De Gemeenteraad van Noordkarspel
bijeen op Sinterklaas' verjaardag
I
Jobstijding voor
de kegeljongens
Het slechte voorbeeld van Piet
De echte Kindervriend
Voorste! tot restauratie van de burge
meesterskamer en gebak voor Alkema
De onderbroek van Sinterklaas
Een bijzondere
vergadering
DE KLOK van de kerktoren sloeg tien
uur en dus was het nu zeven minu
ien vroeger. De burgemeester stapte
binnen en legde alvast een bundel pa
perassen op tafel. Toen ging hij naar
het raam om zich te verheugen over
deze schone Decemberdag. De zon
scheen over het Noordkarspeler land,
dat er nu een beetje kaal uitzag, en
de burgemeester vond dat hij toch zo'n
beroerde standplaats nog niet had.
De lekkere schat" en
Bertus
Het drama van een
een invaller
M. VAN DIJK
C Sint Nicolaasverhaal
DE SINT kwam, minzaam lachend en
vriendelijk knikkend. Hij onderhield
de kinderen over hun kattekwaad en
prees de goede, zorgzame ouders. Maar
die lachten slechts zuur-zoet en be
taalden met duidelijke tegenzin hun
twee gulden vijftig. En menig deur
werd hard achter de grijze bisschop
dichtgeslagen. Alleen de postbode was
DONDERDAG 23 NOVEMBER 1950
HE<LamanrieLEKtKw WARM de raadszaal van Noordkarspel, de oude
had de bovenklen onen3311 T* gloeiende cokes en de conciërge
langdurig verb iif hier „1^ °a J f bangr Was dat de "kleden een
langdurig verbluf hier niet zouden overleven. Het was altijd de uitdrukkeliike
wens van bur?ernp»«f»i. irA~*n.. J ue ""aruKKeiijkc
wens van burgemeester Koster, dat de raadsleden warm moesten zitten. Hii
ging van de stelregel uit, dat van de warmte de liefde komt, in dit geval de
liefde voor de publieke zaak. Burgemeester Koster van een psycholoog en daar-
om stonden er op deze Sint-Nicolaasdag achter de Stencilmachine voor het
raam drie dozen, elk met een banketletter, die straks tijdens de ver-aderin»
geconsumeerd zouden worden. Er was een puntje aan de orde dat de burge-
d,°0r, wUde bebbe." en a,s d* vroede vaderen maar eerst ver
zadigd waren van banket en chocolamelk, dan zou dat wel lukken.
Pietje Kooiman, een debiel jongetje,
was zeker weer aan het spijbelen, want
hij liep vrolijk fluitend over straat.
„Moest eigenlijk nodig naar de b. 1. o.-
school", dacht de burgemeester en liij
berekende even gauw wat dat de ge
meente zou kosten. „Morgen maar 's
met meester Schoen bepraten", zo pa
sloot hij zijn overpeinzing.
Toen drong een geur van gebak in
de edelachtbare neus en dg burgemees
ter lichtte het deksel van de bovenste
banketdoos. En daar niets menselijks
hem vreemd was, pakte hij de letter
er uit en rook er uitgebreid aan.
Bakker Peereboom stond bekend als
een specialist op het gebied van ban
ket en mede omdat de letter heerlijk
naar natuurboter geurde had de bur
gemeester een goed moment. Maar
schielijk legde hij de letter neer, want
daar kwam wethouder Gorter aanfiet
sen en ook de raadsleden Rood en
Dirkmaat waren in zicht. Burgemees
ter stak een sigaar op en ging op cie
voorzittersstoel zitten, die kortgeleden
van nieuw trijp was voorzien en oo-
vendien versierd met het gemeentewa
pen. Nu de bril op de neus en wat
rommelen in de papieren.
De deur piepte en wethouder Gor
ter kwam handenwrijvend en duide
lijk hoorbaar condenswater opsnui
vend, binnen. „Moge, burgemeister''
„Moge Gorter, zo zo je trof het op de
fietstocht!" Ja dat vond Gorter ook en
hij stipuleerde, dat de weg mooi droog
was en dat er een heel verschil viel te
constateren met het weer van verleden
week.
Ook Rood en Dirkmaat betraden de
raadszaal en die stelden vast, dat Sin
terklaas een goede dag had uitgezocht.
Toen volgden met enkele tussenpo
zen wethouder Schaper, en de overige
raadsleden Groot, Schouten en Alkema.
Zwaar werden er handen geschud en
de bon mots over de Goedheiligman
waren niet de lucht.
£)E DOOS met sigaren ging rond en
toen moest er maar eens begonnen
worden. Burgemeester Koster was een
man van het vak en hij had er slag
van een simpele zaak zo ingewikkeld
te maken, dat de raadsleden er niet
bij konden en met ernstige gezichten
ja knikten. Alleen Alkema kon uit zijn
slof schieten en uitermate lastig we
zen. En vandaag had hij het op zijn
heupen, alle goede voorbereidingen
van behagelijke warmte en een van
banketgeuren doorzweefde raadszaal
ten spijt. Misschien kwam het wel
voort uit het feit, dat Alkema stamde
uit een oord waar ze niet aan Sinter
klaas doen.
Het begon al met de notulen. Alke
ma had er een door hem gelanceeSoe
opmerking in gemist. Dat was nog
niet zo erg, maar het betrof een niet-
brandende straatlanaarn aan het Oost
einde en de burgemeester had be
loofd, dat hij de zaak met de lijnwer-
ker zou bespreken en nu gaf de lan
taarn nog geen licht!
„Eerlijk vergeten", bekende de bur
gemeester, „een reden voor Sinterklaas
om me vanavond een gard te geven.
Ha ha! „Flauwe kul", zei de heer Al
kema en de goedmoedige lach van de
voorzitter verstomde. ,Komt het nou
in orde of niet?" Ernstig beloofde de
burgemeester zijn best te zullen doen.
Er was bericht ontvangen, dat de ge
meente niet in aanmerking kwam voor
extra-bouwvolume en dat deed de
voorzitter leed. De heer Alkema ook en
hij informeerde of de zaak wel serieus
was behandeld door B. en W. „Ja ja
zei de voorzitter. Drie brieven zijn er
uitgegaan naar G.S„Wat is G.S.
burgemeester?" wilde wethouder Scha
per weten, een vraag die de voorzitter
als niet gedaan beschouwde als zijnde
schadelijk voor het decorum van net
college. „Ik zeg altijd maar: d'r gaat
niks boven de baas zelf. „Zelf naar
Haarlem gaan en gedipteerd'n op d'r
hoofd zoek'n", meende Alkma.
„Wat meer parlementair kan ook wel,
„M06e, BURöE.MEl6TE« ZEI
VJETHOODEK. GORTER.
DA.T"
ALKEMA EEN
METER LETTER.
20U
VERSLIINDEM
Alkema", vaderde de voorzitter en hij
gaf een gedecideerde klap met de ha
mer ten teken dat hij de zaak als afge
daan beschouwde.
De vaststelling van de vergoedings
bedragen voor de bijzondere school en
het aanbieden van diverse rekeningen
over 1949 liepen uiteraard nog al glad
jes en toen achtte de burgemeester
mede met het oog op de militante stem
ming van de heer Alkema, de tijd ge
komen om zich van zijn zetel te ver
heffen en met een gebaar dat niet ge
heel en al gespeend was van theatrali-
teit de gebakdozen op de groene tafel
te deponeren. „Ter gelegenheid van het
heuglijk feest van vandaag leek het
me passend de raad ook te laten genie
ten van het bakende gebak dat bekend
staat onder de naam van banket", aldus
leidde hij de smulpartij in.
Maar Alkema ging scheef op zijn
stoel zitten, trok het ene been over het
andere en zei: „We moest'n eerst de
agenda maar afmak'n burgemeester,
dan kan ik naar huis gaan, want ik heb
suikerziekte en daarom mag ik geen
banket gebruik'n".
Daar ging het burgemeesterlijke
plannetje en ontstemd en ontactisch
was des voorzitters commentaar „Nou
vooruit dan maar. Als u maar begrijpt,
dat ik niet apart een stuk worst voor u
laat halen!" Dat was boud gezegd, te
boud en de Sinterklaasfeer was er in
één slag door weggevaagd.
Alle raadsleden gingen recht zitten
en Alkema verwoestte met een doffe
krak zijn sigaar op de bodem van de
asbak.
LIET PUNT dat nu aan de orde kwam,
was al enige malen in besloten zitting
besproken en betrof de restauratie van
de burgemeesterskamer. Dat moest
drieduizend gulden kosten en daarom
hadden de raadsleden niet geblaakt
van enthousiasme. Alkema had zich
doen kennen als een fel tegenstander.
De burgemeester had doorgezet en
zijn wethouders zover weten te krijgen,
dat er een unaniem voorstel kwam. Hij
las het nu voor, innerlijk misschien
twijfelend of hij in staat zou zijn de
zaak voldoende urgent te doen schijnen,
maar uiterlijk met het air van „laat do
kat maar komen".
De kat kwam en de kater eveneens,
want het voorstel kelderde, waartoe
Alkema voor negentig procent bijdroeg.
In de rondvraag was het stil en toen
ging Alkema naar huis met een „Eet
ze!"
De burgemeester zag wat verhit
en toch stond de bovenklep van de Sa
lamander al twee uur open en het
was met het gebaar van een geknakt
man, dat hij de conciërge schelde om
de chocola binnen te brengen. Ver
strooid zocht de magistraat naar een
mes, maar hij had er geen. De heer
Dirkmaat bracht uitkomst door zijn
„poddevildertje" aan te bieden.
Is het wonder, dat het wethouder
Banketletter.^
touw
MET
Schaper niet gelukte door een gemoe
delijk praatje over de voordelen van
kunstmatige inseminatie de stemming,
die aan duizend stukken lag, weer te
lijmen?'
De conciërge serveerde chocola, zwij
gend, de heren accepteerden met een
hoofdknik, de burgemeester veegde ter
sluiks het mesje van Dirkmaat aan het
tafelkleed af. Toen zou de eerste letter
er aan geloven! Burgemeester ging
staan en sneed. Maar niet diep, want
dat ging niet, daar de vulling van de
letter uit touw bestond. En net rinkelde
de telefoon. „Met de burgemeester",
blafte de eerste burger in de hoorn.
Even was het stil aan de andere kant
van de lijn, maar toen klonk het „Met
bakker Peereboom. Burgemeister u het
de letters toch zeker nag niet ansnejen?
Ze moste veneivend brocht worre bai
Alkema. ,,'t Is voor de klucht, zien!"
Het schijnt dat de burgemeester de
hoop uitgesproken heeft dat Alkema
ondanks zijn suikerziekte een meter
letter zou verslinden.
JAC. GROOT.
De hulpmiddelen waarvan organisa
toren van tal van sportwedstrijden zich
bedienen, worden, hoe kan dat anders
in onze gemechaniseerde eeuw, steeds
weer uitgebreid. Bij snelheidswedstrij
den van enig formaat is het tegenwoor
dig zeer normaal dat van de finish een
foto wordt gemaakt, waarvan de jury
van aankomst zich kan bedienen in
twijfelgevallen, voetbalverenigingen
profiteren sinds jaren van een ingeni
eus kruiwagentje om de krijtlijnen te
trekken waardoor het emmertje en de
witkwast in het rommelhok opgeborgen
konden worden en zo zouden wij nog
tal van voorbeelden kunnen aanhalen.
Binnenkort kunnen de kegelaars van
een nieuwe uitvinding profiteren. Voor
de kegelj-ongens zal de uitvinding van
de kegelopzet-automaat echter een jobs
tijding betekenen. Enige Twentse kege
laars hebben namelijk een electrisch
bestuurbaar apparaat uitgevonden wel
ke de hulp van opzetters bij de na de
bevrijding zo populair geworden ke-
gelsport, uitschakelt. De eerste vijf de
zer automaten, waarop octrooi is aan
gevraagd, zijn opgesteld in het Twentse
kegelhuis te Hengelo, dat vandaag of
ficieel zal worden geopend, De kegel-
opzetters maken deze sport nogal kost
baar en in vele plaatsen zijn deze men
sen niet steeds beschikbaar. De thans
uitgevonden automaten zullen een grote
verandering in de kegelsport brengen.
De machine trekt de omgeworpen ke
gels aan koorden op en zet ze weer
keurig op hun plaats. Tevens zorgt de
door een electromotor aangedreven ma
chine er voor, dat de bal, welke achter
de baan wordt opgevangen eigener be
weging naar de werper terug komt. De
machine wordt door de z.g. griffier die
ook het resultaat van de worp regis
treert met behulp van verlichte cijfers.
„gN Ag JE NOU niet onmiddellijk gaat slapen, zeg ik het tegen Zwarte
Piet, as 't ie strakkies komt en dan zul je ongenadig op jé ziel krij
gen," voorspelde Stientje, de hulp-voor-dag-en-nacht bij de familie Sanders.
Zij poederde haar neus Voor het spiegeltje van Sanders Junior en zond nog
een laatste waarschuwende blik naar een bleekblond jongenskopje, waarin
twee verschrikte blauwe ogen door de spijlen van het ledikant gluurden. Aan
de voordeur werd gebeld. Drie keer achter elkaar snerpte het electrische
schelletje als een afgesproken sein door het huis.
„Pappie en Mammie," piepte Jantje hoopvol, hoewel hij wist, dat zij pas
kort geleden vertrokken waren. Stientje deed opeens jachterig gehaast.
„Daar heb je Zwarte Piet nou al. Denk er om, dat ik je niet meer hoor!"
De deur sloeg achter haar dicht en zjj roffelde haastig de trap af. Met
klamme handjes en een bonzend hart hoorde Jantje Sanders hoe Zwarte Piet
Stientje met „lekkere schat" begroette en daarna haastig naar de keuken
retireerde.
Jantje onderging deze reprimande
zwijgend, doch met gemengde gevoe
lens. Voor alle veiligheid gaf hij zijn
mening over dit toppunt van schijn
heiligheid pas ten beste nadat Mama
.Sanders het tweetal met veel dank
betuigingen de deur had uitgeloodst
Stientje wérd binnen een week ep
gevolgd door Marietje, met vier goede
getuigschriften en een zwak voor kin
deren.
Maar de braafheid van Sanders Ju
nior bleef voortduren tot omstreeks
Nieuwjaar, want het bleek dat Ma-
rietje toevallig vertrouwelijke relaties
met 't Kerstmannetje onderhield.
^WARTE PIET bleef zich trouw in
teresseren voor Jantje's gedragin
gen. Hij hield er van om zijn taak on
gestoord te verrichten en koos daar
voor dan ook de avonden waarop San
ders Junior door zijn ouders aan de
zorgen van hun gedienstige werd over
gelaten. De zoon des huizes begon echter
lastig te worden. Weliswaar durfde hij
de conferentie in de keuken niet te
verstoren, doch hij begon materialis
tische eisen te stellen en verwachtte
de meest fantastische beloningen voor
zijn ingetogenheid.
Papa Sanders had beslist dat er pas
met ingang van 1 December 'n beroep
op Sints mildheid ten opzichte van
Jantje's schoen zou worden gedaan.
Jantje bewaarde daarom een modde
rige winterwortel voor de avond waar
op hij Zwarte Piets bezoek aan de
keuken tegemoet kon zien.
Bij die gelegenheid bracht hij zijn
gehele repertoire ten gehore, van de
stoomboot tot de maan die door de
bomen schijnt.
Hij wilde reeds voor de zesde keer
met nadruk herhalen, dat wie braaf is
met lekkers wordt beloond, toen zwar
te Piet een keukenstoel omgooide, de
trap opklom en hem door de gesloten
deur in duidelijke taal te verstaan gaf.
dat er aan zijn wensen voldaan was
en dat ie nou verder z'n gezicht wol
kon houden.
{-JOEWEL Jantje deze kennisgeving
met z'n hoofd onder de dekens had
aangehoord, gaven de drie speculaas
jes die hij de volgende morgen in zijn
schoen vond hem de moed om bij de
eerstkomende gelegenheid een paar
pantoffels en een paar kaplaarzen bui
ten z'n kamerdeur te zetten.
De zwarte knecht betoonde die avond
minder geduld voor het aanhoren van
Jantje's litanie. Hij stommelde reeds
spoedig naar boven, gevolgd door
Stientje die zenuwachtige lachgeluid-
jes liet horen en zag zich voor de gro
te collectie schoeisel van de zoon des
huizes geplaatst.
En terwijl Jantje de koude rillingen
over z'n ruggetje liepen, stond Piet
buiten de kamerdeur zich alleron-
christelijkst te uiten over zoveel inha
ligheid. Of ze soms dachten dat ie de
geld-je-weet-wel had.
Stientje, die de zwarte dienstknecht
van de heilige man van pure schrik
met de naam Bertus bejegende, kon
hem slechts met de grootste moeite
naar beneden werken.
Het rantsoen van Jantje bleek de
volgende morgen tot vier speculaasjes
te zijn verhoogd en Stientje drukte
hem met veel schone beloften op het
hart om vooral tegen niemand iets te
vertellen over Piets bezoek en wat ie
daarbij allemaal gezegd had.
JANTJE zweeg als het graf, tot op
de avond van de vijfde December
Na veel geheimzinnige voorbereidin
gen stapte er een indrukwekkende St.
Nicolaas de kamer in, op de voet ge
volgd door zijn zwarte knecht.
Zij prezen Jantje's braafheid, maar
toch achtten zij het nodig om het ven
tje even ernstig te onderhouden over
enige minder fraaie -uitdrukkingen die
hij nogal eens gebezigd had en waar
van zijn ouders, noch Sint of Piet de
herkomst konden begrijpen.
POP ADEMA.
W/IJ BEHOEVEN er geen doekjes om
te winden: er zijn vele onechte
Sinterklazen en nog veel meer onechte
Zwarte Pieten. Tot deze laatste cate
gorie heeft ondergetekende ook eens
behoord. Dat zat zo. De winkeliers
vereniging in ons dorp kreeg de och
tend van de grote dag waarop St. Ni
colaas zijn jaarlijkste intocht zou hou
den, bericht van verhindering van
Zwarte Piet: de moriaan kon met geen
mogelijkheid zijn jaarlijkse rol ver
vullen.
Zoals begrijpelijk is: het bestuur van
de winkeliersvereniging zat in zak eti
as. Goede raad was duur, nog slechts
twee uur en dan moest St. Nicolaa'
zijn rèntree maken. Wie op die ge
dachte is gekomen, beter gezegd wie
mij dat kooltje heeft gestoofd, weet
ik niet, maar een feit is, dat drie man
van 't bestuur bij mij aanklopten met
een even dringend als vriendelijk ver
zoek: Help ons uit de nood, spee)
straks voor Zwarte Piet. Ik zwichtte
voor de smeekbede. Vandaar dit ver
haal.
De verkleedpartij vond plaats in de
goederenloods van een station onge
veer tien minuten gaans van ons dorp
want het was nu eenmaal gebruik, dat
St. Nicolaas per trein arriveerde. Dit
gebeurt nu nog, doch thans per elee
trische trein, maar die was er nog niet
in de tijd waarover ik u spreek; toen
kwam de Sint nog heel eenvoudig per
stoomtrein.
Witkielen en wagenpoetsers schooi
den samen in het hoekje van de loods
waar Sint en Piet zich in bet pak sta
ken en waar de kapper de Goedheilig-
man uitrustte met een vervaarlijke
baard, om daarna ondergetekende te
veranderen in een glimmend-vette
neger.
„Zeg, ouwe, pas dadelijk op je rok
ken" en „Geef dadelijk het dienst
meisje van de chef geen zoen, want ie
geeft af, Piet", waren de oneerbiedige
opmerkingen uit de kring der toe
schouwers.
Toen de trein voorreed, schreden
Sint en ik in volle waardigheid langs
de reizigers, die op onze verschijning
uiteen weken, om ons glimlachend te
laten passeren.
Ons was een kaartje tweede klasse
ter hand gesteld. Wij kozen een lege
coupé, doch zagen een achter het
raampje hangend bordje over het
hoofd. Dit laatste had tot gevolg, dat
de conducteur, toen wij nog maar
nauwelijks waren gezeten, het coupé
deurtje opende met de vraag: Zijn
Sint Nicolaas en Piet tegenwoordig
vrouwen! Dat is het nieuwste!"
Op de door St. Nicolaas gestamelde
verontschuldiging: „Ik heb het bordje
niet gezien", repliceerde de conduc
teur met een ..Kijk voortaan beter uit
Voor v
ROOKARTIKELEN naar....
SIGARENMAGAZIJN
Koningstraat 11. Telef. 2969.
je doppen, maar blijft die tien minuten
maar zitten"
Tien minuten later zong de school
jeugd Sinterklaas uit volle borst toe,
toen deze zich aan de uitgang van ons
dorps-stationnetje vertoonde, eerbie-
diglijk begroet door de leden van het
winkeliersbestuur, onder wie er waren
die mij meesmuilend toevoegden:
„Kerel, wat zie je er uit", en „Heoben
wij jou even to pakken".
't Was weliswaar geen schimmel,
maar in elk geval toch het beste paard
van stalhouder Forst, dat voorbestemd
was Siijt op zijn tocht door het lorp
te dragen. Zodra het lied van de
stoomboot was veistomd, werd het
ros voor de stationsuitgang geleid,
Sinterklaas besteeg het als een vol
leerd ruiter, onderwijl de stalhouder
mij fluisterend toevoegde: „Kan jij
met paarden omgaan?" en op mijn
ontkenning met een schouder-ophalen
antwoordde: „Hou Bita dan maar
extra goed vast", mij daarna de teugel
overreikende.
Laat ik u met de hand op het hart
verklaren, dat ik mijn hele leven een
dodelijke angst voor paarden heb ge
had, zelfs voor de zo mak als een s'ak
zijnde hit van onze schillenboer. En
daar stond ik nu met in m'n hand de
teugel van 'n paard, dat zich allesbe
halve rustig gedroeg gedurende de om
gang door het dorp zulks enerzijds r's
gevolg' van het geschetter van het
koper van het plaatselijk muziek
korps, anderzijds doo* het luid hoera
geroep van de telkens opdringende
jeugd.
Mijn positie was allerminst prettig,
het zweet gutste mij van het voor
hoofd en met angst klemde ik mij aan
de teugel vast, hopende daardoor te
bereiken, dat de rossinant in het goe
de spoor zou blijven. Vanzelfsprekend
was ik daarbij aan mijn positie van
Zwarte Piet verplicht, mij een pose
van manhaftigheid aan te meten en
bovendien af en toe eens met rollende
ogen naar de jeugd te zien. Dat im
mers wordt verwacht van een goede
Zwarte Piet, wiens taak het boven
dien is een zak met pepernoten (lees:
lege dozen) op de rug te torsen. Die
zak droeg het nodige bij tot de mar
telgang welke deze intocht voor mij
werd. Puntig staken de dozen in mijn
rug en mijn rechterhand scheen voor
bestemd om lam te worden.
Om mijn hoog gezeten meester be
kommerde ik mij allerminst. Ik had
het klinkt oneerbiedig daarvoor
geen tijd, mijn eigen zorgen waren
groot genoeg in mijn functie van
paardeknecht. Ik had er geen idee van,
maar de bisschop had reeds enige tijd
getracht mijn aandacht te trekken.
Meermalen had hij reeds gesist: „Piet",
maar Piet hoo- 'e het niet. want die
had alleen maar belangstelling voor
„Rita", doodsbenauwd als hij was dat
de knol bokkesorongen zou maken.
St. Nicolaas scheen van zorgen ver
vuld, want schier onafsebroken klonk
het „Piet, Piet" maar het sorteerde
geen effect. Toen hief de oude heilige
in uiterste nood zijn staf. porde zijn
zwarte bediende in de zij. déze keek
op, begreep dat er iets gaande was en
hoorde zich toevoegen: Sufferd let
toch op mijn kleed, de wind waait
er telkens onder en dan zit ik als
maar in mijn onderbroek!" B.
DIETERSEN was de Sinter
klaas van Burgerdam. Hij
genoot daar op de avom van
de vijfde December een on
gekende populariteit en nie
mand was er, die het ook
maar een moment in zijn
hoofd haalde een ander voor
dit "feest te engageren. Het
was Pietersen en het blééf
Pietersen, omdat deze man
zich, als een oprecht kinder
vriend, steeds gratis beschik
baar stelde. Denkt u zich
eens in: voor niets en nie
mendal en dat terwijl in het
naburige dorp drie Sinter
klazen ieder jaar een felle
concurrentiestrijd voerden.
Zij hadden al eens gepro
beerd hun arbeidsterrein uit
te breiden met de goege
meente Burgerdam, maar
daar bleef Pietersen de fa
voriet. Want wie kon er
goedkoper werken dan hij?
Maar dit jaar verkeerde
het dorp in grote opwinding
omdat Pietersen schaamte
loos de traditie zijn brede
rug had toegekeerd.
„Bijzondere omstandighe
den hebben ons gedwongen
dit jaar voor ons optreden
als Sint Nicolaas een zeker
bedrag in rekening te brengen", had
hij met plechtige stem aan de stam
tafel verkondigd. Het was enige minu
ten doodstil geweest in het café en
PlETERBEN MET Z'N RDICóDAALDERS
echter geen stap verder bracht naar de
oplossing van dit vraagstuk. Men nam
contact op met enkele raadsleden,
maar aangezien de gemeenteraad niet
toen had iedereen zich in de discussie voor de vijfde December bijeenkwam
minder wraakzuchtig. Hij zei berus
tend tot iedereen die het maar horen
wilde: „Ach minse, zeur niet zo, t
geld mot immer riolere". Maar wat dit
betreft stond de grote denker van het
dorp alleen met zijn philosophie.
Ondanks de critiek en de afwijzende
blikken, die op hem werden geworpen
ging de Sint onverstoorbaar veH»>- met
het bezoeken van zijn klanten en iet
was al vrij laat toen hij het te
huis verliet. Met een zak vo' Ze-
daalders!
Het dorp kwam slechts lar n
over deze teleurstelling heen en eerst
nadat er een week verlopen was sche
nen de gemoederen weer bedaard te
zijn. Totdat de Zaterdag daarna ie
ganse geschiedenis weer werd opgera
keld. Maar nu smaalden de Burger
dammers niet. Zij waren trots en te
gelijkertijd wat beschaamd Want in
de krant stond ditmaal een adverten
tie van het Weeshuis uit het naburige
dorp (waar ook dit jaar drie Sinter
klazen elkaar op leven en dood hadden
beconcurreerd):
„Langs deze weg zeggen wij de in
woners van Burgerdam hartelijk dank
voor het gulle offer, dat zij hebben
gebracht om onze kinderen zulk een
onvergetelijk Sint Nicolaasfeest te be
zorgen. Een bijzonder woord van dank
aan de heer P. Pietersen, die voor de
inzameling van de gelden zorg droeg.
De recrr - ten".
geworpen.
leverde dit evenmin resultaat op. Ook
„Ongehoord", zeiden de burgers van de laatste poging om via de Prijzen-
Burgerdam. Het is een schandaal"
„Waarom heb je dat gedaan?", durfden
commissie Sinterklaas Pietersen van
zijn troebele voornemens te doen af-
de intiertie kennissen van de kinder- zien liep op niets uit en dus zat er
vriend hem vragen, maar Pietersen zei voor de Burgerdammers niets anders
alleen: „Daarom", goot de inhoud van
zijn glas in één teug naar binnen en
beende statig de deur uit.
„Schop mij maar om", gromde de
bakker, „ik snap er geen jota van".
JN DE KRANT verscheen 's Zaterdags
een annonce.
„Wij zijn tegen een rijksdaalder aan
huis te ontbieden. Beleefd aanbeve
lend. P. Pietersen".
„Mooie kindervriend", smaalde men
en er werd zelfs een protestvergade
ring belegd, die de Burgerdammers
op dan een riks klaar te leggen. Een
St. Nicolaasfeest zonder huisbezoek van
de Goed-Heiligman, dat was men 'n
het dorp niet gewend.
„DANK VOOR. HET GULLE OFFEft...