Venezuela, land van overvloedige rijkdom
Rudolf, de tragedie van Mayerling
Hei is alles olie wai de klok slaai
Mevrouw J. Visser-Roosendaal,
Nieuwe mode: De verticale lijn
Handelsrelaties worden
aangeknoopt
Prov. contactcommissie
voor huisvesting gesticht
Twee arbeiders door trein
overreden en gedood
HET NIEUWE BOEK
door Graaf Carl Lonyay
WERKENDE VROUWEN IN NOORD-HOLLAND
EATERDAG 18 FEBRUARI 1880
(Van onze speciale verslaggever)
Bet besoek van prins Bernhard aan
Venezuela beeft bijzonder het contact
doen uitkomen, dat er bestaat tussen
dit land en Nederland. Herhaaldelijk is
er op de banden, die beide landen ver
enigen, gezinspeeld, zowel door de prins
els door ben, die hem ontvingen en in
Jtet openbaar in hun toespraken het
zelfde thema aanduidden.
Een goede indruk van de nog steeds
levendige banden tussen Venezuela en
Nederland kreeg men tijdens het in
teressante bezoek, dat de prins met zijn
gevolg bracht aan de terreinen, waar
Nederlanders actief deelnemen aan de
winning en raffinage van de Venezo
laanse olie. Men werd er rondgeleid
door Nederlandse ingenieurs, die in een
snel tempo, maar zeer efficiënt alles
hebben uitgelegd en men werd aller
vriendelijkst ontvangen in clubgebou
wen, waar Nederlandse kolonies lange
files van belangstellenden vormden, die
allen met de prins kwamen kennisma
ken. Zijne Koninklijke Hoogheid had
dit zelf zo beslist Hij wilde iedere Ne
derlander, die daar op voorposten staat
in die bedrijven, die voor de we
reldeconomie van zo groot belang
zijn, een hand geven. Men zag zijn
vriendelijke ogen iedere Nederlander
aankijken met een meer dan gewone
hartelijkheid. Geen warmte en geen
vermoeienis was hem te veel om hon
derden en honderden dit blijk van
waardering te geven. Zo was bet in
Punta Cardon, waar de voortreffelijke
organisator Louwerse de naam van Ne
derland ln Venezuela hoog houdt, zo
was het ln Maracaibo, waar minder be
faamde, maar niet minder gewaardeer
de en bekwame mannen hun familie
kwamen voorstellen aan de vertegen
woordiger van het Huis van Oranje,
dat in deze verre uithoeken van het
tweede olieland ter wereld voor het
eerst door een koninklijke bezoeker
werd vertegenwoordigd.
Overvloed
En verder ging het weer met auto's
vliegtuigen over de boortorens in
het meer van Maracaibo, langs de we
gen met de ..ja-knikkers" die aan het
olieterrein btj Coevorden herinnerden
en langs de machtige installaties, van
enorme krachtbronnen voorzien, waar
mede men bezig is tot duizenden me
ters in de Venezolaanse bodem door
te dringen om er steeds rijkere lagen
van de kostbare grondstof op te spo
ren, Wanneer wij van dit alles een
eindindruk zouden willen geven, dan
moet het deze zijn: Nederland zwoegt
met tekorten, Venezuela met over
vloed. Belde in zichzelf geheel anders
gerichte economieën hebben hun grote
moeilijkheden. Venezuela een land, dat
dank zij zijn enorme bodemrijkdom
men geen staatsschulden, geen devie-
zenproblemen en geen armoede kent,
hangt geheel af van de olieindustrie,
die er nog dagelijks technisch en kwan
titatief tot groter omvang wordt op
gevoerd. Sociologisch is dit een zeer
gevaarlijk», toestand en als wij de Vene-
zolanen één raad zouden willen geven
dan zou het deze zijn: neemt uw maat
regelen nu het nog dag is en zorg, dat
ge uw zeer uitgebreide andere rijk
dommen in exploitatie brengt. Het
roept economisch om wraak, dat dit
land, waar vele landbouwgebieden zijn,
die drie en meer oogsten per Jaar zou
den kunnen opleveren, zijn voedsel uit
andere gebieden invoert De reden is.
dat de boeren de schop er bij neerleg
gen en in de olie gaan werken, waar
zij veel meer verdienen. Dat in dit land
desondanks de woningtoestanden hier
en daar aan „krepeergevallen" doen
denken moet men voor 'n zo groot en
nog verre van uitgegist gebied als dit
waar bovendien de mensen veel min
der belangstelling hebben voor goede
woningen, niet al te zwaar tillen.
Belangrijker aanwijzing, dat het in
Venezuela de goede kant kan opgaan,
leek ons een mededeling van de direc
teur der Koninklijke-Shell, dat deze
maatschappij onlangs 'n zeer bekwaam
Nederlands econoom, n.1. prof. De
Vooys, de Venezolaanse regering van
advies heeft laten dienen inzake de
spreiding der industriële bedrijvigheid,
om deze verkeerde drukverdeling in
de economische stoomketel weg te ne
men.
Op Nederlands advies
yERMOEDELIJK mede op dat Neder
landse advies, worden thans ook
de ijzerertsrijkdommen van het land
met regeringssteun tot exploitatie ge
bracht Over enkele jaren zal Venezue
la eigen hoogovens hebben, die tot de
grootste ter wereld zullen behoren.
Wanneer het ook op landbouwgebied
weer tot bloei zou komen en een leve
rancier van cacao, tabak en koffie en
vee zou kunnen worden als vroeger,
dan zou het land voor vele verarmde
gebieden ter wereld een zegen kunnen
worden. Met millioenen zou men er
heen kunnen trekken om er zich nieu
we bestaansmogelijkheden te scheppen
Wanneer men weet, dat Venezuela der
tig maal zo groot is als Nederland en
dat het slechts 4 millioen Inwoners telt,
terwijl in Nederland tien millioen zich
verdringen op een bodem, die dit aan
tal niet meer kan bevatten, dan voelt
men de zware verantwoordelijkheden
voor dergelijke landen. Verantwoorde
lijkheden, die des te groter zijn, naar
mate het besef doordringt, dat alleen
samenwerking der volkeren ons uit
dreigende werkloosheid en conjunctuur-
dalingen kan redden. In dit licht ge
zien is immigratié voor dit land zelfs
een plicht Het spreekt overigens van
zelf, dat de huidige regering deze immi
gratie organisatorisch beter in de hand
wil hebben en niet maar Jan en Alle
man laat binnenkomen. Dan immers
zou een grote trek ontstaan, die juist
averechts zou werken. Er zouden vele
kwade elementen binnenkomen, die
toch weer uit de landbouw naar de
industrie zouden afzakken, om daar
harde werkers van het slag Louwerse
tot wanhoop brengen.
Den Haag, let op uw saak
WENEZUELA staat voor oen zeer
grote en moeilijke taak, maar het
is een taak, die ten nauwste samen
hangt met het welzijn van de gehele
wereld. Het is dus tevens een groot
voorrecht deze verantwoordelijkheden
te mogen dragen. Het land, dat onze
prins in zo grote stijl en met zo grote
hartelijkheid ontvangen heeft, kan ver
zekerd zijn van de belangstelling van
Nederland.
Als directe uitwerking van de reis
van de prins kan nog worden gemeld,
dat zeer binnenkort een belangrijk
contract zal worden gesloten tussen
Venezuela en een Nederlandse maat
schappij op het gebied van havenwer
ken. Allerwegen wordt ook aangenomen,
dat een directe verbetering van de han
delsrelaties tussen beide landen te
wachten staat. Van alle zijden werd
erop gewezen, dat Nederlandse experts
op het gebied van de handelsbespre
kingen het ijzer moeten smeden nu het
heet Is. Ongetwijfeld zal Den Haag dit
teken verstaan en zijn kansen niet
voorbij laten gaan.
Aan brandwonden overleden
In een ziekenhuis te Den Haag is
overleden de 29-jarige mevr. H. J. S.
V. Zij kreeg ernstige brandwonden,
doordat de door haar gedragen peig
noir, waarmede zij een haard raakte,
in brand vloog.
Met goud beslagen auto
voor Truman
Ford heeft voor Truman een
zwarte limousine gebouwd, die
ron binnen met goud beslapen is
en ingebouwd bagagenet heeft.
Het dak is ongewoon hoog, opdat
inzittenden een hoge hoed op
kunnen houden. De auto Is voor
zien van speciale treeplanken
voor detectives.
In een vergadering in het Amsterdam
se Stadhuis onder presidium van de heer
A. W. H. de Kok, wethouder van Bus-
sum, waarop 42 Noordhollandse ge
meenten vertegenwoordigd waren, is
opgericht een contactcommissie voor
Noord-Holland tot het gecoördineerd
aanpakken van het huisvestingsvraag-
stuk en wat daarmee samenhangt.
In deze commissie zoals er nu in
acht provincies een bestaat hebben
zitting een vertegenwoordiger uit elk
der steden: Amsterdam, Haarlem, Hil
versum, Bussum, Edam, Alkmaar en
Bergen. Het doel van de commissies is
bestudering van het vraagstuk, uitwis
seling van gedachten en het zoeken van
oplossingen voor de verschillende pro
blemen. De bedoeling is als straks ln
alle provincies een contact-commissie
bestaat een landelijke commissie te
vormen bestaande uit een vertegen
woordiger van elke provincie.
Gistermiddag omstreeks twee uur
zijn onder de gemeente Nootdorp twee
spoorwegarbeiders overreden door de
trein uit de richting Gouda naar Den
Haag. Zij zijn beiden gedood. Men
neemt aan, dat de arbeiders, die daar
aan het werk waren, ten gevolge van
de sterke wind de waarschuwingssei-
nen niet hebben opgemerkt.
In de historie der Europese staten
heeft zich menigmaal een drama af
gespeeld waarin vooraanstaande en
daarom algemeen bekende figuren een
geheimzinnige hoofdrol speelden. Nie
mand wist wat er precies was ge
beurd en juist door het opzettelijk ge
heim houden van bijzonderheden is zo
menige gebeurtenis, die onder nor
male omstandigheden misschien spoe
dig vergeten zou zijn, in een myste
rieus en vaak romantisch kleedje ge
stoken. Dat is de oorzaak, dat men er
nog geslachten lang over spreekt en
schrijvers en cineasten er een dank
baar onderwerp voor een spannende
roman of een avontuurlijke film in
hebben gevonden. Eén van die grote
historische drama's is de tragedie van
Mayerling, de geheimzinnige geschie
denis, welke zich in de nacht van 30
op 31 Januari 1889 in dit jachtslot
heeft afgespeeld, toen kroonprins Ru-
dolf, de enige zoon van keizer Franz
Jozef en keizerin Elisabeth van Oos
tenrijk met de 18-jarige barones Ma
ria Vetsera, beiden door een pistool
schot gedood, in een slaapvertrek
werden gevonden.
Wij hebben dit romantische gegeven
nog kort geleden in een film ver
werkt gezien, een film waaraan moei
te noch kosten gespaard waren om er
iets zeer bijzonders van te maken en
waarin blijkbaar aan de hand van de
nieuwste onderzoekingen werd aan
genomen, dat beiden op bevel van de
hofkliek, die Rudolfs troonsbestijging
vreesde, uit de weg waren geruimd.
In het thans door graaf Lonaya ge
schreven boekwerk, dat door C. Kroe
zen uit het Amerikaans is vertaald
en dat bij de Leidsche Uitg. Mij. te
Rijswijk werd uitgegeven, wordt uit
drukkelijk vastgesteld, dat do prins
na zijn maltresae doodgeschoten te
hebben, zelfmoord heeft gepleegd, om
dat hij door inteelt evenals andere
leden van zijn familie erfelijk be
last was en zijn steeds meer gestoorde
Westfriese schrijfster van boeiende romans
(Van onze redactrice)
WEST-FRIESLANDDe autobus
rijdt over de smalle dijk tussen
Hoorn en Enkhuizen, vanwaar men een
prachtig uitzicht heeft over de ruste
loze, grijze watervlakte van het IJsel-
meer, waarboven witte meeuwen sche
ren. Dan gaat het door een rij pitto
reske dorpjes, die dicht tegen elkaar
zijn gebouwd. Smalle, kronkelige wegen
met hier en daar een rijzig kerkje, lage
Noordhollandse boerderijen, weiland
en donkere omgeploegde akkers wisse
len elkaar af.
De passagiers in de bus praten ge
zellig met elkaar in het zangerige
Westfries, terwijl de chauffeur, die zijn
mensen kent, er voor zorgt dat ieder
Na de vela verhulzin-
gen van taille-, heup- en
schouderlijn, die in de
laatste seizoenen het
middelpunt waren van
een menigte mode-veld
slagen, heeft het de
schijn, dat geleidelijk
aan een zeker rustpunt
wordt bereikt. Overal
ter wereld is er een stre
ven naar een kleding
stuk, dat de vrouwelijke
figuur ir haar juiste ver
houdingen recht doet
wedervaren.
In de verhoudingen
niet echter in de lijn die
bedenkelijk naar 't recht-
toe-recht-aan zweemt,
dat oudere lezeressen
Zich zullen herinneren
uit het jaar 1920. De
Fransman Dior heeft
daarbij zelfs de korte rok
(40 cm van de grond)
aanvaard, maar de mees
te andere modehuizen
volgen dit experiment
toch nog maar beschei
den.
Met het aanvaarden
van de verticale lijn, zo-
sis deze nieuwe richting
wordt genoemd, is ook
de mouwlijn weer op
haar normale plaats be
land. Zij was de laatste
tijd bedenkelijk aan het
sfzakken naar de elle- Klassiek, tailleur in fijn wollen tweed met bijpas-
t>°og, en het is alleen sende mantel, zoals het door een Engelse confectie-
maar jammer, dat wij fabriek werd vervaardigd naar ontwerp van Lanvïn
haar terugkeer naar de
normale plaats niet in volle glorie zul- nauw tot even boven de knie en ver
ten kunnen bewonderen, aangezien ook volgens ruim klokkend uitwaaierend,
in de populaire Nederlandse confectie- Terwijl nu ook de avondkleding,
reeds de thans door Frankrijk aan- zelfs de avondkleding, deze korte,
vaarde mouwloze zomerjapon is opge- rechte lijn volgt is het opvallend, dat
nomen.
de tailleurs hun klassieke strakke stijl
Toch mogen wij uit de berichten uit hebben gehandhaafd, zoals zij dat ook
Parijs niet afleiden, dat nu binnenkort
alle vrouwen met korte, nauwe rokjes
op straat zullen vershij nen. Parijs, zo
al deden in de dagen van bliksem-
schichtlijn en a-symmetrie. Men zoekt
wel als Londen (hier is het de jonge het, daar hoo,fdzaak de
ontwerper Michael Sherard) brengen
•alfs een rok met het effect van een
harembroek. Es ee- andere variatie is:
in het materiaal, waarbij naast tweed
en dassenzijde ook heel fijne gabardine
stoffen in pasteltinten een rol spelen.
zo mogelijk bij zijn eigen hekje wordt
afgeleverd. Zo rijden wij Venhuizen
binnen en spoedig komt de waarschu
wing voor mij: „Hier moet u d'r uit".
Weinige ogenblikken later ben ik
met grote hartelijkheid binnen geleid
in het gezin van de Westfriese schrijf
ster mevrouw Visser-Roosendaal, die
mij aan een welvoorziene koffietafel
wacht
Mevrouw Visser is een eenvoudige,
hartelijke vrouw en ik heb onwillekeu
rig het gevoel dat ik haar al jaren lang
gekend heb.
Als Nel en Alle, de jongste dochters,
in de keuken onder tweestemmig ge
zang het vaatwerk afwassen, vouwt
mevrouw Visser de handen in de
schoot en begint op eenvoudige, onge
dwongen wijze over haar werk en haar
leven te vertellen.
Den kind waar iets in xat
„Ik was als kind ongelukkig, want
door Engelse ziekte moest ik in beu
gels lopen. Gelukkig ben ik later weer
genezen, maar in mijn jeugd kon ik
dikwijls niet meedoen met het spel van
vriendinnetjes en daardoor zat ik "aak
bij mijn moeder in de winkel. Daar had
ik een plekje onder de toonbank, waar
ik zat te spelen, maar ik noorde er
ook vaak allerlei verhalen, die de
klanten in de winkel vertelden. Om
dat ik niet zo veel kon doen als andere
kinderen, was ik op school erg eer
zuchtig. Ik wilde uitblinken in het le
ren. Toen ik elf jaar was, kwam ik van
school en wilde dolgraag naar de HBS,
maar dat konden mijn ouders niet be
kostigen. Ik zou boeken nodig hebben
en iedere dag goed gekleed moeten
zijn. Daarbij kwamen nog zo veel an
dere dingen waar ik aan zou moeten
meedoen. Als het nu nog de MULO of
de Normaalschool was.Maar dat wil
de ik niet Kon ik niet naar de HBS?
Goed, dan zou ik voor mijzelf gaan
zorgen en geld verdienen. Maar dat
viel niet mee. Ik was pas elf jaar en
niemand wilde mij hebben. Eindelijk
belandde ik bij een apotheker, die wel
een meisje kon gebruiken. Als ik op
straat aangehouden zou worden, moest
ik maar zeggen dat ik twaalf was. In
die apotheek was een plank met La
tijnse boeken. Ik hield er van om ze
in te kijken en namen en uitdrukkin
gen te leren.
Na mijn werk in de apotheek kwam
ik bij een boer terecht en daar moest
ik onder de koeien. Toen ik zestien
jaar was ontmoette ik mijn oude mees
ter uit Binnenwijzend. „Wat doe je nu?"
vroeg hij. Ik vertelde dat ik bij een
boer werkte en hij vond het zonde. Er
stak veel meer in mij. Ik had moeten
doorleren. Omstreeks die tijd ging
ik bij de \G.OJ3., een jeugdbond voor
geheelonthouders. Daar kwamen jon
gelui uit allerlei kringen en er werden
vaak gedichten behandeld en boeken
besproken. Ook volgde ik de eerste
helft van een cursus op de Handels
school."
Het talent ontwaakt
„In het begin van mijn huwelijk had
ik een overvloed van tijd. Toen ont
dekte ik in het Nieuws van de Dag"
een prijsvraag voor een schetsje en ik
dacht: laat ik het eens proberen. Het
werd geplaatst en lk was ar trots op".
Mevrouw Visser glimlacht even bij de
herinnering.
„Daarna ging ik wat meer schrijven.
Schetsjes die in „De Prins" werden op
genomen, maar aan een roman durfde
ik niet te beginnen. In 1934 leden wij
onder de crisistijd en op een keer
kwam het schrijven van een boek ter
sprake. Er was hier in het dorp iets ge
beurd. Erg onbelangrijk overigens,
want ik ben het al lang vergeten,
maar ik zei tegen mijn man: Als ik
ooit eens een boek schrijf, komt dat er
in. Toen zei hij: Als je een boek wilt
schrijven, doe het dan maar direct,
want nu hebben wij het geld nodig!..."
Het gesprek wordt even onderbro
ken, omdat de meisjes voor een kopje
thee hebben gezorgd, maar spoedig
neemt mevrouw Visser de draad van
haar verhaal weer op en vertelt ver
der.
„De volgende dag had ik een grote
was en onder het werken piekerde ik
steeds over het boek. 'k Moest het tóch
doen, dacht ik. Toen ik klaar was,
ging ik over dat plan zitten nadenken.
Ik had vijf kinderen. Het oudste was
naar school en het jongste lag nog in
de wieg. Ik nam een besluit, knapte
mi„ op en liep naar de overkant, waar
ik een blok papier van tweehonderd
vellen en twee potloden kocht. Zo kon
ik voorlopig vooruit.
Mijn eerste boek was: „De mens
wikt" en dat heb ik hoofdzakelijk
nachts geschreven, want overdag was
er geen tijd voor. In Mei ben ik aan
dat boek begonnen en op twee Febru
ari in het volgende jaar had ik het af.
Toen moesten wü er een uitgever voor
vinden. Mijn man nam de telefoongids
en schreef verscheidene namen en
adressen op. Van de eerste uitgever
kregen wij het boek onmiddellijk te
rug. Ik geloof dat hij het niet eens
gelezen heeft toen bü zag dat bet met
de hand geschreven was. De tweede
uitgever wilde het wel hebben, als wij
financieel wilden steunen, maar daar
dacht ik geen ogenblik over. Ik stopte
het liever ln de kachel, dan had ik er
tenminste nog warmte van.
Toen las dokter Van Balen Blanken
mün boek eens door en bij kreeg ge
daan dat het werd uitgegeven; ik kreeg
er honderd gulden honorarium voor.
Er is veel reclame voor gemaakt en
het is buitengewoon goed verkocht.
„Jij moet doorgaan met schrijven",
zei dokter Van Balen Blanken tegen
mij en dat gebeurde. Ik schreef sa.
..De lage boek". .Belofte", „t Een af
't ander" en „In de storm". .Net laat
ste kwartier" is wel mijn liefste boek.
Het was het derde dat ik schreef.
Historische romans
Mevrouw Visser vertelt verder, hoe
dokter Van Balen Blanken op een dag
ee praatje bij haar kwam maken en
haar vroeg een historische roman te
schrijven over het leven van Zeger
Davidson, die in de Franse tijd ln
Venhuizen had gewoond.
Mevrouw Visser protesteerde. Een
historische roman? Nee,' dat zou zij
nooit goed voor elkaar krijgen. Maar
de dokter bleef aandringen en hielp
haar aan het testament van Zeger Da
vidson. Kort daarop kreeg zij ook diens
stamboom en toen alles eens rustig was
doorgelezen, begon zij er zich voor te
ir teresseren.
„Ik bezocht in het dorp en de om
geving alle mensen boven de tachtig
jaar en liet hen over hun jeugd ver
tellen en over alles wat zij nog van
hun ouders en grootouders wisten",
vervolgt zij. „Toen had ik het geluk
da een van deze oude mensen mij nog
kon helpen aan het familiewapen van
Zeger Davidson. Hij was van oude
Schotse adel. Zo ben ik toch aan het
schrijven gegaan en kwam het boek
„Tot in de dood" tot stand."
Zij onderbreekt het gesprek even,
om het jongste kleinkind op schoot te
nemen. In die tijd vertel ik haar dat
haar roman „Terwijl de schepen
wachtten", op het ogenblik in alle
boekwinkels verkrijgbaar is en ln vele
etalages prijkt. De Uitgeversmaat
schappij „West-Friesland" heeft er veel
zorg aan besteed en het werk is die
zorg ten volle waard.
Mevrouw Visser vertelt dat het ver
haal zich afspeelt in de tijd toen de
regenten radeloos, het land reddeloos
en het volk redeloos was.
Ik vraag, hoe zij de personen in al
haar boeken zo zuiver menselijk kan
tekenen. Het is een van de dingen die
mij steeds in haar werk aantrekken.
„Dat komt, omdat die mensen werke
lijk bestaan hebben", zegt mevrouw
Visser. „Al heb ik ze dan vaak zelf niet
gekend, lk weet toch hun geschiede
nis. Ik neem nooit een historie die kort
geleden gebeurd is. Ze zijn dus al oud
en de personen die ze beleefd hebben
zijn gestorven."
„Maar hoe komt u aan al die ver
halen?"
Mevrouw Visser lacht „Ik heb er
zovele gehoord en denk eens aan de
tijd toen ik bij mijn moeder onder de
toonbank kroop... De geschiedenis
de richtlijn en de rest is fantasie."
„En wat zijn de plannen voor de
toekomst?" vraag ik tenslotte.
Mevrouw Visser drukt haar klein
dochtertje innig tegen zich aan. Boven
het krullekopje staren haar ogen een
moment in de v -te. „Ik blijf schrijven,
want ik heb nog stof voor zes boeken",
zegt zij beslist. „Ook ben ik van plan
om lezingen te blijven houden, zoals
ik vaak voor de Vereniging van Plat
telandsvrouwen heb gedaan."
Zij vermoedt niet dat haar levens
geschiedenis, die zij zo sober heeft ver
teld, voor de velen die haar willen le
zen, méér is dan het verhaal van een
eenvoudige vrouw, die met een krach
tige wil een van onze gewaardeerde
Nederlandse letterkundigen is gewor
den. Geeft zij niet onbewust een duw
in de goede richting aan ieder die wil
en niet durft wagen?
Wij hopen dat zü ons nog met meni
ge karakteristieke roman zal verblij
den.
geest, gepaard aan een door uitspat
tingen verzwakt lichaam, het leven
niet meer aandurfde.
Het is de grote vraag of de schrij
ver van dit boek er inderdaad in ge
slaagd is een opheldering van alle ge
heimzinnige gebeurtenissen te geven
dan wel of deze uitgave, als zovele
andere, zal verdrongen worden door
een manuscript waarvan de auteur
zich nog beter georiënteerd noemt.
Voor de juistheid van het thans ge
schreven relaas pleit de omstandig
heid, dat de auteur de neef is van de
in 1948 overleden Hongaarse graaf
Lonyay, de tweede echtgenoot van
Rudolf's weduwe, de voormalige
kroonprinses Stephanie van Belgie, die
op 23 Augustus 1945 is gestorven en
dat hij als beider erfgenaam van velf
authentieke documenten heeft kunnen
kennis nemen.
Tegen de juistheid van het thans
gepubliceerde pleiten niet alleen de
ontkenningen van afstammelingen der
eertijds zo machtige Habsburger%
maar ook het feit, dat van belangrijke
nieuwe gegevens eigenlijk niet kan
worden gesproken en dat de schrijver
een zeer partijdige persoonsbeschrij
ving geeft, waardoor b.v. vooraan
staande figuren als Frans Jozef en
Stephanie als bekrompen en klein
zielige mensen worden beschreven,
mensen wier woorden en daden altijd
van een bijna misdadige aanleg ge
tuigden.
Het drama van Mayerling neemt in
dit boek geen grote plaats ln. Het
is als 't ware de apotheose van Ru
dolf's leven, dat hier vanaf rijn prille
jeugd tot zjjn sterfdag met zeer vele
karakteristieke bijzonderheden wordt
beschreven.
Wie meer wil weten van de twee
slachtige figuur Rudolf van Habsburg,
eertijds troonopvolger van één der
machtigste Europese vorstenhuizen,
vindt hier een schat van gegevens, niet
allereerst door de schrijver verzameldj
maar ontleend aan een zeer uitvoe
rige lijst van geraadpleegde werken
waarnaar in dit boek op zeer kwisti
ge wijze wordt verwezen.
Practische Handschriftkunde,
De techniek der ontleding, door
Theo J. van der Wal. - TJitg.
L. J. Veen's THtg.-M\j, A'dam.
Wie enigszins thuis is in het wereldje
der Nederlandse beroeps- en dilettant-
graphologen, weet dat Theo J. van der
Wal een veel-omstreden figuur is. Er
zijn er geweest, die hem hebben uit
geworpen tot in de buitensts (grapholo-
gische) duisternis; er waren er ook die
hem als zon zagen stralen aan de va
derlandse graphologische hemel. Zijn
vorig werk „De Mens en zijn Hand
schrift", werd enerzijds uitgekreten als
een typisch voorbeeld van „hoe het
niét moest", anderzijds als „degelijk,
wetenschappelijk-verantwoord" gequa-
lificeerd. Wie zich min of meer ver
mocht te distanciëren van genoemd we
reldje en daarenboven zelf in de gra
phologische literatuur en praktijk be
hoorlijk thuis is, wist dat dit eerste
boek „ni eet exces d'honneur, ni eet in-
dignet" verdiende, al moest ook hij toe
geven dat het in alle geval iet of wat
„rammelde"! Hij vond hierin Indien
hij, zoals ondergetekende, v. d. Wal's
practisch werk meerdere jaren achter
een van nabij kon meemaken en zelfs
tot op zekere hoogte kon controleren
een hernieuwd bewijs voor het feit, dat
de kunstenaar nu eenmaal vrijwel
steeds béter is dan zijn „leer"!
Kunstenaar?En we dachten juist,
merkt de geïnteresseerde lezer mis
schien op, dat de graphologie de laatste
tijd bezig was zich een plaats als we
tenschap, meer in 't bijzonder als psy
chologische hulpwetenschap, te verove
ren! Inderdaad. Maar het is m.i. zeer de
vraag of hier niet in vele gevallen het
werkwoord „forceren" inplaats van
„veroveren" vervoegd zou moeten wor
den!! In alle geval is het goed zich juist
nü nog eens ernstig te bezinnen op de
vraag: „Graphologie: Kunst, Weten
schap of Techniek?", zoals dan ook de
titel luidt van het eerste Hoofdstuk van
v. d. Wal's nieuwe boek. De schrijver
raakt bij de beantwoording van deze
vraag dikwijls op gelukkige wijze de
kern van de hier aan de orde zijnde
problemen.
Het tweede hoofdstuk geeft een zeer
uitgebreide analyse van een handschrift,
waarmede de schrijver ons van nabij laat
zien hoe hij bij het analyseren te werk
gaat. Alhoewel hij zelf aangeeft dat zijn
methode een „subjectieve" is (in tegen
stelling met de objectieve van b.v. Sau-
dek), blijkt hier dat zijn werkwijze al
lerminst „in de lucht zweeft", maar in
tegendeel zeer goed doordacht en sterk
gefundeerd mag heten. Die laatste qua-
lificaties kunnen ook gelden voor de
vier overige hoofdstukken, waarin ojn.
veel problemen die in de graphologie
de laatste tijd speciaal aan de orde zijn
(b.v. Klage's „Formniveau", „verbonden
en onverbonden schrift") behandeld
worden. Dit nieuwe werk van v.d. Wal
„rammelt" niét meer! Het is ook nu
weer „origineel" in vele opzichten, maar
thans ontaardt die originaliteit vrijwel
nergens meer, zoals ln De Mens en zijn
Handschrift nogal eens geschiedde, in
J wat ai te klakkeloze of tè „enthousiaste"
uitspraken, en blijft die „eigen kijk"
voortdurend stoelen op het hechte fun
dament van een zeer uitgebreide en de
gelijke, theoretische zowel als practische
documentatie.
v. d. T.
NIEUWE BOERDERIJEN
N.O. POLDER
P)eze week is in de Noord-Oostpol
der een begin gemaakt met het bouwen
van 24 boerderijen. De constructie ia
geheel gelijk aan die van de „beton-
boerderijen" alleen worden deze van
steen opgetrokken. Het bouwen ge
schiedt geheel onder toezicht van da
directie Wieringermeer.