Rood-China rukt het masker af
Influenza
r
De boekenauto rijdt door Noord-Holland
H'
Een tamme meeuw, gevoed met
balletjes gehakt en eieren
AMSTERDAMS PODIUM
De Levenden en de Doden
Peking blijkt deelhebber in een
communistisch wereldcomplot
Geef wat zon!
Vxt-atyaateduiMe
in yxkexi
WEK DE GAL
IN UW LEVER OP
Arbeid, die niet gemakkelijk te hoog
kan worden gewaardeerd
(I
tyleg van het Westen
mintnffliiimiiiiiiimifliiiiiiinffliiiiiiiimiiniiiiiraHfflnfiiinimiiiRiiHiiiifflffliiiiimiiiiiinntnH
Zeldzaam geval van dierenliefde
Al gemoedelijkheid wat
de klok slaat
Over de hypocrieten
van het Damrak
ZATERDAG 20 JANUARI 1951
(Van onze diplomatieke medewerker).
nE HOOP, DAT ROOD-CHINA slechts nationale ambities zou najagen en
V dus het Westen nog gelegenheid zou hebben om, door aan zekere Jet
eerechtvaardigde Chinese verlangens te voldoen, tot een vergelijk met Pel
is definitief vervloden. Het staat
on-
Peking
i komen, definitief vervlogen. Het staat buiten kijf zelfs een Nehroe
-af dat toe dat de laatste vredesvoorstellen, welke door de regering van
,,ao Tse Toeng verworpen zijn. China alles boden wat het maar wensen kon.
*pP bereidheid van Amerika om onmiddellijk na het sluiten van een wapen
stilstand in Korea met de Chinezen over Formosa en een zetel in de Ver
enigde Naties te spreken betekende een uiterste aan tegemoetkomendheid
van die zijde. Peking heeft echter, met voorbijgaan van zjjn nationale belan
gen, gekozen voor een oorlog, die slechts de interessen van Moskou kan die
nen. Eén verklaring is daarvoor maar mogelijk: de huidige Chinese leiders
hebben zich, uit eigen vrije wil ongetwijfeld, gemaakt tot deelhebbers in een
communistische samenzwering ter verovering van de wereldheerschappij.
ker kunnen de gecombineerde Ameri
kaanse en Britse luchtmachten daar te-
J,,;JÖ|;;U gfnop, maar de omstandigheden, die
flU QUIvJClIJK nieuwe communistische aggressie op
,nF tragisch het ook is, dit te moeten n,PUntr bTe" k°''te tijd
OE tragici waarschijnlijk maken, staan niet toe,
vaststellen, in zekere zin mag het dat het Westen in Oost-Azie ook maar
Westen blij zijn. dat de Chinezen nu en één vliegtuig of een schip meer ver
niet op een nog later tijdstip zich het speeit dan strikt nodig is.
masker van het gezicht hebben gerukt. Natuurlijk de *hi aggressie
Het weet thans onomstotelijk, waaraan niet ongestraft blijven, maar die straf
het toe is en kan daarnaar zijn acties zal zodanig moeten zijn, dat zij niet
bepalen. Deze zullen met mogen be- gevaarlijker voor de politie-agent dan
staan uit het ontketenen van een totale voor de misdadiger is. In de eerste
oorlog tegen het regiem van Mao Tse p]aats zullen de Verenigde Naties China
In zon strijd zou het Westen th-,,,* „.„„„nu, «i„
In zo n strijd zou het Westen
ziin krachten alleen maar uitputten
zónder ooit de kans te hebben een be
slissende overwinning op het wereld
communisme te behalen.
Zelfs een actie van zee en van de
lucht uit kan nauwelijks in aanmerking
komen. De Amerikanen hebben afdoen
de bewijzen, dat er voor dat geval een
afspraak tussen Moskou en Peking be
staat over het gebruik der in Oost-
Siberie gestationneerde Sowjet-lucht-
vloot ten behoeve van de Chinezen. Ze-
Lied van de week
Onlangs werd ik uitgenodigd,
In een strafgevangenis,
Waar het leven zoveel triester
Dan buiten die muren is
Uit mijn werk iets voor te dragen,
En mijn vriend, een cineast,
Heeft de jongens met muziek en
Kostelijke films verrast.
En wij werden daar getroffen
Door de grote dankbaarheid
En de aandacht die men toonde
Voor hetgeen hun werd bereid.
Kijk, dan voel je je gelukkig,
Dat je een klein beetje zon
Aaneen medemens mocht brengen.
Die de koers niet houden kon.
Maar ook in 't gewone leven
En in meen'ge ziekenzaal
Kan een mens somtijds zo hunk'ren
Naar een enk'le zonnestraal.
En wat lopen wij toch dikwijls,
Wij, die vrij zijn en gezond
Met vervelende gezichten
Over onze aarde rond.
Klagen, zuchten, lamenteren,
Mokken, mopp'ren, vul maar aan.
En dan zijn wij in de regel
Met ons zélf het méést begaan.
Of men heeft het o zo druk met
Iedere pietluttigheid:
,,'k Heb een cocktailjurk. zeg,
zaadlig!
En een jas.... moorddadig, meid!"
Of: hij heeft weer fijn geborreld
Met zijn vrienden in de soos....
En zo is, helaas, het leven
Vaak zo zinloos, hol en voos.
En wat kan men toch met weinig
Anderen ten zegen zijn,
Die gekromd gaan onder zorgen,
Onder ziekte, leed of pijn.
Met een zeer kleine attentie,
Of een vriendelijk gezicht,
Kan een mens, dat stikt van zorgen,
Plots'ling worden opgericht.
„Zoek de zon op!" zong Lou Bandy
In zijn welbekende lied.
Maar als wij geen zon
verspreiden
Zijn wij stumperds, anders niet!
JABSON
thans openlijk als aggressor dienen te
brandmerken en het is te hopen, dat dit
met een overgrote meerderheid van
stemmen gebeurt. Verder zal men het
Peking duidelijk moeten maken, dat er
over Formosa niet meer te praten valt,
tenzij de regering-Mao haar houding
grondig herziet. En wat Korea betreft:
daar zal de strijd nog wel worden voort
gezet, hoewel de Westerse mogendheden
ernstig zullen dienen te overwegen, of
het gerechtvaardigd is daar verder be
trekkelijk sterke strijdkrachten te on
derhouden.
pAARNAAST, of beter gezegd daar
boven want het is veruit het be
langrijkste zullen de Westerse naties
van nu af al hun energie en grondstof
fen, voor zover deze niet nodig zijn ter
voorziening in de meest noodzakelijke
levensbehoeften, in de militaire sector
dienen te investeren. En vervolgens zal,
met de grootst mogelijke spoed, de
kracht, welke zij aldus verkrijgen, moe
ten worden geconcentreerd op de enige
plaats, waar een beslissende overwin
ning op het communisme te behalen is:
Europa.
Slechts wanneer men zo te werk gaat.
zal wellicht eens de tjjd komen, waar
in men aggressoren, die men nu min of
meer vrjj moeten laten rondlopen, ein
delek in de kraag kan vatten.
Veels! het gevolg van verwaarloosde
kou. Maak een eind aan gevatte kou
door keel, borst en rug in te wrijvea
met deze krachtige zalf. Verwijdert con
gestie, vergemakkelijkt ademhaling eo
geeft spoedige verlichting.
J)AT DE HEER.A. GROEN uit Hoogkarspel van Maart tot even voor de Kerst
dagen veel pleizier beleefde aan een tamme kraai is geen feit, waarover vogel
kenners zich erg verbazen. Maar nu in hun kringen het bericht doordringt, dat de
heer J. Groothuizen, Dorpsstraat 56 in Noord-Scharwoude een jonge zilvermeeuw
heeft, die uit zijn hand eet, gaat hun belangstelling wel uit naar deze omgeving.
Men gelooft het niet goed. Een tamme meeuw. Het is een onbekend verschijnsel,
menen de ornithologen.
Het bericht blijkt juist te zijn. De heer Groothuizen, die in de Langedijk bekend
staat als een dierenvriend, kreeg zo'n maand of vijf geleden van een stel jongens
uit de buurt een ei, dat ze bij Bergen aan Zee gevonden hadden. De groenten-
exporteur ging ermee naar zijn broer in Alkmaar, die een kippenbedrgf heeft.
Die legde het in de broedmachine. Na 31 dagen kwam er een vogeltje nit. dat zieh
dra ontpopte als een jonge meeuw.
Met gekookte eitjes en balletjes gehakt fokte de heer Groothuizen het dier op.
Deze voedselbron is onuitwisbaar in het geheugen van de meeuw gegrift. De
baas hoeft maar even zijn geluid te laten horen, of het dier herkent het, en
komt krassend aanfladderen.
ZIJN vliegkunst is beneden de maat
gebleven, vermoedelijk heeft-ie te
droog gezeten in de broedmachine.
Zijn vleugels hangen teveel. Gekort
wiekt is hij niet. Het is een gebrek,
dat hij bij zijn geboorte heeft gekre
gen, al is er een merkbare verbetering
te constateren. Aanvankelijk bleef hij
wat op het erf rondscharrelen, in
welke periode hij goede vrienden werd
met de poes en de hond. In het kip
penhok kreeg hij een slaapplaats. Die
plek weet hij nog iedere avond tegen
donker te vinden. De dag brengt hij
op de achter het erf liggende velden
door, of ih de kaarsrechte sloten daar
tussen, waar hij zo nu en dan nog wel
eens een visje weet op te duiken. Ove
rigens heeft hij zijn kostje voor het
slikken bij de familie Groothuizen.
Ongerekend de balletjes gehakt,
kost-ie me zo'n twintig a vijfentwintig
eieren per week", vertelt de heer
Groothuizen ons. „Aardappels moet-ie
niks van hebben. Als-ie thuis is, ga
ik er wel eens mee het dorp in. leder
een kent hem al. Laatst moest de bus
voor hem stoppen op de Dorpsweg, en
twee keer zat-ie tussen de schooljon
gens. Hij maakte zoveel kabaal, dat de
jongens hem niet durfden aangrijpen.
Ik heb meneer Portielje geschreven.
Die belde me, dat-ie hem wel in Artis
wilde hebben. Maar dat doe ik niet.
Ik vind het veel te grappig. Meneer
Portielje vroeg, wat ik hem te vreten
gaf. Ik vertelde het hem. Weet je wat-
ie zei? Geen wonder dat het beest niet
meer weggaat, 'n Veel te best kost
huis. Als je mij zo zou tracteren, zei
meneer Portielje, zou ik ook nooit
meer weggaan. Even later kon ik de
heer Portielje pareren. Hij vroeg me,
wat of het was, een mannetje of een
wijfje. Ik zeg tegen hem: Nou meneer
rfielje, precies weet ik het niet,
a*r ik denk een mannetje. Vorige
week moest de bus voor hem stoppen
op de Dorpsweg. Toen was-ie net op
Weg naai- het café van Dignum aan
de overkant.
Aan zijn soortgenoten heeft de makke
meeuw een hekel. Hij is er bang voor.
Een paar dagen geleden zat-ie op het
land, toen er een paartje meeuwen
neerstreek. Een van het stel kreeg
hem in het vizier en dook op hem af.
Luid krijsend maakte-ie benen in de
richting van mijn huis, z'n veilig toe
vluchtsoord. Ik hoop maar, dat zijn
gebrek zal verdwijnen, al zal hij wel
altijd een zwakke broeder blijven. Hij
VAN DE verschrikkelijkste dingen van onze tijd ls, dat wij, ondanks ons
zelf, kroongetuigen zijn van iedere veldtocht, iedere oorlog, iedere politio
nele actie. Dank zij onze dagbladen, dank zij die aardige, prettige cineacs,
dank zjj de radio. Elk dezer drie publiciteitsmedia confronteert ons elk ogen
blik van elke dag van elk jaar met de trieste pelgrimstocht der mensheid, die
bezig is zich bloedig voort te zetten. Vroeger was dat heel anders. Toen in het
jaar 490 vóór Christus' geboorte de Slag bij Marathon plaats vond, was dat
voor de rest van de wereld geen „nieuws". Toen in 146, eveneens voor de komst
van Christus, eindelijk Carthago werd verwoest, duurde het eveneens jaren en
jaren, alvorens de rest van de in die tijden bewoonde wereld daar kennis van
droeg. Zo kan men doorgaan. De vandalen konden te keer gaan zoveel ze wil
den, in Europa en het Nabij,, Oosten, de Indianen in Amerika leefden rustig
door in hun pueblos. De Kruistochten konden plaatsvinden, maar aan de andere
kant van de aardbol hoorde men daar eerst jaren en jaren later van. Enzo
voorts enzovoorts. Dat was een goede tijd. Driekwart van de mensheid waa
niet op de hoogte van de ellende, die het andere kwart leed. Omdat er geen
radio, geen krant en geen cinéac was. Dat was een goede tijd. Omdat men ten
slotte niet verantwoordelijk is voor de dingen, die men niet Weet. Ik moest
aan deze gelukzalige tijden denken, toen ik een paar dagen geleden de cinéac
op het Damrak uitstapte.
MEN komt tot zulke gedachten, als
men zojuist getuige is geweest van
de laatste opnamen van die fris-vrolijke
politionele actie in Korea. Zijn Korea-
nen slechte lieden? Zijn die uit het
Zuiden beter, vredelievender, humaner
dan die uit het Noorden? Men zou het
wel denken, maar iemand van de Ti
mes schreef laatst, dat hij nooit heeft
kunnen ontdekken wie groter zwende
laars en oplichters waren: Noord- of
Zuidkoreanen. En een ander schreef
dat je tijdens Wereldoorlog II altijd
nog beter onder Japse gevangenschap
kon staan dan onder Koreaanse. Dat
zijn geen aardige opmerkingen, maar
het zal er wel op neer komen dat ook
het volk van Korea even goed en even
slecht is als het Spaanse. Of het Duitse.
Of het Nederlandse. Ik geloof niet
meer aan goede volken of slechte vol
ken. Ze zijn, lijkt me, allemaal precies
even goed. En slecht.
Vliegt nu al van het erf over de sloöt
heen naar het overliggende veld. Aan
de kippen heeft-ie een hekel. Hij blijft
net zo lang blazen, dat ze hem de
ruimte gegeven hebben op de stok".
J^ATEN we hopen, dat de heer Groot
huizen erin zal slagen, de meeuw
bij zich in leven te houden tot-ie drie
jaar oud volwassen is. Op dat moment
zal het dier geslachtsrijp zijn, en zul
len de natuurdriften eerst recht op
hem inwerken.
Het is de vraag, of-ie dan nog zal
luisteren naar de lokstem van zijn
menselijke baas
C zult 's morgens „kiplekker"
nit bed springen.
Elke dag moet uw lever een üter gal la
ingewanden doen stromen, anders ver
teert uw voedsel niet, het bederft. U raakt
Verstopt, wordt humeurig en loom. Neem
<Je plantaardige GARTER'S LEVERPIL-
letjes om die liter gal op te wekken ea
nw spijsvertering en stoelgang op natuur*
2*J'Wijze te regelen. Een plantaardig zacht
JJJddel, onovertroffen om de gal te doea
•tromen. Eist CarUVs Leverpilletje*.
KilHlIlllllllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
(Van onze speciale verslaggever).
J-JET IS MOEILIJK TE PEILEN, hoe groot de culturele waarde is van het
werk van mej. C. J. S. van Beuningen van Helsdingen, waarmee ze nu
ongeveer een jaar geleden begon. Wij bedoelen haar werk als bibliothecaresse
van de Centrale Bibliotheek voor het Platteland. Die bibliotheek is onder
gebracht in een auto. Mej. Van Beuningen gaat met die boekenauto de boer
op in de kop van Noord-Holland. Ze trekt er mee van dorp naar dorp. Van
Andijk tot Julianadorp, en van De Rijp tot Hippolytushoef is dit blauwe be-
stelwagentje al een bekende verschijning geworden. Van heinde en verre
komen de plattelandsbewoners op de veertiendaagse ruildagen naar de cen
trale punten, om nieuwe keus te maken uit de kleine duizend goede, ja dik
wijls zelfs populair-wetenschappelijke werken in de auto.
Grote Keeten (kende u deze vlek even
benoorden Callantsoog?), Callantsoog
en Petten, alle gemeenten beneden de
20.000 inwoners, en dus niet in aan
merking komende voor subsidie van
Rijk, Provincie of Gemeente, wanneer
een goeds geest soms met veel inspan
ning zou proberen daar een openbare
IN het besef, dat hier tegenover de nog
steeds bij de grote-stadsbewoners ten
achter staande plattelandsbevolking een
onschatbare dienst bewezen wordt, heb-
j ii i,.nMiDmQi,an wot leeszaal of bibliotheek te vestigen, zo-
ben we nader willen kennismaken met
wc ...wc j chs vinden, voor wat Noord
wat hier gebeurt. Op een stormachtige
en regenachtige dag van deze week
maakten we een trip mee van Alkmaar
uit naar Burgervlotbrug, Julianadorp,
Holland boven het Noordzeekanaal be
treft, in Alkmaar, Den Helder, Bever
wijk en Zaandam en aanstonds (zonder
leeszaal) in Hoorn.
Burgervlotbrug ts onze eerste pleis
terplaats. Onze boekenauto, bestuurd
door de heer B. de Vries, die in de
stille uren tevens zijn bijdrage levert
om een goed rouleersysteem op te bou
wen, wordt naast de Doopsgezinde kerk
geplaatst. Het duurt niet lang, of de
eerste leesgrage inwoner komt de auto
binnen. Pet diep in de ogen, blauwe
overall, zwartgesokte voeten in gele
klompen. Een boek over de veevoeding
trekt zijn aandacht. Maar het is niet
het enige exemplaar, dat hij veertien
dagen, hoogstens vier weken, onder
zijn berusting kan krijgen.
Een historische roman, houdt u
daarvan?" probeert mej. Van Beunin
gen hem te helpen.
Liever een of andere levensge
schiedenis", weet de klant vaag.
Met Brolsma's Zathe Humalda, de
Friese roman, waarin Brolsma's voor
keur voor dieren en folklore zo sterk
tot uiting komt, zakt hij even later de
auto uit.
Lijstje klaar!
De meeste klanten hebben een lijstje
klaar van boeken, die zij graag willen
ontvangen. De titels zijn uit de cata
logus gehaald. Aanschaffing hiervan is
verplicht gesteld. Het is een van de
weinige regels, waarmee orde gehouden
wordt op deze uitgebreide en omvang
rijke uitleen-organisatie, waaraan ieder
inwoner van de ruim dertig bezochte
gemeenten kan meedoen a raison van
3.per jaar. Dank zij dat lijstje is
het ook mogelijk, dat een meer nabij-
wonend familielid de boeken even op
het vastgestelde tijdstip komt ruilen.
Zo dat pittige 78-jarige vrouwtje.
Voor u zelf? vragen we. „Neen. Ik heb
van die Tantezeggers. Die lete je braie.
Dus brai ik. Dan benne ze nog kui met
je," is haar bescheid. Waarmee ze maar
wil zeggen, dat ze aan lezen niet toe
komt.
Hoe gemoedelijker men zich zo'n rij
dende bibliotheek in Noordhollands
Noorderkwartier voorstelt, des te zui
verder. Zonder die gemoedelijkheid
redt men het nu eenmaal niet in
Noord-Holland. Mej. Van Beuningen
en haar staf verstaan deze taal en
volksaard en weten dus de juiste sfeer
te scheppen, die eerste voorwaarde is
om dit jonge instituut tot gr-ote bloei
te brengen.
In dit licht moet men dan ook een
vraag bekijken als die van de heer De
Vries, of de burgemeester er al ge
weest is.
Nee, nog niet, zegt de bibliotheca
resse.
Ik zal maar even horen gaan. de
monstreert de heer De Vries zijn ijver.
In de koude
£JENK niet, dat deze elegance alleen
betracht wordt tegenover de burge
meester. In Petten rijden we van de
bakker naar de melkboer en van daar
weer naar een andere klant, die moeder
is van 'n paar kinderen, en dus moeilijk
de deur uit kan. Maar diezelfde moeder
zag kans voor mej. Van Beuningen een
prachtige plattegrond van Petten te te
kenen. Haar welwillendheid gaat zover,
dat ze bij slecht weer de auto stalling
geeft in de garage bij het huis. Men
moet een dag slecht weer hebben mee
gemaakt, om deze geste goed te kun
nen waarderen. Het hoeft niet eens te
vriezen, om de mensen van de boeken
auto de hele dag kou te laten lijden,
totdat ze geen gevoel meer hebben in
tenen en vingers. Dan pas waardeert
men het, wanneer, er een schoolhoofd
is in Callantsoog. die de deur van zijn
school geopend laat om de mensen van
de boekenauto de gelegenheid te geven
even wat warmte op te doen bij de cen
trale verwarming. Dan pas waardeert
men het. wanneer er in Julianadorp een
of andere goede geest met een blad
dampende koffie de bedrijvige werk
zaamheden in de auto een ogenblik
komt onderbreken.
Zoveel milddadigheid maakt bereid
willig. al is het soms moeilijk goed
contact te krijgen met de bevolking
van deze Noordelijke gemeenten.
Ik woon bij de benzinepomp. Wilt
u de ruilboeken even aanbrengen. Dat
hebt u de vorige keer ook gedaan,
vraagt een zakenvrouwtje, die de
pomp niet in de steek wil laten. De
mensen van de rijdende bibliotheek
hebben ook voor haar problemen be
grip. De boeken worden thuisbezorgd.
In Grote Keeten maken we het nog
sterker mee. Daar wonen vier klanten.
Met claxongeloei wordt de bevolking
kond gedaan, dat de boekenauto weer
gearriveerd is. Er komt niemand op
dagen. De regen striemt dan ook op de
modderige wegen en velden. Geen kop
is te vinden in dit dorp van dijkwer
kers.
„Wie zijn onze klanten?" wordt ge
vraagd. „Waar wonen ze?" Over een
wasbord-weggetje hobbelt de wagen
naar de opgegeven adressen. De bewo
ners zijn dankbaar voor deze service.
En het slootje langs het smalle wegge
tje, waarop gekeerd moet worden, is,
volgens een bereidwillige inwoner
maar dertig centimeter diep
Dag in dag uit kruist de boekenauto
door de kleine plaatsen van Noord
hollands Noorderkwartier. Het is niet
alles avontuur. Het is een gestaag wer
ken om de bevolking van deze afgele
gen gebieden deel te laten hebben aan
wat er aan cultuurgoed leeft in onze
Nederlandse taal. Een belangrijk werk,
dat niet genoeg gewaardeerd kan wor
den.
Aldus denkt men, als men de cineac
aan het Damrak verlaat, knipperend
tegen het valse winterzonnetje. Daar
binnen zagen we de laatste journaals.
Zeer verfrissend. Het Westen, bezig
beschaving brengend en vrijheid ih
het Oosten. Nogal hardhandig en bloe
dig, ofschoon men zulks dient te fluis
teren. Men ziet het vervoer van vrou
wen en kinderen en ouden van dagen.
En men denkt: ik dank de voorzienip-
heid dat m ij n kind en m ij n groot
vader geen Koreaan is. Men ziet de
Koreanen onder elkaar lijden, en dat
is niet iets wat men zich van een
broederlijke eenheid voorstelt. Het fe
de wildernis der mensheid: men zou
elkander, al stervend, nog het liefst de
strot willen doorbijten voor t bezit
van een deken. Men ziet de jeugd van
't Zuiden naar het Noorden gedreven,
van het Noorden naar 't Zuiden. Die
jeugd moet wel tienvoudig vervloekt
zijn. om zo te moeten lijden om de
Vrijheid te erlangen.
De journaals gonzen zachtjes voort.
Zwart op wit ziet men de opnamen
van de pelgrimstocht der mensheid.
Gebracht door bazooka's, tanks, bom
men, mitrailleurvuur. Men ziet het fis
een sportieve onderneming, in de
voormiddag van een door-de-weekse
dag in Amsterdam. Hetzelfde ziet men
op hetzelfde ogenblik in Yokohama. In
Madrid. In Athene. In Moscou. In San
Francisco. Allemaal wereldburgers in
allemaal cineacs. We zien het en roken
onze sigaretten. We steken een zuur
tje in onze mond en we gaan weg.
Het hoort er bij en het is toevallig
ditmaal ver van ons bed.
QP het Damrak is het druk. Men win
kelt er,-want het is uitverkoop. En
ineens begint een klok te slaan. De
grote klok in de Beurs van Berlage,
Vele heren beklimmen de stoep van de
Beurs van Berlage en gaan zich wijden
aan hun effecten en aandelen. Een goed
en nijver ambacht. De koersen van lie
effecten in de Beurs van Berlage heb
ben iets te maken met de jeugd in
Korea. Met de oude kereltjes daar en
met die dwaze wijfjes, die zo grotesk
springen als gevechtsvliegtuigen over-
ronken. In alle wereldsteden staan
beurzen. In iedere beurs vinden note
ringen plaats. Iédere notering heeft di
rect of indirect iets te maken met die
kinderen op Korea.
De klok van de Beurs luidt maar
door. Net alsof hij harder, manender
luidt dan anders. Dat is natuurlijk niet
zo. Hij luidde in '40 niet anders, noch
in '14. Hij zal altijd hetzelfde luiden,
of er Koreanen aan puin geschoten
worden of Eskimo's. Marokkanen of
Ambonezen.
En wij gaan door, daar op het Dam
rak. Naar ons kantoor en naar onze
winkel. We halen de koopjes uit de
uitverkoop vandaan en we eten ons
„broodje-dubbel" in de eafétaria. We
noteren onze koersen en we denken
aan de toekomst van onze kinderen.
We drinken een biertje in de Rode
Leeuw en flaneren langs de Bijenkorf.
Of we nemen de tram en gaan naar
huis. Daar wachten onze vrouwen, die
óók de journaals zien. Als ze daar ten
minste nog aan toekomen. Hetgeen wij
oprecht hopen, maar waarvan wij niet
overtuigd zijn. Want dit is een vreem
de wereld.
Iedere dag van iedere week vullen
zich de gerieflijke fauteuiltjes van die
Amsterdamse cinéac met kijkende en
snoepende volksgenoten. En zittend
snoepend zijn wij getuige van het dra
ma der pelgrimstocht. Wij, levend zon
der luister. Zij, stervend zonder glo
rie. Midden in Amsterdam, vlak bij de
beurs. Hoe is het mogelijk, dat zó wei
nigen ijskoud van angst en weemoed
worden over zóveel lijden en ongeluk.
Of zijn wij, hier in Amsterdam, en
al die anderen, in Honolulu en Bom-
bay, in Johannesburg en Kirkenes, in
Canberra en Saltlake City, eigenlijk
alleen maar hypokrieten? Of is deze
twintigste eeuw alleen maar de eeuw
der uiterste schijnheiligheid? Omdat
wij alles weten en zien. Omdat wij
kroongetuigen zijn.
Soms kan zo'n winkelend, kleurig,
intens-levend. Amsterdams Damrak in
eens de rosse weerschijn van de hel en
de grauwe duisternis van een graf krij
gen. Met de Beursklok daar wild en
tomeloos doorheen luidend, als een
doodsklok over een stervende stad en
een tenondergaande wereld.
jyjAAR men ziet z'n medebewoners
van dezelfde planeet deze dingen
hoegenaamd niet aan. Het is uitver
koop, en straks gaan de lichtjes op
Damrak, Dam en Rokin weer aan.
Iedereen is goedsmoeds en welgezind,
daar op zo'n door-de-weekse dag, mid
den op het Damrak, om 5 minuten
over half twee. Omtrent de stoep van
de cinéac en de stoep van de Beurs.
ANTHONY VAM KAMPEN