Canada: een goed en gastvrij land
WINKELEN MET OVERLEG
Mille Buffer
Dollar is er het „heilig huisje'
Een leuk vlof sfelletje
Ambassadeur in
de dop
Overschoenen
V/JF MENSEN GINGEN NAAR CANADA (30)
ïïlmbeti, met uu-Le
iv-ij ifibaketi
Alberta is vreemd oord
Hct was maar zo'n toevallig plaatje
in de krant. Zo'n opvullertje, waar
van wij even terloops kennis nemen.
De vrouw van de nieuwe Chinese ge
zant in Zwitserland, die met haar zoon
tje uit de raampjes van het vliegtuig
de eerste blik op hun nieuwe woon
streek werpt.
Maar dat heerlijke jochie, wat on
wennig nog in zijn Europese winter
kleren, riep opeens een oude herinne
ring bij mij wakker. De herinnering aan
net zo n aardig Chinees kereltje, kod
dig en plechtig in degelijke winterjas
en met een pèt op
Ik kan nooit zo'n driedubbele Chi-
nese naam lezen zonder aan hem te
f/ denken, en aan de aardige herinnering,
een reclame voor zijn land en volk, die
hij bij een hele klas Hollandse kinde
ren heeft achtergelaten. Kinderen, die
nu zachtjesaan ook al weer zo'n kleuter
aan de hand naar school brengen. En
die misschien, als zoon of dochter in de
krant zit te neuzen en vraagt: Vader,
wat zijn dat: Chinezen? dan glim-
I lachend zullen zeggen: Chinezen? Dat
n zijn aardige, pientere, vrolijke lui
Hoe weet u dat, vader? Wel, ik heb ja
i ren geleden met een in de klas gezeten,
en dat was toch zo'n gewiekste grap
penmaker. En dan komt het verhaal
dat ik u vertellen wilde.
Hij kwam van Java hierheen, midden
In de griezelige natte kou van een Hol
landse winter. Zijn jonge oom zou hier
aan een universiteit gaan studeren en
zijn iets oudere vader had aan diezelf
de universiteit nog het een en ander
aan zijn kennis bij te spijkeren. Dus
waren zij maar als familie verhuisd
maar het lieve kleine Chinese moeder
tje hadden zij in Davos moeten achter
laten. Hopelijk zou zij daar volledig
kunnen genezen in de tijd dat de twee
mannen hun studie voltooiden. Maar
wat moesten zij ondertussen met een
jochie van zeven jaar aanvangen? In
het sanatorium bij de moeder laten was
natuurlijk onmogelijk. Dan moest het,
in arren moede, maar meegenomen
naar dat kille motregenlandje aan de
Noordzee.
En zo kwamen twee jonge Chinese
mannen met een parmantig kereltje
tussen zich in een pension van een pro
vinciestadje binnenstappen. En hier be
gint het eerste lichtje te branden in
deze trieste historie. Er zijn zo voor en
na al verscheidene bittere en veront
waardigde dingen geschreven over het
verschijnsel Hospita. En misschien te
recht; ik kan daar niet over oordelen.
Maar dit weet ik wel: er zijn ook enige
lieve hartelijke moederlijke exempla-
f ren van deze soort. En deze twee-en-
een-half man sterke Chinese formatie
had nu juist een van dat soort ge
troffen.
Want enige dagen daarna verscheen
zij aan de open deur van een school
lokaal, met de kleine jongen aan de
hand. Een grote robuuste vrouw in
degelijke winterkleren, zo echt Holland
op zijn breedst. En zij fluisterde tot de
kleine schooljuffrouw, die met tinte
lende ogen het paar stond aan te zien:
Ik breng hem zelf maar even juffrouw,
want het is allemaal nog zo vreemd
voor hem. Maar hij is wel aardig bij
geloof ik. Hij is bij mij ai wat thuis.
Och, ik vertroetel hem maar een beetje,
ik heb zelf geen kinderen en zo'n jochie
gaat je aan het hart, nog amper zeven
I n dan al zonder zijn moeder
De schooljuffrouw sloot onmiddellijk
I zowel de hospita als het Chineesje in
haar hart en gaf hem een plaatsje vlak
bij haar lessenaar. Dan kon tenminste
geen nieuwsgierige lummel naar hem
gaan zitten omkijken; een vertoning
i waarop wel enige kans bestond de eer
ste dagen.
Enige kans.... nauwelijks vijf minu
ten later was de deuropening eenvou
dig versperd door een kluwen kinde
ren. uit alle klassen bijeengedromd en
over eikaars schouders glurend om dat
natuurwonder: een Chinees, jö, we heb
ben een Chinees op school! met eigen
ogen te aanschouwen.
De juffrouw moest er aan te pas
komen en de bovenmeester met een
preekje bij de groten nadien, om de
deur eindelijk gesloten te krijgen.
In de klas was de nieuwe aanwinst
een oorzaak van hevige opwinding. Er
werd gebedeld en gesmeekt om het
plaatsje naast hem. Er was een plezie
rige deining die eerst luwde bij het
introductie-speechje van de juffrouw,
die de entree van deze kleine zoon van
het Hemelse Rijk in bloemrijke be
woordingen schilderde als een veer op
de muts van de klas, en ernstig de hoop
uitsprak dat voorzeide klas zich deze
onderscheiding waardig zou tonen.
Waarna de kleine gast verzocht werd
zichzelf met naam en toenaam voor te
stellen. Han Bing Kong, zei het stra
lende jongmens plechtig. De juffrouw
was diep onder de indruk en de klas
niet minder. Wat een prachtige naam
maar een beetje lang voor dagelijks
gebruik. Als we eens „Han" zeiden
voor de gezelligheid?
Hier nu ontving het aandachtige ge
hoor, de juffrouw incluis de eerste les
in sinologie. Juf moest niet Han zeg
gen, maar juist Kong. Want Han was
de familienaam, Kong de aanspreek-
naam, en Bing een speciale onderschei
ding met het oog op meerdere Hannen
in de familie. Zelden heeft een klas
zoveel genoten op één ochtend. De
kleine Kong was met één slag populair,
en de Hollandse kinderen slikten alles
van hem als de natuurlijkste zaak van
de wereld.
Zélfs zijn accent, dat allergrappigste
vogelachtig stemgeluid, waarmee hij
bij het eerste leeslesje Juf zelf bijna
deed glimlachen: O spiennetje, o spien-
netje, iek viend jou toch zo knap
Kinderen-mensen, wat kon die knaap
lezen. En rekenen! tegen de klippen op.
Alleen zijn schrift bracht Juf tot wan
hoop: zo'n alleronleesbaarst klieder
pootje had zij zelden onder ogen gehad.
Maar dat was bijzaak. Het belangrijkste
was, dat na een week de kleine Chinees
volkomen in de Nederlandse kinder
sfeer was opgenomen, en zelfs bij de
grote jongens geweldig populair werd
vanwege zijn watervlugheid als voet
baller!
Toen hij weer op Java terug was,
schreef zijn vader een brief naar de bo
venmeester, om de gehele school voor
alle betoonde hartelijkheid te bcdam
ken. Kong had niet zo zuinig heimwee,
stond er aan het eind.
Zouden de volkeren der wereld niet
oneindig beter met elkaar overweg
kunnen, als wij over en weer eens zulke
kleine Kongs konden uitwisselen?
SASKIA.
In Volendam de wereld over
IK heb geen geld
voor de trein,
maar mijn geest
gaat sneller dan
een vliegtuig en zo
ben ik dan toch
vaak in verre lan
den." Hille Butter,
een der merkwaar
digste mensen van
het kleurige vis
sersdorp Volendam,
maakt geen grapje
als zij dit zegt. Zij
kent Marokko en
Spanje, Parijs en
Londen op haar
duimpje en zij kan
li precies vertellen,
hoe het in een ha
rem toegaat, of
schoon zij daar
nooit 'n voet heeft
gezet. Hille heeft
talloze goede leer
meesters: mensen
met internationale
ervaring en dan
niet te vergeten
haar boeken, want
zij is de enige Vo-
lendamsc, die een
eigen, zeer uitge
breide bibliotheek
bezit, waaruit zij
dagelijks kennis
put. Haar hobby is
lezen en dan liefst
over reizen en over
het leven van de groten der aarde, zowel uit de historie als de nog in leven
zijnden. Als zij het boek sluit en stil rond kijkt in haar overvolle kamer, zweeft
zij weg op de vleugels van haar fantasie. Dan spreekt zij met de mensen, die
haar in haar huisje bezochten, die haar nog steeds schrijven en bij een bezoek
aan ons land terugkomen om Hille de hand te drukken.
Hille Butter, die de gehele wereld in haar Volendams
huisje binnenhaalde en de trotse bezitster is van talrijke
handtekeningen en portretten van beroemde personen
en van boeken over verre landen.
Y'OOR elke vrouw
die graag „mooi"
wil zijn, komt het
er op aan, het juis
te samenspel te
vinden tussen haar
kleding en de ove
rige dingen die zij
draagt. Vooral bij
't aanschaffen van
iets nieuws vereist
dat voorzichtig be
leid. Wie bijvoor
beeld bruine schoe
nen draagt en zich
door een koopje
heeft laten overha
len tot 't aanschaf
fen van een blauwe
japon, vervalt van
zelf ook in 'n grijs,
zwart of blauw
schoentje.
Wie aan dat ri
sico wil ontkomen,
maakt alvorens te
gaan winkelen (en
hoe gauw staat de
J anuari -opruiming
voor de deur!) eerst
eens een inventaris
op van haar garde
robe. Daaruit blijkt
dan direct al, welke
kleuren wel en
welke zeker niet
genomen kunnen
worden. De volgen
de vraag is dan, op
welk punt onze
kleding het hardst
aanvulling nodig
heeft, 'n Huisjapon
of iets om in op
bezoek te gaan, een
jurkje voor een
feestelijke gelegen
heid? Pas wanneer wij met deze
kennis gewapend gaan winkelen,
zal ook de handigste verkoopster
ter wereld, geen opruimingsaanbieding
of geen speciale coupondag ons er toe
kunnen verleiden, iets te kopen dat
onze kledingsbegroting volkomen in de
war gooit.
Natuurlijk blijft er dan altijd nog
het moeilijke punt, het juiste model te
vinden dat ons staat. Het is echter het
prettige van de mode van het ogenblik,
ALS imposante, glimmende schuiten
dragen wij sinds korte tijd over
schoenen over de molières en ge kunt
er zeker van zijn, dat het ons zelf ver
baast. Nooit hebben wij iets goeds kun
nen zien in het torsen van dit lompe
en tegelijkertijd geëffemineerde
schoeisel aan de sportieve manlijke
voet, doch men heeft er ons het war
rige hoofd op de duur gek mee ge
praat. Begaven wij ons naar onze dag
taak, dan kregen wij moederlijke ad
viezen mede om toch ons lichamelijk
welzijn in het algemeen en onze voe
ten in het bijzonder terdege in acht te
nemen. Keefden wij na het vallen van
de avond vermoeid huiswaarts, dan
werd onverdroten op het oude, voch
tige thema doorgeborduurd. Hoe lan
ger wij op onze natte onderdanen door
het vaderlandse klimaat bleven sop-
pen, des te hardnekkiger werden da
bezorgde raadgevingen, die allengs
uitwoekerden tot drieste vermaningen
en krasse verwijten. Toen wij ten slotta
ergens lazen, dat het sterfte-percentage
onder niet-overschoenendragers veel
hoger ligt dan dat onder diegenen, die
deze rubber boten wel aan het been
voeren, overwonnen wij onszelf. Wij
mepten de vlakke hand tegen het
voorhoofd en zijn de eerste de beste
schoenenzaak binnengestormd. Nu
lopen wij met flapperende voeten door
poelen en plassen, die ons niets meer
doen en wanen ons in een andere
modedracht van Dior (of was het
Fath?), die de nadruk legt op de
benen. Wij voelen ons wel een beetje
opgelaten, maar leven met iedereen in
vrede, wat veel waard is. B. D.
dat zelfs door de grote ontwerpers een
voorkeur aan de dag wordt gelegd voor
het eenvoudige model, dat bijna elke
vrouw goed kleedt. Datzelfde streven
vinden wij terug in de producten van
onze Nederlandse kledingindustrie,
waarbij het eigen karakter van een
japonnetje kan dan worden verkregen
door een leuke ceintuur, een borduur
sel, een mooie corsage zoals die thans
overal te koop is, of ook wel door het
op de juiste wijze dragen van een
sieraad.
W/IE onverwacht binnenvalt en die
struise vrouw in haar fraaie kleder
dracht bezig ziet de honderden vaasjes,
doosjes en loibelots af te stoffen, zal
heus niet dadelijk denken, dat haar dit
alles werd geschonken door mensen,
wier naam meermalen prijkte op de
frontpagina van de grootste kranten
ter wereld. En toch is dat zo. Op een
tafeltje ligt een dik boek vol hand
tekeningen van beroemde artisten ^n
vermaarde politici uit vele landen en
zelfs vorsten ontbreken niet aan deze
bijzondere grafologische verzameling.
Zo bezocht wijlen Prins Hendrik meer
malen Hille's huisje, waar zijn portret
nog steeds een ereplaats heeft.
„Ik vereerde de Prins als een Hei
lige", zegt Hille, „hij was zo gewoon;
hij zat hier met mensen uit zijn gevolg
en praatte met me net als andere men-
Zo'n aardig gemakkelijk dopje en 'n practische
réticule van hetzelfde materiaal: dat is echt iets
voor de sportieve jonge vrouw! U kunt er een
f dikke wollen stof of ribfluweel voor gebruiken,
f De bol van het hoedje bestaat uit 2x2 partjes,
i die aan elkaar gezet en tussen de dubbele stof
van de rand genaaid worden. Deze rand krijgt
een inlegsel van linnen en kan naar verkiezing
i geheel doorgestikt worden of alleen langs de
I buitenrand. De afgeronde achterkanten naait u
I alleen vlak bij de bol bij elkaar. U zoomt er een
voeringkapje in. Een kwiek veertje van achteren
of op zij staat leuk, maar u kunt ook een mooie
garnering van lint nemen of een koord met bal
letjes: een aardige speld vóór op het bolletje doet
het ook goed.
En nu de tas. U knipt het hier afgebeelde pa
troontje 4x in stof en 4x in voering, die u als
twee aparte zakjes aan elkaar zet. Op het eerste
I en derde vakje van de stof worden' 3 patjes ge-
2/. 28
O/'/z. /3&-/5.
2V.28.
stikt. Als de stof niet erg
sterk is, kunt u er eerst een
dwarsreep onderstikken. II
zoomt dan de voering in de
réticule er haalt door de
patjes 2 banden van dub-
belgestikte stof, ieder van
1 cm breed en 60 cm lang.
Desgewenst kunt u daar
voor ook dik koord gebrui
ken.
Heeft u het hoedje met
een andere kleur gegar
neerd, dan is het wel aar
dig om bij het in elkaar
nar van de tas tussen
de vakjes een dubbel ge
vouwen biesje in de afste
kende tint mee te stikken.
sen"-. De buren konden dit alles niet
goed begrijpen en zij vonden die vele
bezoekers van Hille soms maar vreemd,
wat vaak uit de toon van hun opmer
kingen bleek. Zo deelde een buur
vrouw eens mee, dat tijdens de afwe
zigheid van Hille Butter weer zo'n rare
snuiter aan de deur was geweest met
een eigeel gezicht en gekke ogen.
Later bleek dat de kroonprins van Ja
pan te zijn geweest, die belang stelde
in dat Volendamse vrouwtje met haar
boeken, portretten en souvenirs. Al
dat bezoek heeft ertoe geleid, dat Hille
een soort verzamelaarster is geworden
van handtekeningen en portretten, die
haar album en kamerwanden vullen.
Corresponderen met allerlei mensen
doet zij na al die jaren nog graag.
„Ik houd van mensen"
H°E zij aan al die relaties is geko
men? „Ach", zo verklaart Hille, „dat
kwam eigenlijk vanzelf. Als ik iemand
onder de vreemdelingen op de dijk zag
die anders was dan de anderen, maakte
ik een praatje en dan vroeg ik meestal:
Ga mee- een kopje koffie drinken in
m'n huisje. Al pratende groeide dan
vaak een contact en vaker zelfs een
goede vriendschap. Zo ben ik dus
eigenlijk mensen gaan verzamelen, zo
als een ander souvenirs bijeen gaart. U
moet bedenken, dat ik veel van me i-
sr - houd!"
En dan de dieren: „Dat zijn mijn
grootste lievelingen en al kunnen ze niet
praten, toch begrijp ik ze best". Hille
lacht couquet een gouden tand bloot cn
neemt een deel van haar menagerie
op haar schoot. Twee schildpadden
Grote Tommie en Kleine Tommie, die
het al een kwart eeuw goed hebben
bij het vrouwtje en de poes cn de hond,
die zich jaloers tonen als Hille de
schildpadden een zoen op hun ouwe-
mannetjeskopje geeft. Die schildpad
den kennen haar precies en kijken on
bevreesd onder hun zware schild uit als
hun meesteres hen roept. In Volendam,
dat vroeger, vóór de grote trek der toe
risten begon, een vrij eng beslóten ge
meenschap was, waarin men weinig
van buitenissigheden moest hebben,
nam men Hille met haar „griezelige
beesten" maar met een tikje zout. Maar
zij heeft geglimlacht, gelezen en haar
QUDE brieven zijn als foto's. Alleen Iaat men ze minder aan anderen zien. Maar
het is goed ze zelf nog eens te bekijken en dan een vergelijking te trekken
tussen vroeger en nuEen mens komt er evenwel moeilijk toe zich in zijn
vroegere producten te verdiepen. Maar toen ik het laatst zittend bij het hout
vuur in de gezellige stilte van mijn „cabin" toevallig deed, viel het me op,
dat de dingen, die in de strijd om „het begin" zo zwaar leken, heel andere
proporties hebben gekregen.
Zo is er die brief waarin ik over het volk vertelde. Ik zou er nu waarschijn
lijk niet op teruggekomen zijn, als een landgenoot me niet enige tijd geleden had
gezegd: „Je komt er hier als Nederlander niet „in". Dat geldt voor iedere nieuw
komer jn dit land!" De dagelijkse ervaringen bewijzen het tegendeel en mijn
mening over de bewering van deze sombere landgenoot is in zuiver Hollands
„Dit is larie!"
geweest, geeft het gezin recht op kin
dertoeslag. De eigendomsrechten op
land en vee zijn voor de immigrant
even veilig gesteld als voor de Cana
dees zelve.
Ook binnen de kring van eigen ge
meente of district wordt de immigrant
volledig als gelijke beschouwd en er
kend. Onze ervaringen, nu we als boer-
(tje) gevestigd zijn, bewijzen eveneens,
dat men de nieuwkomer waardeert.
Elke wetenswaardigheid, elk nieuwtje
op agrarisch gebied wordt ons door de
plaatselijke verenigingen medegedeeld.
Dikwijls worden we uitgenodigd om oe
sprekingen over deze onderwerpen bij
te wonen. En vooral deze kleine dingen
o-ucn een mens zoveel goed.
nm enkele dingen te noemen: de hulp,
die de regering aan de boeren biedt
is niet afhankelijk van huidskleur, taai
of landaard. Ook het immigrantenkind
als het minstens een jaar in Canada is
eigen bestaan gevoerd, een leven van
een mens die verder kijkt en denkt
dan de grenzen van haar dorp. De
schilders, die haar en haar kinderen
vaak vroegen om te poseren, hadden
schik in deze levensbeschouwing en
menigmaal schonken daarom meesters
van naam een stuk uit hun collectie,
aan de vrouw voor wie hun schilde
rijen wezenlijk tot leven kwamen.
Daarom stuurden ook schrijvers een
exemplaar van hun laatste boek en de
niet artistiek geaarde bezoekers snuf
felden in hun bibliotheek naar werken
met reisverhalen en volkenkundige be
schouwingen, waar ze Hille mee ver
rasten.
Een bock
ALS zij ons dit vertelt bedoelt zij
méér dan een inlichting te geven.
„Misschien weet u iemand", zo vraagt
ze, „die een boek voor me heeft ovèr
oude kastelen, want dat heb ik nog
niet en kastelen interesseren mij bij
zonder sterk.
Vragen staat vrij is een gemeenplaats
waar Hille overigens veel succes mee
heeft gehad, getuige haar keurig ver
zorgde en zeer gewaardeerde boekerij,
maar het is lang niet altijd, dat zij voor
zichzelf vraagt. Onlangs heeft ze
iemand van haar uitgebreide vrienden
kring, die naar Parijs vertrok het ver
zoek gedaan namens haar wat bloemen
te kopen om neer te leggen op het
graf van de Onbekende Soldaat. En,
terwijl zij voor dit doel wat geld nam
uit haar waarlijk niet dikke beurs,
voegde zij er aan toe: „En bidt dan in
de Notre Dame voor wereldvrede!"
Echt iets voor Hille, zeggen de mensen,
die haar als dorpsgenoot kennen.. Want
zij weten, dat Hille van de vrede houdt
en graag met iedereen in harmonie
leeft. Ofschoon zij veel kreeg, is ge
ven haar zaliger dan ontvangen en zij
geeft dan ook iets, dat dikwijls meer
waard is dan geld: zij schenkt haar be
zoekers een warm hart. „Want", zegt
ze, „als alle mensen elkaar dat deden,
hoefden de mannen, wier namen in
mijr. bock staan, niet om de ronde tafel
te zitten.
De Overheid werkt mee
z° zijn er de mogelijkheden tot oen
middelbare cn zelfs hogere oplei
ding, dank zij de medjwerking van het
departement van Onderwijs. Onder dit
departement ressorteert zelfs een insti
tuut voor schriftelijke opleiding. Een
belangrijke bijzonderheid is, dat deze
„opleidingsmogelijkhcid voor de kleine
man", niet het bezit is van de „busi-
ncss-man" van het „personal profit".
doch van het provinciaal departement.
Misschien mag ik tussen haakjes zeg
gen, dat dit naar mijn mening ook in
Nederland veel nut zou hebben.
Gigantische taak.
£)AT men de nieuwkomer hier zo ge
makkelijk accepteert is logisch, als
men nagaat,dat in de dertien milioen zie
len tellende bevolking van Canada vijf
en twintig bevolkingsgroepen zijn op
gelost, allen van elkaar verschillend
naar taal, huidskleur en gewoonten.
Dit ware conglomeraat van volken
kwam in een land, dat aan natuurlijk,-
rijkdommen bijna onuitputtelijk was
Een land, dat zelfs nu, ondanks de in
tensiteit van de industrie in zijn kin
aerschoenen staat. De leiders van dit
land stonden voor de gigantische taak
uit de heterogene mensenmassa een
volk van nationale en zedelijke een
heid te maken. Er moest voor dez-
reuzenhand een ploeg gevonden wor
den. Die vond men in het „comn on
interest", het gemeenschappelijke be
lang voor zelfbehoud. In een land ah
Canada, waar de verhoi dingen zo ge
heel anders liggen dan in Nederland
kan men nu eenmaal niet geïsoleerd
van anderen leven. Men heeft elkaar
nodig. Ook hier is het $-teken de sleu
tel, die tot een heilig huisje toegang
geeft.
Het is begrijpelijk, dat dit tot onaan
gename toestanden kan leiden, waar
aan dan dikwijls de omstandigheden
schuldig zijn.
De C.P.R.
WAT b.v. mijn ervaringen bij de C.P.R.
betreft, de miserabele toestanden
ontstonden ook niet alleen uit zichzelf.
Zo loopt de hoofdlijn door een zo goed
als ongecultiveerd gebied.
Er wordt goed en meestal regelmatig
geld verdiend en aan het geld kleeft nu
eenmaal veel vuil. De „town" is uiter
aard de plaats, waar de verdiensten
goeddeels worden opgemaakt. Mannen
uit de „lumber"-kampen, mijlen ver in
de bergen komen zo nu en dan „bene
den", om daar eens flink de bloemetjes
buiten te zetten. En zo is het met al die
forse, gezonde kerels; lijnwerkers,
houthakkers, jagers los-werkers en
niet-werkers. Er is vermaak, niemand
lijdt honger, en wie het niet aanstaat
kan vertrekken. Een feit blijft even
wel, dat de „C.P.R.-mannen-met-wat-te-
zeggen" door hun houding opvallen.
Herten beleven slechte tijd.
J7NFIN, voor mij is dat voorlopig
voorbij. Het leven heeft zijn regel
matige tred weer hernomen. Vader
heeft zijn werk op de farm, moeder
heeft het in huis en Artje gaat naar
school. Wat we eigenlijk missen is een
auto. Over de aanschaffing daarvan zal
volgend voorjaar wel gepraat worden.
Vader boert nu vijf koeien en één
daarvan, „Pinkie", kan elk ogenblik
kalven. Pinkie is een Yersey-koe en
zijn kop heeft daarom veel weg van
die van een hert.
Nu we het er zo over hebben, herten
hebben in de bossen een verre van be
nijdenswaardig bestaan. Vooral in het
begin van het seizoen zag ik heel wat
van die dieren op vrachtwagens liggen-
doodgeschoten. Hun geweldige geweien
waren in elkaar verward, als een enor
me takkenbos. Van de week las ik dat
er in Alberta driehonderd geweren wa
ren geteld, terwijl het aantal „levende
schietschijven" in dat gebied op 150
werd geschat... De fazantenjagers
nebben zelf om een verkorting van het
jachtseizoen gevraagd.... Het
vreemde wereld.
Hollandse gezelligheid.
)E WINTER heeft nog geen vat op ons
gekregen. Het sneeuwt, vriest en
dan weer. Vannacht is er weer
een verse laag blanke sneeuw bijgeko
men. Een wit tapijt is van de bergtoT
pen neergespreid cn de wereld lijkt™,
zo onschuldig dat het moeilijk valt te
geloven r.an bedreigingen van de vrede
Zaterdagavonds komen Tinuc n„
milie op bezoek. Vader\n moeJeï'r
buna nooit uitgaan, waarderend!»
al. Willie helpt Art e nu Zi u V°°r-
van een avondjurk voor the h' makcn
Soms denk ik. dat er rCVe"
Peter Pech verloren s, cen
een beetje Hollandse gezeE^
veel goed. rinus imrfi llBheid doet
»»t klagen. Hii heeft ee„ f™ redt"
troffen cn ziin 1,! soedc haan
goede knecht aa"
is cen