Van „bedeling" naar gezinswerk
W!
Twente komt voor 't voetlicht
Wie en wat waren uw voorouders?
Deze tijd verdraagt niet langer, dat
de winkeliers onefficiënt werken
Nee/. Hervormde Kerk zag haar taak
DIACONALE ZORG IN NIEUWE VORM
Stichting voor Maatsch.
Werk begon haar arbeid
Hulpstraalmotoren
helpen bij start
Textielnijverheid is van zeer grote betekenis
Merkwaardige ontdekkingen bij het
genealogisch onderzoek
Hoe sommigen aan hun
achternaam kwamen
Prinsesjes bij het feest in „De Werkplaats'
Oude systeem laat te veel tijd nutteloos verloren gaan
Goedkopere distributie
broodnodig
MAANDAG 8 JANUARI 1951
/VVGEVEER anderhalf jaar geleden is de Nederlandse Hervormde Kerk In
oord-Hol land begonnen met maatschappelijk werk, zulks in navolging
van wat reeds elders geschiedde. Een nieuw arbeidsterrein voor de kerk
Slechts zeer ten dele. Zolang de kerk bestaat kent zfl immers de diaconale)
zorg voor de medemens. Dat is immers één van de wijzen, waarop haar ge
loof zich uit. Echter zijn haar opvattingen te dezen aanzien lang onveranderd
gebleven. Daardoor is het werk van de kerk niet met de samenleving en haar
behoeften meegegroeid. Op het terrein van de maatschappelijke zorg gaat
thans de overheid in vele opzichten voorop. Niettemin kent thans de kerk,
mede door de moeilijkheden in de oorlogsjaren en door het simulerende op
treden van figuren als dr. Banning en dr. Kraemer, weer sterk haar taak
en haar verantwoordelijkheid op sociaal terrein.
een lang verhaal kun-
ZOUDEN
nen doen over wat zich sinds de
dertiger jaren in de Ned. herv. kerk
heeft'voltrokken, toen een antwoord
jj,oest worden gegeven op de proble
men die met de massa-werkloosheid
samenhingen. We zouden kunnen ver
tellen van de pogingen van predikanten
en anderen, om de nood te lenigen, die
tijdens de bezetting in tal van gezinnen
optrad. Ook zouden we kunnen her
inneren aan de stichting van de Raad
voor Kerk en Gezin door de Generale
Synode. We zouden de levendige en
'vruchtbare contacten van deze raad
met het Centrale secretariaat voor Ge
zinszorg kunnen memoreren. Maar al
deze feiten kunnen uiteindelijk alleen
maar verwarrend werken. Hoofdzaak is
Immers, dat de leidende figuren in de
Ned. herv. kerk de ingeving hebben
gehad om voor het diaconale werk
nieuwe wegen te zoeken. Het gaat nu
niet meer in de eerste plaats om „hand
reiking aan de armen". Het gaat om het
voorkomen van nood en verwording,
waar dat mogelijk is. En dan komt men
terecht bij de gezinnen. Dat betekent:
gezinszorg maatschappelijk werkten
behoeve van de gezinnen in de ruimste
zin van het woord. Het is een zeer
breed terrein, welks bewerking ge
schoolde krachten vraagt.
Gezinsverzorging.
nE omstandigheden van kort na de
bevrijding noodzaakten tot de toe
spitsing van dit werk op een bepaald
onderdeel: de gezinsverzorging, de ver
lening van hulp aan die gezinnen, waar
van de vrouw om de een of andere re
den niet (volkomen) capabel is voor
haar taak. Het begon in de grote ste
den, waar met de oprukkende geal
lieerde troepen colonnes geschoolde
meisjes arriveerden, die terstond be
gonnen met het lenigen van de ergste
nood.
Er was heel wat te doen. De resulta
ten waren zo, dat men het werk meen
de te moeten voortzetten. Opleidings-
iïmeHtingén 'werden gesticht, sommige
interkerkelijk andere Uitsluitend Ned.
hevormd. Er ontstonden provinciale
Stichtingen voor maatschappelijk werk,
die hun overkoepeling vonden in het
reeds genoemde Centrale Secretariaat.
Het werk in Noord-Holland.
JN 1949 is een begin gemaakt met de
organisatie van de provinciale stich
ting. Bijna een jaar later trad deze offi
ciéél voor het voetlicht. Met haar werk
was zij toch echter reeds begonnen. Er
waren reeds gezinsverzorgsters opge
leid en tewerk gesteld. Thans werken
er in verschillende kerkelijke gemeen
ten in totaal vijftien van deze meisjes
in hun mooie en verantwoordelijke
taak. Het gaat er immers niet alleen
om, zo vertelde ons de leidster van dit
werk, mej. A. M. Bos te Alkmaar, dat
zij het practische werk verrichten, dat
er in een huishouding te doen is; zij
moeten ook geestelijk het gezin mee
dragen.
Dat eist een zeer scherpe selectie: de
meisjes moeten geschikt zijn en roeping
gevoelen voor hun taak en een zeer
goede opleiding: niemand kan goed
werk leveren, die niet naar behoren is
toegerust voor hetgeen zij te verrichten
heeft. De opleiding geschiedt in een
cursus van zes maanden in het inter
kerkelijke internaat te Leiden.
De lange duur van de opleiding heeft
een bedoeling. Het zijn merendeels
plattelandsmeisjes, die hier bijeenko
men. Voor hen betekent de vorming tot
gezinsverzorgster niet zelden een be
langrijke verruiming van hun blikveld
Maar ook blijkt in deze tijd. of dege
nen, die haar hebben toegelaten tot
deze opleiding, haar al dan niet juist
hebben beoordeeld.
Het diploma krijgen de meisjes pas,
nadat zij een jaar in de practijk werk
zaam zijn geweest. Daarbij wordt nog
herhaaldelijk nagegaan, hoe zij het in
hun nieuwe functie maken.
Er zijn nu plannen in uitwerking
voor een nascholing. Binnenkort zullen
de meisjes gedurende vier dagen bijeen
zijn op De Haaf te Bergen.
Voor heel het volk.
TMT IS een stuk werk inzonderheid
voor de kleine steden en de platte
landsgemeenten. Het bestuur van de
provinciale stichting bestaat dan ook
uit vertegenwoordigers van de diaco
nieën uit de gehele provincie behalve
Amsterdam en Haarlem. Mej. Bos richt
zich bij haar pogingen, om het werk
terrein uit te breiden, ook tot deze dia
conieën en tot de gemeenten, waaruit ze
voortkomen.
Het is echter niet de bedoeling, dat
dit werk bij uitsluiting voor lidmaten
der Ned. herv. kerk wordt verricht. In
tegendeel: hoe breder de basis, hoe lie
ver. Waar dat even mogelijk is wordt
samenwerking gezocht met organisaties
als de Bond van Plattelandsvrouwen,
het Witte Kruis, de Landarbeidersbon
den e.d. Het gehele dorp moet immers
zoveel mogelijk worden geholpen.
Reeds nu biijkt, dat op den duur ook
ander werk zal moeten worden aange
pakt. Uit de gezinszorg vloeit niet zel
den de behoefte aan nazorg voort.
Daarvoor zijn maatschappelijke werk
sters nodig. Ideaal zou zijn, wanneer er
streeksgewijs een aantal zouden kun
nen worden aangesteld. Deze zouden
bovendien de leiding van de gezinsver
zorging in hun gebied kunnen overne
men.
Onze katoentjes
Industrie met oude papieren
(Van onze economische medewerker)
yiJF EN TACHTIG PROCENT van de
Een „Fairchild C-119 Packet", uit
gerust met hulpstraalmotoren, suist
onder een scherpe hoek het lucht
ruim in na een „proefaanloop" op
het vliegveld van Hagerstown
(Maryland) in de Ver. Staten. De
hulpstraalmotoren stelden dit
vrachtvliegtuig in staat na een
aanloop van slechts 140 meter los
van de grond te komen, waardoor
zich nieuwe mogelijkheden voor
dit toestel voordoen.
J-JET is uiteraard niet mogelijk om in
een dagbladartikel alle facetten van
het voorouder-onderzoek te behande
len. De genealoog stuit immers bij zijn
speurtochten op zoveel interessante
wetenswaardigheden uit het verleden,
dat hjj hiermee boekdelen zou kunnen
vullen. Ik moet mij beperken tot
slechts enkele details, die echter vol
doende belangwekkend zijn om te wor
den genoemd.
Het was op 9 Maart 1811, dat Napo
leon' in Nederland de Burgerlijke J>tand
invoerde. Voortaan was het verplicht
geboorten, huwelijken en overlijden te
laten registreren bij de gemeente-amb
tenaar, Tegelijkertijd decreteerde hij
en dit was wel nodig om te komen tot
eeen zo nauwkeurig mogelijke regis
tratie dat voortaan iedere inwoner
een vaste achternaam moest voeren.
Men volgde weliswaar het decreet op,
maar was zozeer overtuigd van de
kortstondige geldigheid der bepaling
Napoleon zou immers toch wel spoe
dig verliezen dat verschillende men
sen de meest zotte namen verzonnen.
Hoewel we niet alle vreemdsoortige
namen op rekening van dit decreet
mogen schrijven; zijn de meeste ervan
toch in 1811 ontstaan.
Hoe was het vóór 1811? Zeker, er was
geen gemeentelijke aantekening van
geboorte, huwelijk en overlijden. Maar
wel vinden we in de doop-, trouw- en
begraafboeken van de verschillende
gemeenten genoteerd de data van doop,
huwelijk en begraven. Ook was er van
1695 tot 1805 een zekere belasting pp
trouwen en begraven en uit de boek.
houding daarvan is somtijds de wel
stand van het voorgeslacht en het ver
dere verloop van iemands afstamming
na te gaan.
Men denke niet, dat het genealogisch
onderzoek vóór 1811 even gemakkelijk
is als dat na de invoering van de Bur
gerlijke Stand. Ten eerste was er geen
absoluut gebod tot registratie. Ten
tweede waren er, vooral in de grote
steden, zoveel kerkgenootschappen en
kerken, dat het vaak uiterst moeilijk
is de juiste kerk te vinden, wat zeer
tijdrovend is. Ten derde hadden velen
geen achternaam of indien ze er wel
een hadden, was deze zozeer overgele
verd aan de willekeur van de drager
(of van de omwonenden!) dat we de
zelfde man soms aantreffen onder een
totaal verschillende achternamen. Da
genealoog mag zich gerust met een de
tective vergelijken, al is zijn arbeid
niet zo gevaarlijk. Ik zal u een voor
beeld van deze naamwisseling geven.
Op 15 November 1676 huwde te Andijk
een zekere Mr. Willem Willemsz Pos-
tumus met Trijn Pieters. Zijn zoon
heette eveneens Willem Willemsz Pos-
tumus en huwde op 18 Januari 1705
met Geert Jacobs. Een zoon uit dit hu
welijk vond ik aangeduid als Simon
Willemsz, gedoopt te Andijk op 2 Fe
bruari 1710 en met de bijnaam „Grote
Sijmen".
Hoezeer nu een dergelijke bijnaam
bijdraagt tot het veranderen van de
oorspronkelijke naam werd wel be
wezen, toen uit zijn huwelijk met
Geertje Cornelis een zoon geboren
werd, die zijn gehele leven Willem Si-
monsz Groot werd genoemd! Dezè ach
ternaam ging over op diens nageslacht
en onderging geen wijziging meer.
Een treffend voorbeeld is ook dat van
de familie Watertor: Op 7 November
1764 werd te Heerhugowaard geboren
Jacob Willemsz Pluim, zoon van Wil
lem Luitjesz Pluim en Beletje Hoog
land. Hoe verbaasd was ik, in een no
tariële acte voor Notaris Waagmeester
te Warmenhuizen in het jaar 1822 op
gemaakt, over de verkoop van een
boerderij in de Zijpe, welke werd ge
kocht door Adam Watertor, het vol
gende aan te treffen: Door de Notaris
worden de koper en zijn vader Adam
Pluim, en Jacob Willemsz Pluim ge
noemd, terwijl zij ondertekenden met
in ons land geweven katoenen stof
fen komt uit Twente. Dit zegt genoeg
om ons te realiseren, dat er op dat
stukje bodem rondom Almelo, Goor,
Haaksbergen, Enschede, Oldenzaal en
Hengelo voor Nederlands economie be
langrijk werk wordt verricht. En nu
zwijgen wij nog maar over de metaal-,
electrotechnische en chemische bedrij
ven met wereldnaam, die zich eveneens
Twente's naam uitdragen. Neen, wij
willen ditmaal speciaal de katoenin
dustrie eens voor het voetlicht brengen,
hetgeen wij des te gereder doen, omdat
de grote man uit Twente, de heer H. van
Heek Hz., kortelings in zijn kwaliteit
van voorzitter van de Kamer van Koop
handel voor Twente en Salland een
magistrale jaarrede over de economi
sche positie van dit gebied heeft ge
houden.
£)E KATOENNIJVERHEID heeft in
Twente zeer oude papieren in de
vorm van handweverij en -spinnerij. Zij
ging in het begin van de negentiende
eeuw reeds op eigen mechanische benen
staan en zelfs de export beoefenen (na
1830). En het resultaat van dit onderne
mersinitiatief was, dat in 1939 70% van
de productie door Nederlanders werd
gedragen of in Nederlandse woningen
wordt gebruikt, hetgeen tevens bete
kent dat Twente voor 90% in onze be
hoefte kan voorzien.
Nu komt evenwel de gehele Twentse
katoenprohuctie niet op de binnenland
se markt terecht. Wij moeten nu een
maal exporteren om weer uit het bui
tenland goederen te kunnen betrek
ken, die wij zelf niet bezitten noch
maken. Het ligt dan ook voor de hand,
dat Twente's katoenexport een be
langrijke klont vormt in onze pot van
buitenlandse valuta.
Adam Watertor en Jacob Willemsz
Watertor.
Blijkbaar had Jacob Willemsz om de
een of andere reden de bijnaam Wa
tertor verworven en zich daarmee zo
vertrouwd gemaakt, dat hij die naam
ook als achternaam gebruikte!
Het ontstaan
Het ontstaan der achternamen is een
zeer interessante kwestie. Heet u Bak
ker, Timmerman of Smit, dan is het
niet moeilijk de oorzaak hiervan te
gissen. De heren Jansen, Pietersen en
Willemsen behoeven zich ook geen
hoofdbrekens te maken over de oor
sprong van 'hun naam. Maar hoevele
andere namen zijn er, die moeilijker
tot hun oorsprong te herleiden zijn!
Men ontdekt niet slechts verrassende
naamsveranderingen, ook wijzigingen
van beroep, godsdienst, woonplaats e.d
treft men aan. Wie thans als arbeider
zijn boterham verdient, heeft wellicht
voorvaderen, die advocaat of burge
meester waren. Ook bleek mij soms bij
voortgezet afstammingsonderzoek, dat
iemand een adellijke tak in zijn stam
boom had. Slechts zeer vluchtig heb ik
hier en daar een greep gedaan uit de
veelsoortige ervaringen, die men als
onderzoeker van het voorgeslacht op
doet. A. MEKKEN.
Niet tevreden.
yOCH is men in Twente niet geheel
tevreden met de bereikte resulta
ten. In 1950 toch kwam de export
gerekend naar hoeveelheid, niet boven
die van 1949 uit. Dit lag niet aan een
gebrek naar vraag in het buitenland,
doch wel aan het niet voldoende kun
nen opvoeren van de productie.
Wat hiervan de oorzaken zijn, ver
telt de heer Van Heek niet precies. De
productie van garens, in kg uitgedrukt,
bedroeg 133% van de vooroorlogse,
ook de weefcapaciteit ligt mét 107%
boven dit van voor de oorlog. Kenne
lijk is evenwel de sedert 1949 bereikte
verbetering nog niet voldoende ge
weest om extra te kunnen exporteren,
waaraan waarschijnlijk het nog steeds
gevoelde gebrek aan geschoold perso
neel niet vreemd is. Ook het niet vol
doende doorvoeren van ploegenwerk is
volgens deze bedrijfsleider een oor
zaak die de uitbreiding van de produc
tie remt. Opvallend is het in dit ver
band zij* klacht te horen, dat er zo
weinig gebruik wordt gemaakt van de
in de collectieve arbeidsovereenkomst
geschapen mogelijkheid om gedurende
13 weken per jaar 5 uren per week
langer te werken.
Wij zien hier dus wel zeer duidelijk
het verband tussen harder en (even
tueel) langer werken, het invoeren van
betere productiemethoden en daardoor
het opvoeren van de productie ener
zijds en de verkoop en bijgevolg het
verdienen van deviezen anderzijds.
Export en import.
Maar, zo zal men wellicht opmerken,
die verkoop aan het buitenland wil toch
zeggen, dat het binnenland minder
krijgt? In principe wel. Doch het bin
nenland is ruimschoots voorzien door
de geweldige toevloed van textiel uit
Belgie, vooral na het opengooien van
onze grenzen op 16 Januari 1950. Ter
demonstratie hiervan diene, dat de in
voer uit Belgie en Luxemburg van
katoen, rayon en linnen in Januari tot
en met September 1949 circa 1700 ton
bedroeg en dat deze invoer over de
overeenkomstige periode van 1950 on
geveer 7% maal zo groot was. Die im
port was met recht overmatig en vorm
de daardoor voor de Nederlandse fabri
kant een sterke concurrentie.
Tekort aan grondstoffen.
Er dreigen echter nog andere -en
voor onze katoenindustrie en daardoor
ook voor onze economische hui-' on
ding. In de eerste plaats door de uit
zonderlijke prijsstijging, doch vooral
door het onvoldoende aanbod van ruwe
katoen. De Amerikaanse oogst van 1950-
1951 is onvoldoende en daarom geeft
de Amerikaanse regering aan de bui
tenlandse afnemers toewijzingen, die
voor ons slechts de helft van die van
het vorige jaar bedragen. Gelukkig be
looft de oogst van 19511952 beter te
worden.
Als wij enkele punten uit de rade
van de heer Van Heek nog eens sa
menvatten, dan worden wij ons ander
maal bewust van onze grote afhanke
lijkheid van het buitenland voor de
grondstoffenvoorziening, van de bete
kenis van een grote productiviteit voor
onze export en mede daardoor voor
onze behoeftenvoorzienin? en ten slotte
van de economische betekenis voor ons
land van een betrekkelijk kleine doch
uitstekend geleide groep van bedrüven,
die bij elkaar zitten op dat kleine s!ukje
grond in het Oosten van Overijsel.
Praciijkles uit zelfbedieningswinkel
li 1- ciënter sewerkt kan worden. Wat een
De Werkplaats, de door in Kees Boeke te Bilthoven gestichte Kinder-
Oemeenschap, vierde Zaterdag feest ter gelegenheid van haar 25-jarig be
staan en de opening van de nieuwe gebouwen. Twee leerlingen van de
schooi, de Prinsessen Irene en Margriet, namen aan het feest deel. Boven:
temidden van haar schoolvriendinnen gezeten luistert Prinses Irene aan-
achtig naar de toespraak van ir. Kees Boeke. Beneden: Prinses Margriet,
18 in het meisjeskoor meegezongen heeft, verlaat het podium. Rechts de
keer w> Kees Boeke.
Van onze speciale verslaggever)
Van alle neringdoenden schijnen de
kruideniers wel het eerst de inzinking
gevoeld te hebben van de na-oorlogse
tijd. Voor de oorlog was het voor deze
categorie al nodig lange werkdagen te
maken met het hele gezin om aan een
redelijke boterham toe te komen. Wie
niet blind was voor de werkelijkheid,
kon op zijn vingers natellen, dat de
naoorlogse tijd niet veel anders zou
worden. Men hoort dan ook verschil
lende kleine zelfstandigen al weer
klagen en zich op zijn minst beper
kingen opleggen, waarvan zij een paar
jaar geleden nog niet gedroomd hadden.
Wij spraken één kruidenier, die zich
niet voegt in dit leger van klagers. In
tegendeel, één die zeer tevreden is over
de gang van zaken. Het was de heer
D, Kat, Westzaner van geboorte en
thans wonende in Velsen-Noord, waar
hij sinds anderhalf jaar de eerste zelf
bedieningswinkel benoorden het IJ
heeft in de kruideniersbranche.
Uit nieuwsgierigheid naar het ver
loop van dit nieuwe systeem zijn we
zijn zaak binnengestapt. Na anderhalf
jaar valt wel te zien of zo'n nieuwig-
heidje een doodgeboren kindje is met
een lam handje, of een succes, dachten
we.
„Een succes", verzekert de heer Kat.
„Maar wie denkt, dat dat-ie bij dat
systeem nu enkel maar z'n deur open
hoeft te zetten en hoeft af te rekenen,
vergist zich deerlijk".
Activiteit
„Ook dit systeem vraagt dus van de
winkelier voortdurende activiteit?"
„En niet zo zuinig. Alleen: die acti
viteit is anders gericht. De grondslag
va» het hele systeem is, dat ar effi
ciënter gewerkt kan worden. Wat een
zee van tijd kostte dat oude systeem
niet? Elke kruidenier heeft zijn klan
tenboekjes. Hij gaat die boekjes opha
len, of laat het iemand doen. Dan moe
ten de artikelen klaar gemaakt wor
den en bezorgd. Daarnaast heeft-ie
zijn winkelverkoop, die hem aldoor
bezig houdt. En wanneer het een beet
je zaak is, ook nog zijn telefonische
orders. Nergens ter wereld is de krui
denier zo de slaaf van zijn klanten,
als juist hier in dat vooruitstrevende
Holland. En het slot van het lied is,
dat diezelfde slaaf ook nog duizenden
guldens crediet geeft aan wie een
weekboekje, maandboekje, of zelfs een
drie-maand-boekje verstrekt kregen.
Al de rompslomp, die eraan verbonden
is, kost tijd, dus geld. Of de baas het
nu zelf doet, of dat hij het personeel
laat verzorgen".
„U beperkte met de zelfbedienings
winkel dus de service aan de klanten".
„Ja, maar daar stelde ik een andere
service tegenover. Alleen ik schrijf
niets meer op en bezorg niets meer
thuis. Ik win daardoor zoveel tijd, dat
ik de mensen de artikelen tegen scher
pe prijzen kan leveren. Dat is dus de
beloning, die ik geef, voor de meerde
re moeite, die ik haar (het zijn im
mers de huisvrouwen) opleg. Andere
beloning voor haar moeite is, dat ze
precies kunnen zien wat ze kopen en
precies kunnen nagaan wat ze te be
talen hebben, nog voordat betaald
wordt.
„Verspeelde u niet veel vaste klan
ten, toen u op dit systeem overging?"
..In het eerst zal ik ongetwijfeld
klanten verspeeld hebben. Maar dat
merkte ik niet eens op, want het aan
tal „vreemden", dat terloops even de
zaak binnenstapte en een mandje
greep om even vlug keus te maken uit
de uitgestalde voorraden, was zo groot,
dat het oude systeem vergelijking niet
eens meer toeliet. Uit Beverwijk.
IJmuiden en zelfs uit Driehuis komen
de mensen nu regelmatig naar deze
zaak in Velsen-Noord. Het systeem
doet verkopen. De mensen zijn volko
men vrij en ontdekken al wandelend
veel meer dan ze eerst gedacht hadden
nodig te hebben. Geen verkoper ter
wereld kan daar tegen op".
Principe
„Bij de opzet heb ik me laten leiden
door de gedachte, dat het broodnodig
was de kosten van de distributie van
de eerste levensbehoeften onder de
mensen, op een lager niveau te bren
gen. Het oude systeem kost veel te
veel geld. Dat kan ons verarmde volk
niet meer opbrengen. Het is niet za
kelijk ook. Neem maar elke zaak, die
men wenst. De bedienden, die met één
klant bezig zijn, vliegen van het kast
je naar de muur. Een pondje suiker,
uit dat vak. Een ons vlees uit een heel
andere hoek van de zaak. Een pond
erwten weer uit een andere hoek. Ki
lometers leggen de personeelsleden
per dag af om alle klanten naar wens
tijd. Want intussen staat de volgende
te bedienen. Het is allemaal verloren
klant maar te wachten en zich te ver
velen, heupwiegend van 't ene been op
het andere, of misschien eens even
hier en daar rondneuzend, maar niet
teveel, want dan zou het best moge
lijk zijn, dat haar beurt voorbij zou
gaan.
In de zelfbedieningswinkel is het
anders. Daar staat en blijft het perso
neel op zijn post bij de artikelen, die
nu eenmaal nog neit anders dan los
verkocht worden.
„Men maakt van zijn zaak dus een
groot warenhuis in het klein?"
„Ja, met dit verschil dat niet plaat
selijk afgerekend wordt, maar pas als
de klant de hele zaak rond geweest is.
Hier is het dus ook mogelijk, dat de
klant nog weer eens even terugloopt,
om iets uit het mandje terug te leggen
in het vak, omdat men verderop iets
vond, dat men beter dacht, of om wel
ke andere reden dan ook.
„Beïnvloedt u de aankopen nu op
geen enkele wijze?"
„Zeker wel. Maar de klant blijft vol
komen vrij in doen en laten. We heb
ben zelfs kans gezien de drukke da
gen, die bij het oude systeem altijd
achter in de week liggen, ook naar an
dere dagen van de week te verschui
ven. En dan hebben we bepaalde me
thoden van plotselinge reclames die
de koopzin gunstig beïnvloeden. Zo nu
en dan lijkt onze zaak net een gezelli
ge, goed verwarmde markt".
Sfeer is hoofdzaak
„Kan iedere kruidenier nu maar zo
op dit nieuwe systeem overstappen?"
„Nee, dat is onmogelijk. Ik voelde,
dat dit Amerikaanse systeem de ?"ig
juiste weg was. Maar toch heb ik na
de opening van deze zaak zeker nog
een half jaar nodig gehad om de juis
te sfeer te vinden. En dat is bonfd-
zaak. Men moet sfeer hebben in zijn
bedrijf. Het moet er gezellig zijn"
„Dit bedrijf eist zoveel moge! lik ver
pakte artikelen. Houden de Neder
landse fabrikanten hier al rekening
mee?"
„Het Nederlandse fabricaat is al
grotendeels verpakt. En ook op dit
terrein komen steeds meer snufjes te
voorschijn. Voor koekjes en bist"- as
hebben we al een luchtdichte cello-
phaanverpakking, die de waar veel
verser houden dan de blikken zelfs.
De fabrikanten zullen er steeds seher-
per op moeten letten met hun ij d mee
te gaan. Vooral wanneer er meer van
dit soort zaken voor de dag komen.
In Hilversum is enkele weken gele
den een modelbedrijf geonend, dat het
zelfde embleem voert als de onze.
Kijk-grijp. Een gékke naam dacht ik
in het begin. Maar nu kent hier in de
omgeving iedereen die naam. Hoe ge-
perfectionneerd het systeem echter ook
zal worden en er wordt nog steeds
maar door aan gedokterd, we zullen
nooit buiten het geadverteerde merk
artikel kunnen".
„Raakt er over een jaar gerekend,
niet voor een flink bedrag zoek?"
„Wat zoek raakt is niet van belang.
Men geeft het volledig vertrouwen.
En de mensen zijn sportief. Men moet
van nature gemeen zijn om bij een vol
ledig vertrouwen te gaan stelen Dat
doet men vee] eerder, wanneer men
weet dat de winkelier er scherp op let
Dan kom' er aan de diefstal een soor-
tieve kant Men wil handiger zi.i" ''an
de oplettende zakenman. En dat i: niet
zo moeilijk. Bij dit systeem is het
sportieve element van de diefstal er
uit gehaald. Het immorele blijft alleen
over".