De Gemeenteraad van Noordkarspel bijeen op Sinterklaas' verjaardag I Jobstijding voor de kegeljongens Het slechte voorbeeld van Piet De echte Kindervriend Voorste! tot restauratie van de burge meesterskamer en gebak voor Alkema De onderbroek van Sinterklaas Een bijzondere vergadering DE KLOK van de kerktoren sloeg tien uur en dus was het nu zeven minu ien vroeger. De burgemeester stapte binnen en legde alvast een bundel pa perassen op tafel. Toen ging hij naar het raam om zich te verheugen over deze schone Decemberdag. De zon scheen over het Noordkarspeler land, dat er nu een beetje kaal uitzag, en de burgemeester vond dat hij toch zo'n beroerde standplaats nog niet had. De lekkere schat" en Bertus Het drama van een een invaller M. VAN DIJK C Sint Nicolaasverhaal DE SINT kwam, minzaam lachend en vriendelijk knikkend. Hij onderhield de kinderen over hun kattekwaad en prees de goede, zorgzame ouders. Maar die lachten slechts zuur-zoet en be taalden met duidelijke tegenzin hun twee gulden vijftig. En menig deur werd hard achter de grijze bisschop dichtgeslagen. Alleen de postbode was DONDERDAG 23 NOVEMBER 1950 HE<LamanrieLEKtKw WARM de raadszaal van Noordkarspel, de oude had de bovenklen onen3311 T* gloeiende cokes en de conciërge langdurig verb iif hier „1^ °a J f bangr Was dat de "kleden een langdurig verbluf hier niet zouden overleven. Het was altijd de uitdrukkeliike wens van bur?ernp»«f»i. irA~*n.. J ue ""aruKKeiijkc wens van burgemeester Koster, dat de raadsleden warm moesten zitten. Hii ging van de stelregel uit, dat van de warmte de liefde komt, in dit geval de liefde voor de publieke zaak. Burgemeester Koster van een psycholoog en daar- om stonden er op deze Sint-Nicolaasdag achter de Stencilmachine voor het raam drie dozen, elk met een banketletter, die straks tijdens de ver-aderin» geconsumeerd zouden worden. Er was een puntje aan de orde dat de burge- d,°0r, wUde bebbe." en a,s d* vroede vaderen maar eerst ver zadigd waren van banket en chocolamelk, dan zou dat wel lukken. Pietje Kooiman, een debiel jongetje, was zeker weer aan het spijbelen, want hij liep vrolijk fluitend over straat. „Moest eigenlijk nodig naar de b. 1. o.- school", dacht de burgemeester en liij berekende even gauw wat dat de ge meente zou kosten. „Morgen maar 's met meester Schoen bepraten", zo pa sloot hij zijn overpeinzing. Toen drong een geur van gebak in de edelachtbare neus en dg burgemees ter lichtte het deksel van de bovenste banketdoos. En daar niets menselijks hem vreemd was, pakte hij de letter er uit en rook er uitgebreid aan. Bakker Peereboom stond bekend als een specialist op het gebied van ban ket en mede omdat de letter heerlijk naar natuurboter geurde had de bur gemeester een goed moment. Maar schielijk legde hij de letter neer, want daar kwam wethouder Gorter aanfiet sen en ook de raadsleden Rood en Dirkmaat waren in zicht. Burgemees ter stak een sigaar op en ging op cie voorzittersstoel zitten, die kortgeleden van nieuw trijp was voorzien en oo- vendien versierd met het gemeentewa pen. Nu de bril op de neus en wat rommelen in de papieren. De deur piepte en wethouder Gor ter kwam handenwrijvend en duide lijk hoorbaar condenswater opsnui vend, binnen. „Moge, burgemeister'' „Moge Gorter, zo zo je trof het op de fietstocht!" Ja dat vond Gorter ook en hij stipuleerde, dat de weg mooi droog was en dat er een heel verschil viel te constateren met het weer van verleden week. Ook Rood en Dirkmaat betraden de raadszaal en die stelden vast, dat Sin terklaas een goede dag had uitgezocht. Toen volgden met enkele tussenpo zen wethouder Schaper, en de overige raadsleden Groot, Schouten en Alkema. Zwaar werden er handen geschud en de bon mots over de Goedheiligman waren niet de lucht. £)E DOOS met sigaren ging rond en toen moest er maar eens begonnen worden. Burgemeester Koster was een man van het vak en hij had er slag van een simpele zaak zo ingewikkeld te maken, dat de raadsleden er niet bij konden en met ernstige gezichten ja knikten. Alleen Alkema kon uit zijn slof schieten en uitermate lastig we zen. En vandaag had hij het op zijn heupen, alle goede voorbereidingen van behagelijke warmte en een van banketgeuren doorzweefde raadszaal ten spijt. Misschien kwam het wel voort uit het feit, dat Alkema stamde uit een oord waar ze niet aan Sinter klaas doen. Het begon al met de notulen. Alke ma had er een door hem gelanceeSoe opmerking in gemist. Dat was nog niet zo erg, maar het betrof een niet- brandende straatlanaarn aan het Oost einde en de burgemeester had be loofd, dat hij de zaak met de lijnwer- ker zou bespreken en nu gaf de lan taarn nog geen licht! „Eerlijk vergeten", bekende de bur gemeester, „een reden voor Sinterklaas om me vanavond een gard te geven. Ha ha! „Flauwe kul", zei de heer Al kema en de goedmoedige lach van de voorzitter verstomde. ,Komt het nou in orde of niet?" Ernstig beloofde de burgemeester zijn best te zullen doen. Er was bericht ontvangen, dat de ge meente niet in aanmerking kwam voor extra-bouwvolume en dat deed de voorzitter leed. De heer Alkema ook en hij informeerde of de zaak wel serieus was behandeld door B. en W. „Ja ja zei de voorzitter. Drie brieven zijn er uitgegaan naar G.S„Wat is G.S. burgemeester?" wilde wethouder Scha per weten, een vraag die de voorzitter als niet gedaan beschouwde als zijnde schadelijk voor het decorum van net college. „Ik zeg altijd maar: d'r gaat niks boven de baas zelf. „Zelf naar Haarlem gaan en gedipteerd'n op d'r hoofd zoek'n", meende Alkma. „Wat meer parlementair kan ook wel, „M06e, BURöE.MEl6TE« ZEI VJETHOODEK. GORTER. DA.T" ALKEMA EEN METER LETTER. 20U VERSLIINDEM Alkema", vaderde de voorzitter en hij gaf een gedecideerde klap met de ha mer ten teken dat hij de zaak als afge daan beschouwde. De vaststelling van de vergoedings bedragen voor de bijzondere school en het aanbieden van diverse rekeningen over 1949 liepen uiteraard nog al glad jes en toen achtte de burgemeester mede met het oog op de militante stem ming van de heer Alkema, de tijd ge komen om zich van zijn zetel te ver heffen en met een gebaar dat niet ge heel en al gespeend was van theatrali- teit de gebakdozen op de groene tafel te deponeren. „Ter gelegenheid van het heuglijk feest van vandaag leek het me passend de raad ook te laten genie ten van het bakende gebak dat bekend staat onder de naam van banket", aldus leidde hij de smulpartij in. Maar Alkema ging scheef op zijn stoel zitten, trok het ene been over het andere en zei: „We moest'n eerst de agenda maar afmak'n burgemeester, dan kan ik naar huis gaan, want ik heb suikerziekte en daarom mag ik geen banket gebruik'n". Daar ging het burgemeesterlijke plannetje en ontstemd en ontactisch was des voorzitters commentaar „Nou vooruit dan maar. Als u maar begrijpt, dat ik niet apart een stuk worst voor u laat halen!" Dat was boud gezegd, te boud en de Sinterklaasfeer was er in één slag door weggevaagd. Alle raadsleden gingen recht zitten en Alkema verwoestte met een doffe krak zijn sigaar op de bodem van de asbak. LIET PUNT dat nu aan de orde kwam, was al enige malen in besloten zitting besproken en betrof de restauratie van de burgemeesterskamer. Dat moest drieduizend gulden kosten en daarom hadden de raadsleden niet geblaakt van enthousiasme. Alkema had zich doen kennen als een fel tegenstander. De burgemeester had doorgezet en zijn wethouders zover weten te krijgen, dat er een unaniem voorstel kwam. Hij las het nu voor, innerlijk misschien twijfelend of hij in staat zou zijn de zaak voldoende urgent te doen schijnen, maar uiterlijk met het air van „laat do kat maar komen". De kat kwam en de kater eveneens, want het voorstel kelderde, waartoe Alkema voor negentig procent bijdroeg. In de rondvraag was het stil en toen ging Alkema naar huis met een „Eet ze!" De burgemeester zag wat verhit en toch stond de bovenklep van de Sa lamander al twee uur open en het was met het gebaar van een geknakt man, dat hij de conciërge schelde om de chocola binnen te brengen. Ver strooid zocht de magistraat naar een mes, maar hij had er geen. De heer Dirkmaat bracht uitkomst door zijn „poddevildertje" aan te bieden. Is het wonder, dat het wethouder Banketletter.^ touw MET Schaper niet gelukte door een gemoe delijk praatje over de voordelen van kunstmatige inseminatie de stemming, die aan duizend stukken lag, weer te lijmen?' De conciërge serveerde chocola, zwij gend, de heren accepteerden met een hoofdknik, de burgemeester veegde ter sluiks het mesje van Dirkmaat aan het tafelkleed af. Toen zou de eerste letter er aan geloven! Burgemeester ging staan en sneed. Maar niet diep, want dat ging niet, daar de vulling van de letter uit touw bestond. En net rinkelde de telefoon. „Met de burgemeester", blafte de eerste burger in de hoorn. Even was het stil aan de andere kant van de lijn, maar toen klonk het „Met bakker Peereboom. Burgemeister u het de letters toch zeker nag niet ansnejen? Ze moste veneivend brocht worre bai Alkema. ,,'t Is voor de klucht, zien!" Het schijnt dat de burgemeester de hoop uitgesproken heeft dat Alkema ondanks zijn suikerziekte een meter letter zou verslinden. JAC. GROOT. De hulpmiddelen waarvan organisa toren van tal van sportwedstrijden zich bedienen, worden, hoe kan dat anders in onze gemechaniseerde eeuw, steeds weer uitgebreid. Bij snelheidswedstrij den van enig formaat is het tegenwoor dig zeer normaal dat van de finish een foto wordt gemaakt, waarvan de jury van aankomst zich kan bedienen in twijfelgevallen, voetbalverenigingen profiteren sinds jaren van een ingeni eus kruiwagentje om de krijtlijnen te trekken waardoor het emmertje en de witkwast in het rommelhok opgeborgen konden worden en zo zouden wij nog tal van voorbeelden kunnen aanhalen. Binnenkort kunnen de kegelaars van een nieuwe uitvinding profiteren. Voor de kegelj-ongens zal de uitvinding van de kegelopzet-automaat echter een jobs tijding betekenen. Enige Twentse kege laars hebben namelijk een electrisch bestuurbaar apparaat uitgevonden wel ke de hulp van opzetters bij de na de bevrijding zo populair geworden ke- gelsport, uitschakelt. De eerste vijf de zer automaten, waarop octrooi is aan gevraagd, zijn opgesteld in het Twentse kegelhuis te Hengelo, dat vandaag of ficieel zal worden geopend, De kegel- opzetters maken deze sport nogal kost baar en in vele plaatsen zijn deze men sen niet steeds beschikbaar. De thans uitgevonden automaten zullen een grote verandering in de kegelsport brengen. De machine trekt de omgeworpen ke gels aan koorden op en zet ze weer keurig op hun plaats. Tevens zorgt de door een electromotor aangedreven ma chine er voor, dat de bal, welke achter de baan wordt opgevangen eigener be weging naar de werper terug komt. De machine wordt door de z.g. griffier die ook het resultaat van de worp regis treert met behulp van verlichte cijfers. „gN Ag JE NOU niet onmiddellijk gaat slapen, zeg ik het tegen Zwarte Piet, as 't ie strakkies komt en dan zul je ongenadig op jé ziel krij gen," voorspelde Stientje, de hulp-voor-dag-en-nacht bij de familie Sanders. Zij poederde haar neus Voor het spiegeltje van Sanders Junior en zond nog een laatste waarschuwende blik naar een bleekblond jongenskopje, waarin twee verschrikte blauwe ogen door de spijlen van het ledikant gluurden. Aan de voordeur werd gebeld. Drie keer achter elkaar snerpte het electrische schelletje als een afgesproken sein door het huis. „Pappie en Mammie," piepte Jantje hoopvol, hoewel hij wist, dat zij pas kort geleden vertrokken waren. Stientje deed opeens jachterig gehaast. „Daar heb je Zwarte Piet nou al. Denk er om, dat ik je niet meer hoor!" De deur sloeg achter haar dicht en zjj roffelde haastig de trap af. Met klamme handjes en een bonzend hart hoorde Jantje Sanders hoe Zwarte Piet Stientje met „lekkere schat" begroette en daarna haastig naar de keuken retireerde. Jantje onderging deze reprimande zwijgend, doch met gemengde gevoe lens. Voor alle veiligheid gaf hij zijn mening over dit toppunt van schijn heiligheid pas ten beste nadat Mama .Sanders het tweetal met veel dank betuigingen de deur had uitgeloodst Stientje wérd binnen een week ep gevolgd door Marietje, met vier goede getuigschriften en een zwak voor kin deren. Maar de braafheid van Sanders Ju nior bleef voortduren tot omstreeks Nieuwjaar, want het bleek dat Ma- rietje toevallig vertrouwelijke relaties met 't Kerstmannetje onderhield. ^WARTE PIET bleef zich trouw in teresseren voor Jantje's gedragin gen. Hij hield er van om zijn taak on gestoord te verrichten en koos daar voor dan ook de avonden waarop San ders Junior door zijn ouders aan de zorgen van hun gedienstige werd over gelaten. De zoon des huizes begon echter lastig te worden. Weliswaar durfde hij de conferentie in de keuken niet te verstoren, doch hij begon materialis tische eisen te stellen en verwachtte de meest fantastische beloningen voor zijn ingetogenheid. Papa Sanders had beslist dat er pas met ingang van 1 December 'n beroep op Sints mildheid ten opzichte van Jantje's schoen zou worden gedaan. Jantje bewaarde daarom een modde rige winterwortel voor de avond waar op hij Zwarte Piets bezoek aan de keuken tegemoet kon zien. Bij die gelegenheid bracht hij zijn gehele repertoire ten gehore, van de stoomboot tot de maan die door de bomen schijnt. Hij wilde reeds voor de zesde keer met nadruk herhalen, dat wie braaf is met lekkers wordt beloond, toen zwar te Piet een keukenstoel omgooide, de trap opklom en hem door de gesloten deur in duidelijke taal te verstaan gaf. dat er aan zijn wensen voldaan was en dat ie nou verder z'n gezicht wol kon houden. {-JOEWEL Jantje deze kennisgeving met z'n hoofd onder de dekens had aangehoord, gaven de drie speculaas jes die hij de volgende morgen in zijn schoen vond hem de moed om bij de eerstkomende gelegenheid een paar pantoffels en een paar kaplaarzen bui ten z'n kamerdeur te zetten. De zwarte knecht betoonde die avond minder geduld voor het aanhoren van Jantje's litanie. Hij stommelde reeds spoedig naar boven, gevolgd door Stientje die zenuwachtige lachgeluid- jes liet horen en zag zich voor de gro te collectie schoeisel van de zoon des huizes geplaatst. En terwijl Jantje de koude rillingen over z'n ruggetje liepen, stond Piet buiten de kamerdeur zich alleron- christelijkst te uiten over zoveel inha ligheid. Of ze soms dachten dat ie de geld-je-weet-wel had. Stientje, die de zwarte dienstknecht van de heilige man van pure schrik met de naam Bertus bejegende, kon hem slechts met de grootste moeite naar beneden werken. Het rantsoen van Jantje bleek de volgende morgen tot vier speculaasjes te zijn verhoogd en Stientje drukte hem met veel schone beloften op het hart om vooral tegen niemand iets te vertellen over Piets bezoek en wat ie daarbij allemaal gezegd had. JANTJE zweeg als het graf, tot op de avond van de vijfde December Na veel geheimzinnige voorbereidin gen stapte er een indrukwekkende St. Nicolaas de kamer in, op de voet ge volgd door zijn zwarte knecht. Zij prezen Jantje's braafheid, maar toch achtten zij het nodig om het ven tje even ernstig te onderhouden over enige minder fraaie -uitdrukkingen die hij nogal eens gebezigd had en waar van zijn ouders, noch Sint of Piet de herkomst konden begrijpen. POP ADEMA. W/IJ BEHOEVEN er geen doekjes om te winden: er zijn vele onechte Sinterklazen en nog veel meer onechte Zwarte Pieten. Tot deze laatste cate gorie heeft ondergetekende ook eens behoord. Dat zat zo. De winkeliers vereniging in ons dorp kreeg de och tend van de grote dag waarop St. Ni colaas zijn jaarlijkste intocht zou hou den, bericht van verhindering van Zwarte Piet: de moriaan kon met geen mogelijkheid zijn jaarlijkse rol ver vullen. Zoals begrijpelijk is: het bestuur van de winkeliersvereniging zat in zak eti as. Goede raad was duur, nog slechts twee uur en dan moest St. Nicolaa' zijn rèntree maken. Wie op die ge dachte is gekomen, beter gezegd wie mij dat kooltje heeft gestoofd, weet ik niet, maar een feit is, dat drie man van 't bestuur bij mij aanklopten met een even dringend als vriendelijk ver zoek: Help ons uit de nood, spee) straks voor Zwarte Piet. Ik zwichtte voor de smeekbede. Vandaar dit ver haal. De verkleedpartij vond plaats in de goederenloods van een station onge veer tien minuten gaans van ons dorp want het was nu eenmaal gebruik, dat St. Nicolaas per trein arriveerde. Dit gebeurt nu nog, doch thans per elee trische trein, maar die was er nog niet in de tijd waarover ik u spreek; toen kwam de Sint nog heel eenvoudig per stoomtrein. Witkielen en wagenpoetsers schooi den samen in het hoekje van de loods waar Sint en Piet zich in bet pak sta ken en waar de kapper de Goedheilig- man uitrustte met een vervaarlijke baard, om daarna ondergetekende te veranderen in een glimmend-vette neger. „Zeg, ouwe, pas dadelijk op je rok ken" en „Geef dadelijk het dienst meisje van de chef geen zoen, want ie geeft af, Piet", waren de oneerbiedige opmerkingen uit de kring der toe schouwers. Toen de trein voorreed, schreden Sint en ik in volle waardigheid langs de reizigers, die op onze verschijning uiteen weken, om ons glimlachend te laten passeren. Ons was een kaartje tweede klasse ter hand gesteld. Wij kozen een lege coupé, doch zagen een achter het raampje hangend bordje over het hoofd. Dit laatste had tot gevolg, dat de conducteur, toen wij nog maar nauwelijks waren gezeten, het coupé deurtje opende met de vraag: Zijn Sint Nicolaas en Piet tegenwoordig vrouwen! Dat is het nieuwste!" Op de door St. Nicolaas gestamelde verontschuldiging: „Ik heb het bordje niet gezien", repliceerde de conduc teur met een ..Kijk voortaan beter uit Voor v ROOKARTIKELEN naar.... SIGARENMAGAZIJN Koningstraat 11. Telef. 2969. je doppen, maar blijft die tien minuten maar zitten" Tien minuten later zong de school jeugd Sinterklaas uit volle borst toe, toen deze zich aan de uitgang van ons dorps-stationnetje vertoonde, eerbie- diglijk begroet door de leden van het winkeliersbestuur, onder wie er waren die mij meesmuilend toevoegden: „Kerel, wat zie je er uit", en „Heoben wij jou even to pakken". 't Was weliswaar geen schimmel, maar in elk geval toch het beste paard van stalhouder Forst, dat voorbestemd was Siijt op zijn tocht door het lorp te dragen. Zodra het lied van de stoomboot was veistomd, werd het ros voor de stationsuitgang geleid, Sinterklaas besteeg het als een vol leerd ruiter, onderwijl de stalhouder mij fluisterend toevoegde: „Kan jij met paarden omgaan?" en op mijn ontkenning met een schouder-ophalen antwoordde: „Hou Bita dan maar extra goed vast", mij daarna de teugel overreikende. Laat ik u met de hand op het hart verklaren, dat ik mijn hele leven een dodelijke angst voor paarden heb ge had, zelfs voor de zo mak als een s'ak zijnde hit van onze schillenboer. En daar stond ik nu met in m'n hand de teugel van 'n paard, dat zich allesbe halve rustig gedroeg gedurende de om gang door het dorp zulks enerzijds r's gevolg' van het geschetter van het koper van het plaatselijk muziek korps, anderzijds doo* het luid hoera geroep van de telkens opdringende jeugd. Mijn positie was allerminst prettig, het zweet gutste mij van het voor hoofd en met angst klemde ik mij aan de teugel vast, hopende daardoor te bereiken, dat de rossinant in het goe de spoor zou blijven. Vanzelfsprekend was ik daarbij aan mijn positie van Zwarte Piet verplicht, mij een pose van manhaftigheid aan te meten en bovendien af en toe eens met rollende ogen naar de jeugd te zien. Dat im mers wordt verwacht van een goede Zwarte Piet, wiens taak het boven dien is een zak met pepernoten (lees: lege dozen) op de rug te torsen. Die zak droeg het nodige bij tot de mar telgang welke deze intocht voor mij werd. Puntig staken de dozen in mijn rug en mijn rechterhand scheen voor bestemd om lam te worden. Om mijn hoog gezeten meester be kommerde ik mij allerminst. Ik had het klinkt oneerbiedig daarvoor geen tijd, mijn eigen zorgen waren groot genoeg in mijn functie van paardeknecht. Ik had er geen idee van, maar de bisschop had reeds enige tijd getracht mijn aandacht te trekken. Meermalen had hij reeds gesist: „Piet", maar Piet hoo- 'e het niet. want die had alleen maar belangstelling voor „Rita", doodsbenauwd als hij was dat de knol bokkesorongen zou maken. St. Nicolaas scheen van zorgen ver vuld, want schier onafsebroken klonk het „Piet, Piet" maar het sorteerde geen effect. Toen hief de oude heilige in uiterste nood zijn staf. porde zijn zwarte bediende in de zij. déze keek op, begreep dat er iets gaande was en hoorde zich toevoegen: Sufferd let toch op mijn kleed, de wind waait er telkens onder en dan zit ik als maar in mijn onderbroek!" B. DIETERSEN was de Sinter klaas van Burgerdam. Hij genoot daar op de avom van de vijfde December een on gekende populariteit en nie mand was er, die het ook maar een moment in zijn hoofd haalde een ander voor dit "feest te engageren. Het was Pietersen en het blééf Pietersen, omdat deze man zich, als een oprecht kinder vriend, steeds gratis beschik baar stelde. Denkt u zich eens in: voor niets en nie mendal en dat terwijl in het naburige dorp drie Sinter klazen ieder jaar een felle concurrentiestrijd voerden. Zij hadden al eens gepro beerd hun arbeidsterrein uit te breiden met de goege meente Burgerdam, maar daar bleef Pietersen de fa voriet. Want wie kon er goedkoper werken dan hij? Maar dit jaar verkeerde het dorp in grote opwinding omdat Pietersen schaamte loos de traditie zijn brede rug had toegekeerd. „Bijzondere omstandighe den hebben ons gedwongen dit jaar voor ons optreden als Sint Nicolaas een zeker bedrag in rekening te brengen", had hij met plechtige stem aan de stam tafel verkondigd. Het was enige minu ten doodstil geweest in het café en PlETERBEN MET Z'N RDICóDAALDERS echter geen stap verder bracht naar de oplossing van dit vraagstuk. Men nam contact op met enkele raadsleden, maar aangezien de gemeenteraad niet toen had iedereen zich in de discussie voor de vijfde December bijeenkwam minder wraakzuchtig. Hij zei berus tend tot iedereen die het maar horen wilde: „Ach minse, zeur niet zo, t geld mot immer riolere". Maar wat dit betreft stond de grote denker van het dorp alleen met zijn philosophie. Ondanks de critiek en de afwijzende blikken, die op hem werden geworpen ging de Sint onverstoorbaar veH»>- met het bezoeken van zijn klanten en iet was al vrij laat toen hij het te huis verliet. Met een zak vo' Ze- daalders! Het dorp kwam slechts lar n over deze teleurstelling heen en eerst nadat er een week verlopen was sche nen de gemoederen weer bedaard te zijn. Totdat de Zaterdag daarna ie ganse geschiedenis weer werd opgera keld. Maar nu smaalden de Burger dammers niet. Zij waren trots en te gelijkertijd wat beschaamd Want in de krant stond ditmaal een adverten tie van het Weeshuis uit het naburige dorp (waar ook dit jaar drie Sinter klazen elkaar op leven en dood hadden beconcurreerd): „Langs deze weg zeggen wij de in woners van Burgerdam hartelijk dank voor het gulle offer, dat zij hebben gebracht om onze kinderen zulk een onvergetelijk Sint Nicolaasfeest te be zorgen. Een bijzonder woord van dank aan de heer P. Pietersen, die voor de inzameling van de gelden zorg droeg. De recrr - ten". geworpen. leverde dit evenmin resultaat op. Ook „Ongehoord", zeiden de burgers van de laatste poging om via de Prijzen- Burgerdam. Het is een schandaal" „Waarom heb je dat gedaan?", durfden commissie Sinterklaas Pietersen van zijn troebele voornemens te doen af- de intiertie kennissen van de kinder- zien liep op niets uit en dus zat er vriend hem vragen, maar Pietersen zei voor de Burgerdammers niets anders alleen: „Daarom", goot de inhoud van zijn glas in één teug naar binnen en beende statig de deur uit. „Schop mij maar om", gromde de bakker, „ik snap er geen jota van". JN DE KRANT verscheen 's Zaterdags een annonce. „Wij zijn tegen een rijksdaalder aan huis te ontbieden. Beleefd aanbeve lend. P. Pietersen". „Mooie kindervriend", smaalde men en er werd zelfs een protestvergade ring belegd, die de Burgerdammers op dan een riks klaar te leggen. Een St. Nicolaasfeest zonder huisbezoek van de Goed-Heiligman, dat was men 'n het dorp niet gewend. „DANK VOOR. HET GULLE OFFEft...

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1950 | | pagina 3