Venezuela, land van overvloedige rijkdom Rudolf, de tragedie van Mayerling Hei is alles olie wai de klok slaai Mevrouw J. Visser-Roosendaal, Nieuwe mode: De verticale lijn Handelsrelaties worden aangeknoopt Prov. contactcommissie voor huisvesting gesticht Twee arbeiders door trein overreden en gedood HET NIEUWE BOEK door Graaf Carl Lonyay WERKENDE VROUWEN IN NOORD-HOLLAND EATERDAG 18 FEBRUARI 1880 (Van onze speciale verslaggever) Bet besoek van prins Bernhard aan Venezuela beeft bijzonder het contact doen uitkomen, dat er bestaat tussen dit land en Nederland. Herhaaldelijk is er op de banden, die beide landen ver enigen, gezinspeeld, zowel door de prins els door ben, die hem ontvingen en in Jtet openbaar in hun toespraken het zelfde thema aanduidden. Een goede indruk van de nog steeds levendige banden tussen Venezuela en Nederland kreeg men tijdens het in teressante bezoek, dat de prins met zijn gevolg bracht aan de terreinen, waar Nederlanders actief deelnemen aan de winning en raffinage van de Venezo laanse olie. Men werd er rondgeleid door Nederlandse ingenieurs, die in een snel tempo, maar zeer efficiënt alles hebben uitgelegd en men werd aller vriendelijkst ontvangen in clubgebou wen, waar Nederlandse kolonies lange files van belangstellenden vormden, die allen met de prins kwamen kennisma ken. Zijne Koninklijke Hoogheid had dit zelf zo beslist Hij wilde iedere Ne derlander, die daar op voorposten staat in die bedrijven, die voor de we reldeconomie van zo groot belang zijn, een hand geven. Men zag zijn vriendelijke ogen iedere Nederlander aankijken met een meer dan gewone hartelijkheid. Geen warmte en geen vermoeienis was hem te veel om hon derden en honderden dit blijk van waardering te geven. Zo was bet in Punta Cardon, waar de voortreffelijke organisator Louwerse de naam van Ne derland ln Venezuela hoog houdt, zo was het ln Maracaibo, waar minder be faamde, maar niet minder gewaardeer de en bekwame mannen hun familie kwamen voorstellen aan de vertegen woordiger van het Huis van Oranje, dat in deze verre uithoeken van het tweede olieland ter wereld voor het eerst door een koninklijke bezoeker werd vertegenwoordigd. Overvloed En verder ging het weer met auto's vliegtuigen over de boortorens in het meer van Maracaibo, langs de we gen met de ..ja-knikkers" die aan het olieterrein btj Coevorden herinnerden en langs de machtige installaties, van enorme krachtbronnen voorzien, waar mede men bezig is tot duizenden me ters in de Venezolaanse bodem door te dringen om er steeds rijkere lagen van de kostbare grondstof op te spo ren, Wanneer wij van dit alles een eindindruk zouden willen geven, dan moet het deze zijn: Nederland zwoegt met tekorten, Venezuela met over vloed. Belde in zichzelf geheel anders gerichte economieën hebben hun grote moeilijkheden. Venezuela een land, dat dank zij zijn enorme bodemrijkdom men geen staatsschulden, geen devie- zenproblemen en geen armoede kent, hangt geheel af van de olieindustrie, die er nog dagelijks technisch en kwan titatief tot groter omvang wordt op gevoerd. Sociologisch is dit een zeer gevaarlijk», toestand en als wij de Vene- zolanen één raad zouden willen geven dan zou het deze zijn: neemt uw maat regelen nu het nog dag is en zorg, dat ge uw zeer uitgebreide andere rijk dommen in exploitatie brengt. Het roept economisch om wraak, dat dit land, waar vele landbouwgebieden zijn, die drie en meer oogsten per Jaar zou den kunnen opleveren, zijn voedsel uit andere gebieden invoert De reden is. dat de boeren de schop er bij neerleg gen en in de olie gaan werken, waar zij veel meer verdienen. Dat in dit land desondanks de woningtoestanden hier en daar aan „krepeergevallen" doen denken moet men voor 'n zo groot en nog verre van uitgegist gebied als dit waar bovendien de mensen veel min der belangstelling hebben voor goede woningen, niet al te zwaar tillen. Belangrijker aanwijzing, dat het in Venezuela de goede kant kan opgaan, leek ons een mededeling van de direc teur der Koninklijke-Shell, dat deze maatschappij onlangs 'n zeer bekwaam Nederlands econoom, n.1. prof. De Vooys, de Venezolaanse regering van advies heeft laten dienen inzake de spreiding der industriële bedrijvigheid, om deze verkeerde drukverdeling in de economische stoomketel weg te ne men. Op Nederlands advies yERMOEDELIJK mede op dat Neder landse advies, worden thans ook de ijzerertsrijkdommen van het land met regeringssteun tot exploitatie ge bracht Over enkele jaren zal Venezue la eigen hoogovens hebben, die tot de grootste ter wereld zullen behoren. Wanneer het ook op landbouwgebied weer tot bloei zou komen en een leve rancier van cacao, tabak en koffie en vee zou kunnen worden als vroeger, dan zou het land voor vele verarmde gebieden ter wereld een zegen kunnen worden. Met millioenen zou men er heen kunnen trekken om er zich nieu we bestaansmogelijkheden te scheppen Wanneer men weet, dat Venezuela der tig maal zo groot is als Nederland en dat het slechts 4 millioen Inwoners telt, terwijl in Nederland tien millioen zich verdringen op een bodem, die dit aan tal niet meer kan bevatten, dan voelt men de zware verantwoordelijkheden voor dergelijke landen. Verantwoorde lijkheden, die des te groter zijn, naar mate het besef doordringt, dat alleen samenwerking der volkeren ons uit dreigende werkloosheid en conjunctuur- dalingen kan redden. In dit licht ge zien is immigratié voor dit land zelfs een plicht Het spreekt overigens van zelf, dat de huidige regering deze immi gratie organisatorisch beter in de hand wil hebben en niet maar Jan en Alle man laat binnenkomen. Dan immers zou een grote trek ontstaan, die juist averechts zou werken. Er zouden vele kwade elementen binnenkomen, die toch weer uit de landbouw naar de industrie zouden afzakken, om daar harde werkers van het slag Louwerse tot wanhoop brengen. Den Haag, let op uw saak WENEZUELA staat voor oen zeer grote en moeilijke taak, maar het is een taak, die ten nauwste samen hangt met het welzijn van de gehele wereld. Het is dus tevens een groot voorrecht deze verantwoordelijkheden te mogen dragen. Het land, dat onze prins in zo grote stijl en met zo grote hartelijkheid ontvangen heeft, kan ver zekerd zijn van de belangstelling van Nederland. Als directe uitwerking van de reis van de prins kan nog worden gemeld, dat zeer binnenkort een belangrijk contract zal worden gesloten tussen Venezuela en een Nederlandse maat schappij op het gebied van havenwer ken. Allerwegen wordt ook aangenomen, dat een directe verbetering van de han delsrelaties tussen beide landen te wachten staat. Van alle zijden werd erop gewezen, dat Nederlandse experts op het gebied van de handelsbespre kingen het ijzer moeten smeden nu het heet Is. Ongetwijfeld zal Den Haag dit teken verstaan en zijn kansen niet voorbij laten gaan. Aan brandwonden overleden In een ziekenhuis te Den Haag is overleden de 29-jarige mevr. H. J. S. V. Zij kreeg ernstige brandwonden, doordat de door haar gedragen peig noir, waarmede zij een haard raakte, in brand vloog. Met goud beslagen auto voor Truman Ford heeft voor Truman een zwarte limousine gebouwd, die ron binnen met goud beslapen is en ingebouwd bagagenet heeft. Het dak is ongewoon hoog, opdat inzittenden een hoge hoed op kunnen houden. De auto Is voor zien van speciale treeplanken voor detectives. In een vergadering in het Amsterdam se Stadhuis onder presidium van de heer A. W. H. de Kok, wethouder van Bus- sum, waarop 42 Noordhollandse ge meenten vertegenwoordigd waren, is opgericht een contactcommissie voor Noord-Holland tot het gecoördineerd aanpakken van het huisvestingsvraag- stuk en wat daarmee samenhangt. In deze commissie zoals er nu in acht provincies een bestaat hebben zitting een vertegenwoordiger uit elk der steden: Amsterdam, Haarlem, Hil versum, Bussum, Edam, Alkmaar en Bergen. Het doel van de commissies is bestudering van het vraagstuk, uitwis seling van gedachten en het zoeken van oplossingen voor de verschillende pro blemen. De bedoeling is als straks ln alle provincies een contact-commissie bestaat een landelijke commissie te vormen bestaande uit een vertegen woordiger van elke provincie. Gistermiddag omstreeks twee uur zijn onder de gemeente Nootdorp twee spoorwegarbeiders overreden door de trein uit de richting Gouda naar Den Haag. Zij zijn beiden gedood. Men neemt aan, dat de arbeiders, die daar aan het werk waren, ten gevolge van de sterke wind de waarschuwingssei- nen niet hebben opgemerkt. In de historie der Europese staten heeft zich menigmaal een drama af gespeeld waarin vooraanstaande en daarom algemeen bekende figuren een geheimzinnige hoofdrol speelden. Nie mand wist wat er precies was ge beurd en juist door het opzettelijk ge heim houden van bijzonderheden is zo menige gebeurtenis, die onder nor male omstandigheden misschien spoe dig vergeten zou zijn, in een myste rieus en vaak romantisch kleedje ge stoken. Dat is de oorzaak, dat men er nog geslachten lang over spreekt en schrijvers en cineasten er een dank baar onderwerp voor een spannende roman of een avontuurlijke film in hebben gevonden. Eén van die grote historische drama's is de tragedie van Mayerling, de geheimzinnige geschie denis, welke zich in de nacht van 30 op 31 Januari 1889 in dit jachtslot heeft afgespeeld, toen kroonprins Ru- dolf, de enige zoon van keizer Franz Jozef en keizerin Elisabeth van Oos tenrijk met de 18-jarige barones Ma ria Vetsera, beiden door een pistool schot gedood, in een slaapvertrek werden gevonden. Wij hebben dit romantische gegeven nog kort geleden in een film ver werkt gezien, een film waaraan moei te noch kosten gespaard waren om er iets zeer bijzonders van te maken en waarin blijkbaar aan de hand van de nieuwste onderzoekingen werd aan genomen, dat beiden op bevel van de hofkliek, die Rudolfs troonsbestijging vreesde, uit de weg waren geruimd. In het thans door graaf Lonaya ge schreven boekwerk, dat door C. Kroe zen uit het Amerikaans is vertaald en dat bij de Leidsche Uitg. Mij. te Rijswijk werd uitgegeven, wordt uit drukkelijk vastgesteld, dat do prins na zijn maltresae doodgeschoten te hebben, zelfmoord heeft gepleegd, om dat hij door inteelt evenals andere leden van zijn familie erfelijk be last was en zijn steeds meer gestoorde Westfriese schrijfster van boeiende romans (Van onze redactrice) WEST-FRIESLANDDe autobus rijdt over de smalle dijk tussen Hoorn en Enkhuizen, vanwaar men een prachtig uitzicht heeft over de ruste loze, grijze watervlakte van het IJsel- meer, waarboven witte meeuwen sche ren. Dan gaat het door een rij pitto reske dorpjes, die dicht tegen elkaar zijn gebouwd. Smalle, kronkelige wegen met hier en daar een rijzig kerkje, lage Noordhollandse boerderijen, weiland en donkere omgeploegde akkers wisse len elkaar af. De passagiers in de bus praten ge zellig met elkaar in het zangerige Westfries, terwijl de chauffeur, die zijn mensen kent, er voor zorgt dat ieder Na de vela verhulzin- gen van taille-, heup- en schouderlijn, die in de laatste seizoenen het middelpunt waren van een menigte mode-veld slagen, heeft het de schijn, dat geleidelijk aan een zeker rustpunt wordt bereikt. Overal ter wereld is er een stre ven naar een kleding stuk, dat de vrouwelijke figuur ir haar juiste ver houdingen recht doet wedervaren. In de verhoudingen niet echter in de lijn die bedenkelijk naar 't recht- toe-recht-aan zweemt, dat oudere lezeressen Zich zullen herinneren uit het jaar 1920. De Fransman Dior heeft daarbij zelfs de korte rok (40 cm van de grond) aanvaard, maar de mees te andere modehuizen volgen dit experiment toch nog maar beschei den. Met het aanvaarden van de verticale lijn, zo- sis deze nieuwe richting wordt genoemd, is ook de mouwlijn weer op haar normale plaats be land. Zij was de laatste tijd bedenkelijk aan het sfzakken naar de elle- Klassiek, tailleur in fijn wollen tweed met bijpas- t>°og, en het is alleen sende mantel, zoals het door een Engelse confectie- maar jammer, dat wij fabriek werd vervaardigd naar ontwerp van Lanvïn haar terugkeer naar de normale plaats niet in volle glorie zul- nauw tot even boven de knie en ver ten kunnen bewonderen, aangezien ook volgens ruim klokkend uitwaaierend, in de populaire Nederlandse confectie- Terwijl nu ook de avondkleding, reeds de thans door Frankrijk aan- zelfs de avondkleding, deze korte, vaarde mouwloze zomerjapon is opge- rechte lijn volgt is het opvallend, dat nomen. de tailleurs hun klassieke strakke stijl Toch mogen wij uit de berichten uit hebben gehandhaafd, zoals zij dat ook Parijs niet afleiden, dat nu binnenkort alle vrouwen met korte, nauwe rokjes op straat zullen vershij nen. Parijs, zo al deden in de dagen van bliksem- schichtlijn en a-symmetrie. Men zoekt wel als Londen (hier is het de jonge het, daar hoo,fdzaak de ontwerper Michael Sherard) brengen •alfs een rok met het effect van een harembroek. Es ee- andere variatie is: in het materiaal, waarbij naast tweed en dassenzijde ook heel fijne gabardine stoffen in pasteltinten een rol spelen. zo mogelijk bij zijn eigen hekje wordt afgeleverd. Zo rijden wij Venhuizen binnen en spoedig komt de waarschu wing voor mij: „Hier moet u d'r uit". Weinige ogenblikken later ben ik met grote hartelijkheid binnen geleid in het gezin van de Westfriese schrijf ster mevrouw Visser-Roosendaal, die mij aan een welvoorziene koffietafel wacht Mevrouw Visser is een eenvoudige, hartelijke vrouw en ik heb onwillekeu rig het gevoel dat ik haar al jaren lang gekend heb. Als Nel en Alle, de jongste dochters, in de keuken onder tweestemmig ge zang het vaatwerk afwassen, vouwt mevrouw Visser de handen in de schoot en begint op eenvoudige, onge dwongen wijze over haar werk en haar leven te vertellen. Den kind waar iets in xat „Ik was als kind ongelukkig, want door Engelse ziekte moest ik in beu gels lopen. Gelukkig ben ik later weer genezen, maar in mijn jeugd kon ik dikwijls niet meedoen met het spel van vriendinnetjes en daardoor zat ik "aak bij mijn moeder in de winkel. Daar had ik een plekje onder de toonbank, waar ik zat te spelen, maar ik noorde er ook vaak allerlei verhalen, die de klanten in de winkel vertelden. Om dat ik niet zo veel kon doen als andere kinderen, was ik op school erg eer zuchtig. Ik wilde uitblinken in het le ren. Toen ik elf jaar was, kwam ik van school en wilde dolgraag naar de HBS, maar dat konden mijn ouders niet be kostigen. Ik zou boeken nodig hebben en iedere dag goed gekleed moeten zijn. Daarbij kwamen nog zo veel an dere dingen waar ik aan zou moeten meedoen. Als het nu nog de MULO of de Normaalschool was.Maar dat wil de ik niet Kon ik niet naar de HBS? Goed, dan zou ik voor mijzelf gaan zorgen en geld verdienen. Maar dat viel niet mee. Ik was pas elf jaar en niemand wilde mij hebben. Eindelijk belandde ik bij een apotheker, die wel een meisje kon gebruiken. Als ik op straat aangehouden zou worden, moest ik maar zeggen dat ik twaalf was. In die apotheek was een plank met La tijnse boeken. Ik hield er van om ze in te kijken en namen en uitdrukkin gen te leren. Na mijn werk in de apotheek kwam ik bij een boer terecht en daar moest ik onder de koeien. Toen ik zestien jaar was ontmoette ik mijn oude mees ter uit Binnenwijzend. „Wat doe je nu?" vroeg hij. Ik vertelde dat ik bij een boer werkte en hij vond het zonde. Er stak veel meer in mij. Ik had moeten doorleren. Omstreeks die tijd ging ik bij de \G.OJ3., een jeugdbond voor geheelonthouders. Daar kwamen jon gelui uit allerlei kringen en er werden vaak gedichten behandeld en boeken besproken. Ook volgde ik de eerste helft van een cursus op de Handels school." Het talent ontwaakt „In het begin van mijn huwelijk had ik een overvloed van tijd. Toen ont dekte ik in het Nieuws van de Dag" een prijsvraag voor een schetsje en ik dacht: laat ik het eens proberen. Het werd geplaatst en lk was ar trots op". Mevrouw Visser glimlacht even bij de herinnering. „Daarna ging ik wat meer schrijven. Schetsjes die in „De Prins" werden op genomen, maar aan een roman durfde ik niet te beginnen. In 1934 leden wij onder de crisistijd en op een keer kwam het schrijven van een boek ter sprake. Er was hier in het dorp iets ge beurd. Erg onbelangrijk overigens, want ik ben het al lang vergeten, maar ik zei tegen mijn man: Als ik ooit eens een boek schrijf, komt dat er in. Toen zei hij: Als je een boek wilt schrijven, doe het dan maar direct, want nu hebben wij het geld nodig!..." Het gesprek wordt even onderbro ken, omdat de meisjes voor een kopje thee hebben gezorgd, maar spoedig neemt mevrouw Visser de draad van haar verhaal weer op en vertelt ver der. „De volgende dag had ik een grote was en onder het werken piekerde ik steeds over het boek. 'k Moest het tóch doen, dacht ik. Toen ik klaar was, ging ik over dat plan zitten nadenken. Ik had vijf kinderen. Het oudste was naar school en het jongste lag nog in de wieg. Ik nam een besluit, knapte mi„ op en liep naar de overkant, waar ik een blok papier van tweehonderd vellen en twee potloden kocht. Zo kon ik voorlopig vooruit. Mijn eerste boek was: „De mens wikt" en dat heb ik hoofdzakelijk nachts geschreven, want overdag was er geen tijd voor. In Mei ben ik aan dat boek begonnen en op twee Febru ari in het volgende jaar had ik het af. Toen moesten wü er een uitgever voor vinden. Mijn man nam de telefoongids en schreef verscheidene namen en adressen op. Van de eerste uitgever kregen wij het boek onmiddellijk te rug. Ik geloof dat hij het niet eens gelezen heeft toen bü zag dat bet met de hand geschreven was. De tweede uitgever wilde het wel hebben, als wij financieel wilden steunen, maar daar dacht ik geen ogenblik over. Ik stopte het liever ln de kachel, dan had ik er tenminste nog warmte van. Toen las dokter Van Balen Blanken mün boek eens door en bij kreeg ge daan dat het werd uitgegeven; ik kreeg er honderd gulden honorarium voor. Er is veel reclame voor gemaakt en het is buitengewoon goed verkocht. „Jij moet doorgaan met schrijven", zei dokter Van Balen Blanken tegen mij en dat gebeurde. Ik schreef sa. ..De lage boek". .Belofte", „t Een af 't ander" en „In de storm". .Net laat ste kwartier" is wel mijn liefste boek. Het was het derde dat ik schreef. Historische romans Mevrouw Visser vertelt verder, hoe dokter Van Balen Blanken op een dag ee praatje bij haar kwam maken en haar vroeg een historische roman te schrijven over het leven van Zeger Davidson, die in de Franse tijd ln Venhuizen had gewoond. Mevrouw Visser protesteerde. Een historische roman? Nee,' dat zou zij nooit goed voor elkaar krijgen. Maar de dokter bleef aandringen en hielp haar aan het testament van Zeger Da vidson. Kort daarop kreeg zij ook diens stamboom en toen alles eens rustig was doorgelezen, begon zij er zich voor te ir teresseren. „Ik bezocht in het dorp en de om geving alle mensen boven de tachtig jaar en liet hen over hun jeugd ver tellen en over alles wat zij nog van hun ouders en grootouders wisten", vervolgt zij. „Toen had ik het geluk da een van deze oude mensen mij nog kon helpen aan het familiewapen van Zeger Davidson. Hij was van oude Schotse adel. Zo ben ik toch aan het schrijven gegaan en kwam het boek „Tot in de dood" tot stand." Zij onderbreekt het gesprek even, om het jongste kleinkind op schoot te nemen. In die tijd vertel ik haar dat haar roman „Terwijl de schepen wachtten", op het ogenblik in alle boekwinkels verkrijgbaar is en ln vele etalages prijkt. De Uitgeversmaat schappij „West-Friesland" heeft er veel zorg aan besteed en het werk is die zorg ten volle waard. Mevrouw Visser vertelt dat het ver haal zich afspeelt in de tijd toen de regenten radeloos, het land reddeloos en het volk redeloos was. Ik vraag, hoe zij de personen in al haar boeken zo zuiver menselijk kan tekenen. Het is een van de dingen die mij steeds in haar werk aantrekken. „Dat komt, omdat die mensen werke lijk bestaan hebben", zegt mevrouw Visser. „Al heb ik ze dan vaak zelf niet gekend, lk weet toch hun geschiede nis. Ik neem nooit een historie die kort geleden gebeurd is. Ze zijn dus al oud en de personen die ze beleefd hebben zijn gestorven." „Maar hoe komt u aan al die ver halen?" Mevrouw Visser lacht „Ik heb er zovele gehoord en denk eens aan de tijd toen ik bij mijn moeder onder de toonbank kroop... De geschiedenis de richtlijn en de rest is fantasie." „En wat zijn de plannen voor de toekomst?" vraag ik tenslotte. Mevrouw Visser drukt haar klein dochtertje innig tegen zich aan. Boven het krullekopje staren haar ogen een moment in de v -te. „Ik blijf schrijven, want ik heb nog stof voor zes boeken", zegt zij beslist. „Ook ben ik van plan om lezingen te blijven houden, zoals ik vaak voor de Vereniging van Plat telandsvrouwen heb gedaan." Zij vermoedt niet dat haar levens geschiedenis, die zij zo sober heeft ver teld, voor de velen die haar willen le zen, méér is dan het verhaal van een eenvoudige vrouw, die met een krach tige wil een van onze gewaardeerde Nederlandse letterkundigen is gewor den. Geeft zij niet onbewust een duw in de goede richting aan ieder die wil en niet durft wagen? Wij hopen dat zü ons nog met meni ge karakteristieke roman zal verblij den. geest, gepaard aan een door uitspat tingen verzwakt lichaam, het leven niet meer aandurfde. Het is de grote vraag of de schrij ver van dit boek er inderdaad in ge slaagd is een opheldering van alle ge heimzinnige gebeurtenissen te geven dan wel of deze uitgave, als zovele andere, zal verdrongen worden door een manuscript waarvan de auteur zich nog beter georiënteerd noemt. Voor de juistheid van het thans ge schreven relaas pleit de omstandig heid, dat de auteur de neef is van de in 1948 overleden Hongaarse graaf Lonyay, de tweede echtgenoot van Rudolf's weduwe, de voormalige kroonprinses Stephanie van Belgie, die op 23 Augustus 1945 is gestorven en dat hij als beider erfgenaam van velf authentieke documenten heeft kunnen kennis nemen. Tegen de juistheid van het thans gepubliceerde pleiten niet alleen de ontkenningen van afstammelingen der eertijds zo machtige Habsburger% maar ook het feit, dat van belangrijke nieuwe gegevens eigenlijk niet kan worden gesproken en dat de schrijver een zeer partijdige persoonsbeschrij ving geeft, waardoor b.v. vooraan staande figuren als Frans Jozef en Stephanie als bekrompen en klein zielige mensen worden beschreven, mensen wier woorden en daden altijd van een bijna misdadige aanleg ge tuigden. Het drama van Mayerling neemt in dit boek geen grote plaats ln. Het is als 't ware de apotheose van Ru dolf's leven, dat hier vanaf rijn prille jeugd tot zjjn sterfdag met zeer vele karakteristieke bijzonderheden wordt beschreven. Wie meer wil weten van de twee slachtige figuur Rudolf van Habsburg, eertijds troonopvolger van één der machtigste Europese vorstenhuizen, vindt hier een schat van gegevens, niet allereerst door de schrijver verzameldj maar ontleend aan een zeer uitvoe rige lijst van geraadpleegde werken waarnaar in dit boek op zeer kwisti ge wijze wordt verwezen. Practische Handschriftkunde, De techniek der ontleding, door Theo J. van der Wal. - TJitg. L. J. Veen's THtg.-M\j, A'dam. Wie enigszins thuis is in het wereldje der Nederlandse beroeps- en dilettant- graphologen, weet dat Theo J. van der Wal een veel-omstreden figuur is. Er zijn er geweest, die hem hebben uit geworpen tot in de buitensts (grapholo- gische) duisternis; er waren er ook die hem als zon zagen stralen aan de va derlandse graphologische hemel. Zijn vorig werk „De Mens en zijn Hand schrift", werd enerzijds uitgekreten als een typisch voorbeeld van „hoe het niét moest", anderzijds als „degelijk, wetenschappelijk-verantwoord" gequa- lificeerd. Wie zich min of meer ver mocht te distanciëren van genoemd we reldje en daarenboven zelf in de gra phologische literatuur en praktijk be hoorlijk thuis is, wist dat dit eerste boek „ni eet exces d'honneur, ni eet in- dignet" verdiende, al moest ook hij toe geven dat het in alle geval iet of wat „rammelde"! Hij vond hierin Indien hij, zoals ondergetekende, v. d. Wal's practisch werk meerdere jaren achter een van nabij kon meemaken en zelfs tot op zekere hoogte kon controleren een hernieuwd bewijs voor het feit, dat de kunstenaar nu eenmaal vrijwel steeds béter is dan zijn „leer"! Kunstenaar?En we dachten juist, merkt de geïnteresseerde lezer mis schien op, dat de graphologie de laatste tijd bezig was zich een plaats als we tenschap, meer in 't bijzonder als psy chologische hulpwetenschap, te verove ren! Inderdaad. Maar het is m.i. zeer de vraag of hier niet in vele gevallen het werkwoord „forceren" inplaats van „veroveren" vervoegd zou moeten wor den!! In alle geval is het goed zich juist nü nog eens ernstig te bezinnen op de vraag: „Graphologie: Kunst, Weten schap of Techniek?", zoals dan ook de titel luidt van het eerste Hoofdstuk van v. d. Wal's nieuwe boek. De schrijver raakt bij de beantwoording van deze vraag dikwijls op gelukkige wijze de kern van de hier aan de orde zijnde problemen. Het tweede hoofdstuk geeft een zeer uitgebreide analyse van een handschrift, waarmede de schrijver ons van nabij laat zien hoe hij bij het analyseren te werk gaat. Alhoewel hij zelf aangeeft dat zijn methode een „subjectieve" is (in tegen stelling met de objectieve van b.v. Sau- dek), blijkt hier dat zijn werkwijze al lerminst „in de lucht zweeft", maar in tegendeel zeer goed doordacht en sterk gefundeerd mag heten. Die laatste qua- lificaties kunnen ook gelden voor de vier overige hoofdstukken, waarin ojn. veel problemen die in de graphologie de laatste tijd speciaal aan de orde zijn (b.v. Klage's „Formniveau", „verbonden en onverbonden schrift") behandeld worden. Dit nieuwe werk van v.d. Wal „rammelt" niét meer! Het is ook nu weer „origineel" in vele opzichten, maar thans ontaardt die originaliteit vrijwel nergens meer, zoals ln De Mens en zijn Handschrift nogal eens geschiedde, in J wat ai te klakkeloze of tè „enthousiaste" uitspraken, en blijft die „eigen kijk" voortdurend stoelen op het hechte fun dament van een zeer uitgebreide en de gelijke, theoretische zowel als practische documentatie. v. d. T. NIEUWE BOERDERIJEN N.O. POLDER P)eze week is in de Noord-Oostpol der een begin gemaakt met het bouwen van 24 boerderijen. De constructie ia geheel gelijk aan die van de „beton- boerderijen" alleen worden deze van steen opgetrokken. Het bouwen ge schiedt geheel onder toezicht van da directie Wieringermeer.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1950 | | pagina 7