De Amsterdamse Jordaan: geen
oord voor allerhand valse romantiek
Oostenrijk leed zeer zware oorlogsschade
Patricia Brown gaf het niet op
HET NIEUWE BOEK
Jordaner geen minderwaardig burger
Een jeugdleider uit
roeping vertelt
Soldaten varen thuis
Een Huysien gedenckklancken
Hulp aan slachtoffers verslindt geld
Toch houdt men stug vol
Een ongelofelijk verhaal van tegenslag
Een Australische wilde
naar Amerika trekken
z° brak dan eindelijk, vijf jaar na de
eerste poging, de grote dag aan. Sou
zou naar haar geliefde man in Ameri
ka gaan. Er waren geen armen gebro
ken, geen rode vlekjes van mazelen of
roodvonk en de pechduivel leek einde
lijk te zijn afgereisd. Vrienden en ken
nissen hadden zich op het vliegveld
verzameld en er heerste een ware feest
stemming. Doch wie er kwam opdagen
geen Sou. Want de pechduivel had zijn
laatste kruit nog niet verschoten. Toen
ze er een kwartier vóór het vertrek
van het vliegtuig nog niet was, begon
nen de vrienden onraad te ruiken. Zou
ZWARE OVERSTROMING
OP TENERIFE
Zeepost voor Oost en Wesf
ZATERDAG 11 NOVEMBER 1950
(Van onze Amsterdamse redacteur)
QNDER DE KEIZERSKROON van de Westertoren ligt het Montmartre van
Amsterdam. Nauwe straten, smalle grachten, kleine huizen, een volkswijk,
bezongen en verguisd, karakteristiek en een wereldje op zichzelf, dat van de
Jordaners. Het is een apart slag mensen, dat daar in de Goudsbloemstraat,
Willemsstraat en Driehoeksstraat en de straten met de tot cliché's geworden
bloemnamen woont. De Jordaner wil niet meer „emigreren" naar de volks
buurten van Amsterdam-West en -Oost. Hij wil de eigen gemeenschap, die in
de loop der eeuwen een onuitwisbaar stempel op deze wijk heeft gedrukt, in
ere houden en versterken. Daarom is de „Grote Raad voor de Jordaan" ge
sticht, het comité, dat de belangen van deze heterogene volksgroep behartigt,
tezamen met de honderd-en-een verenigingen, die mede kleur geven aan het
leven in dit merkwaardige hart van de hoofdstad.
»WEEF geen valse romantiek om de
Jordaan. Laten de mensen daar nu
eens mee ophouden. Er is te veel ge
schreven, er is te veel gelogen over
onze Jordaners", zegt Johan K. A.
Schreuder, de man van het Jan Ligt-
harthuis aan de Lindengracht. Hij kent
de Jordaners, de grote en de kleine,
want het huis, dat genoemd is naar de
grote Jordaner Ligthart, is een jeugd
honk. En via de Jordanertjcs ontmoet
de jeugdleider Schreuder het leven in
deze buurt, een volkswijk, waarin twee
werelden naast elkaar leven.
Hij is een nuchter man deze Schreu
der, verhuisd uit Amsterdam-West naar
de Jordaan, als ware hij een ontdek
kingsreiziger. Trouwens, hij woonde
aan het Columbusplein en spiegelde
zich wat zijn ondernemingsgeest be
treft, aan de grote Portugees.
Men moet de Jordaan ontdekken, mer.
moet er wonen, temidden van de Jor
daners. Meen niet, dat de Amsterdam
mer uit de Watergraafsmeer, de hoofd
stedeling uit Bosch en Lommer, of de
Over-IJer de Jordaan tot in zijn diepste
wezen kent.
„Probeer je niet populair te maken
bij de Jordaners, doe gewoon, ga te
midden van de mensen staan, begrijp
ze en toon vooral begrip voor hun won
derlijk snelle reacties. De rasechte Jor
daner is spoedig bewogen. Schelden en
tieren op het ene ogenblik en vijf mi
nuten later het kleine hart, de dienst
baarheid. Rijkdom en armoede gaan in
de Jordaan van 1950 hand in hand. De
krotten zijn er talrijk, zoals op de
Eilanden, waar gezinnen kleine ruimten
moeten delen en waar het hart zo groot
en de woning te klein is om de ge
trouwde zoon erbij te nemen. Maar het
gebeurt. Het familieleven is sterk, het
gemeenschapsbesef is groot. Maar vraag
niet naw de sociale en morele ge
volgen!"
Johan K. A. Schreuder, forse vijf
tiger, die met zijn jongens naar het
Olympisch stadion trekt als er gevoet
bald wordt; die des Zondagsavonds de
kroegjes binnenwandelt, waar de na
beschouwingen over de wedstrijden
der roemruchte viscolleges worden ge
geven; die de opgeschoten jeugd ziet
klaverjassen op de stoepen en in de
portieken, deze jeugdleider gelooft niet,
dat de Jordaan communistisch is. Wel
naar de schijn misschien, maar in de
kern stellig niet. Hij wil niet genera
liseren, maar het volgende voorbeeld
is aardig. „Er kwam een vrouw bij de
agent van een Christelijk dagblad in
een van de zijstraten van de Linden
gracht. Zij was verontwaardigd. „Gis
teren is de Koningin in het Heil ge
weest. En d'er staat niks van in De
Waarheid. Die krant gaat me deur uit.
Schrijf me maar op voor uw blad".
Sociale nood
Ter verduidelijking diene, dat hei
Heil een bekende uitdrukking is voor
„Het Heil des Volks", een evangelisa
tievereniging, die tezamen met het
„Konings Willemshuis" en de meer dan
eeuwenoude „Vereniging ter Verbrei
ding der Waarheid" goed werk doet in
deze uitgestrekte buurt, waar veel don
kerheid is.
De sociale nood is nog altijd groot in
de Jordaan. Destijds zijn de huizen er
kris en kras langs vaarten en sloten
gebouwd. Het gegoede volk bewoonde
de grachten. Leliegracht en Bloem
gracht (waar Rembrandts eerste atelier
was) leggen er nog getuigenis van af.
Het mindere volk ging naar de nauwe
straten en sloppen. Daartussen kwam
in de twintigste eeuw het asphalt. En
daarop huizen de Jordaankinderen.
vooral op de hoeken van straten. Daar
praten de jongens over Wild-West-
films, voetbal boksen en wielrennen
en de ouderen over de wedstrijden met
de doffers.
De Jordaan zonder duivenplat, zon
der harde bokking en een zuur ha-
rinkie. Ondenkbaar, zelfs in deze tijd.
„De echte Jordaner, hij gaat dubbel
of hij heeft dubbel lief...." Een uit
spraak van Johan K. A. Schreuder, eer
tijds drogist en jeugdleider uit roeping
Nu een vrijgestelde vanwege de Her
vormde Jeugdraad, die niets liever zou
willen, dan in eerlijke samenwerking
„EMPIRE BRENT", rep., Dja-
karta-Rotterdam, 9 Nov. 750 mijl
O.Z.O. Guardafui.
„NELLY" (rep.) Djakarta-Rot-
terdam, wordt op 11 Nov. om 11
uur te Rotterdam verwacht.
met de katholieken de asphalt jeugd
van de Jordaan op te vangen. Kinde
ren, die thuis geen gezelligheid vinden,
die niet weten wat het is met een fijn
boek in een hoekje te zitten of een
doodgewoon spel te doen, dat meer
vreugde kan geven dan een bioscopie
op de Haarlemmerdijk.
Johan K. A. Schreuder, wiens doch
ter clubs voor haar rekening neemt
400 kinderen trekken wekelijks door
de lokalen van het Jan Ligtharthuis
is de laatste, die de Jordaners ziet in
het licht van enige romantiek.
„Nuchter blijven, gemoedelijk en je
niet laten bedotten. En zorg er voor,
dat je levenswandel in elk opzicht,
zelfs in het kleinste onderdeel, onbe
sproken kan zijn. Want is dat niet zo,
dan roept de Jordaner het je met een
stentorstem na. Ze hebben graag iets
en zullen er, de goeden uitgezonderd,
niet voor terugschrikken vier of vijf
Sinterklaasfeesten of Kerstfeesten af te
lopen als ze daarvoor de kans krij
gen
Ze kunnen op voortreffelijke wijze
ouderen huldigen. Maar dat de Jorda
ner zou behoren tot het mindere soort
in Amsterdam.... daar kom ik vier
kant tegen op. Dat is niet ivaar. Die
reputatie verdient hij niet".
Je maakt drama's mee, tragedies".
Die ouwe man van 81 jaar in de Wil
lemsstraat, die met een invalide vrouw
zit en die zelf op een kruk klimt om
zijn keukenkast schoon te maken
En die vier broertjes, die ik op een
tafeltennisclub krijg, vier jochies die
allemaal een andere achternaam heb
benDe moeder, die haar doch
tertje niet naar de meisjesclub durft te
sturen, omdat het kind geen behoorlijk
jurkje heeft. De armoede is er. Maar
is die schrijnender dan in welke andere
volkswijk van stad of groot dorp?"
Goed geluimde ruziemakers
De toon van de Jordaner is joviaal,
soms ruzieachtig, schreeuwerig, maar
de man meent dat niet zo. Het is een
levensuiting, waarvoor men begrip
moet hebben en waar men niet dade
lijk dwars tegen moet ingaan.
„Ik zou niet meer weg willen uit de
Jordaan. Een jaar lang heb ik ziek
gelegen in een sanatorium. Bossen, rust.
Maar wat heb ik een heimwee gehad
naar mijn Lindengracht, naar de schrie
le achtertuintjes, de daken en de plat
jes, naar de moeders, die uit het raam
hangen, naar de kinderen, die met
glanzende ogen in mijn speelzaaltje aan
het Russische kinderbiljart staan. Een
buitenstaander zal dat niet kunnen be
grijpen, maar ik heb het gevoeld".
Zwaar werk, dit jeugdwerk in het
Montmartre van Amsterdam, dat in de
loop der jaren een aureool en een scha
duw heeft ontvangen, waarvan liedjes
zangers gewagen in sentimentele tek-
JOH. Kf A. SCHREUDER
Liefde voor de Jordaan
sten. Het leven is er hard en moeilijk
en toch ook zonnig en goed. Het is een
beeld van het leven in de grote stad en
in dat stadsdeel, waar Theo Thijsse
heeft rondgekeken en waar een school
zijn naam draagt. Natuurlijk was. een
studente in de psychologie, die een Jor-
daanjeugdkamp meemaakte, de eerste
dagen van streek. Niets strookte er met
haar theoretische lessen. Deze practijk
was verbijsterend. Maar aan het einde
van de kampweek heeft ze deze zoge
naamde asphaltkinderen, die ademloos
kunnen luisteren naar een „emmesse
Bijbelvertelling" beter kunnen be
grijpen.
Hier en daar boenen de vrouwen op
Zondagmorgen de stoep of hun straatje.
Haar moeders en grootmoeders deden
dat vroeger ook, omdat de Zaterdag
toen een lange werkdag was. De oude
gewoonte is gebleven. Als ge dat ro
mantiek wilt noemen best. Maar
houdt er mee op de Jordaan in een vals
licht te plaatsen.
lmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiui
(Van onze speciale verslaggever)
JJOOG boven de Oostenrijkse hoofdstad verheven ligt op de Kahlenberg, diei
men van Wenen uit bereikt door voorstadjes, die herinneringen oproepen aan
romantiek en zorgeloze vreugde, zoals Grinzing en Heiiigenstadt, een groot
restaurant, van waaruit men een prachtig overzicht heeft over de oude mil-
lioenenplaats. Links verliest de „blauwe" maar in wezen grauwe Donau
zich in een ijle verte. Het Donaukanaal doorsnijdt de massale huizenzee. De
oude Stephansturm steekt trots zijn spits in de lucht en het reuzenrad duidt de
plaats aan, waar zich het vermaakcentrum bevindt en zich eertijds het Wiener
Praterleben afspeelde.
^/AN de Kahlenberg ziet men neer op
een conglomeraat van gébouwen, op
een stad van ongeveer 1 3/4 millioen
inwoners. Vooral des avonds ontplooit
Wenen, als het zich tooit met duizen
den lichtjes, zich als sprookje. Mooier
nog dan de lichtstad Parijs, gezien van
de Sacré Coeur op Montmartre af, ligt
het oude Wenen dan te pralen als een
festijn van licht
In het restaurant op de Kahlenberg
heeft het gemeentebestuur van Wenen
ons een officieel diner aangeboden,
waar behalve de beide vice-burgemees-
ters en de minister van Sociale Zaken,
Karl Maisel, een aantal gemeentebe
stuurders en ambtenaren van het de
partement van Sociale Zaken met de
Nederlandse gasten aanzaten.
„Het bevalt ons niet".
De heer Maisel en de onder-burge
meester Karl Henay staken het niet
onder stoelen en banken: Oostenrijk
ziet zich voor een reusachtige taak ge
plaatst, aan welker vervulling hard
gearbeid wordt; met succes in vele op
zichten, maar ook in vele gevallen met
een nog onvoldoend resultaat. „Veel
zult u gezien hebben, dat u niet beval
len is", zeide de heer Karl Henay met
énige spijtigheid. En hij voegde eraan
toe: „Maar het bevalt ons evenmin".
Uit de chaos, die de oorlog achterliet,
heeft dit land weer een democratische
staat opgebouwd. De regering steunt
er voornamelijk op twee partijen, die
van de Rooms-Katholieken en van de
sociaal-democraten, die in het kabinet
ongeveer resp. 60% en 40% van het
aantal zetels bezet houden. De opbouw
baart vele zorgen. Oostenrijk is een
kind met een waterhoofd geworden. De
totale bevolking bedraagt ruim zes mil
lioen zielen. Daarvan wonen er onge
veer één en drie kwart millioen in
Wenen. Duizenden vluchtelingen van
achter het ijzeren gordijn hebben zich
er gevestigd en laten zich moeilijk in
het arbeidsproces opnemen. Oostenrijk
dreigt af te zakken tot een agrarische
natie. Men wil echter de industrie
weer de plaats doen innemen, die zij
vroeger had.
Grote verwoestingen.
Wat dat betekent, blijkt als men na
gaat, dat in het gehele Bondsgebied
meer dan 272.000 woningen tengevolge
van de oorlog onbruikbaar werden,
waardoor een schade ontstond van ze
ven en een half milliard schilling. De
oorlogsschade aan industriegebouwen
wordt op drie en een half milliard ge
schat. De verwoestingen in de landbouw
bedragen twee en een half milliard
schilling, zodat de totale schade aan
het economische leven en aan gebou
wen tot twaalf mijlliard schilling is
opgelopen. Een derde van het volks
vermogen is verloren gegaan.
Zeer veel heeft de regering reeds
aan de wederopbouw ten koste gelegd,
verzekerde men ons met trots. Maar
het gevolg daarvan is, dat de schatkist
voordurend de bodem laat zien en dat
het land arm is en de bewoners zich
met een lage levensstandaard tevreden
moeten stellen.
Zij hebben het niet breed, de We
ners. Vooral de 498.067 oorlogsslachtof
fers, onder wie 166.763 oorlogsinvali
den. 82.539 weduwen, 89.863 wezen,
49.624 hulpbehoevende ouders en
109.276 personen van wie de kostwin
ner vermist is en die allen door de
Staat ondersteund worden, leiden een
kommervol bestaan. De regering doet
wat zij kan. Zij verpleegt gratis oor
loginvaliden, verschaft hun prothesen
en herschoolt hen. Zij keert deze men
sen een maandelijkse rente uit, varië
rend van twintig tot tachtig gulen
afhankelijk van de arbeidsongeschikt
heid vermeerderd met een kleine
vier gulden voor de vrouw en per kind.
Ook de oorlogsweduwen ontvangen
een bescheiden rente. De minister van
Financiën moet jaarlijks voor dit doel
meer dan honderd milloen gulden te
voorschijn toveren.
Liefdadigheid.
Is het wonder, dat er niet veel geld
meer overblijft om van overheidswege
de verzorging van de hulpbehoevende
en de gebrekkige Oostenrijkse jeugd
financieel te steunen? De gestichten
en inrichtingen zijn voor een belang
rijk deel afhankelijk van de liefdadig
heid van particulieren, van mensen,
die zelf niet veel te missen hebben
De tehuizen dragen daarvan de spo
ren. Maar toch wordt men vervuld van
bewondering voor de overgave, waar
mee in deze inrichtingen ten behoeve
van het misdeelde kind wordt ge
werkt. Ook gevoelt men zich trots voor
wat er in dit opzicht in ons land is be
reikt, dank zij de steun van de bur
gerij.
De tehuizen, die wij bezochten, dra
gen daarvan voorzover althans het
buitenland door rijke schenkingen niet
te hulp geschoten is duidelijk de
kentekenen. Triest stemt veel, dat wij
gezien hebben. Maar ook riep dat al
les een gevoel van bewondering wak
ker voor de overgave, waarmede ve
len zich aan de moeilijke taak van de
opvoeding van honderden misdeelde
jongens en meisjes wijden. En tevens
een gevoel van trots over wat in ons
land op dit terrein bereikt is, dank zij
de steun van de Overheid, maar voor
al dank zij de offervaardigheid van de
burgerij, die tijdens de komende Kin
derpostzegelactie opnieuw bewijzen
van medeleven kan tonen.
iiiiiiiiiiii
UI/AT STYGHT de nood ons naer de keel, daer syn gheen huysen meer
„Houdt goeden moet", so seyt men ons, „en leght u er by neer
Maer \vaer nogh durf ghebleeven is, in onse maetschappy
Syn er nogh luyden, kloeck van siel, die rusten niet daerby.
Soo heb je Maerten Ezeltand, die werekte aen het spoor.
En toen hy aen 't pensioen en quam, moght Maerten er \an door.
Reets veertigh jaeren hadt de man syn arbeyt kwieck ghedaen
en daerom boodt men toen hy ghing hem een gheschenckjen aen.
Hy moght dan kiezen wat hy wou, schoon 't niet te duur en was,
Dus vroegh hy op het scheydensuur: „een rytuigh, tweede klas
Daer eon hy dan in woonen gaen, tesaeni met syne vrouw,
want 't huysjen, dat hy thansch en hadt was Maerten veel te nauw.
Syn wensch werdt inderdaed vervuld, hy kreegh syn spoorwagon,
en soght daermee een stuckjen grond, met uytsight op 't station.
En maenden sagli men hem niet meer, en evenmin syn vrouw,
Dies sprack syn baes: „lek ben benieuwd, hoe 't Maerten varen sou!"
Soo trock hy dan naer Maerten heen, edoch verschoot dan seer,
Want Maerten duvvd' uyt allen macht syn rytuigh heen en weer
Dan klonck er uyt het interieur een opgheweckten kreet:
„Stop nou maer, Maerten, rust maer uyt. Het is alweer gereed!"
„Wat doet ghy, Maerten?' vroegh de baes, „Iaet togh dien wagen staen,
Sulck wereken op den ouden dag, verdient een streng vermaen
Dan seyde Maerten: „Weet ghy niet, wat in 't closet en staet?:
„Verbooden om hierop te gaen, als 't rytuygh stille staet
THOMASSIÜS.
(Van onze correspondent)
ER zijn mensen, die nu eenmaal altijd
met pech en tegenslag in hun leven
te kampen hebben. Sommigen van dit
soort pechvogels geven een bepaald
doel al na een of twee mislukkingen op,
sterkeren negeren hun pech wat langer,
doch maar heel weinigen tonen uit
eindelijk de pech toch de baas te kun
nen zijn. Wanneer er iemand een pech
vogel genoemd kan worden, dan is het
wel een zekere Australische mevrouw
Patricia (Sou") Brown, een 25-jarige
verpleegster, die nu eindelijk gelukkig
met haar echtgenoot Larry Brown van
de Amerikaanse marine verenigd is.
Doch voor het zover was, heeft Sou haar
uiterste hardnekkige pechduivel vier
jaar lang uit alle macht moeten be
strijden. De geschiedenis van haar bui
tengewoon hardnekkige, doch nu einde
lijk verongelukte pechduivel, is niet al
leen boeiend, maar zij houdt een schit
terend voorbeeld in voor alle andere bij
de pakken neerzittende pechvogels ter
wereld.
J_|ET verhaal van de pech begint op
29 Juli 1944, toen de aantrekkelijke
bruinharige jonge verpleegster in de
stad Queensland in het huwelijk trad
met Larry Brown van de Amerikaanse
marine. Toen de oorlog een jaar later
voorbij was, kocht Sou natuurlijk on
middellijk een kaartje in een vliegtuig
om zich bij haar geliefde echtgenoot in
de Verenigde Staten te voegen. Doch
haar pechduivel lag op de loer. Twee
dagen voor het vertrek van het vlieg
tuig werd zij door een auto aangereden
en brak zij haar rechterbeen. Het toe
stel vertrok natuurlijk zonder de lieve
mevrouw Brown. Toen het been weer
beter was, ontving zij een brief van
haar man, dat hij overgeplaatst was
naar Manilla in de Philippijnen. Trans
port uit Australië was niet te krijgen,
doch dat betekende niets voor de door
zettende Sou. Als verstekelinge kroop
zij aan boord van een houtboot. Tien
dagen lang hield zij zich schuil in de
verf bergplaats en eerst toen haar voor
raad proviand op was, kwam zij te
voorschijn. Bij aankomst in Manilla
Kort besproken
Uitg.
Anna Seghers: „Transit".
C. HafkampAmsterdam.
Anna Seghers is een van de Duitse
auteurs, die na de capitulatie van hun
vaderland de weg hebben gevonden
naar het hart van het Europese pu
bliek. Haar roman Das siebte Kreuz,
die ook in het Nederlands is vertaald,
werd een succes.
Transit is slechts naar de schijn
„lichter" dan het voorgaande. Het is
geschreven van de herinnering aan de
„emigratie" uit. Het geeft een beeld
van het lot dergenen, die voor Hitier
moesten vluchten, nergens welkom wa
ren en voortdurend poogden de moge
lijkheid te verkrijgen voor een duur
zaam verblijf in een land aan gene
zijde van de Atlantische Oceaan.
Al hun ellende, teleurstelling en ver
bittering worden weggewerkt achter
de lichte toon, waarin dit verhaal
wordt verteld. Het is alsof de schrijf
ster slechts haar mededogen met deze
mensen en haar afkeur van het stelsel,
waarvan zij het slachtoffer zijn gewor
den, heeft kunnen uitdrukken, door in
haar wijze van vertellen de betrekke
lijkheid van dit alles te laten voelen.
Anna Seghers heeft ons in Transit
een voortreffelijk boek geschonken.
Morgen wordt het beter" door
Betty Smith; uitg. A. J. G.
Strengholt, Amsterdam.
Een Amerikaans romannetje dat net
iets boven het gemiddelde van de goe
de ontspanningslectuur ligt. Armoede
en tegenslag kunnen bij een sterk mens
nooit de hoop op betere tijden doden
ziedaar de moraal. Humor, levens
wijsheid en het typisch-Amerikaanse
geloof in „aanpakken" ziedaar het
mengsel, waaruit deze kruidige kost
ontstond.
„Een celdeur slaat dicht" door
M. Reckman; uitg. Engelhard
v. Embden Co., Amsterdam.
De journalist Reckman schreef een
serie artikelen over het tegenwoordige
gevangenisleven in Elseviers Week
blad. Dit boek is een samenbundeling
en een aanvulling van die artikelen.
Reckman heeft toegang gehad tot aller
lei kampen en gevangenissen, tot crimi
nele en politieke gevangenen, tot
„levenslangen" en „terdoodveroordeel-
den" En hij vertelt daarvan met
nuchter inzicht in de problemen en
met bewogenheid over het lot van zo-
velen. Hij toont zich een tegenstander
van de doodstraf en is een pleitbezor
ger voor voortgaande vernieuwing
van ons strafstelsel. Het boek is ge
schreven met de vlotte vaardigheid
van de geboren journalist.
Wat is dat? Encyclopaedie voor
Jongeren. Tweede deel; 3e druk.
- Uitg. Hollandia, Baarn.
Van het thans verschenen tweede-
deel van de encyclopaedie voor jonge
ren geldt hetzelfde, als wat van het
eerste deel kon worden gezegd: een
uitstekend werk in een keurige uit
voering. Zulk een uiterst leerzaam,
met gevoel voor verantwoordelijkheid
samengesteld werk, zou men wensen
in alle gezinnen met opgroeiende kin
deren. Vele jaren zullen ze er genoe
gen van beleven en, groot geworden
zijnde, zullen ze hun ouders dankbaar
zijn, want dit boek is een stimulans en
een ruggesteun bij het streven naar
brede ontwikkeling. Het tweede deel
loopt van Faust tot Marlborough; het
is rijk geïllustreerd en typografisch
prima verzorgd. De twee verschenen
delen omvatten 1280 pagina's.
Boksen, spel van aanval en ver
dediging" door K. en W. de
Jager; uitg. Strengholt, Amster
dam.
In 248 met veel foto's en tekeningen
verluchte pagina's geven de bij uit
stek deskundige heren De Jager hier
een compleet overzicht van alles wat.
theoretisch en practisch, met boksen te
maken heeft. Wat er over deze sport
in dit boek niet voorkomt is waard
vergeten te worden. Er is, behalve
een rijkdom aan algemene beschouwin
gen ook een hoofdstuk, dat zich spe
ciaal met de geschiedenis van het bok
sen bezig houdt en er is een keur van
beschrijvingen van allerlei methoden,
standen en stoten. Stellig is dit het
meest veelzijdige werk, dat over de
bokssport in Nederland verscheen.
„Zuid-Afrikc." door Gerard H.
Hoek; uitg. Zomer en Keuning,
Wageningen.
Een vlot reisverslag met heel veel
feitenmateriaal; geschreven en tot een
zeer lezenswaardig 'boek verwerkt
door de bekende radioman Gerard
Hoek, die op uitnodiging van de Zuid-
afrikaanse regering een reis door het
land van Krüger en Stein maakte. Met
mooie foto's. Zeer lezenswaardig voor
iedereen, die in kort bestek op onder
houdende wijze wil worden ingelicht
over dit „land van mogelijkheden en
contrasten", zoals de schrijver de Unie
noemt.
Egon Larsen: „1 Inspiratie
(uitvinders en hun invallen)". -
Arbeiderspers, Amsterdam.
Vrijwel alle grote uitvinders en hun
moeizame ontdekkingswerk passeren
in dit boek de revue. Een fascinerende
optocht van de groten der chemie, elec-
triciteit, radio en techniek in de breed
ste zin des woords. Vooral opgroeiende
jongens (we denken vooral aan hen,
die een technisch vak kozen) zullen
werd zij natuurlijk prompt gedepor
teerd. Het ongeriefelijke reisje was
trouwens voor niets geweest, want de
overplaatsing van haar man was op
het laatste ogenblik, toen Sou reeds in
haar verfkast zat, niet doorgegaan.
De pechduivel was vindingrijk
J^AAROM echter niet getreurd. Prompt
kocht Sou opnieuw een kaartje voor
een vliegtuig en begon haar derde po
ging om naar haar man te gaan. De
pechduivel achterhaalde haar echter de
dag vóór het vertrek. Een taxi waarin
zij zat, werd aangereden door een an
dere wagen en zij brak haar rechter
arm. De vierde poging zou de door
zettende Sou per schip wagen, want de
pechduivel had het blijkbaar op vlieg
tuigen begrepen. Met het goede schip
Aorangi zou ze nu eindelijk naar Ame
rika gaan. Doch vlak vóór het vertrek
kreeg Sou.... de mazelen! De pech
duivel had blijkbaar net geen auto's tot
zijn beschikking. Dan maar weer vlie
gen dacht Sou. En voor de vijfde keer
kocht ze een kaartje. Zes dagen vóór
het vertrek (nee, het wordt geen auto)
ging Sou met een ernstige blindedarm
ontsteking het ziekenhuis in. Maar wie
er op gaf, Sou niet. De zesde poging dan
maar en opnieuw per vliegtuig. Zo iets
had de pechduivel nu nog nooit meege
maakt. Zo'n taaie had hij nog nooit ge
zien. En hij kon haar toch maar geen
armen of benen laten breken, ze had
maar één blindedarm en de mazelen
had ze nu ook al gehad. In zijn wan
hoop deed de pechduivel iets doms. Hij
liet het kaartje van het vliegtuig ver
scheuren door dë baby van een vrien
din. Sou zat natuurlijk wel even. te
grienen, doch haar vrienden wisten de
luchtvaartmaatschappij er al gauw toe
te bewegen een andere kaart uit te
schrijven. De pechduivel zat er naast.
De aanhouder wint.
diepechduivel nu toch weer
De vliegveld-autoriteiten beloofden het
toestel even vast te houden, een vriend
racete met halesbrekende snelheid naar
Sou's huis en.... vond mevrouw
Sou in diepe slaap! Doodmoe van
spanning en opwinding was ze even
gaan liggenMaar Sou Brown is in het
vliegtuig gekomen en is nu in Ame
rika, want de kranten hebben niets ge
meld over een vliegtuigongeluk. Laten
we nu maar hopen, dat ze na al die
pech heel erg gelukkig is.
Een hevig onweer heeft Donderdag
avond zware overstromingen veroor
zaakt op het eiland Tenerife. Meer
dan 500 inwoners van de stad Santos
zijn dakloos. De oogsten werden ver
nield en de wegen •"'i»1 b"'ten gebruik
De telefoonverbinding met het Nood
den van het eiland is verbroken. Een
auto is door het water meegesleurd en
de twee inzittend-n zijn om het leven
gekomen. Onmiddellijk werden hulp
diensten georganiseerd, die onder lei
ding staan van de burgerlijke gouver
neur van het eiland.
Met de volgende schepen kan zee
post worden verzonden. De data, waar
op de correspondentie uiterlijk ter P0£
moet zijn bezorgd staan, tussen haas
jes, achter de naam van het schip ve
meld: Indonesië, 16 November,
Weltevreden; Nw. Guinea, 27 Nov., h| s-
Blitar; Antillen, 17 Nov., m.s. Oranje
stad; Suriname, 23 Nov., m.s. Helena.
MARIE VAN EIJSDEN-VINK
GAAT VOORUIT
In de toestand van de oud-actrice M
rie van Eijsden-Vink. die sinds enkei
weken ernstig ziek is, is onverwacht e
met dit werk kostelijke uren' beïeTen'. Ss'op hemtefnfet gegeS^