Indonesië blijft neutraal als oorlog komt
CHEFAROX
Generaal Douglas Mc.
Arthur
De premieverhoging Vrijwillige
Ziekenfondsverzekering
Het federalisme en
de kwestie-Ambon
Toch blijft half Nederland nog thuis
Gesprek met Hadji Agus Salim
Nieuw-Guinea behoort bij Djakarta;
Australie's deel moet open voor de
emigratie van Indonesiërs
luist de blijvende
werking is belangrijk
Het is heel eenvoudig om
bij overtollig maagzuur het
branderige gevoel tijdelijk
kwijt te raken. Maar het mag
niet in verdubbelde mate
terugkeren! Neem voortaan
Chefarox, wantditbeschermt
bovendien de maagwand met
'n geleiachtiggenezend laagje
Het nieuwe boek
de man van vandaag J
Meer vacantiegangers dit jaar
Het standpunt der
Ziekenfondsorganisaties
Is 'n landbouwarbeidswet
thans noodzakelijk?
DONDERDAG 29 JEN"! 1950
JTEN onzer redacteuren maakt een
reis van zes maanden door
Indonesië, teneinde de ontwikke
ling der dingen met eigen ogen
gade te slaan. Hij zond ons uit
Djakarta zijn eerste brief: een ui
termate interessant gesprek met de
oude, geslepen politicus Hadji
Agus Salim. Velen in Nederland
zullen het met de opvattingen van
Agus Salim niet eens zijn. Maar
dat neemt niet weg dat men, tot
goed begrip van de ontwikkeling,
dient kennis te nemen van zijn
zienswijze, die de politieke gang
van Indonesië bepalend beïnvloedt.
tifHE GRAND OLD MAN" noemen hem zijn bewonderaars, terwijl zijn
tegenstanders van „die sluwe oude vos" spreken en de één met lof, de
ander met smaad in zijn stem, U zal vertellen, dat hij minstens evenveel tot
de zelfstandigheid van Indonesië heeft bijgedragen als de hele Silawangl
divisie. Maar vriend èn vijand zullen van Agus Salim, de leider der eerste
grote Indonesische massabeweging: de Sarekat Islam, van deze hadji en
Korangeleerde, die de hele wereld bereisde, deze eerste minister van buiten
landse zaken en vliegende gezant der republiek, de grote gevatheid en
geestigheid erkennen.
„Het was in de dagen", vertelde Sutanu .Sjahrir mij deze week, „dat wij
In de „Partai Socialis" nog fel tegenover de Sarekat Islam stonden. Hadji
Salim had toen reeds datzelfde sikje, dat nog steeds die eigenaardige spitse
puntigheid aan zijn gezicht geeft, en wij waren van plan door een voort
durend zacht gemekker de vergadering in de war le sturen. Midden in ons
ge-beh-beh hield Salim ineens op met spreken.
„Ik hoor hier," zei hij, „eigenaardige dierlijke geluiden. Het schijnt, dal:
er vele geiten in deze zaal zijn. Nu heb ik niets tegen deze nuttige en zacht
moedige dieren, maar uit hun gemekker zou ik opmaken, dat ze nood
zakelijk gemolken moeten worden. Ik zou dus die geiten even gelegenheid
willen geven de zaal te verlaten, waarop we als mensen onder elkaar de
vergadering voort kunnen zetten."
„We verlieten de zaal niet," zei Sjahrir, „maar we hielden van dat ogen
blik af op met ons gemekker.
F)eze grote gevatheid maakt het luis-
teren naar Salim nog altijd tot een
genoegen. Hij ontving mij in zijn werk
vertrek op het ministerie van buiten
landse zaken, waar hij thans „adviseur"
is, al zal iedereen U vertellen dat zijn
betekenis en zijn woorden ver boven
die van een gewoon .adviseur" uitgaan
en die van menige minister overtref
fen.
Natuurlijk liep ons gesprek over het
vraagstuk van de „derde macht" in de
internationale politiek, dat Nehroe had
aangesneden. „Ik meen", zeide Salim,
„dat wij in dat opzicht niet anders kun
nen. Er zijn twee kansen: de catastrofe
komt of zij komt niet. Komt zij, dan
hebben we geen keuze maar worden
object. Komt ze niet, dan kunnen wij
slechts door onze neutraliteit tegenover
beiden tot een positieve kracht voor
de vrede worden. Misschien zullen wij
dan ook moeten kiezen, maar een voor
barige keuze thans is eén keuze voor
de oorlog, een keuze dus van dat, wat
onze volkeren zeker niet willen en die,
naar mijn mening, de oorlog naderbij
zou brengen.
Het standpunt van De Kadt in Ne
derland kan ik niet begrijpen, omdat
ik op mijn leeftijd niet meer zó als hij
in louter wit en zwart vermag te den
ken. Men verwijt ons hier in het Oos
ten wel eens sentimentspolitiek, maar
ik meen dat men zich bij U sterker
dan wij door sentiment laat beheersen.
Ik ben een tegenstander van het Russi
sche communisme, omdat men daar
ginds communisme vereenzelvigt met
staat en nationale macht, maar wan
neer men, zoals Rome dat thans doet,
alle communisten eenvoudig in de ban
doet, loopt men daarbij kans velen uit
te sluiten, die juist door het psycho
logisch beroep, dat men' daarginds vaak
op het beste in de mens doet, commu
nist zijn geworden.
Ik ben veel meer optimist dan men
het in het Westen nog zijn durft. Ik
kan dat zijn, omdat ik nooit de kennis,
maar altijd de wijsheid gezocht heb.
Ik kijlf niet op de specialisten van de
wetenschap neer, maar stel hen op
dezelfde trap als een goed auto-mon
teur of andere vakman. Voor mij is de
geest van groter belang dan het intel
lect: wijsheid staat hoger dan begrip;
er is geen groter gevaar dan kennis
zonder begrijpen.
En wat nu mijn eigen volk aangaat,
vertrouw ik op zijn fundamentele wijs
heid die het steeds weer in staat ge
steld heeft ook de grootste ellende te
incasseren, omdat het er de betrekke
lijkheid van inzag. Het is theoretisch
denkbaar, dat wij ons door een neutra
liteitspolitiek zouden isoleren en dan,
zonder hulp terugzakken tot primitie
ver toestanden, als die van de bewoners
der Fidzji-eilanden. Ook dan zouden wij
nog in staat zijn een belangrijke hoe
veelheid menselijk geluk te verwerke
lijken. Maar ik geloof niet dat de we
reld dit isolement zou verdragen, daar
voor heeft ze onze grondstoffen te veel
nodig. Ze zal ons wel móeten blijven
helpen. Er is echter geen waar geluk
mogelijk zonder Gods hulp. Ik heb
nooit kunnen begrijpen hoe de Verenig
de Naties zegen op hun werk konden
verwachten, zolang men daar niet de
behoefte voelde de vergaderingen met
een enkel stichtelijk woord te openen.
Samenwerking tussen alle waarachtig
gelovigen moet mogelijk zijn, omdat
de kerken wel sterk ten opzichte van
hun theorieën over het hiernamaals,
maar slechts zeer weinig over wat goed
en kwaad is tussen geboorte en dood.
verschillen. De oecumenische beweging
schijnt mij wel een stap top in die rich
ting, maar lijkt nog te veel op een
angstverbond van machtelozen. Mis
schien dat de katholieken er daarom
niet aan meedoen, want die voelen zich
nog niet zwak
Drie vragen.
Zo zei Hadji Salim nog vele woor
den, die men als een typisch Oosterse
inleiding tot het eigenlijke gesprek zou
kunnen beschouwen. Eindelijk kwam
hü tot de eigenlijke beantwoording der
drie door mü gestelde vragen:
Wat denkt U van de eenheidsstaat?
Wat denkt U van de kwestie Nieuw
Guinea?
Wat denkt U van de Ambonese
kwestie?
„Er is", zei Ladji Salim, in de ge
schiedenis van de kolonie, nooit sprake
geweest van federalisme. Niet is de
tijd van de compagnie, en zeker niet
tijdens het unitarisme van Daendcls.
Niet onder Willem I. en zeker niet inde
laatste periode tot de laatste wereld
oorlog, toen zelfs de contracten met alle
vorsten letterlijk gelijkluidend ge
maakt werden. Het is Nederland ge
weest dat een eenheidsstaat van In
donesië maakte, en de Nederlanders
werden pas federalisten, toen dat in
hun kraam tegen de republiek te pas
kwam. Zoals de republiek misschien
federalistischer gevoeld zou hebben,
wanneer de Nederlanders centralist ge
weest waren. Want het verschil is in
werkelijkheid niet zo groot, en de een
heidsstaat geeft een autonomiteit aari
vele gebieden, die in werkelijkheid
groter is dan tijdens het z.g. federalis
me.
Maar door de eenheidsstaat worden
de sentiments- en ressentimentstegen
stellingen tussen Djokja en de RIS op
geheven, en zal het mogelijk zijn een
regeerkrachtiger regering te vormen.
Nieuw-Guinea.
Wat Irian (Nieuw-Guinea) betreft
komt het mij voor, dat iedere discussie
praematuur is, zolang de Nederlands-
Indonesische commissie nog niet tot
een deadlock is gekomen. En mocht het
daartoe komen, dan blijft nog altijd be
middeling door de commissie der Ver.
Naties mogelijk, van welke commissie
een Australiër voorzitter is.
Overigens zou ik er op willen wijzen
dat Nehroe onze aanspraken historisch
en geografisch rechtvaardig genoemd
heeft. Nieuw-Guinea werd door de
compagnie veroverd op de sultans van
Ternate en Tidore en maakt daarna on
tegenzeggelijk deel uit van dat „Neder -
lands-Indie", waarvan de souvereiniteit
aan ons werd overgedragen.
De aanspraken van Australië staan
m.i. zwak. Waarom zou Australië de in
komsten daar beter beschermen dan
het zijn eigen, uitgestorven inheemsen
beschermd heeft? Australië is een bijna
onbevolkt gebied, dat zijn territoire
voor immigratie van Oosterlingen heeft
gesloten. Maar bij de huidige bevol
kingstoename zal er een tijd komen, dat
Indonesië dit gebied voor emigratie
doeleinden absoluut nodig heeft.
Wij erkennen echter dat wij Irian
nog in jaren niet kunnen exploiteren
en evenmin afdoende beveiligen en wij
erkennen het belang van Australië, dat
zich langs die lange kustlijn geen zee
roversnesten of Westerlingstaatjes vor
men. Wanneer dus eenmaal de souve
reiniteit van Indonesië over dit gebied
erkend is, valt er over vergaande me
dezeggenschap van Australië en Neder
land bij het bestuur en de bescherming
van dit gebied ongetwijfeld met ons te
praten.
De kwestie-Ambon.
Wat ten slotte Ambon aangaat, wijs
ik U op het verschil, dat U in de woor
denboeken kunt vinden, tussen Ambon-
nezen en Ambeinezen.
De Ambonnezen zijn de inheemse be
volking, de Amboinezen waren speciaal
door Nederland geworven keurtroepen,
wier soldaten met de Europese gelijk
gesteld waren, die zichzelf dan ook als
„kinderen van de koningin" beschouw
den, en die nu natuurlijk hun sterk
bevoorrechte positie verliezen. Het zijn
deze Amboinezen, deze met volledige
wapenrusting gedemobiliseerde solda
ten, en niet de Ambonnese bevolking,
die thans aan het muiten zijn geslagen.
Daarom kunnen wij deze opstand niet
als een volksopstand en deze muiters
niet als belligerenten beschouwen.
En wat de hulp van het Rode Kruis
aan deze opstandelingen aangaat, zou ik
er op willen wijzen, dat het Neder
landse militaire commissie jarenlang
iedere invoer van levensmiddelen, goe
deren of medicamenten naar de ge
blokkeerde republiek geweigerd
heeft, onder voorwendsel dat deze
slechts aan onze soldaten ten goede
zouden komen, omdat het Nederlandse
Rode Kruis destijds niet geprotesteerd
heeft.
Tot zover Hadji Agus Salim, wiens
mening ongetwijfeld ook de opvatting
in leidende regeringskringen hier te
lande weergeeft, en die ik dus zonder
enig eigen commentaar doorgeef.
Vormt géén nieuw maagzuur
Levensroman van Edvard Grieg
door G. van OtterlOo. - Uitg. A. J.
G. Strengholt's Uitgeversmtp. N.V.
te Amsterdam.
Dit boek uit dc reeks „Meesters der
Melodie" is genoemd naar een lied, dat
de componist Grieg voor zijn vrouw
Nina heeft geschreven en dat het lie
velingslied van deze begaafde zangeres
is geworden.
Het heeft wel eens de schijn of boe
ken uit deze serie uitsluitend voor mu
ziekminnaars bestemd zijn, voor be
wonderaars van de daarin beschreven
componisten, die dieper willen door
dringen in de levensomstandigheden
van meesters, wiens werk een wereld
vermaardheid hebben gekregen. Van
zelfsprekend zullen zij zich allereerst
voor deze iiteratuur interesseren, maar
daarnaast staat, dat het leven van zo
menige componist ook voor anderen in
teressant kan zijn, omdat juist de be
gaafde musicus zich heeft moeten vor
men en zijn plaats heeft moeten ver
overen in vaak moeilijke levensom
standigheden.
Zo heeft ook Grieg geleden en ge
streden totdat eindelijk zijn voortdu
rend rijper wordend talent als knellen
de banden heeft verbroken en hij de
plaats vond welke hem als Noorwegens
grootste componist toekwam.
Kunstenaars als Tsjaikowski, Grieg
en zo vele andere zijn in de regel fijn
besnaarde naturen, heftig onderhevig
aan alles wat het leven hun aan vreug
de en leed brengt en deze ups and
downs zijn in een boek als dit uitvoe
rig weergegeven. Het heeft het grote
voordeel, dat het niet de simpele ver
telling van een biograaf is, maar dat het
door alle tijdperken heen met de kun
stenaar en diens gezin en vriendenkring
meeleeft, waarbij door de verteltrant
in voortdurende dialoogvorm een le
vendig geheel wordt verkregen.
Zij die Griegs muziek bewonderen
en nader tot de figuur van deze we
reldberoemde componist willen komen,
mogen niet verzuimen, dit vlot ge
schreven boek te lezen.
Het bloeitijdperk van het Ne
derlandse volkslied, door Max
Prick van Wely. - Uitgeverij
De Toorts.
Het volkslied van de laatste tijd is
niet veel bijzonders meer. Er worden
te weinig liederen gezongen, die een
blijvende waarde hebben en er zijn er
zo veel, dat weinigen ze kennen ten
zij ze in een speciale bundel werden
opgenomen.
Er schijnen er vroeger heel wat
minder te zijn geweest of misschien
was het zó, dat latere geslachten het
koren van het kaf hebben gezuiverd,
zodat alleen de waardevolle aan de
vergetelheid ontrukt zijn. Het bloei
tijdperk blijkt tussen de middeleeuwen
en omstreeks het jaar 1600 te liggen
en aan de volksliederen uit die tijd
heeft de schrijver zeer veel aandacht
besteed. Men vindt deze liederen in
dit boek niet terug, hoogstens worden
er enkele fragmenten uit geciteerd,
maar de bedoeling van de auteur was
dan ook meer .iet ontstaan en de
groepsindeling na te gaan, waarbij hij
o.a. taal, metrum, verbouwrythme en
vorm bekijkt en de liederen verdeelt
in wereldlijke en geestelijke met de
daarbij behorende schakeringen. De
heer Prick van Wely is van oordeel,
dat een diepere kennis van ons volks
lied het zingen daarvan tot een groter
genot zal maken en wij hopen met
hem, dat dit boekje daarbij voor velen
een opwekking tot nadere kennisma
king zal zijn.
^CHTER DE AMERIKAANSE interventie, die het karakter van de strijd
op Korea zo zeer heeft veranderd, herkent men de hand van generaal
Douglas MacArthur, een inan van veel meer daden dan van woorden. Zijn
gehele leven lang heeft generaal MacArthur gebouwd aan een succesvolle
carrière, waartoe hij alle eigenschappen in zich verenigde: een grote mate
van intellect, buitengewone moed, doorzettingsvermogen en een onwankel
baar geloof in zijn zelfcritiek. Deze brillante opperbevelhebber van de Ame
rikaanse bezettingstroepen in Japan zag zich als leider van de operaties op
Zuid-Korea plotseling weer geplaatst temidden van het krijgsgewoel.
MacArthur heeft vele toegewijde sterke verdediging betekenen tegen 't
vrienden en natuurlijk ook vele critici, zich steeds meer verbreidende cora-
die hem verwijten, dat zijn zelfbewust- munisme in Azie.
zijn een pose is, dat hij zich zozeer Zijn rol in deze situatie omschreef
bewust is van de indruk, die hij op de hij als de „macht achter de troon
buitenwereld moet maken, dat hij de diplomaat-adviseur, even onbarm-
iedere gelegenheid aangrijpt om zich hartig als generaal op het slagveld,
met een plechtig aureool te kunnen Hij leeft rustig met zijn vrouw en
tooien. kind, beschermd tegen contact met
Maar zijn vrienden zeggen, dat Mac- de Japanners, het leven van iemand,
Arthur het „heeft gehaald". Wat hij wiens opmerkelijke macht ver uit-
ook ondernam waarvoor hij ook werd steekt boven anderen. Maar zijn
aangezocht in de Verenigde Staten komst op het bureau, dat uitziet op
zowel als daarbuiten, steeds wist hij de Keizerlijke tuinen te Tokio is een
zijn taak te volbrengen op een wijze, dagelijks weerkerend militair schouw-
die voor hem een persoonlijke triomf spel, omgeven door het meest indruk-
werd. En thans? wekkende vertoon van Amerikaanse
Dit is de grote vraag, waarop de wapens,
gehele wereld met spanning het ant- Officiële bezoekers, zowel Ameri-
woord wacht. Nu, op zeventig-jarige gaanse als Japanse, worden met alle
leeftijd, staat generaal Douglas Mac eer^ (jje aan een .keizer" verschuldigd
Arthur opnieuw voor een taak, die t zou zyn^ jjij hem binnengeleid, maar
uiterste van hem zal vergen en waai- voor anderen is hij iemand met warme
mee hij het bewijs van zijn macht moet mensekjke sympathieën, een man in
leveren.
een fauteuil met een pijp in de mond.
In Auuustus 1945 aanvaardde hij als
bevelhebber van de geallieerde strijd- HlJ ^gt zich nog te kunnen hennne-
krachten in het Zuid-Westen de over- ren hoe *0 °P «er-jarige leeftijd door
gave van Japan, waar hij sindsdien ge- z«n ™fder e" een sergeant beschermd
ff 7. werd, toen de Indianen met pijl en
bleven is als hoofd van de bezettings-
en B boog gewapend de kazerne, waarover
tiocpen. zyn va(jer j,et bevel voerde in New-
De macht achter de troon. Mexico, aanvielen. Later ongeveer
J-JET is steeds zijn verlangen geweest vijftig jaar geleden werd zijn vader.
Japan te maken tot -en democra- generaal Arthur MacArthur, militaw
tisch land. En hieraan gaf hij zich met gouverneur van de Philippijnen. En
volle toewijding. Het bereiken van dit was wel eigenaardig, dat juist de zoon
door hem gestelde doel zou voor hem vlak vóór de oorlog geroepen werd
de climax zijn van een schitterende om deze eilanden tegen de steeds ern
loopbaan en een symbool van Ameri- stiger wordende dreiging van de Ja
kaanse kracht. Tevens zou dit een panners te beschermen.
Zijn commando over de legers in dat
gedeelte van de Stille Oceaan werd
hem niet vanzelf gegeven, maar om
dat zijn successen hem voor deze eer
volle post in aanmerking deden komen.
In de eerste wereldoorlog vocht hij
in Frankrijk als bevelvoerder van de
beroemde „Regenboog-divisie". Steeds
was hij in de voorste linies te vinden.
In 1930 werd hij de jongste Stafchef,
die men ooit in Amerika had gekend
Dertien onderscheidingen zijn hem
uitgereikt wegens staaltjes van per
soonlijke moed. Maar even trots is hij
op het lintje, dat hij kreeg als beste
schutter. MacArthur is een indrukwek
kende verschijning, een generaal van
stijl en vorm. Een generaal, die eens
uitriep: „We mogen ons kostbaar
bloed nimmer tevergeefs op vreemde
bodem verspillen."
Wat gaat V doen in uw vacantie?" is een vraag, die het NIPO meestal
in MeVof Juni stelt aan duizenden Nederlanders over heel ons land ver
spreid Ook thans is dit geschied: een maand geleden antwoordde 58/0
vaiTalle ondervrMgden, dat zij deze zomer metvacant egaan.
Drie jaar geleden, in 1947, was het 53% en vorig jaar 48,c.
Dat betekent dus, dat in drie na-oorlogse jaren steeds ongeveer de helft
van ons volk, pl.m. 3 millioen van de 6 millioen volwassenen er met de
Dir£7ulStrhekt er nog wat meer dan drie miljioen zijn (58% der
volwassenen). Zij zijn echter niet gelijkmatig over de verschillende volks
lieden met de laagste inkomens gaat dit jaar 43% met vacantie
Met lage inkomens '7
Middenklasse
Vacantie houden is dus een zekere luxe en dat blijkt ook duidelijk uit
wèt men gaat doen:
Naar familie of kennissen
Hotel, pension, kamers
of huisje gehuurd
Reizen en trekken in eigen land
Naar het buitenland
De kolommen hebben de achtereenvolgende betekenis:
Antwoorden hele publiek, laagste inkomens, lage inkomens, midden
klasse, welgestelden.
(Sommige ondervraagden gaan in hun vacanties meer dan éen dezer
dingen doen).
Voor bijna de helft betekent de vacantie dus: logeren bij familie of
vrienden.
Naar het buitenland is iets voor mensen met hogere inkomens (€en
kwart der welgestelden), en „en pension", in hotel of in een huurhuisje
evenzo.
De kinderen gaan mee in twee van de clrie gevallen.
Aan de mensen met kinderen is gevraagd of die meegaan met vacantie en
van 68% dezer ondervraagden luidt het antwoord: „Ja, de kinderen
gaan mee".
Juli en Augustus de drukke maanden.
Vacantiespreiding of geen vacantiespreiding, het wordt weer eivol in
de twee zomermaanden. „In welke maand gaat U met vacantie vroe
gen de NIPO-enquêteurs.
Van de vacantiegangers antwoorden: 45% in Augustus.
40% in Juli
9% in Juni
7% in September.
2% na September
5% weet nog niet.
(Er zijn tamelijk veel antwoorden zoals „eind Juli, begin Augustus", van
daar dat het totaal der antwoordpercentages meer dan 100% is).
81%
25
24
30
22
22
14
7
12
21
24
13
11
14
14
9
8
1
4
15
26
Men verzoekt ons opname van het
volgende:
„Nu dc Ziekenfondsraad in zijn ver
gadering van 22 dezer besloten heeft
gevolg te geven aan de goedkeuring,
die de minister van Sociale Zaken
heeft gehecht aan een premie-verho
ging voor de Vrijwillige Verzekering
van f 0,63 op f 0,80 per week, achten
de ziekenfonds-organisaties zich niet
verantwoord, indien het Nederlandse
publiek met betrekking tot de wijze,
waarop deze maatregel werd geno
men, niet op een juiste wüze is inge
licht. Daarom wordt van ziekenfonds
zijde het volgende medegedeeld:
In zijn vergadering van 13 April
heeft de Ziekenfondsraad besloten
aan de minister van Sociale Zaken
een advies uit te brengen terzake van
het moeilijke vraagstuk van de finan
ciering der Vrijwillige Verzekering.
Bij schrijven van 28 April j.1. deel
de de Raad aan de minister mede, dat
afkapping van de rechten der verze
kerden als hoogst ongewenst moest
worden beschouwd, daar dit een ver
zwaring van de lasten van het indivi
du zou betekenen. Enkele kleine be
zuinigingsmaatregelen keurde de Raad
goed, aangezien deze veel meer als
saneringsmaatregelen, dan als een
aantasting van de rechten der ver
zekerden konden worden aangemerkt.
Voorts werd er bij de minister op
aangedrongen, dat, indien een zieken
fondswet niet spoedig tot stand zou
kunnen komen, een uitbreiding van
de kring der Verplicht Verzekerden
zou dienen plaats te vinden, waardoor
bepaalde groepen, zoals de Ouden van
Dagen, die onder de Noodwet Drees
vallen, rentetrekkers der Sociale Ver
zekeringswetten, ambtenaren enz. on
der de Verplichte Verzekering zou
den kunnen worden gebracht.
Als laatste maatregel voor een op
lossing van de moeilijkheden zou een
matige premie-verhoging kunnen die
nen, doch de vertegenwoordigers van
ziekenfonds-organisaties hebben zich
te allen tijde op het standpunt ge
steld, dat het verlenen van een sub
sidie door de overheid ten deze een
redelijk verlangen was, vooral waar
men te maken heeft met een over
gangstermijn, die ligt tussen het hui
dige ogenblik en het tijdstip waarop
een ziekenfondswet in werking zal
treden.
Teleurgesteld
Uitdrukkelijk hebben de zieken
fonds-organisaties zich er steeds weer
over uitgesproken, dat premie-verho
ging in het huidige stadium niet aan
vaardbaar is, zeker niet zolang niet
eerst de groep Vrijwillig Verzekerden
zodanig is geselecteerd, dat zij, die
voorheen tot het bedrijfsleven hebben
behoord en dientengevolge in de Ver
plichte Verzekering thuishoren, uit
de Vrijwillige Verzekering zijn afge
voerd. Het recente besluit van de mi
nister heeft de ziekenfonds-organisa
ties en de daarbij aangesloten zieken
fondsen dan ook zeer teleurgesteld.
Nu uit de publicaties in de pers van
de laatste weken zou gelezen kunnen
worden, dat de ziekenfonds-organisa
ties juist de instanties zijn, die bij de
minister van Sociale Zaken op een
premie-verhoging hebben aangedron
gen. aan welke berichtgeving de zie
kenfonds-organisaties overigens niet
hebben medegewerkt, stellen zij er
prijs op, de Nederlandse Ziekenfonds
verzekerden er kennis van te laten
nemen, dat zij zich tot het laatste
ogenblik met de meeste klem tegen
een zo drastische premieverhoging
hebben verzet.
Immers, de thans getroffen regeling
biedt slechts een oplossing voor de
financiële moeilijkheden over het
tweede halfjaar 1950, terwijl de zie
kenfonds-organisaties hebben aange
drongen op een zodanige regeling met
betrekking tot de premie, dat voor
een langere periode, tot aan de tot
standkoming van een ziekenfondswet,
de nodige rust is verzekerd.
Een zeer matige verhoging van de
premie zou in dit geval te overwegen
zijn geweest.
De kosten van de geneeskundige
verzorging zijn gedurende de laatste
jaren zodanig gestegen, dat deze niet
meer alleen door premiebetaling van
de verzekerden kunnen worden ge
dekt. Een subsidie van de Overheid
zal noodzakelijk zijn, wil men de an
derhalf millioen Vrijwillig Verzeker
den, die er na overheveling van de
bovengenoemde verzekerden van de
vrijwillige naar de verplichte verze
kering zullen overblijven, niet in een
positie brengen, die het een groot aan
tal van hen onmogelijk maakt tot het
ziekenfonds toe te treden of daarvan
lid te blijven.
In verband met de situatie, die per
2 Juli ontstaat, moet worden ver
wacht, dat de' ziekenfonds-organisa
ties op hun wijze en ter bevoegder
plaatse zullen kenbaar maken, dat zij
niet kunnen berusten in de wijze,
waarop thans is gestreefd naar een
oplossing, welke niet strookt met hun
opvattingen.
Ongetwijfeld zullen zij dit protest
vergezeld doen gaan van constructie
ve voorstellen tot een regeling, die
naar de mening der ziekenfonds-orga
nisaties, meer aanvaardbaar is".
(Van onze Haagse redacteur)
Een uit de Stichting voor de Land
bouw gevormde commissie ter bestu
dering van de eventuele wenselijkheid
van de invoering van een Landbouw
arbeidswet i.: met haar rapport gereed
gekomen.
De commissie is van oordeel, dat er
in het gehele complex van de land
arbeid onderwerpen zijn, die in aan
merking komen om uit de privaat
rechtelijke sfeer te worden overge
bracht naar een regeling van meer
duurzame aard. Zij spreekt zich echter
niet uit over de vraag, of onder dit
laatste moet worden verstaan een re
geling bij de wet of bij een verorde
ning van een in te stellen publiek
rechtelijke bedrijfsorgaan. Er bestond
over dit punt namelijk bij de Commis
sie geen overeenstemming.
Het rapport zal aan de zes centrale
organisaties, die bij de Stichting voor
dc Landbouw zijn aangesloten, ter be
oordeling worden gestuurd.
AANBIEDING GEDENKBOEK
7 ÜECEMBER-DI VISIE
AAN KONINGIN
Aanstaande Zaterdag, des morgens
om half elf, zal op het paleis Soestdijk
aan H.M. de Koningin het gedenkboek
der 7-December-divisie „Wij werden
geroepen" worden aangeboden. Het
werd geschreven door Alfred van
Sprang. Dc aanbieding geschiedt door
generaal H. J. J. W. Dikst Britt en ge
neraal E. Engles.