land-
bouw, Kabinet van de Minister, Washington. Het verheugt mij
mijn groeten te zenden aan de boeren van Nederland. Door de
vraagstukken met betrekking tot de landbouw van onze beide
landen te bestuderen, kunnen wij tot een beter begrip geraken
van de zaken van algemeen boerenbelang zowel in Nederland
als in de Verenigde Staten.
dere uitbreiding van het bestaande plan
waarbij surplus-artikelen voor Euro
pese landen verkrijgbaar zijn in ruil
voor strategische grondstoffen.
Brannan: Bij het bespreken van een
dergelijke ruilhandel is het vaak vast
te stellen, dat wij er geen belang bij
hebben om de normale commerciële
import- en exporthandel moeilijkheden
in de weg te leggen. In het algemeen
zou ik willen zeggen, dat het denk
beeld, dat zich grote mogelijkheden
voordoen in ruilovereenkomsten, vaak
verwrongen is door overdreven voor
stellingen, die men zich over onze
overschotten maakt. Een groot deel van
onze huidige graanoverschotten b.v.
hebben wij nodig voor reservevorming.
Dat zijn onze grootste voedselsurplus-
sen. Met uitzondering van katoen zijn
de andere producten, waarvan wij
overschotten hebben, van betrekkelijk
ondergeschikte betekenis, indien men
ruilovereenkomsten zou willen aangaan
of enig ander plan zou overwegen om
deze af te staan.
Vraag: Vóór de oorlog placht men
grote graanvoorraden op te slaan in
Rotterdam en Antwerpen. In verband
met de te verwachten overrijke oogst
en de schaarste aan opslagplaatsen in
de V.S. zou het van wederzijds voor
deel kunnen zijn om tot dit vóóroor
logse gebruik terug te keren. De Ne
derlandse en Belgische handel zou deze
„buffervoorraden" in dollars kunnen
verkopen.
Graanopslag in Roiierdam
DRANNAN: Ik kan niet inzien
waarom men de particculiere
handelsafspraken omtrent het opslaan
van graan in particulier bezit in Rot
terdam en Antwerpen niet zou her
nieuwen. Dit is echter een probleem
van de particuliere graanhandel. Wij
hebben met de meest mogelijke spoed
de graanexport weer in handen ge
legd van de graanhandel. De Oommo-
dity Credit Corporation (de Ameri
kaanse overheidsinstantie) verschaft
thans uitsluitend graan voor do bezet
te gebieden van Duitsland en Japan,
Korea, Oostenrijk, Triest, Griekenland
en China de gebieden dus, waar het
noodzakelijk is, dat de regering de
verschepingen nog in handen heeft
en enige andere landen, die met na
druk gevraagd hebben de diensten van
de C.C.C. te mogen gebruiken. Er ie
hier nog steeds een gebrek aan opslag
ruimte en het opslaan van import-re
serves in het buitenland zou een on
derwerp kunnen vormen van handels
afspraken van wederzijds nut.
Vraag: Hoe zullen deze aanhou
dende landbouwoverschotten op den
duur de Amerikaans-Europese betrek
kingen kunnen beïnvloeden?
Brannan: Het is moeilijk om fat
de toekomst te zien, maar wij zijn ge
neigd deze kwestie tot oplossing te
brengen in overleg met andere lan
den. Wij hopen, dat een oplossing,
waarbij alle landen gébaat zullen zijn,
gevonden kan worden in de boezem
van de F.A.O., die hiervoor een speci
ale commissie in het leven heeft ge
roepen.
Hoe meer de V.S. en de Europese
landen, in onderlinge samenwerking,
hun handelsbetrekkingen kunnen uit
breiden, des te eerder een oplossing
voor onze landbouwoverschotten ge
vonden zal zijn. Ik denk hierbij niet
alleen aan onze onderlinge handelover
de gehele wereld.
Nederlanders
de tropen
naar
^RA AG: Ten aanzien van techni
sche steun op landbouwgebied
aan onderontwikkelde landen zal uw
departement ongetwijfeld grote in
vloed kunnen uitoefenen. Bent u er
een voorstander van zoveel mogelijk
Nederlandse landbouwdeskundigen te
gebruiken voor werk in tropische lan
den, waarvoor zij een speciale oplei
ding hebben doorlopen
Brannan: President Truman heeft,
toen hij de grondslag voor deze
technische steun uiteenzette, gezegd:
„Wij nodigen alle landen uit om voor
deze onderneming hun technologische
hulpbronnen bij te dragen". In ver
houding tot de geweldige taak, die
hier verricht moet worden bestaat er
slechts een beperkt aantal vaii hen,
die niet alleen op landbouwtechnische
kennis kunnen bogen, maar die ook de
ervaring hebben opgedaan hoe zij de
ze kennis kunnen toepassen op de
problemen der onderontwikkelde lan
den. Teneinde 't programma zo snel mo
gelijk te doen slagen moet men ge
bruik maken van aller ervaring. De
V.S. zullen zeker alle invloed uitoefe
nen om toe te zien, dat geen brok van
beschikbare krachten wordt verwaar
loosd.
y&ardi)
in
Sen waarvan de Nederlandse boer
voordelige positie verkeert.
Tegelijkertijd is het voor mij zonne
klaar, dat Europa's grootste mogelijk
heden om zijn markten in de V.S. uit
te breiden gelegen zijn op het gebied
der industriële productie. Ook het toe
ristenverkeer kan worden uitgebreid.
Het zou mij zeer welkom zijn, indien
de reiskosten zouden kunnen worden
teruggebracht tot een niveau, waar
door duizenden Amerikaanse boeren
ieder jaar Nederland zouden kunnen
bezoeken. Want er is veel, dat wij van
uw land kunnen leren.
Vraag: In hoeverre is het mogelijk
Amerikaanse invoer van die Europese
landbouwproducten te bevorderen,
waarvan op de Amerikaanse markt
reeds een overschot bestaat?
Brannan: Tot op zekere hoogte vraagt
u mij nu wat ik ervan denk om
bloembollen naar Nederland te expor
teren. In principe is het onze overtui
ging, dat de landen met landbouwover
schotten daarvoor eerder markten
moeten ontwikkelen in landen, waar
de behoefte aan deze producten bestaat
dan daar, waar men van deze produc
ten reeds een teveel heeft. Aan de an
dere kant blijft er in alle landen altijd
een vraag bestaan naar bepaalde ge
wassen van hoge kwaliteit, zoals er ook
in Nederland verbouwd worden. Er is
geen reden om in deze behoefte niet te
voorzien.
Bij een juiste beantwoording van de
vraag moet men echter eerst uitmaken
wat precies met het woord surplus
wordt bedoeld. Van één en hetzelfde
product kan er een schaarste zijn aan
een bepaalde kwaüteit en een teveel
aan een andere soort; het ene seizoen
kan ook een overschot opleveren het
andere tekort. Bovendien is het onze
ervaring in Amerika, dat sommige ge
wassen „surplus" worden tengevolge
van de hoge prijs waarvoor zij aan de
markt worden gebracht. Tegen lagere
prijzen zou er van een overschot geen
sprake zijn en zou men zelfs met een
tekort te doen kunnen hebben Dan
doen zich verschotten voor. omdat het
publiek te weinig is opgevoed in de
betekenis van een product, of omdat het
niet op de juiste wijze aan het pubhek
is voorgezet
Miin departement onderzoekt thans
in hoe -erre wij afzetgebieden in Je
V S die om de laatste redenen onvol
doende ziin ontwikkeld, kunnen ver
beteren. Er W doen zich wellicht
enige nieuwe exportmogelijkheden voor
|N 1889 DEBUTEERDE TE ROTTERDAM een 17-jarig meisje in de rol
van Roosje uit het toneelspel „Zwarte Griet" door Rosier Faassen. Vrydag
17 Februari 1950 wordt In de Stadsschouwburg te Amsterdam een bijzon
dere voorstelling gegeven van „Op hoop van zegen", waarin zjj thans een
vergrjjsde actrice de rol van Kniertje zal spelen. Dit is inderdaad een bij
zonder gebeuren, want de rol van Kniertje zal worden vertolkt door de 78-
jarige Marie Faassen, die hiermede haar zestigjarig toneel jubileum viert.
Faassen: langer dan een eeuw is
deze tianonafscheidelijk verbonden
aan het Nederlandse toneelleven. De
stamboom van dit geslacht van ac
trices en acteurs vertoont dezelfde
onafgebroken lijn, als die van de Sa-
blairolles, de Majofki's en de Rosen-
veldt's generaties lang heeft gedaan.
Ergens aan het begin staan de voor
ons bijkans onbekende namen van
Alexander Faassen, zijn broers Ro
sier, de schrijver en Alex (Post), de
acteur. De jubilaresse, Marie Faassen.
dochter van Alexander, slaat een le
vende brug tussen het heden en dit
verleden. Tussen het heden en het glo
rievolle tijdperk van de Haspelsen,
Bouwmeesters en Tourniaires.
We bezochten Marie Faaseen in
haar woning in Amsterdam-Zuid,
waar zij enige herinneringen uit deze
veelbewogen periode van de Neder
landse toneelgeschiedenis heeft opge
haald.
Haar neef Alex Faassen, zoon van
haar broer Alex en verbonden aan het
Ned. Volkstoneel, helpt een handje
waar het geheugen tekort schiet. Zijn
vrouw, Henny Faassen, die bjj het
Ned. Volkstoneel heeft gespeeld,
schenkt een kopje thee en de uit dit
toneelhuwelijk voortgekomen Alex
Faassen Jr., lid van de Toneelgroep
Comedia, toont een blad papier, waar
op hij de lakken van de familie heeft
getekend. Het laatste huwelijk hierop
vermeld, is dat van zijn zuster, de
actrice Hella Faassen, die getrouwd
is met Ad. van Gessel, leider van het
Amsterdams Jeugdtoneel. De stam
boom leert tevens, dat Rob de Vries,
de talentvolle acteur van het Amster
dams Toneelgezelschap, eveneens aan
de Faassen's geparenteerd is.
De jubilaresse, een vitale vrouw,
met levendige ogen achter glinsteren
de brilleglazen en met ^1 verwitte ha
ren, begint het gesprek met de mede
deling, dat zij geen enkele datum heeft
onthouden en dat zij zichzelf zó onbe
langrijk vindt. Geen bemoedigend be
gin, maar in dit milieu, waarin ieder
meubelstuk de sfeer van het toneel
schijnt te ademen, bouwt het verhaat
zichzelf. Marie Faassen vertelt van de
roemruchte Ned. Toneelvereniging,
waarvan zij de enige nog levende so
ciétaire is. Met de actrices Esther de
BoerVan Rijk, Wilhelmina v. d.
Horstv. d. Lugt Melsert en met de
acteurs Mari Ternooy Apel (haar echt
genoot) en Adriaan v. d. Horst, vorm
de zij een groep van voor hun ideaal
levende kunstenaars, die het toneel
om het toneel bedreven. De sociétai-
res hebben de armoede gekend, maar
ook de grote rijkdom van grandioze
artistieke successen. De glorie begon
na „Eenzame mensen" van Gerhard
Hauptman, met Heijermans' eerste
drama „Ghetto". Dit had een enorm
succes en de stukken, die daarna kwa
men, o.a. „Het zevende gebod" en
„Op hoop van zegen" niet minder.„Het
was een enerverende tijd, iedereen vol
van het op te voeren stuk. Doof en
blind voor alle andere dingen," heeft
Marie Faassen zelf eens geschreven.
Mevrouw Faassen heeft in al die ja
ren vele regisseurs gekend, o.m. Hen-
ry van Kuyk, Chrispijn Sr., Heijer
mans en, toen zij in Amsterdam's eer
ste theater terecht kwam, Verkade en
Verbeek en Cor v. d. Lugt Melsert. Na
de oorlog speelde zij bij Van Dalsum,
totdat het Ned. Volkstoneel haar
„leende" om de titelrol te vervullen
in „Eva Bonheur" van Heijermans.
Bij dit gezelschap is zij gebleven. Een
hard werkende actrice; bescheiden,
serieus en met een veelzijdige kenn»
van het metier. En vooral: schier on
vermoeibaar.
„Denkt u na uw jubileum uw car
rière te beëindigen, mevrouw Faas
sen?"
Een verwonderde, bijna verontwaar
digde blik: „Ophouden? En dan? Ik
zou niet weten, wat ik thuis zou moe
ten doen."
Als zij thuis is, onthult Alex Faas
sen Sr., vindt zij het prettig om voor
iemand te kunnen zorgen. Haar groot-
sta liefhebberij is lekker koken.
Marie Faassen met haar jongste familielid: Fransje van Gessel, zoon
van haar achternichtje, de actrice Hella Faassen en Ad. van Ge «ooi,
leider van het Amsterdams Jeugdtoneel.
Mevrouw Faassen glimlacht en ver
telt een anecdote uit haar loopbaan.
Eens moest zij Wilh. v. d. Horstv. d.
Lugt Melsert in een bepaald stuk een
foto tonen en daarbij liefdevol zeg
gen: „Wat heeft hij toch een lieve
trek om de mond". Deze foto nu kwam
uit een lade en het geviel op een avond,
dat er het conterfeitsel van een af
schuwelijk lelijke kerel, van een ware
Quasimodo te voorschijn kwam. Marie
Faassen zei onbewogen haar tekst,
maar haar tegenspeelster, die zeer
goedlachs was kronkelde van het
lachen.
Een andere keer, bij de premère van
„Eenzame mensen" in Zaandam, viei
het doek te vroeg. Marie Faassen.
uitermate explosief, rende tussen de
coulissen naar een stemmig geklede
man, die, naar zij meende hiervan
de schuld droeg eo sei hem ongezou
ten de waarheid. In de pauze kwam
de „toneelknecht" zich aan het ge
zelschap voorstellen alsde burge
meester van Zaandam. Mevrouw
Faassen bloost nu nog als zij er aan
denkt.
Dit is slechts een flits uit een af
wisselend leven, dat geheel dienst
baar is geweest en nóg is aan die
wonderlijke, die fascinerende en bezit-
van-de-gehèle-mens-nemende zaak:
Het toneel.
Bij het afscheid drukken wjj een
kleine, gerimpelde hand. De hand, die
jaren geleden de originele manus
cripten van Herman Heijermans heeft
gehanteerd, die gerammeld heeft op
de toetsen van het orgeltje uit Eva
Bonheur en straks, bij haar jubileum
voorstelling, het legendarische panne
tje met de coteletjes zal vasthouden.
K. T.