Het licht van ife kribbe STAA TSGE U Chefarine 4 Hooglied met Variaties j gezonde slaap:j ~dit\ j Alexander Clifford l/ sUW WAARBORG Boeketje notities uit Vlaanderen 9f ff Viervoudige bestrijding van pijnen en griep. ZATERDAG 23 DECEMBER 1950 Ü3 pE WEG die uit Alexandri» voert, is n°g aWÜd precies dezelfde. Hij golft nog altijd op en neer over de. opper vlakte van de Woestijn, op een manier die tienduizenden chauffeurs van het Achtste Leger kenden en vervloekten De vruchtbaarheid van de bodem wordt geleidelijk minder. De palmbomen ver dwijnen, dan de mismaakte vijgebomen daarna de verspreide plukjes gerst. Witgekalkte Arabische hutten verdwij- nen uit het landschap en worden ver vangen door opgelapte zwarte Bedoui- nententen en ten slotte door niets meer, ln het geheel niets. Je hebt de ultra-' marijnblauwe zee aan je rechterkant, co veel blauwer, dan je verbeelding ooit voor mogelijk had gehouden, de cee en de verblindend witte zanddui nen. En overal, overal elders de zo be kende stofmassa, gespikkeld door gras polletjes en in tweeën gesneden door de cwarte macadamweg. Het is allemaal precies zo, als het placht te zijn. En het heeft allemaal absoluut niets te «eggen, het betekent niets, het is niets. Misschien is het altijd wel gevaarlijk, om plaatsen te bezoeken, waar je iets heel belangrijks is overkomen. Het ziet •r nooit zo uit, als het moest. Maar de woestijn lijkt op helemaal niets.... VfOOR IEMAND, die de woestijn ken de. toen zij gevuld was met gevaar en onbehagen en opwinding en mense lijke ervaringen, is haar leegte van van daag stuitend en teleurstellend. Het is naaktheid, het is de leegte van het to neel als het stuk uit is en de acteurs verdwenen zijn en de coulissen afge broken. Er blijft niet eens een echo over. Je staat op de heuvelrug van El Alameinen staart naar beneden, dwars over één van de grootste slagvelden uit de geschiedenis en je kunt eenvoudig niet bevatten, dat hier ooit enige veld slag heeft gewoed. De woestijn, kalm en onverschillig, heeft gewonnen. Je krijgt de indruk van een onzichtbare, zachte, maar onweer staanbare kracht, die aan het werk is, die de lidtekens doet genezen en die voet voor voet veld wint. Al die ontel bare loopgraven zijn door de woestijn opgeslorpt. De diep-omwoelde spo ren van tanks en auto's, die de stof- vlakte omzoomden, zijn teruggegleden ïn de alles-overheersende eentonigheid. Kaalgeschrapte vliegvelden zijn weer begroeid met harde grasbosjes. Je kunt de plaats niet terugvinden, waar acht jaar' geleden het kamp lag, of de ge- schutsopstellingen of de seinstations, waren. Zelfs is er geen enkele aanwij sing. waar alles zijn plaats had. Achtduizend witte kruisen, gegroe peerd in keurige rijen links van de weg zijn de enige dingen, die in staat zijn. je herinnering en je emoties aan El Alamein wakker te roepen. Hier stierven mannen en hier liggen zij, om te bewijzen, dat de grote strijd gestreden werd. Maar zelfs de doden verliezen op hun manier hun woestijnkarakter. Want om hen heen wordt een muur gebouwd en aan één kant is een zorgvuldig be werkte ingang met onderkomens en een gastenboek. Hun witte kruisen zul len worden vervangen door permanente grafstenen.... Er is water aangelegd en ze zullen proberen om iets groens tot groeiend leven te brengen. Dan zal het er meer uitzien zoals bij hen thuis, misschien maar minder zoals in de woestijn. HE Zuidafrikanen zijn de rest van het Empire vooruitgegaan en hebben al vast een monument voor hun eigen makkers opgericht, aan de hoofdweg van Alamein. Er is niets, dat eraan herinnert, dat deze sector in werkelijk heid gehouden werd door de Australiërs, met de Nieuw-Zeelanders op hun lin kervleugel. Er is nog helemaal niets, dat aan Engeland zélf herinnert. Maar hier staat hoe karakteristiek een Italiaans gedenkteken, het grootste en meest indrukwekkende van allemaal, gebouwd door het initiatief van de Italiaanse consul te Alexandrie. Iemand heeft een bord geplaatst, om aan te geven, hoever het Britse mijnen veld kwam, en iemand anders een ander bord, om de vijandelijke gevarenzone aan te duiden. Hagedissen zitten er bo venop zich in de zon te koesteren en soms laat een onverschillige Bedouin zijn kleine kudde geiten rond de borden grazen. De woestijn probeert zelfs, om deze tekens voorzichtig te absorberen. groteske impressionistische vormen De ze geroeste blikken zijn dus blijkbaar permanent. Maar de karakteristieke herinneringen aan het Achtste Leger zijn verdwenen. Het landschap is zo eentonig, dat het je gedachten wordt geprojecteerd als een onveranderlijk beeld en alleen e snelheidsmeter van je wagen is er om voortgang te signaleren. Je komt Plek na plek voorbij die bekend zou moeten zijn, maar die nu niet eens schijnt te bestaan. En toch.soms drukt een of andere, bijna onmerkba re bocht in de weg op de knop van de herinneringen in 'je hersens, en brengt een gedachte aan dé oppervlakte, waar van je niet eens wist, dat jé hem be waard had. En je kijkt met iets van vreesachtig ontzag naar een open plek je en je zegt: „Hier heb ik eens gesla pen", of „Hier was die aanval met duik bommenwerpers", of alleen maar: „Hier stond een voedselopslagplaats...." JTN DAN die geur. Die roept het verle den werkelijk op. Als je de wind •opsnuift en de mengeling bespeurt van stof en benzinedampen en het eigen- lllllllllllllllllllllllillllllllllllllll De Engelse oorlogscorrespondent I heeft een bezoek gebracht aan m de Noordafrikaanse woestijn, S waar het Achtste Leger zege- vierde over het pantserleger M van Rommel. Hij kwam tot de g weemoedige ontdekking dat j| de mijlpalen van toen (namen, 'lie op ieders lippen waren) nog j| slechts vervagende herinnerin- js gen zün in de hoofden van hen, jj die dit alles hebben meege- g maakt. PR ZIJN maar twee dingen, die de woestijn geen kans heeft gezien van lich af te schut. *1. In de eerste plaats de mijnen, die nog altijd onder de op pervlakte verborgen liggen en voorts de benzineblikken van vier gallons, die wij gebruikten. Die blikken zijn het ontstaan gaan betekenen van een nieu we school van bouwkunst onder de Be- douinen, die er gammele hutten van bouwen. En vier-gallon-tins blijken °°k de beeldhouwkunst te stimuleren. Want hier en daar langs de kant van de weg staan stapels blikken, gegroepeerd in 7 I iiiiiinii aardige geurtje van kamelen, dan vloeit een golf van verwarde herinneringen terug in je geest. Voor één enkele seconde kun je te rug zijn in de woestijn van acht of negen jaar geleden en haar emoties weer voelen, vrees en onbehaaglijkheid en het verlangen om ergens anders te zijn, maar tezelfder tijd avontuur en kameraadschap en een gezegend onge compliceerde doelstelling. Mersa Matruh heeft de oorlog bijna zo gemakkelijk van, :sich afgeschud als de woestijn1. Opnieuw is het een orde loos neergesmeten wir-war van zandige straatjes, omzoomd door op instorten staande hutjes, waar Arabieren elkaar sardines verkopen en ondermaatse eie ren en Turkse koffie. Sidi Barrani is oppervlakkig gerepareerd met benzine blikken en zijn dozijn luchtige onder komens zijn weer bewoond. Boekboek bestaat wéér niet, zoals het nooit be stond HET rotsige spoor van het Achtste Leger kronkelt nog naar beneden langs de Halfaya Pas, maar niemand ge bruikt het. Hele volken hebben eens ademloos gewacht op nieuws van deze weg, maar nu is hij nutteloos gewor den. Beneden is weer een Brits kerk hof met zijn muren en zijn onder komens en zijn gastenboek. In Sollum stempelen ze je paspoort en inspecte ren je bagage. Tegenover het douane kantoor kladt een hoopvolle Arabier „Hotel van het geluk" op zijn bouwsel Behalve het kerkhof is Sollums an dere aantrekkelijkheid voor de toerist Rommels Grot, een gat in de rotsen, waar de generaal, naar men zegt, zijn hoofdkwartier had. Het geval is in hoge mate onveilig door de vele „booby-traps". Op de borstwering naast de ruïnes van Fort Capuzzo wappert de gloednieuwe vlag van de staat Cyrenaica. Nauwgezette ambte naren snuffelden opnieuw angstvallig in je paspoort en in je bagage. Ze krij gen weinig reizigers, maar als ze het doen, willen ze het werk ook góéd doen. Een paar mijl verderop ligt Bardia, een wit spookbeeld, een stomme, ver laten geestenstad, half in puin. Dan is er niets. Niets, tot Tobroek. En in Tobroek krijg je voor het eerst een zwakke, hijgende echo van het verleden. Want er zijn nog altijd Britse uniformen in de straten, er werkt een Naafi, er is een benzine- laadstation van het leger, er is Britse activiteit in de haven. Maar het is het langzame, sombere rhythme van een garnizoen in-vredestijd. En buiten de stad is de woestijn teruggekeerd. De chronologische lagen van verwoest oorlogsmateriaal, die als geologische vlakken over het land la gen, zijn vervlakt tot een zwak waas van oud-ijzer. Sidi Rezegh is alleen nog maar een naam op de kaart. De plek, die wij Knightsbridge noemden is een vorme loos stuk woestijn, ingesloten door verward prikkeldraad en omgeven door een mijnenveld. De woestijn is teruggekeerd tot de eenvoud van een boksring of een lege operatietafel. ^LS JE zo naar al die leegte kijkt, schijnt het zo ongelooflijk gemak kelijk, om na alles wat er gebeurd is, verstandig te zijn. Hoe konden we ooit benzineblikken hebben gebruikt? Hoe konden we ooit een onderneming begonnen zijn met tanks, die minder van kwaliteit waren, dan die van de tegenstander? Hoe is het mogelijk dat Hitier niet heeft ingezien, dat hij Rom mel een tweede pantserdivisie had moeten sturen om zo Egypte te ver overen? Maar de woestijn biedt niet veel houvast, om vroegere veldslagen op nieuw uit te vechten. Er is hier te wei nig om enige her-oriëntatie van de ge schiedenis mogelijk te maken. De af metingen alleen al, doen. iemand zich afvragen, of. Wavell niet te veel eer heeft gekregen voor die eerste brillante veldtocht tegen de Italianen. Zijn leger galoppeerde buiten zijn bereik na de beginfase en het heeft zijn eigen plannen gemaakt naar mate het vorderde. En de leegte van Alamein doet vermoeden, dat Montgomery een directe veldslag alleen gewonnen heeft doordat hij een groter en beter leger had, dan enige Britse generaal vóór hem. Misschien was, goed beschouwd, het jaar van Auchinleck, het jaar van strijd en snelle ontwikkelingen, wel de moei lijkste en belangrijkste fase. En waar schijnlijk zal men zichzelf moeten be kennen, dat in werkelijkheid Rommel de ware held was van het hele woes tijndrama Maar dat is een zaak voor geschied schrijvers en voor schoolboeken en persoonlijke herinneringen en herden kingen van Alamein. Niets blijkt hier te bespeuren. De heeft het allemaal vergeten. Ze hebben 673 Directeuren van Naamloze Vennootschap pen gevraagd waar ze het meest van houden. 86 hebben geantwoord: van belasting betalen 507 hebben geantwoordvan mijn vrouw 62 hebben geantwoord: van golf 17 hadden geen tijd om te antwoorden 1 heeft geantwoord: in een hangmat in de zon liggen met mijn Bond Street sigaretten Th alle ernstDe sigaret mét, de record omzet HE KLEINE SENATOR, met het zilverige haar aan alle kanten als metaal- krullen wegspringend van onder de baskenmu s, geeft in de laatste bocht vóór Brussel nóg wat meer gas, en de Ford stuift over de fijne, korrelige jachtsneeuw als een renpaard vooruit. Tien minuten later maakt zich iets uit de sneeuw en| nevel vóór ons los. Iets hoogs en lichts: Brussel. Brussel in feestverlichting. Het is haast middernacht. De Grote Markt is betoverd. De oude paleizen der gilde- huizen, de koopmansgebouwen, het Stadhuisdat alles staat en zweeft ver- droomd in de holle nacht. LIET SCHOONST is de kerk. Nooit zag ik een kerk zo wonderlijk, zo vreemd, zo mystiek in de nacht staan als deze. Zo rijk ook, zo vorstelijk, zo aristocratisch. Men herinnert zich ver lichte kerktorens in Amsterdam. Als déze toren waren ze nooit. Déze ver lichting is dan ook niet alleen door gemeente-arbeiders aangebracht- Ze werd het mede door kunstenaars. Kun stenaars hadden de hand in heel de grandioze illuminatie van Brussel. Het middel?: Duizenden en duizen den lampen, golven, zeeën floodlight, een ingenieus mengsel van licht en schaduw. Het doel?: Honderdduizend vreemdelingen trekken, die de feest dagen in Brussel zullen doorbrengen (mét hun frankskes). Dat doel wordt bereikt. Iedere Belg, vele Fransen, Ne derlanders en Britten laten zich lok ken naar die fonteinen licht, die bandjirs van klaterend, schuimend, spoelend en spattend licht op de grote pleinen en beroemde boulevards. Het zal daar, met de Kerstdagen, met Oud en Nieuw, met Reveillons, licht van licht en zwart van volk zijn. JEDERE avond rijden we met de kleine senator door Vlaanderen. Vlaande ren is niét verlicht. Om tien uur 's avonds slaapt Vlaanderen. In de dorpen, gehuchten en steden is géén feestverlichting. Op 'n enkel stads- of dorpsplein staan Kerstbomen tegen el kaar gedrukt. Ze zijn bestoven met het ragfijnste tullen van poedersneeuw. daarvan woestijn En Josef zocht, de lange donk're avond, Waarop het Kind ter wereld komen zou. Hi) éiné lanÊs huizen en langs vele straten, En naast hem ging Maria, als een moede vrouw. Toen klopte Josef aan de vele deuren, Maar immer werd hetzelfde woord gehoord: ,,Hier is geen plaats, zoek verder verder Ze trokken moeizaam langs de straten voort. Er was alleen een stal, waarin een kribbe, Tot rustplaats van het Kindje, onze Heer, Maria nam wat stro en oude doeken, En legde 't Kind in 't houten kribje neer. 't Onrustig mensenhart gaat ook langs vele wegen, En klopt aan deuren die niet opengaan. Wij zoeken vaak naar rust, die wij niet vinden, En blijven immer eenzaam, eenzaam staan. En als ons moede hart geen rust kan vinden, Dan treffen wij de stal met 't Christuskind. Waar 't mensenhart in d'onrust van de tijden, De rust, de steun en 't nieuwe leven vindt. Het Licht, ons eens in Bethlehem geschonken, Het Licht, dat nu nog van de kribbe straalt, Wijst ons de weg door 't donker van dit leven, Als al het kunnen van de mensen faalt, JAN VAN ALM. Een knappe thriller in satyrische sfeer - Film, waarvoor een nieuwe taal werd gemaakt I/ORT voor de oorlog, in 1939, publi- ceerde een Deense krant het be richt, dat Hitier gestorven zou zijn het en ge be de, en maar dat de leidende figuren van Duitse rijk zijn dood verzwegen een op Hitier lijkende stroman bruikten om het volk te blijven heersen. Dit bericht inspireerde Engelse filmers Frank Launder Sidney Gilliat die al sinds jaar en dag samenwerken en bij hun films beurtelings als eikaars producer en regisseur optreden tot een scenario voor een satyre op de dictatuur en de politiestaat. De oorlog schortte echter hun plannen op en eerst dit jaar maak ten zij de film „Staatsgeheim". Ze werd geschreven en geregisseerd door, Gilliat, aan de camera stond Robert Krasker, de fenomenale fotograaf, die ook de opnamen voor „Brief encoun- ter" en „The third man" verzorgde. En dank zij hen werd „Staatsgeheim'' („State Secret") in het lichte satyrische genre een unieke film. Uniek ook in dit opzicht, dat het de enige film is, waan voor zelfs een geheel nieuwe taal onU worpen werd. .CTAATSGEHEIM" speelt in een denk- beeldige politiestaat, Vosnië. En in deze staat laat Gilliat een thriller spe- len- een man wordt achtervolgd door het regiem en dit regiem weer door het gerechtigde noodlot. Thriller en satyr* zjin zo dooreengemengd. Een beroemd Amerikaanse chirurg, Marlowe, word» door de regering van Vosme uitgeno digd er een demonstratie te komen ge ven van een bijzondere operatie, waan. van hij de geestelijke vader is en waarmee een tot nog toe ongeneeslijk, ziekte te cureren zou zijn. Twee dagen zal zijn verblijf in Vosnie duren. wordt met veel luister ontvangen gehuldigd ua de meeet prominent, art sen van Vosnië zijn bij zijn demonstra tie aanwezig. Wanneer hij met de ope ratie bijna gereed is, wenst de chirurg de gelaatskleur van zijn patiënt nog even te controleren. De hem assisteren de artsen willen het niet toestaan, maar wanneer hij blijft aandringen, wordt de patiënt ten slotte de kap van het gelaat genomen. En dan ontdekt de Amerikaanse chirurg, dat het leven van de beruchte dictator van Vosnië hem was toevertrouwd. Deze wetenschap is voor hem cata strofaal. Hij wordt gedwongen in Vos nië te blijven tot de patiënt hersteld is en mocht deze sterven dan zal de chirurg zo wordt hem rustig mee gedeeld geliquideerd worden, opdat nooit zal uitlekken, dat Vosnië's leider gestorven is. De patiënt sterft inder daad en de chirurg tracht zijn hachje te redden. Hij ontsnapt, tracht in con tact te komen met zijn legatie, ziet zich de pas afgesneden door de Vosniaanse politie en vlucht dan in het wilde weg. Zo belandt hij in een cabaret, leert er een Engels-sprekend meisje kennen, dat hem tegen wil en dank helpt. Ze betrekken een zwart handelaar in hun geheim en kunnen dan chantage op hem plegen, zodat hij gedwongen is zijn diensten ter beschikking te stellen om Glynis Johns en Douglaa Fairbanks Jr. als de twee vluchtelingen in de Britse sotyM ^Staatsgeheim". niet zelf gevaar te lopen. Het wordt een hachelijke vlucht, die een ramp zalig verloop schijnt te krijgen Maar wanneer de spanning zijn uiter ste climax bereikt heeft, zorgt Gilliat voor een heel verrassend en vederlicht slot. £)E regisseur heeft in zijn film met veel bekwaamheid en vernuft ele menten van werkelijkheid en fantasie dooreengemengd. Zo tekent hij de po litiestaat Vosnië heel werkelijk in een grimmig-realistische sfeer. Die sfeer wordt knap versterkt door de bizarre, kunstmatige taal, welke Gilliat de be woners van Vosnië laat spreken en waarvan de film nergens ook maar de minste vertaling geeft: de toeschouwer waant zich mét de Amerikanen in een volkomen vreemd land, waar hij op geen enkele wijze contact kan krijgen met de bevolking. Dit weer schept een beklemmend klimaat voor het thriller- verhaal. dat door Gilliat heel behendig uitgebuit wordt. Daarin vooral ont laadt hij een bijzonder prikkelende hu mor, door de onzinnigheid van de wer kelijkheid te demonstreren. „Staatsgeheim" is zo een wonderlijk fascinerende film geworden: comedie thriller en politieke satyre dooreen Douglas Fairbanks Jr. speelt met knap evenwicht tussen de serieuze en de blijspel-toon de figuur van de Ameri kaanse arts. Naast hem verrast voorai Glynis Johns met haar geestige flegma in de rol van het cabaret-zangmeisie. dat in het avontuur gemengd raakt. Men zou kunnen wensen, dat de ia- tyre in dit werk wat minder gemoede lijk was. maar niettemin werd „Staats geheim" een film. die ver boven 't ge middelde amusementsproduct uitsteekt, een verrukkelijke geestige ontspan ningsfilm. die onder a] haar humor ook karakter demonstreert. En zulke films aijn ïeldzaam. LONG-SHOT Met diezelfde poedersneeuw is Gent bedekt en Brugge en Damme en Lier, heel het Vlaamse land. Waar de oude wijfjes, leunend op stokjes en met zwarte omslagdoeken over de gerim pelde hoofdjes gebonden, voortkruipen. Op alle wegen hoog-opgeladen karren met vlas. Ervoor dampende paarden lijven. Op het stadsplein van Brugge, mis schien het schoonste plein ter wereld, spelen tegen het middaguur de klok ken en nooit hoorde men zulk een edel zingend brons. En. dit zingende brons zingt over en langs dat Hooglied in steen, van vier, vijf, zes en zeven eeuwen oud. Dat plein is een gebed in steen. Een gebed, dat vertelt van men sen die de toppen en transen der al lerhoogste, puurste, innigste schoon heid bereikten en voor een rij van eeuwen die schoonheid vastlegden in ruwe steen. Er ruisen oude namen over dat plein: Pieter Breidel, de Ko- ninck, Artois, Artevelde, Gulden Spo renslag. Alles wat eens de wereld van het Westen aan kunstenaars kon opleve ren, aan verbeeldingskracht, aan artis tieke bezetenheid, aan geïnspireerd Christendom, aan de allernobelste drift tot getuigen, te getuigen in stéén, in hout, in verf, dat is hier tezamen. De sneeuw stuift over de stokoude stad en het brons zingt voort, over torens en kantelen, langs de Christus- en Apostelkoppen, langs iedere steen en elk door Tijd en Ruimte gesubli meerd onderdeel van dat plein der pleinen. IN BRUGGE staat men een uur later in een klein vertrek van het St. Janshospitaal voor een verzameling Memlings en als men de Madonna's, de Christuskinderen, de aanbiddende Wijzen, de Ursula-schrijn, gezien heeft, dan vraagt men zich af waarom eigen lijk hierna nog ooit naar exposities van moderne kunst te gaan. Alles i« reeds eenmaal gezegd. Na het licht om de torens van Brus sel, na Hans Memling en de Gilde- huizen van Gent, is daar het andere leven. De dagelijkse strijd om met Uwe franken uit te komen, een strijd die men prompt verliest. In één snelle stroom regenen de frankskes Uw zak ken uit. Wat men hier koopt, het is tweemaal (of driemaal!) de prijs van die in Holland. Alleen de kranten zijn goedkoop. En veel dikker dan bij ons. Maar ook veel vervelender. Men eet hier goed en het ontbijt in ons hotel, dat als devies de Vier Heemskinderen draagt, is met z'n knappende, nog warme luxebroodjes en z'n overvloed van boter daarbij, een glorieus begin van de dag. Maar als ge het bonnetje van de gargon tekent wordt men wit onder de neus vanwege de prijs En men begrijpt er zo langzamerhand iets van, dat er nog niet zo bar vlot wordt gebeneluxt In Brugge koopt men een stukje kant voor thuis, maar het is een financiële aderlating. In Gent slaat men een paar pond koffie in: 125 frank per pond. Reken de frank op een cent of acht en ge weet wat dat kost. De winkels puilen uit van de waren. Alles is verkrijgbaar; Brussel lijkt op een paradijs voor mensen die nog kunnen kopen. Dat zijn dan beslist géén Nederlanders! Er wordt veel ge kocht en men vraagt zich af welke lonen en salarissen hier verdiend moe ten worden. De kleine senator glim lacht, als we hem daar naar vragen. Dan zegt hij zacht: „Och meneerke, gij daar in Holland zijt arm en wij 1 ij k e n rijk, vat ge?" We zien die week, dwars door Vlaan deren reizend, meer nieuwe apto's bij elkaar dan ooit tevoren. Méér zilver vossen, persianers en hermelijn jassen dan ooit in een Nederlandse bontzaak in de Leidsestraat. In de restaurants spoelt een zee van licht en men kan zich de allerfijnste gerechten laten voorzetten. Men gaat hier goed gekleed. In de Vier Heemskinderen krijgt men bij z'n café-filtre dubbel de portie suiker als in Holland. En dubbel zoveel boter. De kleine senator brengt ons in z'n glanzende wagen, dwars door een sneeuwstorm, naar Antwerpen, naar de trein voor Amsterdam. We danken hem voor alle hulp en bijstand, in die week betoond en prevelen iets van de welstand in zijn land. Hij lacht cynisch. En het laatste dat we horen als de trein wegdavert. is: „Jazeker, we hebben van alles méér dan jullie. Zelfs alweer twee honderd duizend werklozen. Het gaat ons zeer goed. Adieu ANTHONY VAN KAMPEN. De vier geneesmiddelen in één tablet Chefarine „4" verenigd, brengen dikwijls baat, wanneer een ander middel (aalt. Tezamen werken zij dan ook bijzonder krachtig en weldadig. a

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1950 | | pagina 1