Canada: een goed en gastvrij land WINKELEN MET OVERLEG Mille Buffer Dollar is er het „heilig huisje' Een leuk vlof sfelletje Ambassadeur in de dop Overschoenen V/JF MENSEN GINGEN NAAR CANADA (30) ïïlmbeti, met uu-Le iv-ij ifibaketi Alberta is vreemd oord Hct was maar zo'n toevallig plaatje in de krant. Zo'n opvullertje, waar van wij even terloops kennis nemen. De vrouw van de nieuwe Chinese ge zant in Zwitserland, die met haar zoon tje uit de raampjes van het vliegtuig de eerste blik op hun nieuwe woon streek werpt. Maar dat heerlijke jochie, wat on wennig nog in zijn Europese winter kleren, riep opeens een oude herinne ring bij mij wakker. De herinnering aan net zo n aardig Chinees kereltje, kod dig en plechtig in degelijke winterjas en met een pèt op Ik kan nooit zo'n driedubbele Chi- nese naam lezen zonder aan hem te f/ denken, en aan de aardige herinnering, een reclame voor zijn land en volk, die hij bij een hele klas Hollandse kinde ren heeft achtergelaten. Kinderen, die nu zachtjesaan ook al weer zo'n kleuter aan de hand naar school brengen. En die misschien, als zoon of dochter in de krant zit te neuzen en vraagt: Vader, wat zijn dat: Chinezen? dan glim- I lachend zullen zeggen: Chinezen? Dat n zijn aardige, pientere, vrolijke lui Hoe weet u dat, vader? Wel, ik heb ja i ren geleden met een in de klas gezeten, en dat was toch zo'n gewiekste grap penmaker. En dan komt het verhaal dat ik u vertellen wilde. Hij kwam van Java hierheen, midden In de griezelige natte kou van een Hol landse winter. Zijn jonge oom zou hier aan een universiteit gaan studeren en zijn iets oudere vader had aan diezelf de universiteit nog het een en ander aan zijn kennis bij te spijkeren. Dus waren zij maar als familie verhuisd maar het lieve kleine Chinese moeder tje hadden zij in Davos moeten achter laten. Hopelijk zou zij daar volledig kunnen genezen in de tijd dat de twee mannen hun studie voltooiden. Maar wat moesten zij ondertussen met een jochie van zeven jaar aanvangen? In het sanatorium bij de moeder laten was natuurlijk onmogelijk. Dan moest het, in arren moede, maar meegenomen naar dat kille motregenlandje aan de Noordzee. En zo kwamen twee jonge Chinese mannen met een parmantig kereltje tussen zich in een pension van een pro vinciestadje binnenstappen. En hier be gint het eerste lichtje te branden in deze trieste historie. Er zijn zo voor en na al verscheidene bittere en veront waardigde dingen geschreven over het verschijnsel Hospita. En misschien te recht; ik kan daar niet over oordelen. Maar dit weet ik wel: er zijn ook enige lieve hartelijke moederlijke exempla- f ren van deze soort. En deze twee-en- een-half man sterke Chinese formatie had nu juist een van dat soort ge troffen. Want enige dagen daarna verscheen zij aan de open deur van een school lokaal, met de kleine jongen aan de hand. Een grote robuuste vrouw in degelijke winterkleren, zo echt Holland op zijn breedst. En zij fluisterde tot de kleine schooljuffrouw, die met tinte lende ogen het paar stond aan te zien: Ik breng hem zelf maar even juffrouw, want het is allemaal nog zo vreemd voor hem. Maar hij is wel aardig bij geloof ik. Hij is bij mij ai wat thuis. Och, ik vertroetel hem maar een beetje, ik heb zelf geen kinderen en zo'n jochie gaat je aan het hart, nog amper zeven I n dan al zonder zijn moeder De schooljuffrouw sloot onmiddellijk I zowel de hospita als het Chineesje in haar hart en gaf hem een plaatsje vlak bij haar lessenaar. Dan kon tenminste geen nieuwsgierige lummel naar hem gaan zitten omkijken; een vertoning i waarop wel enige kans bestond de eer ste dagen. Enige kans.... nauwelijks vijf minu ten later was de deuropening eenvou dig versperd door een kluwen kinde ren. uit alle klassen bijeengedromd en over eikaars schouders glurend om dat natuurwonder: een Chinees, jö, we heb ben een Chinees op school! met eigen ogen te aanschouwen. De juffrouw moest er aan te pas komen en de bovenmeester met een preekje bij de groten nadien, om de deur eindelijk gesloten te krijgen. In de klas was de nieuwe aanwinst een oorzaak van hevige opwinding. Er werd gebedeld en gesmeekt om het plaatsje naast hem. Er was een plezie rige deining die eerst luwde bij het introductie-speechje van de juffrouw, die de entree van deze kleine zoon van het Hemelse Rijk in bloemrijke be woordingen schilderde als een veer op de muts van de klas, en ernstig de hoop uitsprak dat voorzeide klas zich deze onderscheiding waardig zou tonen. Waarna de kleine gast verzocht werd zichzelf met naam en toenaam voor te stellen. Han Bing Kong, zei het stra lende jongmens plechtig. De juffrouw was diep onder de indruk en de klas niet minder. Wat een prachtige naam maar een beetje lang voor dagelijks gebruik. Als we eens „Han" zeiden voor de gezelligheid? Hier nu ontving het aandachtige ge hoor, de juffrouw incluis de eerste les in sinologie. Juf moest niet Han zeg gen, maar juist Kong. Want Han was de familienaam, Kong de aanspreek- naam, en Bing een speciale onderschei ding met het oog op meerdere Hannen in de familie. Zelden heeft een klas zoveel genoten op één ochtend. De kleine Kong was met één slag populair, en de Hollandse kinderen slikten alles van hem als de natuurlijkste zaak van de wereld. Zélfs zijn accent, dat allergrappigste vogelachtig stemgeluid, waarmee hij bij het eerste leeslesje Juf zelf bijna deed glimlachen: O spiennetje, o spien- netje, iek viend jou toch zo knap Kinderen-mensen, wat kon die knaap lezen. En rekenen! tegen de klippen op. Alleen zijn schrift bracht Juf tot wan hoop: zo'n alleronleesbaarst klieder pootje had zij zelden onder ogen gehad. Maar dat was bijzaak. Het belangrijkste was, dat na een week de kleine Chinees volkomen in de Nederlandse kinder sfeer was opgenomen, en zelfs bij de grote jongens geweldig populair werd vanwege zijn watervlugheid als voet baller! Toen hij weer op Java terug was, schreef zijn vader een brief naar de bo venmeester, om de gehele school voor alle betoonde hartelijkheid te bcdam ken. Kong had niet zo zuinig heimwee, stond er aan het eind. Zouden de volkeren der wereld niet oneindig beter met elkaar overweg kunnen, als wij over en weer eens zulke kleine Kongs konden uitwisselen? SASKIA. In Volendam de wereld over IK heb geen geld voor de trein, maar mijn geest gaat sneller dan een vliegtuig en zo ben ik dan toch vaak in verre lan den." Hille Butter, een der merkwaar digste mensen van het kleurige vis sersdorp Volendam, maakt geen grapje als zij dit zegt. Zij kent Marokko en Spanje, Parijs en Londen op haar duimpje en zij kan li precies vertellen, hoe het in een ha rem toegaat, of schoon zij daar nooit 'n voet heeft gezet. Hille heeft talloze goede leer meesters: mensen met internationale ervaring en dan niet te vergeten haar boeken, want zij is de enige Vo- lendamsc, die een eigen, zeer uitge breide bibliotheek bezit, waaruit zij dagelijks kennis put. Haar hobby is lezen en dan liefst over reizen en over het leven van de groten der aarde, zowel uit de historie als de nog in leven zijnden. Als zij het boek sluit en stil rond kijkt in haar overvolle kamer, zweeft zij weg op de vleugels van haar fantasie. Dan spreekt zij met de mensen, die haar in haar huisje bezochten, die haar nog steeds schrijven en bij een bezoek aan ons land terugkomen om Hille de hand te drukken. Hille Butter, die de gehele wereld in haar Volendams huisje binnenhaalde en de trotse bezitster is van talrijke handtekeningen en portretten van beroemde personen en van boeken over verre landen. Y'OOR elke vrouw die graag „mooi" wil zijn, komt het er op aan, het juis te samenspel te vinden tussen haar kleding en de ove rige dingen die zij draagt. Vooral bij 't aanschaffen van iets nieuws vereist dat voorzichtig be leid. Wie bijvoor beeld bruine schoe nen draagt en zich door een koopje heeft laten overha len tot 't aanschaf fen van een blauwe japon, vervalt van zelf ook in 'n grijs, zwart of blauw schoentje. Wie aan dat ri sico wil ontkomen, maakt alvorens te gaan winkelen (en hoe gauw staat de J anuari -opruiming voor de deur!) eerst eens een inventaris op van haar garde robe. Daaruit blijkt dan direct al, welke kleuren wel en welke zeker niet genomen kunnen worden. De volgen de vraag is dan, op welk punt onze kleding het hardst aanvulling nodig heeft, 'n Huisjapon of iets om in op bezoek te gaan, een jurkje voor een feestelijke gelegen heid? Pas wanneer wij met deze kennis gewapend gaan winkelen, zal ook de handigste verkoopster ter wereld, geen opruimingsaanbieding of geen speciale coupondag ons er toe kunnen verleiden, iets te kopen dat onze kledingsbegroting volkomen in de war gooit. Natuurlijk blijft er dan altijd nog het moeilijke punt, het juiste model te vinden dat ons staat. Het is echter het prettige van de mode van het ogenblik, ALS imposante, glimmende schuiten dragen wij sinds korte tijd over schoenen over de molières en ge kunt er zeker van zijn, dat het ons zelf ver baast. Nooit hebben wij iets goeds kun nen zien in het torsen van dit lompe en tegelijkertijd geëffemineerde schoeisel aan de sportieve manlijke voet, doch men heeft er ons het war rige hoofd op de duur gek mee ge praat. Begaven wij ons naar onze dag taak, dan kregen wij moederlijke ad viezen mede om toch ons lichamelijk welzijn in het algemeen en onze voe ten in het bijzonder terdege in acht te nemen. Keefden wij na het vallen van de avond vermoeid huiswaarts, dan werd onverdroten op het oude, voch tige thema doorgeborduurd. Hoe lan ger wij op onze natte onderdanen door het vaderlandse klimaat bleven sop- pen, des te hardnekkiger werden da bezorgde raadgevingen, die allengs uitwoekerden tot drieste vermaningen en krasse verwijten. Toen wij ten slotta ergens lazen, dat het sterfte-percentage onder niet-overschoenendragers veel hoger ligt dan dat onder diegenen, die deze rubber boten wel aan het been voeren, overwonnen wij onszelf. Wij mepten de vlakke hand tegen het voorhoofd en zijn de eerste de beste schoenenzaak binnengestormd. Nu lopen wij met flapperende voeten door poelen en plassen, die ons niets meer doen en wanen ons in een andere modedracht van Dior (of was het Fath?), die de nadruk legt op de benen. Wij voelen ons wel een beetje opgelaten, maar leven met iedereen in vrede, wat veel waard is. B. D. dat zelfs door de grote ontwerpers een voorkeur aan de dag wordt gelegd voor het eenvoudige model, dat bijna elke vrouw goed kleedt. Datzelfde streven vinden wij terug in de producten van onze Nederlandse kledingindustrie, waarbij het eigen karakter van een japonnetje kan dan worden verkregen door een leuke ceintuur, een borduur sel, een mooie corsage zoals die thans overal te koop is, of ook wel door het op de juiste wijze dragen van een sieraad. W/IE onverwacht binnenvalt en die struise vrouw in haar fraaie kleder dracht bezig ziet de honderden vaasjes, doosjes en loibelots af te stoffen, zal heus niet dadelijk denken, dat haar dit alles werd geschonken door mensen, wier naam meermalen prijkte op de frontpagina van de grootste kranten ter wereld. En toch is dat zo. Op een tafeltje ligt een dik boek vol hand tekeningen van beroemde artisten ^n vermaarde politici uit vele landen en zelfs vorsten ontbreken niet aan deze bijzondere grafologische verzameling. Zo bezocht wijlen Prins Hendrik meer malen Hille's huisje, waar zijn portret nog steeds een ereplaats heeft. „Ik vereerde de Prins als een Hei lige", zegt Hille, „hij was zo gewoon; hij zat hier met mensen uit zijn gevolg en praatte met me net als andere men- Zo'n aardig gemakkelijk dopje en 'n practische réticule van hetzelfde materiaal: dat is echt iets voor de sportieve jonge vrouw! U kunt er een f dikke wollen stof of ribfluweel voor gebruiken, f De bol van het hoedje bestaat uit 2x2 partjes, i die aan elkaar gezet en tussen de dubbele stof van de rand genaaid worden. Deze rand krijgt een inlegsel van linnen en kan naar verkiezing i geheel doorgestikt worden of alleen langs de I buitenrand. De afgeronde achterkanten naait u I alleen vlak bij de bol bij elkaar. U zoomt er een voeringkapje in. Een kwiek veertje van achteren of op zij staat leuk, maar u kunt ook een mooie garnering van lint nemen of een koord met bal letjes: een aardige speld vóór op het bolletje doet het ook goed. En nu de tas. U knipt het hier afgebeelde pa troontje 4x in stof en 4x in voering, die u als twee aparte zakjes aan elkaar zet. Op het eerste I en derde vakje van de stof worden' 3 patjes ge- 2/. 28 O/'/z. /3&-/5. 2V.28. stikt. Als de stof niet erg sterk is, kunt u er eerst een dwarsreep onderstikken. II zoomt dan de voering in de réticule er haalt door de patjes 2 banden van dub- belgestikte stof, ieder van 1 cm breed en 60 cm lang. Desgewenst kunt u daar voor ook dik koord gebrui ken. Heeft u het hoedje met een andere kleur gegar neerd, dan is het wel aar dig om bij het in elkaar nar van de tas tussen de vakjes een dubbel ge vouwen biesje in de afste kende tint mee te stikken. sen"-. De buren konden dit alles niet goed begrijpen en zij vonden die vele bezoekers van Hille soms maar vreemd, wat vaak uit de toon van hun opmer kingen bleek. Zo deelde een buur vrouw eens mee, dat tijdens de afwe zigheid van Hille Butter weer zo'n rare snuiter aan de deur was geweest met een eigeel gezicht en gekke ogen. Later bleek dat de kroonprins van Ja pan te zijn geweest, die belang stelde in dat Volendamse vrouwtje met haar boeken, portretten en souvenirs. Al dat bezoek heeft ertoe geleid, dat Hille een soort verzamelaarster is geworden van handtekeningen en portretten, die haar album en kamerwanden vullen. Corresponderen met allerlei mensen doet zij na al die jaren nog graag. „Ik houd van mensen" H°E zij aan al die relaties is geko men? „Ach", zo verklaart Hille, „dat kwam eigenlijk vanzelf. Als ik iemand onder de vreemdelingen op de dijk zag die anders was dan de anderen, maakte ik een praatje en dan vroeg ik meestal: Ga mee- een kopje koffie drinken in m'n huisje. Al pratende groeide dan vaak een contact en vaker zelfs een goede vriendschap. Zo ben ik dus eigenlijk mensen gaan verzamelen, zo als een ander souvenirs bijeen gaart. U moet bedenken, dat ik veel van me i- sr - houd!" En dan de dieren: „Dat zijn mijn grootste lievelingen en al kunnen ze niet praten, toch begrijp ik ze best". Hille lacht couquet een gouden tand bloot cn neemt een deel van haar menagerie op haar schoot. Twee schildpadden Grote Tommie en Kleine Tommie, die het al een kwart eeuw goed hebben bij het vrouwtje en de poes cn de hond, die zich jaloers tonen als Hille de schildpadden een zoen op hun ouwe- mannetjeskopje geeft. Die schildpad den kennen haar precies en kijken on bevreesd onder hun zware schild uit als hun meesteres hen roept. In Volendam, dat vroeger, vóór de grote trek der toe risten begon, een vrij eng beslóten ge meenschap was, waarin men weinig van buitenissigheden moest hebben, nam men Hille met haar „griezelige beesten" maar met een tikje zout. Maar zij heeft geglimlacht, gelezen en haar QUDE brieven zijn als foto's. Alleen Iaat men ze minder aan anderen zien. Maar het is goed ze zelf nog eens te bekijken en dan een vergelijking te trekken tussen vroeger en nuEen mens komt er evenwel moeilijk toe zich in zijn vroegere producten te verdiepen. Maar toen ik het laatst zittend bij het hout vuur in de gezellige stilte van mijn „cabin" toevallig deed, viel het me op, dat de dingen, die in de strijd om „het begin" zo zwaar leken, heel andere proporties hebben gekregen. Zo is er die brief waarin ik over het volk vertelde. Ik zou er nu waarschijn lijk niet op teruggekomen zijn, als een landgenoot me niet enige tijd geleden had gezegd: „Je komt er hier als Nederlander niet „in". Dat geldt voor iedere nieuw komer jn dit land!" De dagelijkse ervaringen bewijzen het tegendeel en mijn mening over de bewering van deze sombere landgenoot is in zuiver Hollands „Dit is larie!" geweest, geeft het gezin recht op kin dertoeslag. De eigendomsrechten op land en vee zijn voor de immigrant even veilig gesteld als voor de Cana dees zelve. Ook binnen de kring van eigen ge meente of district wordt de immigrant volledig als gelijke beschouwd en er kend. Onze ervaringen, nu we als boer- (tje) gevestigd zijn, bewijzen eveneens, dat men de nieuwkomer waardeert. Elke wetenswaardigheid, elk nieuwtje op agrarisch gebied wordt ons door de plaatselijke verenigingen medegedeeld. Dikwijls worden we uitgenodigd om oe sprekingen over deze onderwerpen bij te wonen. En vooral deze kleine dingen o-ucn een mens zoveel goed. nm enkele dingen te noemen: de hulp, die de regering aan de boeren biedt is niet afhankelijk van huidskleur, taai of landaard. Ook het immigrantenkind als het minstens een jaar in Canada is eigen bestaan gevoerd, een leven van een mens die verder kijkt en denkt dan de grenzen van haar dorp. De schilders, die haar en haar kinderen vaak vroegen om te poseren, hadden schik in deze levensbeschouwing en menigmaal schonken daarom meesters van naam een stuk uit hun collectie, aan de vrouw voor wie hun schilde rijen wezenlijk tot leven kwamen. Daarom stuurden ook schrijvers een exemplaar van hun laatste boek en de niet artistiek geaarde bezoekers snuf felden in hun bibliotheek naar werken met reisverhalen en volkenkundige be schouwingen, waar ze Hille mee ver rasten. Een bock ALS zij ons dit vertelt bedoelt zij méér dan een inlichting te geven. „Misschien weet u iemand", zo vraagt ze, „die een boek voor me heeft ovèr oude kastelen, want dat heb ik nog niet en kastelen interesseren mij bij zonder sterk. Vragen staat vrij is een gemeenplaats waar Hille overigens veel succes mee heeft gehad, getuige haar keurig ver zorgde en zeer gewaardeerde boekerij, maar het is lang niet altijd, dat zij voor zichzelf vraagt. Onlangs heeft ze iemand van haar uitgebreide vrienden kring, die naar Parijs vertrok het ver zoek gedaan namens haar wat bloemen te kopen om neer te leggen op het graf van de Onbekende Soldaat. En, terwijl zij voor dit doel wat geld nam uit haar waarlijk niet dikke beurs, voegde zij er aan toe: „En bidt dan in de Notre Dame voor wereldvrede!" Echt iets voor Hille, zeggen de mensen, die haar als dorpsgenoot kennen.. Want zij weten, dat Hille van de vrede houdt en graag met iedereen in harmonie leeft. Ofschoon zij veel kreeg, is ge ven haar zaliger dan ontvangen en zij geeft dan ook iets, dat dikwijls meer waard is dan geld: zij schenkt haar be zoekers een warm hart. „Want", zegt ze, „als alle mensen elkaar dat deden, hoefden de mannen, wier namen in mijr. bock staan, niet om de ronde tafel te zitten. De Overheid werkt mee z° zijn er de mogelijkheden tot oen middelbare cn zelfs hogere oplei ding, dank zij de medjwerking van het departement van Onderwijs. Onder dit departement ressorteert zelfs een insti tuut voor schriftelijke opleiding. Een belangrijke bijzonderheid is, dat deze „opleidingsmogelijkhcid voor de kleine man", niet het bezit is van de „busi- ncss-man" van het „personal profit". doch van het provinciaal departement. Misschien mag ik tussen haakjes zeg gen, dat dit naar mijn mening ook in Nederland veel nut zou hebben. Gigantische taak. £)AT men de nieuwkomer hier zo ge makkelijk accepteert is logisch, als men nagaat,dat in de dertien milioen zie len tellende bevolking van Canada vijf en twintig bevolkingsgroepen zijn op gelost, allen van elkaar verschillend naar taal, huidskleur en gewoonten. Dit ware conglomeraat van volken kwam in een land, dat aan natuurlijk,- rijkdommen bijna onuitputtelijk was Een land, dat zelfs nu, ondanks de in tensiteit van de industrie in zijn kin aerschoenen staat. De leiders van dit land stonden voor de gigantische taak uit de heterogene mensenmassa een volk van nationale en zedelijke een heid te maken. Er moest voor dez- reuzenhand een ploeg gevonden wor den. Die vond men in het „comn on interest", het gemeenschappelijke be lang voor zelfbehoud. In een land ah Canada, waar de verhoi dingen zo ge heel anders liggen dan in Nederland kan men nu eenmaal niet geïsoleerd van anderen leven. Men heeft elkaar nodig. Ook hier is het $-teken de sleu tel, die tot een heilig huisje toegang geeft. Het is begrijpelijk, dat dit tot onaan gename toestanden kan leiden, waar aan dan dikwijls de omstandigheden schuldig zijn. De C.P.R. WAT b.v. mijn ervaringen bij de C.P.R. betreft, de miserabele toestanden ontstonden ook niet alleen uit zichzelf. Zo loopt de hoofdlijn door een zo goed als ongecultiveerd gebied. Er wordt goed en meestal regelmatig geld verdiend en aan het geld kleeft nu eenmaal veel vuil. De „town" is uiter aard de plaats, waar de verdiensten goeddeels worden opgemaakt. Mannen uit de „lumber"-kampen, mijlen ver in de bergen komen zo nu en dan „bene den", om daar eens flink de bloemetjes buiten te zetten. En zo is het met al die forse, gezonde kerels; lijnwerkers, houthakkers, jagers los-werkers en niet-werkers. Er is vermaak, niemand lijdt honger, en wie het niet aanstaat kan vertrekken. Een feit blijft even wel, dat de „C.P.R.-mannen-met-wat-te- zeggen" door hun houding opvallen. Herten beleven slechte tijd. J7NFIN, voor mij is dat voorlopig voorbij. Het leven heeft zijn regel matige tred weer hernomen. Vader heeft zijn werk op de farm, moeder heeft het in huis en Artje gaat naar school. Wat we eigenlijk missen is een auto. Over de aanschaffing daarvan zal volgend voorjaar wel gepraat worden. Vader boert nu vijf koeien en één daarvan, „Pinkie", kan elk ogenblik kalven. Pinkie is een Yersey-koe en zijn kop heeft daarom veel weg van die van een hert. Nu we het er zo over hebben, herten hebben in de bossen een verre van be nijdenswaardig bestaan. Vooral in het begin van het seizoen zag ik heel wat van die dieren op vrachtwagens liggen- doodgeschoten. Hun geweldige geweien waren in elkaar verward, als een enor me takkenbos. Van de week las ik dat er in Alberta driehonderd geweren wa ren geteld, terwijl het aantal „levende schietschijven" in dat gebied op 150 werd geschat... De fazantenjagers nebben zelf om een verkorting van het jachtseizoen gevraagd.... Het vreemde wereld. Hollandse gezelligheid. )E WINTER heeft nog geen vat op ons gekregen. Het sneeuwt, vriest en dan weer. Vannacht is er weer een verse laag blanke sneeuw bijgeko men. Een wit tapijt is van de bergtoT pen neergespreid cn de wereld lijkt™, zo onschuldig dat het moeilijk valt te geloven r.an bedreigingen van de vrede Zaterdagavonds komen Tinuc n„ milie op bezoek. Vader\n moeJeï'r buna nooit uitgaan, waarderend!» al. Willie helpt Art e nu Zi u V°°r- van een avondjurk voor the h' makcn Soms denk ik. dat er rCVe" Peter Pech verloren s, cen een beetje Hollandse gezeE^ veel goed. rinus imrfi llBheid doet »»t klagen. Hii heeft ee„ f™ redt" troffen cn ziin 1,! soedc haan goede knecht aa" is cen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1950 | | pagina 10