De Amsterdamse Jordaan: geen oord voor allerhand valse romantiek Oostenrijk leed zeer zware oorlogsschade Patricia Brown gaf het niet op HET NIEUWE BOEK Jordaner geen minderwaardig burger Een jeugdleider uit roeping vertelt Soldaten varen thuis Een Huysien gedenckklancken Hulp aan slachtoffers verslindt geld Toch houdt men stug vol Een ongelofelijk verhaal van tegenslag Een Australische wilde naar Amerika trekken z° brak dan eindelijk, vijf jaar na de eerste poging, de grote dag aan. Sou zou naar haar geliefde man in Ameri ka gaan. Er waren geen armen gebro ken, geen rode vlekjes van mazelen of roodvonk en de pechduivel leek einde lijk te zijn afgereisd. Vrienden en ken nissen hadden zich op het vliegveld verzameld en er heerste een ware feest stemming. Doch wie er kwam opdagen geen Sou. Want de pechduivel had zijn laatste kruit nog niet verschoten. Toen ze er een kwartier vóór het vertrek van het vliegtuig nog niet was, begon nen de vrienden onraad te ruiken. Zou ZWARE OVERSTROMING OP TENERIFE Zeepost voor Oost en Wesf ZATERDAG 11 NOVEMBER 1950 (Van onze Amsterdamse redacteur) QNDER DE KEIZERSKROON van de Westertoren ligt het Montmartre van Amsterdam. Nauwe straten, smalle grachten, kleine huizen, een volkswijk, bezongen en verguisd, karakteristiek en een wereldje op zichzelf, dat van de Jordaners. Het is een apart slag mensen, dat daar in de Goudsbloemstraat, Willemsstraat en Driehoeksstraat en de straten met de tot cliché's geworden bloemnamen woont. De Jordaner wil niet meer „emigreren" naar de volks buurten van Amsterdam-West en -Oost. Hij wil de eigen gemeenschap, die in de loop der eeuwen een onuitwisbaar stempel op deze wijk heeft gedrukt, in ere houden en versterken. Daarom is de „Grote Raad voor de Jordaan" ge sticht, het comité, dat de belangen van deze heterogene volksgroep behartigt, tezamen met de honderd-en-een verenigingen, die mede kleur geven aan het leven in dit merkwaardige hart van de hoofdstad. »WEEF geen valse romantiek om de Jordaan. Laten de mensen daar nu eens mee ophouden. Er is te veel ge schreven, er is te veel gelogen over onze Jordaners", zegt Johan K. A. Schreuder, de man van het Jan Ligt- harthuis aan de Lindengracht. Hij kent de Jordaners, de grote en de kleine, want het huis, dat genoemd is naar de grote Jordaner Ligthart, is een jeugd honk. En via de Jordanertjcs ontmoet de jeugdleider Schreuder het leven in deze buurt, een volkswijk, waarin twee werelden naast elkaar leven. Hij is een nuchter man deze Schreu der, verhuisd uit Amsterdam-West naar de Jordaan, als ware hij een ontdek kingsreiziger. Trouwens, hij woonde aan het Columbusplein en spiegelde zich wat zijn ondernemingsgeest be treft, aan de grote Portugees. Men moet de Jordaan ontdekken, mer. moet er wonen, temidden van de Jor daners. Meen niet, dat de Amsterdam mer uit de Watergraafsmeer, de hoofd stedeling uit Bosch en Lommer, of de Over-IJer de Jordaan tot in zijn diepste wezen kent. „Probeer je niet populair te maken bij de Jordaners, doe gewoon, ga te midden van de mensen staan, begrijp ze en toon vooral begrip voor hun won derlijk snelle reacties. De rasechte Jor daner is spoedig bewogen. Schelden en tieren op het ene ogenblik en vijf mi nuten later het kleine hart, de dienst baarheid. Rijkdom en armoede gaan in de Jordaan van 1950 hand in hand. De krotten zijn er talrijk, zoals op de Eilanden, waar gezinnen kleine ruimten moeten delen en waar het hart zo groot en de woning te klein is om de ge trouwde zoon erbij te nemen. Maar het gebeurt. Het familieleven is sterk, het gemeenschapsbesef is groot. Maar vraag niet naw de sociale en morele ge volgen!" Johan K. A. Schreuder, forse vijf tiger, die met zijn jongens naar het Olympisch stadion trekt als er gevoet bald wordt; die des Zondagsavonds de kroegjes binnenwandelt, waar de na beschouwingen over de wedstrijden der roemruchte viscolleges worden ge geven; die de opgeschoten jeugd ziet klaverjassen op de stoepen en in de portieken, deze jeugdleider gelooft niet, dat de Jordaan communistisch is. Wel naar de schijn misschien, maar in de kern stellig niet. Hij wil niet genera liseren, maar het volgende voorbeeld is aardig. „Er kwam een vrouw bij de agent van een Christelijk dagblad in een van de zijstraten van de Linden gracht. Zij was verontwaardigd. „Gis teren is de Koningin in het Heil ge weest. En d'er staat niks van in De Waarheid. Die krant gaat me deur uit. Schrijf me maar op voor uw blad". Sociale nood Ter verduidelijking diene, dat hei Heil een bekende uitdrukking is voor „Het Heil des Volks", een evangelisa tievereniging, die tezamen met het „Konings Willemshuis" en de meer dan eeuwenoude „Vereniging ter Verbrei ding der Waarheid" goed werk doet in deze uitgestrekte buurt, waar veel don kerheid is. De sociale nood is nog altijd groot in de Jordaan. Destijds zijn de huizen er kris en kras langs vaarten en sloten gebouwd. Het gegoede volk bewoonde de grachten. Leliegracht en Bloem gracht (waar Rembrandts eerste atelier was) leggen er nog getuigenis van af. Het mindere volk ging naar de nauwe straten en sloppen. Daartussen kwam in de twintigste eeuw het asphalt. En daarop huizen de Jordaankinderen. vooral op de hoeken van straten. Daar praten de jongens over Wild-West- films, voetbal boksen en wielrennen en de ouderen over de wedstrijden met de doffers. De Jordaan zonder duivenplat, zon der harde bokking en een zuur ha- rinkie. Ondenkbaar, zelfs in deze tijd. „De echte Jordaner, hij gaat dubbel of hij heeft dubbel lief...." Een uit spraak van Johan K. A. Schreuder, eer tijds drogist en jeugdleider uit roeping Nu een vrijgestelde vanwege de Her vormde Jeugdraad, die niets liever zou willen, dan in eerlijke samenwerking „EMPIRE BRENT", rep., Dja- karta-Rotterdam, 9 Nov. 750 mijl O.Z.O. Guardafui. „NELLY" (rep.) Djakarta-Rot- terdam, wordt op 11 Nov. om 11 uur te Rotterdam verwacht. met de katholieken de asphalt jeugd van de Jordaan op te vangen. Kinde ren, die thuis geen gezelligheid vinden, die niet weten wat het is met een fijn boek in een hoekje te zitten of een doodgewoon spel te doen, dat meer vreugde kan geven dan een bioscopie op de Haarlemmerdijk. Johan K. A. Schreuder, wiens doch ter clubs voor haar rekening neemt 400 kinderen trekken wekelijks door de lokalen van het Jan Ligtharthuis is de laatste, die de Jordaners ziet in het licht van enige romantiek. „Nuchter blijven, gemoedelijk en je niet laten bedotten. En zorg er voor, dat je levenswandel in elk opzicht, zelfs in het kleinste onderdeel, onbe sproken kan zijn. Want is dat niet zo, dan roept de Jordaner het je met een stentorstem na. Ze hebben graag iets en zullen er, de goeden uitgezonderd, niet voor terugschrikken vier of vijf Sinterklaasfeesten of Kerstfeesten af te lopen als ze daarvoor de kans krij gen Ze kunnen op voortreffelijke wijze ouderen huldigen. Maar dat de Jorda ner zou behoren tot het mindere soort in Amsterdam.... daar kom ik vier kant tegen op. Dat is niet ivaar. Die reputatie verdient hij niet". Je maakt drama's mee, tragedies". Die ouwe man van 81 jaar in de Wil lemsstraat, die met een invalide vrouw zit en die zelf op een kruk klimt om zijn keukenkast schoon te maken En die vier broertjes, die ik op een tafeltennisclub krijg, vier jochies die allemaal een andere achternaam heb benDe moeder, die haar doch tertje niet naar de meisjesclub durft te sturen, omdat het kind geen behoorlijk jurkje heeft. De armoede is er. Maar is die schrijnender dan in welke andere volkswijk van stad of groot dorp?" Goed geluimde ruziemakers De toon van de Jordaner is joviaal, soms ruzieachtig, schreeuwerig, maar de man meent dat niet zo. Het is een levensuiting, waarvoor men begrip moet hebben en waar men niet dade lijk dwars tegen moet ingaan. „Ik zou niet meer weg willen uit de Jordaan. Een jaar lang heb ik ziek gelegen in een sanatorium. Bossen, rust. Maar wat heb ik een heimwee gehad naar mijn Lindengracht, naar de schrie le achtertuintjes, de daken en de plat jes, naar de moeders, die uit het raam hangen, naar de kinderen, die met glanzende ogen in mijn speelzaaltje aan het Russische kinderbiljart staan. Een buitenstaander zal dat niet kunnen be grijpen, maar ik heb het gevoeld". Zwaar werk, dit jeugdwerk in het Montmartre van Amsterdam, dat in de loop der jaren een aureool en een scha duw heeft ontvangen, waarvan liedjes zangers gewagen in sentimentele tek- JOH. Kf A. SCHREUDER Liefde voor de Jordaan sten. Het leven is er hard en moeilijk en toch ook zonnig en goed. Het is een beeld van het leven in de grote stad en in dat stadsdeel, waar Theo Thijsse heeft rondgekeken en waar een school zijn naam draagt. Natuurlijk was. een studente in de psychologie, die een Jor- daanjeugdkamp meemaakte, de eerste dagen van streek. Niets strookte er met haar theoretische lessen. Deze practijk was verbijsterend. Maar aan het einde van de kampweek heeft ze deze zoge naamde asphaltkinderen, die ademloos kunnen luisteren naar een „emmesse Bijbelvertelling" beter kunnen be grijpen. Hier en daar boenen de vrouwen op Zondagmorgen de stoep of hun straatje. Haar moeders en grootmoeders deden dat vroeger ook, omdat de Zaterdag toen een lange werkdag was. De oude gewoonte is gebleven. Als ge dat ro mantiek wilt noemen best. Maar houdt er mee op de Jordaan in een vals licht te plaatsen. lmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiui (Van onze speciale verslaggever) JJOOG boven de Oostenrijkse hoofdstad verheven ligt op de Kahlenberg, diei men van Wenen uit bereikt door voorstadjes, die herinneringen oproepen aan romantiek en zorgeloze vreugde, zoals Grinzing en Heiiigenstadt, een groot restaurant, van waaruit men een prachtig overzicht heeft over de oude mil- lioenenplaats. Links verliest de „blauwe" maar in wezen grauwe Donau zich in een ijle verte. Het Donaukanaal doorsnijdt de massale huizenzee. De oude Stephansturm steekt trots zijn spits in de lucht en het reuzenrad duidt de plaats aan, waar zich het vermaakcentrum bevindt en zich eertijds het Wiener Praterleben afspeelde. ^/AN de Kahlenberg ziet men neer op een conglomeraat van gébouwen, op een stad van ongeveer 1 3/4 millioen inwoners. Vooral des avonds ontplooit Wenen, als het zich tooit met duizen den lichtjes, zich als sprookje. Mooier nog dan de lichtstad Parijs, gezien van de Sacré Coeur op Montmartre af, ligt het oude Wenen dan te pralen als een festijn van licht In het restaurant op de Kahlenberg heeft het gemeentebestuur van Wenen ons een officieel diner aangeboden, waar behalve de beide vice-burgemees- ters en de minister van Sociale Zaken, Karl Maisel, een aantal gemeentebe stuurders en ambtenaren van het de partement van Sociale Zaken met de Nederlandse gasten aanzaten. „Het bevalt ons niet". De heer Maisel en de onder-burge meester Karl Henay staken het niet onder stoelen en banken: Oostenrijk ziet zich voor een reusachtige taak ge plaatst, aan welker vervulling hard gearbeid wordt; met succes in vele op zichten, maar ook in vele gevallen met een nog onvoldoend resultaat. „Veel zult u gezien hebben, dat u niet beval len is", zeide de heer Karl Henay met énige spijtigheid. En hij voegde eraan toe: „Maar het bevalt ons evenmin". Uit de chaos, die de oorlog achterliet, heeft dit land weer een democratische staat opgebouwd. De regering steunt er voornamelijk op twee partijen, die van de Rooms-Katholieken en van de sociaal-democraten, die in het kabinet ongeveer resp. 60% en 40% van het aantal zetels bezet houden. De opbouw baart vele zorgen. Oostenrijk is een kind met een waterhoofd geworden. De totale bevolking bedraagt ruim zes mil lioen zielen. Daarvan wonen er onge veer één en drie kwart millioen in Wenen. Duizenden vluchtelingen van achter het ijzeren gordijn hebben zich er gevestigd en laten zich moeilijk in het arbeidsproces opnemen. Oostenrijk dreigt af te zakken tot een agrarische natie. Men wil echter de industrie weer de plaats doen innemen, die zij vroeger had. Grote verwoestingen. Wat dat betekent, blijkt als men na gaat, dat in het gehele Bondsgebied meer dan 272.000 woningen tengevolge van de oorlog onbruikbaar werden, waardoor een schade ontstond van ze ven en een half milliard schilling. De oorlogsschade aan industriegebouwen wordt op drie en een half milliard ge schat. De verwoestingen in de landbouw bedragen twee en een half milliard schilling, zodat de totale schade aan het economische leven en aan gebou wen tot twaalf mijlliard schilling is opgelopen. Een derde van het volks vermogen is verloren gegaan. Zeer veel heeft de regering reeds aan de wederopbouw ten koste gelegd, verzekerde men ons met trots. Maar het gevolg daarvan is, dat de schatkist voordurend de bodem laat zien en dat het land arm is en de bewoners zich met een lage levensstandaard tevreden moeten stellen. Zij hebben het niet breed, de We ners. Vooral de 498.067 oorlogsslachtof fers, onder wie 166.763 oorlogsinvali den. 82.539 weduwen, 89.863 wezen, 49.624 hulpbehoevende ouders en 109.276 personen van wie de kostwin ner vermist is en die allen door de Staat ondersteund worden, leiden een kommervol bestaan. De regering doet wat zij kan. Zij verpleegt gratis oor loginvaliden, verschaft hun prothesen en herschoolt hen. Zij keert deze men sen een maandelijkse rente uit, varië rend van twintig tot tachtig gulen afhankelijk van de arbeidsongeschikt heid vermeerderd met een kleine vier gulden voor de vrouw en per kind. Ook de oorlogsweduwen ontvangen een bescheiden rente. De minister van Financiën moet jaarlijks voor dit doel meer dan honderd milloen gulden te voorschijn toveren. Liefdadigheid. Is het wonder, dat er niet veel geld meer overblijft om van overheidswege de verzorging van de hulpbehoevende en de gebrekkige Oostenrijkse jeugd financieel te steunen? De gestichten en inrichtingen zijn voor een belang rijk deel afhankelijk van de liefdadig heid van particulieren, van mensen, die zelf niet veel te missen hebben De tehuizen dragen daarvan de spo ren. Maar toch wordt men vervuld van bewondering voor de overgave, waar mee in deze inrichtingen ten behoeve van het misdeelde kind wordt ge werkt. Ook gevoelt men zich trots voor wat er in dit opzicht in ons land is be reikt, dank zij de steun van de bur gerij. De tehuizen, die wij bezochten, dra gen daarvan voorzover althans het buitenland door rijke schenkingen niet te hulp geschoten is duidelijk de kentekenen. Triest stemt veel, dat wij gezien hebben. Maar ook riep dat al les een gevoel van bewondering wak ker voor de overgave, waarmede ve len zich aan de moeilijke taak van de opvoeding van honderden misdeelde jongens en meisjes wijden. En tevens een gevoel van trots over wat in ons land op dit terrein bereikt is, dank zij de steun van de Overheid, maar voor al dank zij de offervaardigheid van de burgerij, die tijdens de komende Kin derpostzegelactie opnieuw bewijzen van medeleven kan tonen. iiiiiiiiiiii UI/AT STYGHT de nood ons naer de keel, daer syn gheen huysen meer „Houdt goeden moet", so seyt men ons, „en leght u er by neer Maer \vaer nogh durf ghebleeven is, in onse maetschappy Syn er nogh luyden, kloeck van siel, die rusten niet daerby. Soo heb je Maerten Ezeltand, die werekte aen het spoor. En toen hy aen 't pensioen en quam, moght Maerten er \an door. Reets veertigh jaeren hadt de man syn arbeyt kwieck ghedaen en daerom boodt men toen hy ghing hem een gheschenckjen aen. Hy moght dan kiezen wat hy wou, schoon 't niet te duur en was, Dus vroegh hy op het scheydensuur: „een rytuigh, tweede klas Daer eon hy dan in woonen gaen, tesaeni met syne vrouw, want 't huysjen, dat hy thansch en hadt was Maerten veel te nauw. Syn wensch werdt inderdaed vervuld, hy kreegh syn spoorwagon, en soght daermee een stuckjen grond, met uytsight op 't station. En maenden sagli men hem niet meer, en evenmin syn vrouw, Dies sprack syn baes: „lek ben benieuwd, hoe 't Maerten varen sou!" Soo trock hy dan naer Maerten heen, edoch verschoot dan seer, Want Maerten duvvd' uyt allen macht syn rytuigh heen en weer Dan klonck er uyt het interieur een opgheweckten kreet: „Stop nou maer, Maerten, rust maer uyt. Het is alweer gereed!" „Wat doet ghy, Maerten?' vroegh de baes, „Iaet togh dien wagen staen, Sulck wereken op den ouden dag, verdient een streng vermaen Dan seyde Maerten: „Weet ghy niet, wat in 't closet en staet?: „Verbooden om hierop te gaen, als 't rytuygh stille staet THOMASSIÜS. (Van onze correspondent) ER zijn mensen, die nu eenmaal altijd met pech en tegenslag in hun leven te kampen hebben. Sommigen van dit soort pechvogels geven een bepaald doel al na een of twee mislukkingen op, sterkeren negeren hun pech wat langer, doch maar heel weinigen tonen uit eindelijk de pech toch de baas te kun nen zijn. Wanneer er iemand een pech vogel genoemd kan worden, dan is het wel een zekere Australische mevrouw Patricia (Sou") Brown, een 25-jarige verpleegster, die nu eindelijk gelukkig met haar echtgenoot Larry Brown van de Amerikaanse marine verenigd is. Doch voor het zover was, heeft Sou haar uiterste hardnekkige pechduivel vier jaar lang uit alle macht moeten be strijden. De geschiedenis van haar bui tengewoon hardnekkige, doch nu einde lijk verongelukte pechduivel, is niet al leen boeiend, maar zij houdt een schit terend voorbeeld in voor alle andere bij de pakken neerzittende pechvogels ter wereld. J_|ET verhaal van de pech begint op 29 Juli 1944, toen de aantrekkelijke bruinharige jonge verpleegster in de stad Queensland in het huwelijk trad met Larry Brown van de Amerikaanse marine. Toen de oorlog een jaar later voorbij was, kocht Sou natuurlijk on middellijk een kaartje in een vliegtuig om zich bij haar geliefde echtgenoot in de Verenigde Staten te voegen. Doch haar pechduivel lag op de loer. Twee dagen voor het vertrek van het vlieg tuig werd zij door een auto aangereden en brak zij haar rechterbeen. Het toe stel vertrok natuurlijk zonder de lieve mevrouw Brown. Toen het been weer beter was, ontving zij een brief van haar man, dat hij overgeplaatst was naar Manilla in de Philippijnen. Trans port uit Australië was niet te krijgen, doch dat betekende niets voor de door zettende Sou. Als verstekelinge kroop zij aan boord van een houtboot. Tien dagen lang hield zij zich schuil in de verf bergplaats en eerst toen haar voor raad proviand op was, kwam zij te voorschijn. Bij aankomst in Manilla Kort besproken Uitg. Anna Seghers: „Transit". C. HafkampAmsterdam. Anna Seghers is een van de Duitse auteurs, die na de capitulatie van hun vaderland de weg hebben gevonden naar het hart van het Europese pu bliek. Haar roman Das siebte Kreuz, die ook in het Nederlands is vertaald, werd een succes. Transit is slechts naar de schijn „lichter" dan het voorgaande. Het is geschreven van de herinnering aan de „emigratie" uit. Het geeft een beeld van het lot dergenen, die voor Hitier moesten vluchten, nergens welkom wa ren en voortdurend poogden de moge lijkheid te verkrijgen voor een duur zaam verblijf in een land aan gene zijde van de Atlantische Oceaan. Al hun ellende, teleurstelling en ver bittering worden weggewerkt achter de lichte toon, waarin dit verhaal wordt verteld. Het is alsof de schrijf ster slechts haar mededogen met deze mensen en haar afkeur van het stelsel, waarvan zij het slachtoffer zijn gewor den, heeft kunnen uitdrukken, door in haar wijze van vertellen de betrekke lijkheid van dit alles te laten voelen. Anna Seghers heeft ons in Transit een voortreffelijk boek geschonken. Morgen wordt het beter" door Betty Smith; uitg. A. J. G. Strengholt, Amsterdam. Een Amerikaans romannetje dat net iets boven het gemiddelde van de goe de ontspanningslectuur ligt. Armoede en tegenslag kunnen bij een sterk mens nooit de hoop op betere tijden doden ziedaar de moraal. Humor, levens wijsheid en het typisch-Amerikaanse geloof in „aanpakken" ziedaar het mengsel, waaruit deze kruidige kost ontstond. „Een celdeur slaat dicht" door M. Reckman; uitg. Engelhard v. Embden Co., Amsterdam. De journalist Reckman schreef een serie artikelen over het tegenwoordige gevangenisleven in Elseviers Week blad. Dit boek is een samenbundeling en een aanvulling van die artikelen. Reckman heeft toegang gehad tot aller lei kampen en gevangenissen, tot crimi nele en politieke gevangenen, tot „levenslangen" en „terdoodveroordeel- den" En hij vertelt daarvan met nuchter inzicht in de problemen en met bewogenheid over het lot van zo- velen. Hij toont zich een tegenstander van de doodstraf en is een pleitbezor ger voor voortgaande vernieuwing van ons strafstelsel. Het boek is ge schreven met de vlotte vaardigheid van de geboren journalist. Wat is dat? Encyclopaedie voor Jongeren. Tweede deel; 3e druk. - Uitg. Hollandia, Baarn. Van het thans verschenen tweede- deel van de encyclopaedie voor jonge ren geldt hetzelfde, als wat van het eerste deel kon worden gezegd: een uitstekend werk in een keurige uit voering. Zulk een uiterst leerzaam, met gevoel voor verantwoordelijkheid samengesteld werk, zou men wensen in alle gezinnen met opgroeiende kin deren. Vele jaren zullen ze er genoe gen van beleven en, groot geworden zijnde, zullen ze hun ouders dankbaar zijn, want dit boek is een stimulans en een ruggesteun bij het streven naar brede ontwikkeling. Het tweede deel loopt van Faust tot Marlborough; het is rijk geïllustreerd en typografisch prima verzorgd. De twee verschenen delen omvatten 1280 pagina's. Boksen, spel van aanval en ver dediging" door K. en W. de Jager; uitg. Strengholt, Amster dam. In 248 met veel foto's en tekeningen verluchte pagina's geven de bij uit stek deskundige heren De Jager hier een compleet overzicht van alles wat. theoretisch en practisch, met boksen te maken heeft. Wat er over deze sport in dit boek niet voorkomt is waard vergeten te worden. Er is, behalve een rijkdom aan algemene beschouwin gen ook een hoofdstuk, dat zich spe ciaal met de geschiedenis van het bok sen bezig houdt en er is een keur van beschrijvingen van allerlei methoden, standen en stoten. Stellig is dit het meest veelzijdige werk, dat over de bokssport in Nederland verscheen. „Zuid-Afrikc." door Gerard H. Hoek; uitg. Zomer en Keuning, Wageningen. Een vlot reisverslag met heel veel feitenmateriaal; geschreven en tot een zeer lezenswaardig 'boek verwerkt door de bekende radioman Gerard Hoek, die op uitnodiging van de Zuid- afrikaanse regering een reis door het land van Krüger en Stein maakte. Met mooie foto's. Zeer lezenswaardig voor iedereen, die in kort bestek op onder houdende wijze wil worden ingelicht over dit „land van mogelijkheden en contrasten", zoals de schrijver de Unie noemt. Egon Larsen: „1 Inspiratie (uitvinders en hun invallen)". - Arbeiderspers, Amsterdam. Vrijwel alle grote uitvinders en hun moeizame ontdekkingswerk passeren in dit boek de revue. Een fascinerende optocht van de groten der chemie, elec- triciteit, radio en techniek in de breed ste zin des woords. Vooral opgroeiende jongens (we denken vooral aan hen, die een technisch vak kozen) zullen werd zij natuurlijk prompt gedepor teerd. Het ongeriefelijke reisje was trouwens voor niets geweest, want de overplaatsing van haar man was op het laatste ogenblik, toen Sou reeds in haar verfkast zat, niet doorgegaan. De pechduivel was vindingrijk J^AAROM echter niet getreurd. Prompt kocht Sou opnieuw een kaartje voor een vliegtuig en begon haar derde po ging om naar haar man te gaan. De pechduivel achterhaalde haar echter de dag vóór het vertrek. Een taxi waarin zij zat, werd aangereden door een an dere wagen en zij brak haar rechter arm. De vierde poging zou de door zettende Sou per schip wagen, want de pechduivel had het blijkbaar op vlieg tuigen begrepen. Met het goede schip Aorangi zou ze nu eindelijk naar Ame rika gaan. Doch vlak vóór het vertrek kreeg Sou.... de mazelen! De pech duivel had blijkbaar net geen auto's tot zijn beschikking. Dan maar weer vlie gen dacht Sou. En voor de vijfde keer kocht ze een kaartje. Zes dagen vóór het vertrek (nee, het wordt geen auto) ging Sou met een ernstige blindedarm ontsteking het ziekenhuis in. Maar wie er op gaf, Sou niet. De zesde poging dan maar en opnieuw per vliegtuig. Zo iets had de pechduivel nu nog nooit meege maakt. Zo'n taaie had hij nog nooit ge zien. En hij kon haar toch maar geen armen of benen laten breken, ze had maar één blindedarm en de mazelen had ze nu ook al gehad. In zijn wan hoop deed de pechduivel iets doms. Hij liet het kaartje van het vliegtuig ver scheuren door dë baby van een vrien din. Sou zat natuurlijk wel even. te grienen, doch haar vrienden wisten de luchtvaartmaatschappij er al gauw toe te bewegen een andere kaart uit te schrijven. De pechduivel zat er naast. De aanhouder wint. diepechduivel nu toch weer De vliegveld-autoriteiten beloofden het toestel even vast te houden, een vriend racete met halesbrekende snelheid naar Sou's huis en.... vond mevrouw Sou in diepe slaap! Doodmoe van spanning en opwinding was ze even gaan liggenMaar Sou Brown is in het vliegtuig gekomen en is nu in Ame rika, want de kranten hebben niets ge meld over een vliegtuigongeluk. Laten we nu maar hopen, dat ze na al die pech heel erg gelukkig is. Een hevig onweer heeft Donderdag avond zware overstromingen veroor zaakt op het eiland Tenerife. Meer dan 500 inwoners van de stad Santos zijn dakloos. De oogsten werden ver nield en de wegen •"'i»1 b"'ten gebruik De telefoonverbinding met het Nood den van het eiland is verbroken. Een auto is door het water meegesleurd en de twee inzittend-n zijn om het leven gekomen. Onmiddellijk werden hulp diensten georganiseerd, die onder lei ding staan van de burgerlijke gouver neur van het eiland. Met de volgende schepen kan zee post worden verzonden. De data, waar op de correspondentie uiterlijk ter P0£ moet zijn bezorgd staan, tussen haas jes, achter de naam van het schip ve meld: Indonesië, 16 November, Weltevreden; Nw. Guinea, 27 Nov., h| s- Blitar; Antillen, 17 Nov., m.s. Oranje stad; Suriname, 23 Nov., m.s. Helena. MARIE VAN EIJSDEN-VINK GAAT VOORUIT In de toestand van de oud-actrice M rie van Eijsden-Vink. die sinds enkei weken ernstig ziek is, is onverwacht e met dit werk kostelijke uren' beïeTen'. Ss'op hemtefnfet gegeS^

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1950 | | pagina 11