Belangstelling in alle het overbevolkte uithoeken van Nederland De wederopbouw van het Franse leger De slakken voorspelden strenge en zachte winters Frankfort aan de Oderschaduw van een Duitse stad de'mÏrkTir^5wn V6rschil tusse» C ÏÏL2 SKyas» 5; „Waf biedi Australië de emigrant?" Werelddeel schreeuwi om werkers Regeringsvoorlichter aan het woord HIJ. observeert ze sinds '42 nauw keurig en tot dus ver hebben zij hem nog niet in de steek gelaten, zo beweert hij. Sta pels brieven uit alle oorden van t land kan hij a! even zoveel bewij zen overleggen dat zijn weeraan- kondigingen pre cies uitkwamen. Qg verdediging van West-Europa (3) GEEN VRIJHEID ZONDER O FFF. IV Grauwe mensen tussen grauwe ruines Door Alan Moorhead „^MIGRATIE IS EEN ZEER PERSOONLIJKE DAAD, die goed overwogen moet worden. Zij is in geen geval een export van mensen int ons dicht bevolkte landje, maar wel het aangrijpen van een gelegenheid om zich elders een nieuwe toekomst op te bouwen." Aldus begon de heer H. A. van Luyk, hoofdambtenaar van het Rijksarbeidsbureau van het ministerie van Sociale Zaken, zyn uiteenzetting voor een aantal belangstellenden in emigratie In het kleine dorp ergens in Noord-Holland, waarheen wij hem vergezeld hadden. Wat doet het er eigenlijk toe, waar hg de mensen, voornamelijk landbouwers en landarbeiders, toesprak? Bijna dagelijks trekt hij er op uit, naar alle uit hoeken van Nederland, waar hij soms in vrij grote zalen voor talrijke toe hoorders, soms op een grote zolder boven het dorpscafé, zoals in het dorp, waar wij de bijeenkomst bijwoonden, de toekomstige emigranten voorlicht over de mogelijkheden, maar ook over de moeilijkheden, die hun in den vreem de te wachten staan. Want overal leeft de emigratiegedachte. Overal treft men arbeiders aan, die hetzij omdat zij zelf niet voldoende aan de slag kun nen komen en weinig vooruitzichten hebben, hetzij om de toekomst van hun kinderen, zich elders een bestaan willen scheppen. I^E HEER VAN LUYK licht hen voor. Hij maakt, zoals hij uitdrukkelijk verklaarde, "geen propaganda voor emi gratie. Dat is trouwens niet de taak van de overheid. Hij heeft een aantal maanden in Australië en Nieuw Zee land vertoefd en hoewel hij ook de mogelijkheden in andere werelddelen kent, vertelt hij daarvan dus het ge makkelijkst. Emigratie naar Australië, wij vol gen gaarne zijn betoog, omdat er voor dit land veel belangstelling bestaat, maar er ook veel onwetendheid over heerst betekent altijd een enkele reis. Het ligt 2000 km van Indonesië, dus niet naast de deur. Per boot doet men zes a zeven weken over de reis en per vliegtuig vier dagen. De emigrant xal zich er dus moeten redden; hij ves tigt zich blijvend in het nieuwe land en verbreekt vele banden met het moe derland. Australië is 230 maal zo groot als Nederland, doch het heeft slechts acht millioen ingezetenen, van wie er vijf millioen in de grote steden wonen. Queensland heeft een sub-tropisch kli maat. In Zuid-Australie gelijkt het meer op het onze. West-Australie heeft een Middellandsezeeklimaat. De ver schillen tussen zomer en winter zijn in het vijfde werelddeel niet zo sterk als hier te lande. In Queensland worden suiker en rijst verbouwd, doch meer naar het Zuiden treft men sinaasappe len en citroenen aan, verder appelen en peren en ten slotte komt men bij de tarwe terecht. De Australische boer verbouwt grote oppervlakten tarwe. Hij oogst met de combine en alles gaat betrekkelijk een voudig en in elk geval ruwer dan in Nederland in zijn werk. Des winters maakt en repareert hij zijn gereed schappen. Voor een Nederlandse boer valt het niet mee, zich naar deze ruwe methode van werken om te schakelen. Van groot belang is het, dat hij tech nische aanleg heeft, omdat hij alle tech nische werkjes zelf moet verrichten. De veehouderij toont overeenkomst met de onze. Er wordt echter alleen machinaal gemolken. Geen arbeidskrachten. AUSTRALIË heeft sterk te lijden ge- had van de crisis in de dertiger jaren. Vooral de landbouw kreeg een zware klap. Begrijpelijk is, dat men dergelijke debacles voor de toekomst wil vermijden, dat men dus de econo mische basis verbreedt en industrieën vestigt. De daarvoor benodigde grond en delfstoffen zijn in grote hoeveelhe den aanwezig. Ook beschikt men over voldoende kapitaal; alleen de arbeids krachten ontbreken. Vandaar, dat men er zo uitstekend emigranten kan ge bruiken. Verleden jaar bedroeg het aantal aanvragen op de arbeidsbeurzen 100.0ÜU maar de behoefte is groter. Van de krant, die op Zaterdagmorgen met 30 a 40 pagina's verschijnt, is meer dan de helft gevuld met advertenties, waarin arbeidskrachten worden gevraagd Me» heeft echter geen mensen met boordjes, geen handels- en kantoorbe dienden nodig. Als er een boot met emigranten aankomt, staan de werkge vers al op de kade te wachten, teneinde emigranten in hun dienst te nemen. De behoefte aan arbeiders werd het vorige jaar geschat op 200.000 a 250.000 en het aantal aanvragen is nog stijgende. Wanneer men nagaat, welke eisen men in Australië aan het beroep stelt, dan blijkt, dat de Nederlandse vakman er rustig mee kan. Voor de landbou wers ligt dc zaak iets anders, omdat zij ook monteur moeten zijn. Wanneer een Nederlandse arbeider bewijst, dat hij zijn vak goed verstaat, dan wordt hij ook als zodanig erkend en betaald- Als daarbij moeilijkheden rijzen, komt de zaak voor een commissie, bestaande uit werkgevers en werknemers, die een onderzoek instelt en beslist. Dit onderzoek geschiedt uiteraard in de Engelse taal. Daarom is het nodig, dat de emigrant Engels kent, of het al thans zo vlug mogelijk leert. Dat zal hem ook van veel nut zijn bij zijn werkgever, omdat hij diens opdrach ten dan sneller begrijpt en dus ook vlugger kan uitvoeren. Sociale maatregelen. AAN SOCIALE maatregelen kent men in Australië de uitkering bij beval ling, de kinderbijslag, de ziekte- en ongevallenuitkering, de weduwen- en wezenrente, de gratis ziekenhuisverple- ging en de ouderdomsvoorziening. Zij zjjn alle dadelijk op de emigranten van toepassing, behalve de ouderdomsvoor ziening. Daarvoor moet men namelijk twintig jaar in Australië gewoond heb ben. In Hoogwoud is dezer dagen een vergadering gehouden, bijeenge roepen door de Ned. Herv. predi kant ter plaatse, ds. K. Lürsen, waarin de heer K. A. van Luyk een uiteenzetting heeft gegeven over de emigratie in het algemeen en over de sociale omstandigheden in Australië in het bijzonder en mr. O. A. Gobius, secretaris van de Hervormde Emigratie Com missie, heeft verteld over de gees telijke verzorging van de Neder landse emigranten in hun nieuwe vaderland. Deze vergadering werd bijgewoond door de burgemeester van Hoogwoud, de heer D. Bree- baart en gepresideerd door ds. K. Lürsen. In bijgaand artikel vertelt onze speciale verslaggever over deze vergadering en over wat daarin werd behandeld. I Men past er voorts het systeem van het minimum-loon toe. Men eist er be hoorlijk werk en een loon, waarvan men kan rondkomen. Het minimumloon is gebaseerd op de berekening van de kosten van het levensonderhoud. Het bedraagt 6.15 tegen een koers van f 8.55 per pond sterling. Elke arbeider, geschoold of niet, ontvangt dus dit sa laris. Elke drie maanden wordt het her zien en aangepast aan de kosten van het levensonderhoud. De lonen van de vakmensen bedragen van 8 tot 10 bij een werkweek van vijf dagen van acht uur. Alleen in de landbouw werkt men 56 uur per week. Op weekdagen keert men voor over werk 150 pet, op Zondag 200 pet en op vacantiedagen 300 pet van het normale loon uit. De vraag is uiteraard, wat men met een loon van bijv. 10 kan doen. Wel nu, de kosten van het levensonderhoud verhouden zich in Nederland en Australië als 100 tot 110. De voeding is er minder duur dan in ons land, wan neer men er althans de Australische manier van eten volgt, dat wil zeggen: des morgens een glas vruchtensap, pap, een paar eieren op spek gebakken of een biefstukje of een carbonade; des middags broodjes met vlees en in de cantine van de werkplaats vaak een fles melk en des avonds soep, veel vlees, een beetje groente en een een zame aardappel. De industrie-artikelen zijn duurder dan in Nederland, doordat Australië nog te veel moet importeren. Als de emigratie toeneemt, bestaat de kans, dat zij goedkoper worden, doordat men dan meer zelf gaat fabriceren. Tekort aan woningen. JJET WONINGPROBLEEM is er zeer nijpend. Het tekort wordt geschat op 400.000 huizen. Men doet er alles om het in te lopen. o.a. door de import van montagewoningen, ook uit Nederland. Een Nederlander kan zich in het vijf de werelddeel heel goed aan de levens gewoonten aanpassen. Hij zal er echter moeten zorgen, dat hij niet ontactisch optreedt. De Australiër houdt van zijn land en hij kan er geen kwaad van horen. Hij is een verwoed gokker en drinkt veel bier. Een Nederlander be hoeft daaraan niet mee te doen. als hij een enkele keer, wanneer hij door ka meraden wordt uitgenodigd, maar blijk geeft, dat hij Australiër met de Australiërs wil zijn. Het culturele leven is er uiteraard minder ontwikkeld dan in Nederland. Het is een jong werelddeel, maar toch behoeft men er niet geheel van cultuur verstóken te zijn. De Hervormden vin den er de Presbyteriaanse kerk, die het meest gelijkt op de Ned. herv. kerk. Zij heeft ongeveer 1000 predikants plaatsen en men is er bereid de Neder landse emigranten te helpen. Aanpakken! MET SPANNING luistert men in al de plaatsen, waar de heer Van Luyk een beschrijving geeft van het land, dat voor velen een toekomstoord is. Dat blijkt ook uit de vragen, die gesteld worden: kan ik er als ik hard werk en spaar op de duur een eigen bedrijf stichten? Het antwoord van de heer Van Luyk is bemoedigend. Als men van aanpakken weet en de zaken lopen niet tegen, kan men zich in een jaar of acht eigenaar noemen van een bedrijf van 40 a 50 koeien, dat een redelijk bestaan oplevert. En hoe staat met met de belastingen? Ook daarop weet de deskundige een antwoord. Zij zijn vergelijkbaar met die in Nederland. Een gezin van man en vrouw betaalt ongeveer 12 a 13 pet. van zijn inkomen, een gezin met één kind 11 pet., een gezin met twee kinderen 10 pet. Er is een sterk aflopende schaal. Pas bü een inkomen van 1500 per jaar worden de heffingen sterk progres sief. In de belastingen zijn de premies voor de sociale voorzieningen inbegre pen. 'C-f< Bij de Valkenburgse Slakkenkweker (2) (Van onze speciale verslaggever). £R ZIJN MENSEN, die een natte vinger in de lucht steken en u dan precies vertellen, uit welke hoek de wind waait en of we regen krjjgen. Sommi gen gebruiken hun eksterogen als barometer. Voorspellingen, die met de nodige reserve worden aangehoord. Maar de slakken van de heer Florack in Valkenburg schijnen wel betere weerprofeten te zijn. Ofschoon de critiek hem niet gespaard is gebleven, blijft de heer Florack er namelijk van over tuigd, dat de gedragingen van zijn troetelkinderen betrouwbare aanwijzin gen zijn van wat ons op lange of korte termijn te wachten staat. Hij voorspeldt dat de winter va* 1949 op 195' zacht zou zijn. D. in tegenstelling tot het Meteorologisch instituut in De Bilt, dat in het begin van dit jaar een strenge vorstperiode aankondig de. Zeker, het heeft een paar dagen flink gevroren, maar meer dan tot tien graden onder nul is hét kwik in de thermometer niet gedaald. „U zult u nog wel de winter van 1942 herinneren," zegt de heer Flo rack. „Hij was zeer streng. Toen ik in December de slakken uitgroef, moest ik diep met mijn spade in de gronct steken, voordat ik er één vond. Zij lagen juist onder de bevroren aard laag. Ik nam mij voor het volgend jaar daaraan bijzondere aandacht te besteden. In December 1943 zaten ze slechts enkele centimeters onder de oppervlakte. Tevens was het mij op gevallen, dat zij pas tegen het einde van November in de grond waren ge kropen. Dat was zeer laat, want ln 1942 kon ik er eind October al geen meer vinden. Na deze ontdekking stond het voor mij vast, dat de na tuur hier een duidelijke taal sprak Telkenjare kon ik van tevoren zeg gen, of wij een strenge of een zachte winter zouden krijgen et tilkens weer kwamen mijn voorspellir g-b.fi uit! HEK Wf SA ü<>NTf£ - TH HfeCVMAN C IA ROFiXMAN MLR Lig f\ Hf:T "1 OGO Ó-O' pi- A AU RK: i>)p. TiU :.rvoUU. OOiïi f :',ULW t U'> TOEN MEN begonnen was met het op- zetten van plannen voor de verdediging ding reeds af van het ln de gemeente Ter Aar zal 4 Mei a.s. een gedenksteen voor hen die sneuvelden worden onthuld. Dit, door de Amsterdamse, beeldhouwer Nico Onkenhout uit Portlandsteen vervaardigde, monument draagt een vredesfiguur met in de ene hand een zwaard en in de andere hand een duif. van West-Europa, werd één terstond duidelijk: alles hing Franse leger. Zonder dit leger kan Europa niet verdedigd worden. Indien het nie p- nieuw zou worden opgebouwd, zouden ae andere onderdelen van het plan gee waarde hebben. De wederopbouw van Franse strijdkrachten, na tien jaren van ontbinding, is thans een der grootste pro blemen van de Westerse Unie. Het Franse leger eindigde de oorlog met een enorme lacune in het evoluUepioc dat zich elders had ontwikkeld. Het leger had geen eigen wapens en geen eigen middelen. Leclerc, één van zijn werkel j voortreffelijke generaals, stierf spoedig en onder de overgebleven leiders ontstond n scherpe tegenstelling tussen die van de oude school en de nieuwe mensen, die de oorlog met de geallieerden waren op getrokken. Weldra begon de politiek zich van d» hogere leiding meester te maken en nim mer is er gedurende de laatste vijf Jaren één ogenblik geweest, dat het leger zich rustig kon organiseren. De oorlog in Indo- China heeft op de nieuwe organisatie een ondraaglijke last gelegd. Hij heeft vele van de beste soldaten weggehaald, vooral onderofficieren en een groot deel van de oorlogsbegroting verslonden. Thans bevin den zich een 135.000 man, méér dan een derde van het Franse leger in Indo-China, en daarbij zijn inbegrepen die Duitsers waarvan velen SS-ers die na de oorlog anonymiteit zochten bij het Vreemdelin genlegioen. Het overblijvende tweederde deel van het Franse leger is verspreid over Afrika, Duitsland. Oostenrijk en Frankrijk zelf. Al deze strijdkrachten hebben geldge brek. De gewone soldaat ontvangt zeven francs per dag, zijn voeding is slecht en zijn levensomstandigheden zijn veel pri mitiever dan in andere Westelijke legeri. Er is een ernstig tekort aan instructeurs, aan leerboeken en aan een moderne orgs. nisatie. Maar verreweg het grootst is zijn b«. hoefte aan uitrusting. Frankrijk eindigd, de oorlog met wapens, die het geleena had van de Amerikanen en de Engelsen en met het materiaal dat zij in handen kregen van de Duitsers en de Italianen. Het meeste daarvan is nu versleten of verouderd en er is niets nieuws vervaar, digd om het te vervangen. Er is een ramp. zalig gebrek aan standaardisatie: de sol. daat in opleiding b.v. moet leren schieten met geweren van tenminste vier verschil, lende typen, Engelse, Amerikaanse, Duitss en Franse, omdat dit de enige wapens zij» die voor de training beschikbaar zijn. De militaire dienstplicht duurt in Frank, rijk 12 maanden, tegen in Engeland ij maanden. De ongeveer 400.000 dienstplicr» tigen worden op 20-jarige leeftijd twee maal per jaar opgeroepen. Gedurende de eerste zes maanden worden zij dagelijks flink geoefend in de elementaire dingen van het krijgsvak. Maar in de volgende zes maanden hebben de soldaten, die niet (Van onze correspondent in Duitsland) pRANKFORT AAN DE ODER, April. Zelfs met een legitimatie van de Handelsorganisatie in de Oostzóne is het niet gemakkelijk een spoorkaartje van Berlijn naar Frankfort a. d. Oder te bemachtigen. Op het perron staan twee wachtposten van de Volkspolitie, die de persoonsbewijzen van alle reizi gers zeer nauwkeurig controleren. Een bonte rij mensen mag daarna eindelijk de controle passeren. Alleen de heide functionarissen van de Poolse militaire missie worden met veel égards behan deld in Berlijn. Zij vragen aan de man met de rode muts op welk perron de sneltrein zal binnenlopen. Enkele Rus sische soldaten hebben zich geposteerd bij hun bagage. De Duitse reizigers boeren, enkele arbeiders van de werf aan de Oder en vele baanvakarbeiders van de „Reichs- bahn" (zoals de spoorwagen in de Oos telijke zóne nog steeds worden ge noemd) staan aan het eind van het perron op een kluitje te wachten tot de trein zal binnenkomen. De trein heeft slechts twee wagons voor particulieren, de andere rijtuigen zijn gereserveerd voor leden van de bezetting en voor par tijfunctionarissen met een speciale le- gitimatiekaart. Een gedeelte van het traject heeft in- Verleden laar November omvtngen wij van de heer Florack deze brief kaart, waarop hij voorspelde, dat wij geen strenge winter zouden krijgen. De voorspelling kwam uit, zodat de slakkenkweker weer ge lijk gekregen heeft. „Wat voor weer krijgen we?" ZOALS IK U REEDS liet zien aldus de heer Florack bleven de dankbetuigingen niet uit. Maar ook de sceptici deden van zich spreken. Typerend voor de heer Florack was, dat hij ons volledig inzage verstrekte van de tegen hem gerichte ingezonden stukken in de kranten en van de aan hem persoonlijk gerichte critiek. Hij wil niet eigenwijs aan zijn stellingen vasthouden en staat open voor alle raadgevingen, goede wenken en aan wijzingen en ook voor alle bedenkin gen, omdat zij hem kunnen helpen bij zijn verdere onderzoekingen. „Er moet nog meer critiek komen zo zegt hij dat stimuleert me om met zijn experimenten verder te gaan." En hij vervolgt: „In de zomer maanden kan ik van dag tot dag zeg gen, wat vóór weer het zal worden, omdat de slakken dan boven de grond leven. In het hotel, waar ik gewerkt heb, logeerde eens een gezelschapje van drie dames en drie heren, die nu ieder jaar terugkomen. Aan de ontbijttafel vroe gen gij me: „Ober, wat voor weer krij gen voij vandaag?" Hoewel het een be trokken lucht was, deelde ik hun mee, dat zij hun parapluie rustig konden thuis laten. Des avonds bleek, dat ik gelijk had gehad. De slakken hadden mij ingelichtDe volgende morgen stond de zon reeds vroeg stralend aan de hemel. Er was geen wolkje aan de lucht. „Neem vandaag uw regenjas mee," adviseerde ik. Maar luchtig ge kleed vertrokken zij, mij medelijdend en spottend aankijkend. Mijn raad volgden zij niet op. Om drie uur stapte het zestal uit een taxi en snelde regel recht naar hun kamers om droge kle ren aan te trekken Critiek. J-JET ZIJN ALLERLEI kleinigheden van de slakken, die het de heer Forack als scherp waarnemer moge lijk maken zijn weersverwachtingen uit te spreken. Niet allen geloven ech ter daaraan. Zijn grootste tegenstan der is de heer Kienje in Beek, even eens in Limburg. Ook hij bestudeert het leven en de levensverrichtingen van de slakken, doch als verzamelaar van allerlei soorten. In zijn kamer middels weer dubbelspoor, op de plaat sen waar de arbeiders met de werk zaamheden aan de tweede baan bezig zijn, rijdt de trein heel langzaam. In de compartimenten wordt zeer weinig ge sproken. Alleen wanneer er een goede rentrein met zeilboten geladen passeert, vertelt een van de arbeiders van de werf, dat de Russen deze zeilboten als herstelbetaling aan de Sowjet-Unie naar hun land brengen. Wanneer de trein op een gegeven ogenblik moet stoppen, wordt er een voorzichtig gesprek gevoerd over het nut en het onnutte van de demontages. Het wantrouwen tegenover de onbe kende medereizigers hangt in de lucht, desondanks is hetgene wat besproken wordt, duidelijk genoeg. Sedert het herstel van de brug over de Oder in 1945 rijden onafgebroken goederentreinen met herstelbetalings goederen naar het Oosten; de kostbaar ste precisieapparaten van de Zeissfa- brieken, katoenmachines van de kom senfabriek in Saksen en nog vele an dere apparaturen worden weggevoerd. Het grootste gedeelte van deze artike len is vaak zo onvakkundig verpakt, dat ze tijdens het transport al zwaar be schadigd worden. Frankfort a.d. Oder is geen Duitse stad meer. De oude patriciërshuizen in de voorstad zijn totaal vernield; de ruïne van de Mariënkerk een bouw werk, dat dateert uit de 13e eeuw, wordt op het ogenblik door vrouwen opge ruimd. Over de puinhopen in de gehele stad ligt een dikke, brij-achtige grijze stof en ook de gezichten van de inwo ners zijn grauw. Zij zien er uit als mensen, die pas een bombardement hebben doorstaan of als krijgslieden na een veldslag. Het gelach van de solda ten, die hun geuniformde collega's van de politie iets toeroepen, werkt aanstoot gevend. pRANKORT heeft op het ogenblik on geveer 60.000 inwoners. Vluchtelin gen zijn er niet veel; die zijn doorge trokken naar het Westen. Het grote aan tal mannen in de stad is over het alge meen werkzaam bij de bezettings- autoriteiten. De Russen hebben in de omgeving van Frankfort grote opslag plaatsen vooral van synthetische ben- Zlne, aapgélegd. Veel mannen hebben werk bij de spoorwegen. Het is n.1. de bedoeling Frankfort weer tot een ver keerscentrum op te bouwen. Het inkomen is meestal te laag en veel vrouwen hebben zich daarom ge meld bij de dienst, die zorgt voor het opruimen van de puinhopen. Alleen de illegalen hebben geld. Hoe scherper de Russische controle, des te meer verdie nen zij. Uit Polen komen levensmidde len binnen, waarvoor kwikzilver gele verd moet worden. Het smokkelen is winstgevend maar gevaarlijk. Wie ge rechtstreeks naar de strijd in Inde-Chin» worden gezonden, de kans vervelende ka zerne-plichten te moeten vervullen als b.v. aardappelschillen, iets wat er niet erg toe bijdraagt hen geschikt te maken voor de moderne oorlog! In tegenstelling tot de andere legers hebben de Fransen niet één bepaalde be velhebber aan het hoofd. In plaats daar van is er een groep generaals, min of meer op hetzelfde niveau, die elkaar dwars kunnen zitten. Ieder van hen kan met voorbijgaan van de anderen zich bij de minister van oorlog beklagen. Op het ogenblik domineert de levendige figuur van generaal De Lattre de Tassigny, êéa van de „nieuwe garde", die in geval van oorlog opperbevelhebber zou worden van alle landstrijdkrachten van de West-Euro- pese Unie. Om die positie te kunnen schragen heeft hij een Frans leger nodig, dat ten minste even sterk en doeltreffend is als het Engelse. In een land als Frankrijk, waar een zo grote communistische partij bestaat en waar zoveel verschillende onderlinge ban den zijn. was het onvermijdelijk dat er schandaaltjes bij de legerleiding zouden komen. Er zijn dan ook inlichtingen uitge lekt. Als gevolg waarvan de Engelsen en Amerikanen er soms afkerig van zijn ge weest met de Fransen hun grootste gehei men te delen, die zij onder andere om standigheden zouden mogen kennen. Steun aan Frankrijk Het leeuwendeel van de Amerikaanse militaire hulp van 1 milliard dollars gaat naar het Franse leger: om te beginnen voor een waarde van 300.000 dollar aan materiaal en later nog veel meer. Tanks, voertuigen, geweren, radio's, ammunitie Frankrijk ontscheept, tegelijk met Ame rikaanse instructeurs. Men heeft nieuwe schema's gemaakt voor de opleiding. Een divisie alpenjagers, een luchtlandingsdivi sie en verschillende nieuwe gewapende formaties zullen in 1950 worden gereorga niseerd en opnieuw uitgerust; en een alge hele herziening van het organisatieschema kan waarschijnlijk ook tegemoet worden gezien. Wat Indo-China betreft, bereidt Amerika zich 'thans voor aan dit specials gebied nóg meer geld en wapens te lenen. Eén prachtig ding is het plan van „Uit wisseling op voet van gelijkheid", op grond waarvan Engelse, Franse en andere officieren worden uitgewisseld in gelijk aantal en voor een bepaalde tijd in eikaars legers dienst doen. Dit jaar zal het plan Uitgebreid worden en voorzien in uitwis selingen tussen de geallieerde legers in Duitsland, tussen Gibraltar en Marokko, tussen Tripolitanie en Tunis en tussen Malakka en Indo-China, waar op het ogenblik werkelijk wordt gevochten. Fran se technici zullen ook naar de V.S. wor- den gezonden. En de stroom van Britse vliegtuigen naar Frankrijk, overeenkoms tig de voorwaarden van het Brussels Ver drag zal voortgang vinden. (Samenwer king tussen de landstrijdkrachten en de luchtmacht is op het ogenblik een van de eerste vereisten voor de nieuwe Franse opleiding). Men kan redelijkerwijs tegen 1951 een belangrijke verandering verwachten in alle onderdelen van het Franse leger. Wanneer de nieuwe stroom van wapent, geld en ideeën begint te vloeien. In de grond van de zaak is het natuurlijk een kwestie van moraal en in Frankrijk hangt deze af van de Marshall-hulp, van de de finitieve verzekering dat Amerika en En geland hun soldaten ten Oosten van de Rijn zullen inzetten, van nieuwe wapens en bovenal van de verzwakking van de Franse communistische partij. Deze laat- sTe factor, de vijfde colonne binnen Frank rijk, is het die de herleving tot op heden het meest in de weg heeft gestaan, hoewel het communisme nog niet tot in de regi menten is doorgedrongen. Tien jaren lang waren de Fransen ge noodzaakt de rol te spelen van een arme relatie en dat is eigenlijk wel het moei lijkst te verdragen. De grondgedachte van het Brussels Verdrag en van de Ameri kaanse hulp is in dit alles verandering te brengen. (Wordt vervolgd. - Nadruk verboden) snapt wordt, komt zonder genade we- t gens economische sabotage staat een aantal dozen opgestapeld, in Sowjetrussische tribunaal nll/ tirtiQT'UQn or PPn to r-inrlnn in Tv. v *««1. voor het elk waarvan er één te vinden is. In totaal zijn het er nog heel wat. Met nadruk heeft de heer Kienje verklaard, dat dó heer Florack er met zijn theorieën glad naast is. Hij heeft zelfs aangekondigd, dat hij een terra rium zal bouwen om door het nemen van wetenschappelijke proeven alle stellingen van zijn tegenstander om ver te werpen. De heer Florack is hierdoor aller minst uit het veld geslagen. Geheim zinnig haalt hij een schrift met aan tekeningen voor de dag. „U mag nog niet zien, wat erin staat," zegt hij, „maar ik geef u de verzekering, dat de heer Kienje over een paar maan den zal opkijken! U hoort dan nog van mij heTonM8ninrUStrieën Frankf°rt was het Ooot-Duitse centrum van de stijfsel- meubel- en de aardewerkindustrie - is alleen nog de volkseigen aardewerk" industne overgebleven. Maar ook dit bedrijf werkt met verkorte werktijden aangezien men gebrek heeft aan grond! ae markt in Frankfort en die van bakken in een niet te definiëren olie. worden aan de lopende band verkocht. De brug over de Oder, de grens tus sen het Duitse en Poolse gedeelte van Frankfort, wordt streng bewaakt. Aan beide kanten staan wachtposten. De Polen met hun eigenaardige achtkan tige mutsen, die de ene kant van de oever bewaken, dragen dezelfde ma chinepistolen als de Duitse volkspoliti® aan de andere kant van de rivier en hun Sowjetrussische collega's op de brug- De verhouding tussen de Russen en de Polen is niet al te best, al vaak is er over en weer geschoten. Aan de Poolse zijde is een soort niemandsland langs de oever ingesteld. Hij, die dit stuk grond betreedt, moet er rekening mee hou den, dat er zonder waarschuwing °P hem geschoten kan worden. De enige samenwerking, die er be staat tussen de Sowjets en de Polen, op het gebied van de Odercommissie. Het Poolse fiasco van het verzanden van de Weichsel zal bij de Oder worden tegengegaan. De binnenscheepvaart tussen Stettin en het industriegebied i" Sleeswijk is niet alleen van economisch, doch ook van strategisch standpunt ut gezien van groot belang. Aan de oever van de Oder zit een oude man te vissen. Hij heeft zijn ge' hele leven in deze stad gewoond cn zegt: „Frankfort is mijn geboorteplaats en ik zal er blijven, maar ik zou wen sen, dat deze rivier de Main was".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1950 | | pagina 4