Van „bedeling" naar gezinswerk W! Twente komt voor 't voetlicht Wie en wat waren uw voorouders? Deze tijd verdraagt niet langer, dat de winkeliers onefficiënt werken Nee/. Hervormde Kerk zag haar taak DIACONALE ZORG IN NIEUWE VORM Stichting voor Maatsch. Werk begon haar arbeid Hulpstraalmotoren helpen bij start Textielnijverheid is van zeer grote betekenis Merkwaardige ontdekkingen bij het genealogisch onderzoek Hoe sommigen aan hun achternaam kwamen Prinsesjes bij het feest in „De Werkplaats' Oude systeem laat te veel tijd nutteloos verloren gaan Goedkopere distributie broodnodig MAANDAG 8 JANUARI 1951 /VVGEVEER anderhalf jaar geleden is de Nederlandse Hervormde Kerk In oord-Hol land begonnen met maatschappelijk werk, zulks in navolging van wat reeds elders geschiedde. Een nieuw arbeidsterrein voor de kerk Slechts zeer ten dele. Zolang de kerk bestaat kent zfl immers de diaconale) zorg voor de medemens. Dat is immers één van de wijzen, waarop haar ge loof zich uit. Echter zijn haar opvattingen te dezen aanzien lang onveranderd gebleven. Daardoor is het werk van de kerk niet met de samenleving en haar behoeften meegegroeid. Op het terrein van de maatschappelijke zorg gaat thans de overheid in vele opzichten voorop. Niettemin kent thans de kerk, mede door de moeilijkheden in de oorlogsjaren en door het simulerende op treden van figuren als dr. Banning en dr. Kraemer, weer sterk haar taak en haar verantwoordelijkheid op sociaal terrein. een lang verhaal kun- ZOUDEN nen doen over wat zich sinds de dertiger jaren in de Ned. herv. kerk heeft'voltrokken, toen een antwoord jj,oest worden gegeven op de proble men die met de massa-werkloosheid samenhingen. We zouden kunnen ver tellen van de pogingen van predikanten en anderen, om de nood te lenigen, die tijdens de bezetting in tal van gezinnen optrad. Ook zouden we kunnen her inneren aan de stichting van de Raad voor Kerk en Gezin door de Generale Synode. We zouden de levendige en 'vruchtbare contacten van deze raad met het Centrale secretariaat voor Ge zinszorg kunnen memoreren. Maar al deze feiten kunnen uiteindelijk alleen maar verwarrend werken. Hoofdzaak is Immers, dat de leidende figuren in de Ned. herv. kerk de ingeving hebben gehad om voor het diaconale werk nieuwe wegen te zoeken. Het gaat nu niet meer in de eerste plaats om „hand reiking aan de armen". Het gaat om het voorkomen van nood en verwording, waar dat mogelijk is. En dan komt men terecht bij de gezinnen. Dat betekent: gezinszorg maatschappelijk werkten behoeve van de gezinnen in de ruimste zin van het woord. Het is een zeer breed terrein, welks bewerking ge schoolde krachten vraagt. Gezinsverzorging. nE omstandigheden van kort na de bevrijding noodzaakten tot de toe spitsing van dit werk op een bepaald onderdeel: de gezinsverzorging, de ver lening van hulp aan die gezinnen, waar van de vrouw om de een of andere re den niet (volkomen) capabel is voor haar taak. Het begon in de grote ste den, waar met de oprukkende geal lieerde troepen colonnes geschoolde meisjes arriveerden, die terstond be gonnen met het lenigen van de ergste nood. Er was heel wat te doen. De resulta ten waren zo, dat men het werk meen de te moeten voortzetten. Opleidings- iïmeHtingén 'werden gesticht, sommige interkerkelijk andere Uitsluitend Ned. hevormd. Er ontstonden provinciale Stichtingen voor maatschappelijk werk, die hun overkoepeling vonden in het reeds genoemde Centrale Secretariaat. Het werk in Noord-Holland. JN 1949 is een begin gemaakt met de organisatie van de provinciale stich ting. Bijna een jaar later trad deze offi ciéél voor het voetlicht. Met haar werk was zij toch echter reeds begonnen. Er waren reeds gezinsverzorgsters opge leid en tewerk gesteld. Thans werken er in verschillende kerkelijke gemeen ten in totaal vijftien van deze meisjes in hun mooie en verantwoordelijke taak. Het gaat er immers niet alleen om, zo vertelde ons de leidster van dit werk, mej. A. M. Bos te Alkmaar, dat zij het practische werk verrichten, dat er in een huishouding te doen is; zij moeten ook geestelijk het gezin mee dragen. Dat eist een zeer scherpe selectie: de meisjes moeten geschikt zijn en roeping gevoelen voor hun taak en een zeer goede opleiding: niemand kan goed werk leveren, die niet naar behoren is toegerust voor hetgeen zij te verrichten heeft. De opleiding geschiedt in een cursus van zes maanden in het inter kerkelijke internaat te Leiden. De lange duur van de opleiding heeft een bedoeling. Het zijn merendeels plattelandsmeisjes, die hier bijeenko men. Voor hen betekent de vorming tot gezinsverzorgster niet zelden een be langrijke verruiming van hun blikveld Maar ook blijkt in deze tijd. of dege nen, die haar hebben toegelaten tot deze opleiding, haar al dan niet juist hebben beoordeeld. Het diploma krijgen de meisjes pas, nadat zij een jaar in de practijk werk zaam zijn geweest. Daarbij wordt nog herhaaldelijk nagegaan, hoe zij het in hun nieuwe functie maken. Er zijn nu plannen in uitwerking voor een nascholing. Binnenkort zullen de meisjes gedurende vier dagen bijeen zijn op De Haaf te Bergen. Voor heel het volk. TMT IS een stuk werk inzonderheid voor de kleine steden en de platte landsgemeenten. Het bestuur van de provinciale stichting bestaat dan ook uit vertegenwoordigers van de diaco nieën uit de gehele provincie behalve Amsterdam en Haarlem. Mej. Bos richt zich bij haar pogingen, om het werk terrein uit te breiden, ook tot deze dia conieën en tot de gemeenten, waaruit ze voortkomen. Het is echter niet de bedoeling, dat dit werk bij uitsluiting voor lidmaten der Ned. herv. kerk wordt verricht. In tegendeel: hoe breder de basis, hoe lie ver. Waar dat even mogelijk is wordt samenwerking gezocht met organisaties als de Bond van Plattelandsvrouwen, het Witte Kruis, de Landarbeidersbon den e.d. Het gehele dorp moet immers zoveel mogelijk worden geholpen. Reeds nu biijkt, dat op den duur ook ander werk zal moeten worden aange pakt. Uit de gezinszorg vloeit niet zel den de behoefte aan nazorg voort. Daarvoor zijn maatschappelijke werk sters nodig. Ideaal zou zijn, wanneer er streeksgewijs een aantal zouden kun nen worden aangesteld. Deze zouden bovendien de leiding van de gezinsver zorging in hun gebied kunnen overne men. Onze katoentjes Industrie met oude papieren (Van onze economische medewerker) yiJF EN TACHTIG PROCENT van de Een „Fairchild C-119 Packet", uit gerust met hulpstraalmotoren, suist onder een scherpe hoek het lucht ruim in na een „proefaanloop" op het vliegveld van Hagerstown (Maryland) in de Ver. Staten. De hulpstraalmotoren stelden dit vrachtvliegtuig in staat na een aanloop van slechts 140 meter los van de grond te komen, waardoor zich nieuwe mogelijkheden voor dit toestel voordoen. J-JET is uiteraard niet mogelijk om in een dagbladartikel alle facetten van het voorouder-onderzoek te behande len. De genealoog stuit immers bij zijn speurtochten op zoveel interessante wetenswaardigheden uit het verleden, dat hjj hiermee boekdelen zou kunnen vullen. Ik moet mij beperken tot slechts enkele details, die echter vol doende belangwekkend zijn om te wor den genoemd. Het was op 9 Maart 1811, dat Napo leon' in Nederland de Burgerlijke J>tand invoerde. Voortaan was het verplicht geboorten, huwelijken en overlijden te laten registreren bij de gemeente-amb tenaar, Tegelijkertijd decreteerde hij en dit was wel nodig om te komen tot eeen zo nauwkeurig mogelijke regis tratie dat voortaan iedere inwoner een vaste achternaam moest voeren. Men volgde weliswaar het decreet op, maar was zozeer overtuigd van de kortstondige geldigheid der bepaling Napoleon zou immers toch wel spoe dig verliezen dat verschillende men sen de meest zotte namen verzonnen. Hoewel we niet alle vreemdsoortige namen op rekening van dit decreet mogen schrijven; zijn de meeste ervan toch in 1811 ontstaan. Hoe was het vóór 1811? Zeker, er was geen gemeentelijke aantekening van geboorte, huwelijk en overlijden. Maar wel vinden we in de doop-, trouw- en begraafboeken van de verschillende gemeenten genoteerd de data van doop, huwelijk en begraven. Ook was er van 1695 tot 1805 een zekere belasting pp trouwen en begraven en uit de boek. houding daarvan is somtijds de wel stand van het voorgeslacht en het ver dere verloop van iemands afstamming na te gaan. Men denke niet, dat het genealogisch onderzoek vóór 1811 even gemakkelijk is als dat na de invoering van de Bur gerlijke Stand. Ten eerste was er geen absoluut gebod tot registratie. Ten tweede waren er, vooral in de grote steden, zoveel kerkgenootschappen en kerken, dat het vaak uiterst moeilijk is de juiste kerk te vinden, wat zeer tijdrovend is. Ten derde hadden velen geen achternaam of indien ze er wel een hadden, was deze zozeer overgele verd aan de willekeur van de drager (of van de omwonenden!) dat we de zelfde man soms aantreffen onder een totaal verschillende achternamen. Da genealoog mag zich gerust met een de tective vergelijken, al is zijn arbeid niet zo gevaarlijk. Ik zal u een voor beeld van deze naamwisseling geven. Op 15 November 1676 huwde te Andijk een zekere Mr. Willem Willemsz Pos- tumus met Trijn Pieters. Zijn zoon heette eveneens Willem Willemsz Pos- tumus en huwde op 18 Januari 1705 met Geert Jacobs. Een zoon uit dit hu welijk vond ik aangeduid als Simon Willemsz, gedoopt te Andijk op 2 Fe bruari 1710 en met de bijnaam „Grote Sijmen". Hoezeer nu een dergelijke bijnaam bijdraagt tot het veranderen van de oorspronkelijke naam werd wel be wezen, toen uit zijn huwelijk met Geertje Cornelis een zoon geboren werd, die zijn gehele leven Willem Si- monsz Groot werd genoemd! Dezè ach ternaam ging over op diens nageslacht en onderging geen wijziging meer. Een treffend voorbeeld is ook dat van de familie Watertor: Op 7 November 1764 werd te Heerhugowaard geboren Jacob Willemsz Pluim, zoon van Wil lem Luitjesz Pluim en Beletje Hoog land. Hoe verbaasd was ik, in een no tariële acte voor Notaris Waagmeester te Warmenhuizen in het jaar 1822 op gemaakt, over de verkoop van een boerderij in de Zijpe, welke werd ge kocht door Adam Watertor, het vol gende aan te treffen: Door de Notaris worden de koper en zijn vader Adam Pluim, en Jacob Willemsz Pluim ge noemd, terwijl zij ondertekenden met in ons land geweven katoenen stof fen komt uit Twente. Dit zegt genoeg om ons te realiseren, dat er op dat stukje bodem rondom Almelo, Goor, Haaksbergen, Enschede, Oldenzaal en Hengelo voor Nederlands economie be langrijk werk wordt verricht. En nu zwijgen wij nog maar over de metaal-, electrotechnische en chemische bedrij ven met wereldnaam, die zich eveneens Twente's naam uitdragen. Neen, wij willen ditmaal speciaal de katoenin dustrie eens voor het voetlicht brengen, hetgeen wij des te gereder doen, omdat de grote man uit Twente, de heer H. van Heek Hz., kortelings in zijn kwaliteit van voorzitter van de Kamer van Koop handel voor Twente en Salland een magistrale jaarrede over de economi sche positie van dit gebied heeft ge houden. £)E KATOENNIJVERHEID heeft in Twente zeer oude papieren in de vorm van handweverij en -spinnerij. Zij ging in het begin van de negentiende eeuw reeds op eigen mechanische benen staan en zelfs de export beoefenen (na 1830). En het resultaat van dit onderne mersinitiatief was, dat in 1939 70% van de productie door Nederlanders werd gedragen of in Nederlandse woningen wordt gebruikt, hetgeen tevens bete kent dat Twente voor 90% in onze be hoefte kan voorzien. Nu komt evenwel de gehele Twentse katoenprohuctie niet op de binnenland se markt terecht. Wij moeten nu een maal exporteren om weer uit het bui tenland goederen te kunnen betrek ken, die wij zelf niet bezitten noch maken. Het ligt dan ook voor de hand, dat Twente's katoenexport een be langrijke klont vormt in onze pot van buitenlandse valuta. Adam Watertor en Jacob Willemsz Watertor. Blijkbaar had Jacob Willemsz om de een of andere reden de bijnaam Wa tertor verworven en zich daarmee zo vertrouwd gemaakt, dat hij die naam ook als achternaam gebruikte! Het ontstaan Het ontstaan der achternamen is een zeer interessante kwestie. Heet u Bak ker, Timmerman of Smit, dan is het niet moeilijk de oorzaak hiervan te gissen. De heren Jansen, Pietersen en Willemsen behoeven zich ook geen hoofdbrekens te maken over de oor sprong van 'hun naam. Maar hoevele andere namen zijn er, die moeilijker tot hun oorsprong te herleiden zijn! Men ontdekt niet slechts verrassende naamsveranderingen, ook wijzigingen van beroep, godsdienst, woonplaats e.d treft men aan. Wie thans als arbeider zijn boterham verdient, heeft wellicht voorvaderen, die advocaat of burge meester waren. Ook bleek mij soms bij voortgezet afstammingsonderzoek, dat iemand een adellijke tak in zijn stam boom had. Slechts zeer vluchtig heb ik hier en daar een greep gedaan uit de veelsoortige ervaringen, die men als onderzoeker van het voorgeslacht op doet. A. MEKKEN. Niet tevreden. yOCH is men in Twente niet geheel tevreden met de bereikte resulta ten. In 1950 toch kwam de export gerekend naar hoeveelheid, niet boven die van 1949 uit. Dit lag niet aan een gebrek naar vraag in het buitenland, doch wel aan het niet voldoende kun nen opvoeren van de productie. Wat hiervan de oorzaken zijn, ver telt de heer Van Heek niet precies. De productie van garens, in kg uitgedrukt, bedroeg 133% van de vooroorlogse, ook de weefcapaciteit ligt mét 107% boven dit van voor de oorlog. Kenne lijk is evenwel de sedert 1949 bereikte verbetering nog niet voldoende ge weest om extra te kunnen exporteren, waaraan waarschijnlijk het nog steeds gevoelde gebrek aan geschoold perso neel niet vreemd is. Ook het niet vol doende doorvoeren van ploegenwerk is volgens deze bedrijfsleider een oor zaak die de uitbreiding van de produc tie remt. Opvallend is het in dit ver band zij* klacht te horen, dat er zo weinig gebruik wordt gemaakt van de in de collectieve arbeidsovereenkomst geschapen mogelijkheid om gedurende 13 weken per jaar 5 uren per week langer te werken. Wij zien hier dus wel zeer duidelijk het verband tussen harder en (even tueel) langer werken, het invoeren van betere productiemethoden en daardoor het opvoeren van de productie ener zijds en de verkoop en bijgevolg het verdienen van deviezen anderzijds. Export en import. Maar, zo zal men wellicht opmerken, die verkoop aan het buitenland wil toch zeggen, dat het binnenland minder krijgt? In principe wel. Doch het bin nenland is ruimschoots voorzien door de geweldige toevloed van textiel uit Belgie, vooral na het opengooien van onze grenzen op 16 Januari 1950. Ter demonstratie hiervan diene, dat de in voer uit Belgie en Luxemburg van katoen, rayon en linnen in Januari tot en met September 1949 circa 1700 ton bedroeg en dat deze invoer over de overeenkomstige periode van 1950 on geveer 7% maal zo groot was. Die im port was met recht overmatig en vorm de daardoor voor de Nederlandse fabri kant een sterke concurrentie. Tekort aan grondstoffen. Er dreigen echter nog andere -en voor onze katoenindustrie en daardoor ook voor onze economische hui-' on ding. In de eerste plaats door de uit zonderlijke prijsstijging, doch vooral door het onvoldoende aanbod van ruwe katoen. De Amerikaanse oogst van 1950- 1951 is onvoldoende en daarom geeft de Amerikaanse regering aan de bui tenlandse afnemers toewijzingen, die voor ons slechts de helft van die van het vorige jaar bedragen. Gelukkig be looft de oogst van 19511952 beter te worden. Als wij enkele punten uit de rade van de heer Van Heek nog eens sa menvatten, dan worden wij ons ander maal bewust van onze grote afhanke lijkheid van het buitenland voor de grondstoffenvoorziening, van de bete kenis van een grote productiviteit voor onze export en mede daardoor voor onze behoeftenvoorzienin? en ten slotte van de economische betekenis voor ons land van een betrekkelijk kleine doch uitstekend geleide groep van bedrüven, die bij elkaar zitten op dat kleine s!ukje grond in het Oosten van Overijsel. Praciijkles uit zelfbedieningswinkel li 1- ciënter sewerkt kan worden. Wat een De Werkplaats, de door in Kees Boeke te Bilthoven gestichte Kinder- Oemeenschap, vierde Zaterdag feest ter gelegenheid van haar 25-jarig be staan en de opening van de nieuwe gebouwen. Twee leerlingen van de schooi, de Prinsessen Irene en Margriet, namen aan het feest deel. Boven: temidden van haar schoolvriendinnen gezeten luistert Prinses Irene aan- achtig naar de toespraak van ir. Kees Boeke. Beneden: Prinses Margriet, 18 in het meisjeskoor meegezongen heeft, verlaat het podium. Rechts de keer w> Kees Boeke. Van onze speciale verslaggever) Van alle neringdoenden schijnen de kruideniers wel het eerst de inzinking gevoeld te hebben van de na-oorlogse tijd. Voor de oorlog was het voor deze categorie al nodig lange werkdagen te maken met het hele gezin om aan een redelijke boterham toe te komen. Wie niet blind was voor de werkelijkheid, kon op zijn vingers natellen, dat de naoorlogse tijd niet veel anders zou worden. Men hoort dan ook verschil lende kleine zelfstandigen al weer klagen en zich op zijn minst beper kingen opleggen, waarvan zij een paar jaar geleden nog niet gedroomd hadden. Wij spraken één kruidenier, die zich niet voegt in dit leger van klagers. In tegendeel, één die zeer tevreden is over de gang van zaken. Het was de heer D, Kat, Westzaner van geboorte en thans wonende in Velsen-Noord, waar hij sinds anderhalf jaar de eerste zelf bedieningswinkel benoorden het IJ heeft in de kruideniersbranche. Uit nieuwsgierigheid naar het ver loop van dit nieuwe systeem zijn we zijn zaak binnengestapt. Na anderhalf jaar valt wel te zien of zo'n nieuwig- heidje een doodgeboren kindje is met een lam handje, of een succes, dachten we. „Een succes", verzekert de heer Kat. „Maar wie denkt, dat dat-ie bij dat systeem nu enkel maar z'n deur open hoeft te zetten en hoeft af te rekenen, vergist zich deerlijk". Activiteit „Ook dit systeem vraagt dus van de winkelier voortdurende activiteit?" „En niet zo zuinig. Alleen: die acti viteit is anders gericht. De grondslag va» het hele systeem is, dat ar effi ciënter gewerkt kan worden. Wat een zee van tijd kostte dat oude systeem niet? Elke kruidenier heeft zijn klan tenboekjes. Hij gaat die boekjes opha len, of laat het iemand doen. Dan moe ten de artikelen klaar gemaakt wor den en bezorgd. Daarnaast heeft-ie zijn winkelverkoop, die hem aldoor bezig houdt. En wanneer het een beet je zaak is, ook nog zijn telefonische orders. Nergens ter wereld is de krui denier zo de slaaf van zijn klanten, als juist hier in dat vooruitstrevende Holland. En het slot van het lied is, dat diezelfde slaaf ook nog duizenden guldens crediet geeft aan wie een weekboekje, maandboekje, of zelfs een drie-maand-boekje verstrekt kregen. Al de rompslomp, die eraan verbonden is, kost tijd, dus geld. Of de baas het nu zelf doet, of dat hij het personeel laat verzorgen". „U beperkte met de zelfbedienings winkel dus de service aan de klanten". „Ja, maar daar stelde ik een andere service tegenover. Alleen ik schrijf niets meer op en bezorg niets meer thuis. Ik win daardoor zoveel tijd, dat ik de mensen de artikelen tegen scher pe prijzen kan leveren. Dat is dus de beloning, die ik geef, voor de meerde re moeite, die ik haar (het zijn im mers de huisvrouwen) opleg. Andere beloning voor haar moeite is, dat ze precies kunnen zien wat ze kopen en precies kunnen nagaan wat ze te be talen hebben, nog voordat betaald wordt. „Verspeelde u niet veel vaste klan ten, toen u op dit systeem overging?" ..In het eerst zal ik ongetwijfeld klanten verspeeld hebben. Maar dat merkte ik niet eens op, want het aan tal „vreemden", dat terloops even de zaak binnenstapte en een mandje greep om even vlug keus te maken uit de uitgestalde voorraden, was zo groot, dat het oude systeem vergelijking niet eens meer toeliet. Uit Beverwijk. IJmuiden en zelfs uit Driehuis komen de mensen nu regelmatig naar deze zaak in Velsen-Noord. Het systeem doet verkopen. De mensen zijn volko men vrij en ontdekken al wandelend veel meer dan ze eerst gedacht hadden nodig te hebben. Geen verkoper ter wereld kan daar tegen op". Principe „Bij de opzet heb ik me laten leiden door de gedachte, dat het broodnodig was de kosten van de distributie van de eerste levensbehoeften onder de mensen, op een lager niveau te bren gen. Het oude systeem kost veel te veel geld. Dat kan ons verarmde volk niet meer opbrengen. Het is niet za kelijk ook. Neem maar elke zaak, die men wenst. De bedienden, die met één klant bezig zijn, vliegen van het kast je naar de muur. Een pondje suiker, uit dat vak. Een ons vlees uit een heel andere hoek van de zaak. Een pond erwten weer uit een andere hoek. Ki lometers leggen de personeelsleden per dag af om alle klanten naar wens tijd. Want intussen staat de volgende te bedienen. Het is allemaal verloren klant maar te wachten en zich te ver velen, heupwiegend van 't ene been op het andere, of misschien eens even hier en daar rondneuzend, maar niet teveel, want dan zou het best moge lijk zijn, dat haar beurt voorbij zou gaan. In de zelfbedieningswinkel is het anders. Daar staat en blijft het perso neel op zijn post bij de artikelen, die nu eenmaal nog neit anders dan los verkocht worden. „Men maakt van zijn zaak dus een groot warenhuis in het klein?" „Ja, met dit verschil dat niet plaat selijk afgerekend wordt, maar pas als de klant de hele zaak rond geweest is. Hier is het dus ook mogelijk, dat de klant nog weer eens even terugloopt, om iets uit het mandje terug te leggen in het vak, omdat men verderop iets vond, dat men beter dacht, of om wel ke andere reden dan ook. „Beïnvloedt u de aankopen nu op geen enkele wijze?" „Zeker wel. Maar de klant blijft vol komen vrij in doen en laten. We heb ben zelfs kans gezien de drukke da gen, die bij het oude systeem altijd achter in de week liggen, ook naar an dere dagen van de week te verschui ven. En dan hebben we bepaalde me thoden van plotselinge reclames die de koopzin gunstig beïnvloeden. Zo nu en dan lijkt onze zaak net een gezelli ge, goed verwarmde markt". Sfeer is hoofdzaak „Kan iedere kruidenier nu maar zo op dit nieuwe systeem overstappen?" „Nee, dat is onmogelijk. Ik voelde, dat dit Amerikaanse systeem de ?"ig juiste weg was. Maar toch heb ik na de opening van deze zaak zeker nog een half jaar nodig gehad om de juis te sfeer te vinden. En dat is bonfd- zaak. Men moet sfeer hebben in zijn bedrijf. Het moet er gezellig zijn" „Dit bedrijf eist zoveel moge! lik ver pakte artikelen. Houden de Neder landse fabrikanten hier al rekening mee?" „Het Nederlandse fabricaat is al grotendeels verpakt. En ook op dit terrein komen steeds meer snufjes te voorschijn. Voor koekjes en bist"- as hebben we al een luchtdichte cello- phaanverpakking, die de waar veel verser houden dan de blikken zelfs. De fabrikanten zullen er steeds seher- per op moeten letten met hun ij d mee te gaan. Vooral wanneer er meer van dit soort zaken voor de dag komen. In Hilversum is enkele weken gele den een modelbedrijf geonend, dat het zelfde embleem voert als de onze. Kijk-grijp. Een gékke naam dacht ik in het begin. Maar nu kent hier in de omgeving iedereen die naam. Hoe ge- perfectionneerd het systeem echter ook zal worden en er wordt nog steeds maar door aan gedokterd, we zullen nooit buiten het geadverteerde merk artikel kunnen". „Raakt er over een jaar gerekend, niet voor een flink bedrag zoek?" „Wat zoek raakt is niet van belang. Men geeft het volledig vertrouwen. En de mensen zijn sportief. Men moet van nature gemeen zijn om bij een vol ledig vertrouwen te gaan stelen Dat doet men vee] eerder, wanneer men weet dat de winkelier er scherp op let Dan kom' er aan de diefstal een soor- tieve kant Men wil handiger zi.i" ''an de oplettende zakenman. En dat i: niet zo moeilijk. Bij dit systeem is het sportieve element van de diefstal er uit gehaald. Het immorele blijft alleen over".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1951 | | pagina 5