Belangstelling in alle
het overbevolkte
uithoeken van
Nederland
De wederopbouw van het
Franse leger
De slakken voorspelden strenge en
zachte winters
Frankfort aan de Oderschaduw
van een Duitse stad
de'mÏrkTir^5wn V6rschil tusse»
C ÏÏL2 SKyas» 5;
„Waf biedi Australië de emigrant?"
Werelddeel schreeuwi om werkers
Regeringsvoorlichter
aan het woord
HIJ. observeert ze
sinds '42 nauw
keurig en tot dus
ver hebben zij hem
nog niet in de
steek gelaten, zo
beweert hij. Sta
pels brieven uit
alle oorden van t
land kan hij a!
even zoveel bewij
zen overleggen
dat zijn weeraan-
kondigingen pre
cies uitkwamen.
Qg verdediging van West-Europa (3)
GEEN VRIJHEID
ZONDER O FFF. IV
Grauwe mensen tussen
grauwe ruines
Door Alan Moorhead
„^MIGRATIE IS EEN ZEER PERSOONLIJKE DAAD, die goed overwogen
moet worden. Zij is in geen geval een export van mensen int ons dicht
bevolkte landje, maar wel het aangrijpen van een gelegenheid om zich elders
een nieuwe toekomst op te bouwen." Aldus begon de heer H. A. van Luyk,
hoofdambtenaar van het Rijksarbeidsbureau van het ministerie van Sociale
Zaken, zyn uiteenzetting voor een aantal belangstellenden in emigratie In het
kleine dorp ergens in Noord-Holland, waarheen wij hem vergezeld hadden.
Wat doet het er eigenlijk toe, waar hg de mensen, voornamelijk landbouwers
en landarbeiders, toesprak? Bijna dagelijks trekt hij er op uit, naar alle uit
hoeken van Nederland, waar hij soms in vrij grote zalen voor talrijke toe
hoorders, soms op een grote zolder boven het dorpscafé, zoals in het dorp,
waar wij de bijeenkomst bijwoonden, de toekomstige emigranten voorlicht
over de mogelijkheden, maar ook over de moeilijkheden, die hun in den vreem
de te wachten staan. Want overal leeft de emigratiegedachte. Overal treft
men arbeiders aan, die hetzij omdat zij zelf niet voldoende aan de slag kun
nen komen en weinig vooruitzichten hebben, hetzij om de toekomst van hun
kinderen, zich elders een bestaan willen scheppen.
I^E HEER VAN LUYK licht hen voor.
Hij maakt, zoals hij uitdrukkelijk
verklaarde, "geen propaganda voor emi
gratie. Dat is trouwens niet de taak
van de overheid. Hij heeft een aantal
maanden in Australië en Nieuw Zee
land vertoefd en hoewel hij ook de
mogelijkheden in andere werelddelen
kent, vertelt hij daarvan dus het ge
makkelijkst.
Emigratie naar Australië, wij vol
gen gaarne zijn betoog, omdat er voor
dit land veel belangstelling bestaat,
maar er ook veel onwetendheid over
heerst betekent altijd een enkele
reis. Het ligt 2000 km van Indonesië,
dus niet naast de deur. Per boot doet
men zes a zeven weken over de reis en
per vliegtuig vier dagen. De emigrant
xal zich er dus moeten redden; hij ves
tigt zich blijvend in het nieuwe land
en verbreekt vele banden met het moe
derland.
Australië is 230 maal zo groot als
Nederland, doch het heeft slechts acht
millioen ingezetenen, van wie er vijf
millioen in de grote steden wonen.
Queensland heeft een sub-tropisch kli
maat. In Zuid-Australie gelijkt het
meer op het onze. West-Australie heeft
een Middellandsezeeklimaat. De ver
schillen tussen zomer en winter zijn in
het vijfde werelddeel niet zo sterk als
hier te lande. In Queensland worden
suiker en rijst verbouwd, doch meer
naar het Zuiden treft men sinaasappe
len en citroenen aan, verder appelen en
peren en ten slotte komt men bij de
tarwe terecht.
De Australische boer verbouwt grote
oppervlakten tarwe. Hij oogst met de
combine en alles gaat betrekkelijk een
voudig en in elk geval ruwer dan in
Nederland in zijn werk. Des winters
maakt en repareert hij zijn gereed
schappen. Voor een Nederlandse boer
valt het niet mee, zich naar deze ruwe
methode van werken om te schakelen.
Van groot belang is het, dat hij tech
nische aanleg heeft, omdat hij alle tech
nische werkjes zelf moet verrichten.
De veehouderij toont overeenkomst
met de onze. Er wordt echter alleen
machinaal gemolken.
Geen arbeidskrachten.
AUSTRALIË heeft sterk te lijden ge-
had van de crisis in de dertiger
jaren. Vooral de landbouw kreeg een
zware klap. Begrijpelijk is, dat men
dergelijke debacles voor de toekomst
wil vermijden, dat men dus de econo
mische basis verbreedt en industrieën
vestigt. De daarvoor benodigde grond
en delfstoffen zijn in grote hoeveelhe
den aanwezig. Ook beschikt men over
voldoende kapitaal; alleen de arbeids
krachten ontbreken. Vandaar, dat men
er zo uitstekend emigranten kan ge
bruiken.
Verleden jaar bedroeg het aantal
aanvragen op de arbeidsbeurzen 100.0ÜU
maar de behoefte is groter. Van de
krant, die op Zaterdagmorgen met 30 a
40 pagina's verschijnt, is meer dan de
helft gevuld met advertenties, waarin
arbeidskrachten worden gevraagd
Me» heeft echter geen mensen met
boordjes, geen handels- en kantoorbe
dienden nodig. Als er een boot met
emigranten aankomt, staan de werkge
vers al op de kade te wachten, teneinde
emigranten in hun dienst te nemen. De
behoefte aan arbeiders werd het vorige
jaar geschat op 200.000 a 250.000 en het
aantal aanvragen is nog stijgende.
Wanneer men nagaat, welke eisen
men in Australië aan het beroep stelt,
dan blijkt, dat de Nederlandse vakman
er rustig mee kan. Voor de landbou
wers ligt dc zaak iets anders, omdat
zij ook monteur moeten zijn. Wanneer
een Nederlandse arbeider bewijst, dat
hij zijn vak goed verstaat, dan wordt
hij ook als zodanig erkend en betaald-
Als daarbij moeilijkheden rijzen, komt
de zaak voor een commissie, bestaande
uit werkgevers en werknemers, die
een onderzoek instelt en beslist. Dit
onderzoek geschiedt uiteraard in de
Engelse taal. Daarom is het nodig, dat
de emigrant Engels kent, of het al
thans zo vlug mogelijk leert. Dat zal
hem ook van veel nut zijn bij zijn
werkgever, omdat hij diens opdrach
ten dan sneller begrijpt en dus ook
vlugger kan uitvoeren.
Sociale maatregelen.
AAN SOCIALE maatregelen kent men
in Australië de uitkering bij beval
ling, de kinderbijslag, de ziekte- en
ongevallenuitkering, de weduwen- en
wezenrente, de gratis ziekenhuisverple-
ging en de ouderdomsvoorziening. Zij
zjjn alle dadelijk op de emigranten van
toepassing, behalve de ouderdomsvoor
ziening. Daarvoor moet men namelijk
twintig jaar in Australië gewoond heb
ben.
In Hoogwoud is dezer dagen een
vergadering gehouden, bijeenge
roepen door de Ned. Herv. predi
kant ter plaatse, ds. K. Lürsen,
waarin de heer K. A. van Luyk
een uiteenzetting heeft gegeven
over de emigratie in het algemeen
en over de sociale omstandigheden
in Australië in het bijzonder en
mr. O. A. Gobius, secretaris van
de Hervormde Emigratie Com
missie, heeft verteld over de gees
telijke verzorging van de Neder
landse emigranten in hun nieuwe
vaderland. Deze vergadering werd
bijgewoond door de burgemeester
van Hoogwoud, de heer D. Bree-
baart en gepresideerd door ds. K.
Lürsen.
In bijgaand artikel vertelt onze
speciale verslaggever over deze
vergadering en over wat daarin
werd behandeld.
I
Men past er voorts het systeem van
het minimum-loon toe. Men eist er be
hoorlijk werk en een loon, waarvan
men kan rondkomen. Het minimumloon
is gebaseerd op de berekening van de
kosten van het levensonderhoud. Het
bedraagt 6.15 tegen een koers van
f 8.55 per pond sterling. Elke arbeider,
geschoold of niet, ontvangt dus dit sa
laris. Elke drie maanden wordt het her
zien en aangepast aan de kosten van het
levensonderhoud.
De lonen van de vakmensen bedragen
van 8 tot 10 bij een werkweek van
vijf dagen van acht uur. Alleen in de
landbouw werkt men 56 uur per week.
Op weekdagen keert men voor over
werk 150 pet, op Zondag 200 pet en op
vacantiedagen 300 pet van het normale
loon uit.
De vraag is uiteraard, wat men met
een loon van bijv. 10 kan doen. Wel
nu, de kosten van het levensonderhoud
verhouden zich in Nederland en
Australië als 100 tot 110. De voeding is
er minder duur dan in ons land, wan
neer men er althans de Australische
manier van eten volgt, dat wil zeggen:
des morgens een glas vruchtensap, pap,
een paar eieren op spek gebakken of
een biefstukje of een carbonade; des
middags broodjes met vlees en in de
cantine van de werkplaats vaak een
fles melk en des avonds soep, veel
vlees, een beetje groente en een een
zame aardappel.
De industrie-artikelen zijn duurder
dan in Nederland, doordat Australië
nog te veel moet importeren. Als de
emigratie toeneemt, bestaat de kans,
dat zij goedkoper worden, doordat men
dan meer zelf gaat fabriceren.
Tekort aan woningen.
JJET WONINGPROBLEEM is er zeer
nijpend. Het tekort wordt geschat
op 400.000 huizen. Men doet er alles om
het in te lopen. o.a. door de import van
montagewoningen, ook uit Nederland.
Een Nederlander kan zich in het vijf
de werelddeel heel goed aan de levens
gewoonten aanpassen. Hij zal er echter
moeten zorgen, dat hij niet ontactisch
optreedt. De Australiër houdt van zijn
land en hij kan er geen kwaad van
horen. Hij is een verwoed gokker en
drinkt veel bier. Een Nederlander be
hoeft daaraan niet mee te doen. als hij
een enkele keer, wanneer hij door ka
meraden wordt uitgenodigd, maar blijk
geeft, dat hij Australiër met de
Australiërs wil zijn.
Het culturele leven is er uiteraard
minder ontwikkeld dan in Nederland.
Het is een jong werelddeel, maar toch
behoeft men er niet geheel van cultuur
verstóken te zijn. De Hervormden vin
den er de Presbyteriaanse kerk, die
het meest gelijkt op de Ned. herv. kerk.
Zij heeft ongeveer 1000 predikants
plaatsen en men is er bereid de Neder
landse emigranten te helpen.
Aanpakken!
MET SPANNING luistert men in al de
plaatsen, waar de heer Van Luyk
een beschrijving geeft van het land, dat
voor velen een toekomstoord is. Dat
blijkt ook uit de vragen, die gesteld
worden: kan ik er als ik hard werk en
spaar op de duur een eigen bedrijf
stichten? Het antwoord van de heer
Van Luyk is bemoedigend. Als men van
aanpakken weet en de zaken lopen niet
tegen, kan men zich in een jaar of acht
eigenaar noemen van een bedrijf van
40 a 50 koeien, dat een redelijk bestaan
oplevert.
En hoe staat met met de belastingen?
Ook daarop weet de deskundige een
antwoord. Zij zijn vergelijkbaar met die
in Nederland. Een gezin van man en
vrouw betaalt ongeveer 12 a 13 pet. van
zijn inkomen, een gezin met één kind
11 pet., een gezin met twee kinderen 10
pet. Er is een sterk aflopende schaal.
Pas bü een inkomen van 1500 per
jaar worden de heffingen sterk progres
sief. In de belastingen zijn de premies
voor de sociale voorzieningen inbegre
pen.
'C-f<
Bij de Valkenburgse Slakkenkweker (2)
(Van onze speciale verslaggever).
£R ZIJN MENSEN, die een natte vinger in de lucht steken en u dan precies
vertellen, uit welke hoek de wind waait en of we regen krjjgen. Sommi
gen gebruiken hun eksterogen als barometer. Voorspellingen, die met de
nodige reserve worden aangehoord. Maar de slakken van de heer Florack
in Valkenburg schijnen wel betere weerprofeten te zijn. Ofschoon de critiek
hem niet gespaard is gebleven, blijft de heer Florack er namelijk van over
tuigd, dat de gedragingen van zijn troetelkinderen betrouwbare aanwijzin
gen zijn van wat ons op lange of korte termijn te wachten staat.
Hij voorspeldt
dat de winter va*
1949 op 195'
zacht zou zijn. D.
in tegenstelling
tot het Meteorologisch instituut in
De Bilt, dat in het begin van dit jaar
een strenge vorstperiode aankondig
de. Zeker, het heeft een paar dagen
flink gevroren, maar meer dan tot
tien graden onder nul is hét kwik in
de thermometer niet gedaald.
„U zult u nog wel de winter van
1942 herinneren," zegt de heer Flo
rack. „Hij was zeer streng. Toen ik in
December de slakken uitgroef, moest
ik diep met mijn spade in de gronct
steken, voordat ik er één vond. Zij
lagen juist onder de bevroren aard
laag. Ik nam mij voor het volgend
jaar daaraan bijzondere aandacht te
besteden. In December 1943 zaten ze
slechts enkele centimeters onder de
oppervlakte. Tevens was het mij op
gevallen, dat zij pas tegen het einde
van November in de grond waren ge
kropen. Dat was zeer laat, want ln
1942 kon ik er eind October al geen
meer vinden. Na deze ontdekking
stond het voor mij vast, dat de na
tuur hier een duidelijke taal sprak
Telkenjare kon ik van tevoren zeg
gen, of wij een strenge of een zachte
winter zouden krijgen et tilkens weer
kwamen mijn voorspellir g-b.fi uit!
HEK Wf
SA ü<>NTf£ -
TH HfeCVMAN
C IA ROFiXMAN
MLR Lig
f\ Hf:T "1
OGO Ó-O'
pi- A AU RK: i>)p.
TiU :.rvoUU.
OOiïi f :',ULW t U'>
TOEN MEN begonnen was met het op-
zetten van plannen voor de verdediging
ding reeds
af van het
ln de gemeente Ter Aar zal 4 Mei
a.s. een gedenksteen voor hen die
sneuvelden worden onthuld. Dit,
door de Amsterdamse, beeldhouwer
Nico Onkenhout uit Portlandsteen
vervaardigde, monument draagt
een vredesfiguur met in de ene
hand een zwaard en in de andere
hand een duif.
van West-Europa, werd één
terstond duidelijk: alles hing
Franse leger. Zonder dit leger kan Europa
niet verdedigd worden. Indien het nie p-
nieuw zou worden opgebouwd, zouden ae
andere onderdelen van het plan gee
waarde hebben. De wederopbouw van
Franse strijdkrachten, na tien jaren van
ontbinding, is thans een der grootste pro
blemen van de Westerse Unie.
Het Franse leger eindigde de oorlog met
een enorme lacune in het evoluUepioc
dat zich elders had ontwikkeld. Het leger
had geen eigen wapens en geen eigen
middelen. Leclerc, één van zijn werkel j
voortreffelijke generaals, stierf spoedig en
onder de overgebleven leiders ontstond n
scherpe tegenstelling tussen die van de
oude school en de nieuwe mensen, die
de oorlog met de geallieerden waren op
getrokken.
Weldra begon de politiek zich van d»
hogere leiding meester te maken en nim
mer is er gedurende de laatste vijf Jaren
één ogenblik geweest, dat het leger zich
rustig kon organiseren. De oorlog in Indo-
China heeft op de nieuwe organisatie een
ondraaglijke last gelegd. Hij heeft vele
van de beste soldaten weggehaald, vooral
onderofficieren en een groot deel van de
oorlogsbegroting verslonden. Thans bevin
den zich een 135.000 man, méér dan een
derde van het Franse leger in Indo-China,
en daarbij zijn inbegrepen die Duitsers
waarvan velen SS-ers die na de oorlog
anonymiteit zochten bij het Vreemdelin
genlegioen. Het overblijvende tweederde
deel van het Franse leger is verspreid
over Afrika, Duitsland. Oostenrijk en
Frankrijk zelf.
Al deze strijdkrachten hebben geldge
brek. De gewone soldaat ontvangt zeven
francs per dag, zijn voeding is slecht en
zijn levensomstandigheden zijn veel pri
mitiever dan in andere Westelijke legeri.
Er is een ernstig tekort aan instructeurs,
aan leerboeken en aan een moderne orgs.
nisatie.
Maar verreweg het grootst is zijn b«.
hoefte aan uitrusting. Frankrijk eindigd,
de oorlog met wapens, die het geleena
had van de Amerikanen en de Engelsen
en met het materiaal dat zij in handen
kregen van de Duitsers en de Italianen.
Het meeste daarvan is nu versleten of
verouderd en er is niets nieuws vervaar,
digd om het te vervangen. Er is een ramp.
zalig gebrek aan standaardisatie: de sol.
daat in opleiding b.v. moet leren schieten
met geweren van tenminste vier verschil,
lende typen, Engelse, Amerikaanse, Duitss
en Franse, omdat dit de enige wapens zij»
die voor de training beschikbaar zijn.
De militaire dienstplicht duurt in Frank,
rijk 12 maanden, tegen in Engeland ij
maanden. De ongeveer 400.000 dienstplicr»
tigen worden op 20-jarige leeftijd twee
maal per jaar opgeroepen. Gedurende de
eerste zes maanden worden zij dagelijks
flink geoefend in de elementaire dingen
van het krijgsvak. Maar in de volgende
zes maanden hebben de soldaten, die niet
(Van onze correspondent in Duitsland)
pRANKFORT AAN DE ODER, April.
Zelfs met een legitimatie van de
Handelsorganisatie in de Oostzóne is
het niet gemakkelijk een spoorkaartje
van Berlijn naar Frankfort a. d. Oder
te bemachtigen. Op het perron staan
twee wachtposten van de Volkspolitie,
die de persoonsbewijzen van alle reizi
gers zeer nauwkeurig controleren. Een
bonte rij mensen mag daarna eindelijk
de controle passeren. Alleen de heide
functionarissen van de Poolse militaire
missie worden met veel égards behan
deld in Berlijn. Zij vragen aan de man
met de rode muts op welk perron de
sneltrein zal binnenlopen. Enkele Rus
sische soldaten hebben zich geposteerd
bij hun bagage.
De Duitse reizigers boeren, enkele
arbeiders van de werf aan de Oder en
vele baanvakarbeiders van de „Reichs-
bahn" (zoals de spoorwagen in de Oos
telijke zóne nog steeds worden ge
noemd) staan aan het eind van het
perron op een kluitje te wachten tot de
trein zal binnenkomen. De trein heeft
slechts twee wagons voor particulieren,
de andere rijtuigen zijn gereserveerd
voor leden van de bezetting en voor par
tijfunctionarissen met een speciale le-
gitimatiekaart.
Een gedeelte van het traject heeft in-
Verleden laar November omvtngen
wij van de heer Florack deze brief
kaart, waarop hij voorspelde, dat
wij geen strenge winter zouden
krijgen. De voorspelling kwam uit,
zodat de slakkenkweker weer ge
lijk gekregen heeft.
„Wat voor weer krijgen we?"
ZOALS IK U REEDS liet zien
aldus de heer Florack bleven de
dankbetuigingen niet uit. Maar ook de
sceptici deden van zich spreken.
Typerend voor de heer Florack was,
dat hij ons volledig inzage verstrekte
van de tegen hem gerichte ingezonden
stukken in de kranten en van de aan
hem persoonlijk gerichte critiek. Hij
wil niet eigenwijs aan zijn stellingen
vasthouden en staat open voor alle
raadgevingen, goede wenken en aan
wijzingen en ook voor alle bedenkin
gen, omdat zij hem kunnen helpen bij
zijn verdere onderzoekingen.
„Er moet nog meer critiek komen
zo zegt hij dat stimuleert me
om met zijn experimenten verder te
gaan." En hij vervolgt: „In de zomer
maanden kan ik van dag tot dag zeg
gen, wat vóór weer het zal worden,
omdat de slakken dan boven de grond
leven.
In het hotel, waar ik gewerkt heb,
logeerde eens een gezelschapje van drie
dames en drie heren, die nu ieder jaar
terugkomen. Aan de ontbijttafel vroe
gen gij me: „Ober, wat voor weer krij
gen voij vandaag?" Hoewel het een be
trokken lucht was, deelde ik hun mee,
dat zij hun parapluie rustig konden
thuis laten. Des avonds bleek, dat ik
gelijk had gehad. De slakken hadden
mij ingelichtDe volgende morgen
stond de zon reeds vroeg stralend aan
de hemel. Er was geen wolkje aan de
lucht. „Neem vandaag uw regenjas
mee," adviseerde ik. Maar luchtig ge
kleed vertrokken zij, mij medelijdend
en spottend aankijkend. Mijn raad
volgden zij niet op. Om drie uur stapte
het zestal uit een taxi en snelde regel
recht naar hun kamers om droge kle
ren aan te trekken
Critiek.
J-JET ZIJN ALLERLEI kleinigheden
van de slakken, die het de heer
Forack als scherp waarnemer moge
lijk maken zijn weersverwachtingen
uit te spreken. Niet allen geloven ech
ter daaraan. Zijn grootste tegenstan
der is de heer Kienje in Beek, even
eens in Limburg. Ook hij bestudeert
het leven en de levensverrichtingen
van de slakken, doch als verzamelaar
van allerlei soorten. In zijn kamer
middels weer dubbelspoor, op de plaat
sen waar de arbeiders met de werk
zaamheden aan de tweede baan bezig
zijn, rijdt de trein heel langzaam. In de
compartimenten wordt zeer weinig ge
sproken. Alleen wanneer er een goede
rentrein met zeilboten geladen passeert,
vertelt een van de arbeiders van de
werf, dat de Russen deze zeilboten als
herstelbetaling aan de Sowjet-Unie
naar hun land brengen.
Wanneer de trein op een gegeven
ogenblik moet stoppen, wordt er een
voorzichtig gesprek gevoerd over het
nut en het onnutte van de demontages.
Het wantrouwen tegenover de onbe
kende medereizigers hangt in de lucht,
desondanks is hetgene wat besproken
wordt, duidelijk genoeg.
Sedert het herstel van de brug over
de Oder in 1945 rijden onafgebroken
goederentreinen met herstelbetalings
goederen naar het Oosten; de kostbaar
ste precisieapparaten van de Zeissfa-
brieken, katoenmachines van de kom
senfabriek in Saksen en nog vele an
dere apparaturen worden weggevoerd.
Het grootste gedeelte van deze artike
len is vaak zo onvakkundig verpakt, dat
ze tijdens het transport al zwaar be
schadigd worden.
Frankfort a.d. Oder is geen Duitse
stad meer. De oude patriciërshuizen in
de voorstad zijn totaal vernield; de
ruïne van de Mariënkerk een bouw
werk, dat dateert uit de 13e eeuw, wordt
op het ogenblik door vrouwen opge
ruimd. Over de puinhopen in de gehele
stad ligt een dikke, brij-achtige grijze
stof en ook de gezichten van de inwo
ners zijn grauw. Zij zien er uit als
mensen, die pas een bombardement
hebben doorstaan of als krijgslieden na
een veldslag. Het gelach van de solda
ten, die hun geuniformde collega's van
de politie iets toeroepen, werkt aanstoot
gevend.
pRANKORT heeft op het ogenblik on
geveer 60.000 inwoners. Vluchtelin
gen zijn er niet veel; die zijn doorge
trokken naar het Westen. Het grote aan
tal mannen in de stad is over het alge
meen werkzaam bij de bezettings-
autoriteiten. De Russen hebben in de
omgeving van Frankfort grote opslag
plaatsen vooral van synthetische ben-
Zlne, aapgélegd. Veel mannen hebben
werk bij de spoorwegen. Het is n.1. de
bedoeling Frankfort weer tot een ver
keerscentrum op te bouwen.
Het inkomen is meestal te laag en
veel vrouwen hebben zich daarom ge
meld bij de dienst, die zorgt voor het
opruimen van de puinhopen. Alleen de
illegalen hebben geld. Hoe scherper de
Russische controle, des te meer verdie
nen zij. Uit Polen komen levensmidde
len binnen, waarvoor kwikzilver gele
verd moet worden. Het smokkelen is
winstgevend maar gevaarlijk. Wie ge
rechtstreeks naar de strijd in Inde-Chin»
worden gezonden, de kans vervelende ka
zerne-plichten te moeten vervullen als
b.v. aardappelschillen, iets wat er niet erg
toe bijdraagt hen geschikt te maken voor
de moderne oorlog!
In tegenstelling tot de andere legers
hebben de Fransen niet één bepaalde be
velhebber aan het hoofd. In plaats daar
van is er een groep generaals, min of meer
op hetzelfde niveau, die elkaar dwars
kunnen zitten. Ieder van hen kan met
voorbijgaan van de anderen zich bij de
minister van oorlog beklagen. Op het
ogenblik domineert de levendige figuur
van generaal De Lattre de Tassigny, êéa
van de „nieuwe garde", die in geval van
oorlog opperbevelhebber zou worden van
alle landstrijdkrachten van de West-Euro-
pese Unie. Om die positie te kunnen
schragen heeft hij een Frans leger nodig,
dat ten minste even sterk en doeltreffend
is als het Engelse.
In een land als Frankrijk, waar een zo
grote communistische partij bestaat en
waar zoveel verschillende onderlinge ban
den zijn. was het onvermijdelijk dat er
schandaaltjes bij de legerleiding zouden
komen. Er zijn dan ook inlichtingen uitge
lekt. Als gevolg waarvan de Engelsen en
Amerikanen er soms afkerig van zijn ge
weest met de Fransen hun grootste gehei
men te delen, die zij onder andere om
standigheden zouden mogen kennen.
Steun aan Frankrijk
Het leeuwendeel van de Amerikaanse
militaire hulp van 1 milliard dollars gaat
naar het Franse leger: om te beginnen
voor een waarde van 300.000 dollar aan
materiaal en later nog veel meer. Tanks,
voertuigen, geweren, radio's, ammunitie
Frankrijk ontscheept, tegelijk met Ame
rikaanse instructeurs. Men heeft nieuwe
schema's gemaakt voor de opleiding. Een
divisie alpenjagers, een luchtlandingsdivi
sie en verschillende nieuwe gewapende
formaties zullen in 1950 worden gereorga
niseerd en opnieuw uitgerust; en een alge
hele herziening van het organisatieschema
kan waarschijnlijk ook tegemoet worden
gezien. Wat Indo-China betreft, bereidt
Amerika zich 'thans voor aan dit specials
gebied nóg meer geld en wapens te lenen.
Eén prachtig ding is het plan van „Uit
wisseling op voet van gelijkheid", op
grond waarvan Engelse, Franse en andere
officieren worden uitgewisseld in gelijk
aantal en voor een bepaalde tijd in eikaars
legers dienst doen. Dit jaar zal het plan
Uitgebreid worden en voorzien in uitwis
selingen tussen de geallieerde legers in
Duitsland, tussen Gibraltar en Marokko,
tussen Tripolitanie en Tunis en tussen
Malakka en Indo-China, waar op het
ogenblik werkelijk wordt gevochten. Fran
se technici zullen ook naar de V.S. wor-
den gezonden. En de stroom van Britse
vliegtuigen naar Frankrijk, overeenkoms
tig de voorwaarden van het Brussels Ver
drag zal voortgang vinden. (Samenwer
king tussen de landstrijdkrachten en de
luchtmacht is op het ogenblik een van de
eerste vereisten voor de nieuwe Franse
opleiding).
Men kan redelijkerwijs tegen 1951 een
belangrijke verandering verwachten in
alle onderdelen van het Franse leger.
Wanneer de nieuwe stroom van wapent,
geld en ideeën begint te vloeien. In de
grond van de zaak is het natuurlijk een
kwestie van moraal en in Frankrijk hangt
deze af van de Marshall-hulp, van de de
finitieve verzekering dat Amerika en En
geland hun soldaten ten Oosten van de
Rijn zullen inzetten, van nieuwe wapens
en bovenal van de verzwakking van de
Franse communistische partij. Deze laat-
sTe factor, de vijfde colonne binnen Frank
rijk, is het die de herleving tot op heden
het meest in de weg heeft gestaan, hoewel
het communisme nog niet tot in de regi
menten is doorgedrongen.
Tien jaren lang waren de Fransen ge
noodzaakt de rol te spelen van een arme
relatie en dat is eigenlijk wel het moei
lijkst te verdragen. De grondgedachte van
het Brussels Verdrag en van de Ameri
kaanse hulp is in dit alles verandering te
brengen.
(Wordt vervolgd. - Nadruk verboden)
snapt wordt, komt zonder genade we-
t gens economische sabotage
staat een aantal dozen opgestapeld, in Sowjetrussische tribunaal
nll/ tirtiQT'UQn or PPn to r-inrlnn in Tv. v *««1.
voor het
elk waarvan er één te vinden is. In
totaal zijn het er nog heel wat.
Met nadruk heeft de heer Kienje
verklaard, dat dó heer Florack er met
zijn theorieën glad naast is. Hij heeft
zelfs aangekondigd, dat hij een terra
rium zal bouwen om door het nemen
van wetenschappelijke proeven alle
stellingen van zijn tegenstander om
ver te werpen.
De heer Florack is hierdoor aller
minst uit het veld geslagen. Geheim
zinnig haalt hij een schrift met aan
tekeningen voor de dag. „U mag nog
niet zien, wat erin staat," zegt hij,
„maar ik geef u de verzekering, dat
de heer Kienje over een paar maan
den zal opkijken! U hoort dan nog van
mij
heTonM8ninrUStrieën Frankf°rt was
het Ooot-Duitse centrum van de stijfsel-
meubel- en de aardewerkindustrie - is
alleen nog de volkseigen aardewerk"
industne overgebleven. Maar ook dit
bedrijf werkt met verkorte werktijden
aangezien men gebrek heeft aan grond!
ae markt in Frankfort en die van
bakken in een niet te definiëren olie.
worden aan de lopende band verkocht.
De brug over de Oder, de grens tus
sen het Duitse en Poolse gedeelte van
Frankfort, wordt streng bewaakt. Aan
beide kanten staan wachtposten. De
Polen met hun eigenaardige achtkan
tige mutsen, die de ene kant van de
oever bewaken, dragen dezelfde ma
chinepistolen als de Duitse volkspoliti®
aan de andere kant van de rivier en hun
Sowjetrussische collega's op de brug-
De verhouding tussen de Russen en de
Polen is niet al te best, al vaak is er
over en weer geschoten. Aan de Poolse
zijde is een soort niemandsland langs de
oever ingesteld. Hij, die dit stuk grond
betreedt, moet er rekening mee hou
den, dat er zonder waarschuwing °P
hem geschoten kan worden.
De enige samenwerking, die er be
staat tussen de Sowjets en de Polen,
op het gebied van de Odercommissie.
Het Poolse fiasco van het verzanden
van de Weichsel zal bij de Oder worden
tegengegaan. De binnenscheepvaart
tussen Stettin en het industriegebied i"
Sleeswijk is niet alleen van economisch,
doch ook van strategisch standpunt ut
gezien van groot belang.
Aan de oever van de Oder zit een
oude man te vissen. Hij heeft zijn ge'
hele leven in deze stad gewoond cn
zegt: „Frankfort is mijn geboorteplaats
en ik zal er blijven, maar ik zou wen
sen, dat deze rivier de Main was".