Rood-China rukt het masker af Influenza r De boekenauto rijdt door Noord-Holland H' Een tamme meeuw, gevoed met balletjes gehakt en eieren AMSTERDAMS PODIUM De Levenden en de Doden Peking blijkt deelhebber in een communistisch wereldcomplot Geef wat zon! Vxt-atyaateduiMe in yxkexi WEK DE GAL IN UW LEVER OP Arbeid, die niet gemakkelijk te hoog kan worden gewaardeerd (I tyleg van het Westen mintnffliiimiiiiiiimifliiiiiiinffliiiiiiiimiiniiiiiraHfflnfiiinimiiiRiiHiiiifflffliiiiimiiiiiinntnH Zeldzaam geval van dierenliefde Al gemoedelijkheid wat de klok slaat Over de hypocrieten van het Damrak ZATERDAG 20 JANUARI 1951 (Van onze diplomatieke medewerker). nE HOOP, DAT ROOD-CHINA slechts nationale ambities zou najagen en V dus het Westen nog gelegenheid zou hebben om, door aan zekere Jet eerechtvaardigde Chinese verlangens te voldoen, tot een vergelijk met Pel is definitief vervloden. Het staat on- Peking i komen, definitief vervlogen. Het staat buiten kijf zelfs een Nehroe -af dat toe dat de laatste vredesvoorstellen, welke door de regering van ,,ao Tse Toeng verworpen zijn. China alles boden wat het maar wensen kon. *pP bereidheid van Amerika om onmiddellijk na het sluiten van een wapen stilstand in Korea met de Chinezen over Formosa en een zetel in de Ver enigde Naties te spreken betekende een uiterste aan tegemoetkomendheid van die zijde. Peking heeft echter, met voorbijgaan van zjjn nationale belan gen, gekozen voor een oorlog, die slechts de interessen van Moskou kan die nen. Eén verklaring is daarvoor maar mogelijk: de huidige Chinese leiders hebben zich, uit eigen vrije wil ongetwijfeld, gemaakt tot deelhebbers in een communistische samenzwering ter verovering van de wereldheerschappij. ker kunnen de gecombineerde Ameri kaanse en Britse luchtmachten daar te- J,,;JÖ|;;U gfnop, maar de omstandigheden, die flU QUIvJClIJK nieuwe communistische aggressie op ,nF tragisch het ook is, dit te moeten n,PUntr bTe" k°''te tijd OE tragici waarschijnlijk maken, staan niet toe, vaststellen, in zekere zin mag het dat het Westen in Oost-Azie ook maar Westen blij zijn. dat de Chinezen nu en één vliegtuig of een schip meer ver niet op een nog later tijdstip zich het speeit dan strikt nodig is. masker van het gezicht hebben gerukt. Natuurlijk de *hi aggressie Het weet thans onomstotelijk, waaraan niet ongestraft blijven, maar die straf het toe is en kan daarnaar zijn acties zal zodanig moeten zijn, dat zij niet bepalen. Deze zullen met mogen be- gevaarlijker voor de politie-agent dan staan uit het ontketenen van een totale voor de misdadiger is. In de eerste oorlog tegen het regiem van Mao Tse p]aats zullen de Verenigde Naties China In zon strijd zou het Westen th-,,,* „.„„„nu, «i„ In zo n strijd zou het Westen ziin krachten alleen maar uitputten zónder ooit de kans te hebben een be slissende overwinning op het wereld communisme te behalen. Zelfs een actie van zee en van de lucht uit kan nauwelijks in aanmerking komen. De Amerikanen hebben afdoen de bewijzen, dat er voor dat geval een afspraak tussen Moskou en Peking be staat over het gebruik der in Oost- Siberie gestationneerde Sowjet-lucht- vloot ten behoeve van de Chinezen. Ze- Lied van de week Onlangs werd ik uitgenodigd, In een strafgevangenis, Waar het leven zoveel triester Dan buiten die muren is Uit mijn werk iets voor te dragen, En mijn vriend, een cineast, Heeft de jongens met muziek en Kostelijke films verrast. En wij werden daar getroffen Door de grote dankbaarheid En de aandacht die men toonde Voor hetgeen hun werd bereid. Kijk, dan voel je je gelukkig, Dat je een klein beetje zon Aaneen medemens mocht brengen. Die de koers niet houden kon. Maar ook in 't gewone leven En in meen'ge ziekenzaal Kan een mens somtijds zo hunk'ren Naar een enk'le zonnestraal. En wat lopen wij toch dikwijls, Wij, die vrij zijn en gezond Met vervelende gezichten Over onze aarde rond. Klagen, zuchten, lamenteren, Mokken, mopp'ren, vul maar aan. En dan zijn wij in de regel Met ons zélf het méést begaan. Of men heeft het o zo druk met Iedere pietluttigheid: ,,'k Heb een cocktailjurk. zeg, zaadlig! En een jas.... moorddadig, meid!" Of: hij heeft weer fijn geborreld Met zijn vrienden in de soos.... En zo is, helaas, het leven Vaak zo zinloos, hol en voos. En wat kan men toch met weinig Anderen ten zegen zijn, Die gekromd gaan onder zorgen, Onder ziekte, leed of pijn. Met een zeer kleine attentie, Of een vriendelijk gezicht, Kan een mens, dat stikt van zorgen, Plots'ling worden opgericht. „Zoek de zon op!" zong Lou Bandy In zijn welbekende lied. Maar als wij geen zon verspreiden Zijn wij stumperds, anders niet! JABSON thans openlijk als aggressor dienen te brandmerken en het is te hopen, dat dit met een overgrote meerderheid van stemmen gebeurt. Verder zal men het Peking duidelijk moeten maken, dat er over Formosa niet meer te praten valt, tenzij de regering-Mao haar houding grondig herziet. En wat Korea betreft: daar zal de strijd nog wel worden voort gezet, hoewel de Westerse mogendheden ernstig zullen dienen te overwegen, of het gerechtvaardigd is daar verder be trekkelijk sterke strijdkrachten te on derhouden. pAARNAAST, of beter gezegd daar boven want het is veruit het be langrijkste zullen de Westerse naties van nu af al hun energie en grondstof fen, voor zover deze niet nodig zijn ter voorziening in de meest noodzakelijke levensbehoeften, in de militaire sector dienen te investeren. En vervolgens zal, met de grootst mogelijke spoed, de kracht, welke zij aldus verkrijgen, moe ten worden geconcentreerd op de enige plaats, waar een beslissende overwin ning op het communisme te behalen is: Europa. Slechts wanneer men zo te werk gaat. zal wellicht eens de tjjd komen, waar in men aggressoren, die men nu min of meer vrjj moeten laten rondlopen, ein delek in de kraag kan vatten. Veels! het gevolg van verwaarloosde kou. Maak een eind aan gevatte kou door keel, borst en rug in te wrijvea met deze krachtige zalf. Verwijdert con gestie, vergemakkelijkt ademhaling eo geeft spoedige verlichting. J)AT DE HEER.A. GROEN uit Hoogkarspel van Maart tot even voor de Kerst dagen veel pleizier beleefde aan een tamme kraai is geen feit, waarover vogel kenners zich erg verbazen. Maar nu in hun kringen het bericht doordringt, dat de heer J. Groothuizen, Dorpsstraat 56 in Noord-Scharwoude een jonge zilvermeeuw heeft, die uit zijn hand eet, gaat hun belangstelling wel uit naar deze omgeving. Men gelooft het niet goed. Een tamme meeuw. Het is een onbekend verschijnsel, menen de ornithologen. Het bericht blijkt juist te zijn. De heer Groothuizen, die in de Langedijk bekend staat als een dierenvriend, kreeg zo'n maand of vijf geleden van een stel jongens uit de buurt een ei, dat ze bij Bergen aan Zee gevonden hadden. De groenten- exporteur ging ermee naar zijn broer in Alkmaar, die een kippenbedrgf heeft. Die legde het in de broedmachine. Na 31 dagen kwam er een vogeltje nit. dat zieh dra ontpopte als een jonge meeuw. Met gekookte eitjes en balletjes gehakt fokte de heer Groothuizen het dier op. Deze voedselbron is onuitwisbaar in het geheugen van de meeuw gegrift. De baas hoeft maar even zijn geluid te laten horen, of het dier herkent het, en komt krassend aanfladderen. ZIJN vliegkunst is beneden de maat gebleven, vermoedelijk heeft-ie te droog gezeten in de broedmachine. Zijn vleugels hangen teveel. Gekort wiekt is hij niet. Het is een gebrek, dat hij bij zijn geboorte heeft gekre gen, al is er een merkbare verbetering te constateren. Aanvankelijk bleef hij wat op het erf rondscharrelen, in welke periode hij goede vrienden werd met de poes en de hond. In het kip penhok kreeg hij een slaapplaats. Die plek weet hij nog iedere avond tegen donker te vinden. De dag brengt hij op de achter het erf liggende velden door, of ih de kaarsrechte sloten daar tussen, waar hij zo nu en dan nog wel eens een visje weet op te duiken. Ove rigens heeft hij zijn kostje voor het slikken bij de familie Groothuizen. Ongerekend de balletjes gehakt, kost-ie me zo'n twintig a vijfentwintig eieren per week", vertelt de heer Groothuizen ons. „Aardappels moet-ie niks van hebben. Als-ie thuis is, ga ik er wel eens mee het dorp in. leder een kent hem al. Laatst moest de bus voor hem stoppen op de Dorpsweg, en twee keer zat-ie tussen de schooljon gens. Hij maakte zoveel kabaal, dat de jongens hem niet durfden aangrijpen. Ik heb meneer Portielje geschreven. Die belde me, dat-ie hem wel in Artis wilde hebben. Maar dat doe ik niet. Ik vind het veel te grappig. Meneer Portielje vroeg, wat ik hem te vreten gaf. Ik vertelde het hem. Weet je wat- ie zei? Geen wonder dat het beest niet meer weggaat, 'n Veel te best kost huis. Als je mij zo zou tracteren, zei meneer Portielje, zou ik ook nooit meer weggaan. Even later kon ik de heer Portielje pareren. Hij vroeg me, wat of het was, een mannetje of een wijfje. Ik zeg tegen hem: Nou meneer rfielje, precies weet ik het niet, a*r ik denk een mannetje. Vorige week moest de bus voor hem stoppen op de Dorpsweg. Toen was-ie net op Weg naai- het café van Dignum aan de overkant. Aan zijn soortgenoten heeft de makke meeuw een hekel. Hij is er bang voor. Een paar dagen geleden zat-ie op het land, toen er een paartje meeuwen neerstreek. Een van het stel kreeg hem in het vizier en dook op hem af. Luid krijsend maakte-ie benen in de richting van mijn huis, z'n veilig toe vluchtsoord. Ik hoop maar, dat zijn gebrek zal verdwijnen, al zal hij wel altijd een zwakke broeder blijven. Hij VAN DE verschrikkelijkste dingen van onze tijd ls, dat wij, ondanks ons zelf, kroongetuigen zijn van iedere veldtocht, iedere oorlog, iedere politio nele actie. Dank zij onze dagbladen, dank zij die aardige, prettige cineacs, dank zjj de radio. Elk dezer drie publiciteitsmedia confronteert ons elk ogen blik van elke dag van elk jaar met de trieste pelgrimstocht der mensheid, die bezig is zich bloedig voort te zetten. Vroeger was dat heel anders. Toen in het jaar 490 vóór Christus' geboorte de Slag bij Marathon plaats vond, was dat voor de rest van de wereld geen „nieuws". Toen in 146, eveneens voor de komst van Christus, eindelijk Carthago werd verwoest, duurde het eveneens jaren en jaren, alvorens de rest van de in die tijden bewoonde wereld daar kennis van droeg. Zo kan men doorgaan. De vandalen konden te keer gaan zoveel ze wil den, in Europa en het Nabij,, Oosten, de Indianen in Amerika leefden rustig door in hun pueblos. De Kruistochten konden plaatsvinden, maar aan de andere kant van de aardbol hoorde men daar eerst jaren en jaren later van. Enzo voorts enzovoorts. Dat was een goede tijd. Driekwart van de mensheid waa niet op de hoogte van de ellende, die het andere kwart leed. Omdat er geen radio, geen krant en geen cinéac was. Dat was een goede tijd. Omdat men ten slotte niet verantwoordelijk is voor de dingen, die men niet Weet. Ik moest aan deze gelukzalige tijden denken, toen ik een paar dagen geleden de cinéac op het Damrak uitstapte. MEN komt tot zulke gedachten, als men zojuist getuige is geweest van de laatste opnamen van die fris-vrolijke politionele actie in Korea. Zijn Korea- nen slechte lieden? Zijn die uit het Zuiden beter, vredelievender, humaner dan die uit het Noorden? Men zou het wel denken, maar iemand van de Ti mes schreef laatst, dat hij nooit heeft kunnen ontdekken wie groter zwende laars en oplichters waren: Noord- of Zuidkoreanen. En een ander schreef dat je tijdens Wereldoorlog II altijd nog beter onder Japse gevangenschap kon staan dan onder Koreaanse. Dat zijn geen aardige opmerkingen, maar het zal er wel op neer komen dat ook het volk van Korea even goed en even slecht is als het Spaanse. Of het Duitse. Of het Nederlandse. Ik geloof niet meer aan goede volken of slechte vol ken. Ze zijn, lijkt me, allemaal precies even goed. En slecht. Vliegt nu al van het erf over de sloöt heen naar het overliggende veld. Aan de kippen heeft-ie een hekel. Hij blijft net zo lang blazen, dat ze hem de ruimte gegeven hebben op de stok". J^ATEN we hopen, dat de heer Groot huizen erin zal slagen, de meeuw bij zich in leven te houden tot-ie drie jaar oud volwassen is. Op dat moment zal het dier geslachtsrijp zijn, en zul len de natuurdriften eerst recht op hem inwerken. Het is de vraag, of-ie dan nog zal luisteren naar de lokstem van zijn menselijke baas C zult 's morgens „kiplekker" nit bed springen. Elke dag moet uw lever een üter gal la ingewanden doen stromen, anders ver teert uw voedsel niet, het bederft. U raakt Verstopt, wordt humeurig en loom. Neem <Je plantaardige GARTER'S LEVERPIL- letjes om die liter gal op te wekken ea nw spijsvertering en stoelgang op natuur* 2*J'Wijze te regelen. Een plantaardig zacht JJJddel, onovertroffen om de gal te doea •tromen. Eist CarUVs Leverpilletje*. KilHlIlllllllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii (Van onze speciale verslaggever). J-JET IS MOEILIJK TE PEILEN, hoe groot de culturele waarde is van het werk van mej. C. J. S. van Beuningen van Helsdingen, waarmee ze nu ongeveer een jaar geleden begon. Wij bedoelen haar werk als bibliothecaresse van de Centrale Bibliotheek voor het Platteland. Die bibliotheek is onder gebracht in een auto. Mej. Van Beuningen gaat met die boekenauto de boer op in de kop van Noord-Holland. Ze trekt er mee van dorp naar dorp. Van Andijk tot Julianadorp, en van De Rijp tot Hippolytushoef is dit blauwe be- stelwagentje al een bekende verschijning geworden. Van heinde en verre komen de plattelandsbewoners op de veertiendaagse ruildagen naar de cen trale punten, om nieuwe keus te maken uit de kleine duizend goede, ja dik wijls zelfs populair-wetenschappelijke werken in de auto. Grote Keeten (kende u deze vlek even benoorden Callantsoog?), Callantsoog en Petten, alle gemeenten beneden de 20.000 inwoners, en dus niet in aan merking komende voor subsidie van Rijk, Provincie of Gemeente, wanneer een goeds geest soms met veel inspan ning zou proberen daar een openbare IN het besef, dat hier tegenover de nog steeds bij de grote-stadsbewoners ten achter staande plattelandsbevolking een onschatbare dienst bewezen wordt, heb- j ii i,.nMiDmQi,an wot leeszaal of bibliotheek te vestigen, zo- ben we nader willen kennismaken met wc ...wc j chs vinden, voor wat Noord wat hier gebeurt. Op een stormachtige en regenachtige dag van deze week maakten we een trip mee van Alkmaar uit naar Burgervlotbrug, Julianadorp, Holland boven het Noordzeekanaal be treft, in Alkmaar, Den Helder, Bever wijk en Zaandam en aanstonds (zonder leeszaal) in Hoorn. Burgervlotbrug ts onze eerste pleis terplaats. Onze boekenauto, bestuurd door de heer B. de Vries, die in de stille uren tevens zijn bijdrage levert om een goed rouleersysteem op te bou wen, wordt naast de Doopsgezinde kerk geplaatst. Het duurt niet lang, of de eerste leesgrage inwoner komt de auto binnen. Pet diep in de ogen, blauwe overall, zwartgesokte voeten in gele klompen. Een boek over de veevoeding trekt zijn aandacht. Maar het is niet het enige exemplaar, dat hij veertien dagen, hoogstens vier weken, onder zijn berusting kan krijgen. Een historische roman, houdt u daarvan?" probeert mej. Van Beunin gen hem te helpen. Liever een of andere levensge schiedenis", weet de klant vaag. Met Brolsma's Zathe Humalda, de Friese roman, waarin Brolsma's voor keur voor dieren en folklore zo sterk tot uiting komt, zakt hij even later de auto uit. Lijstje klaar! De meeste klanten hebben een lijstje klaar van boeken, die zij graag willen ontvangen. De titels zijn uit de cata logus gehaald. Aanschaffing hiervan is verplicht gesteld. Het is een van de weinige regels, waarmee orde gehouden wordt op deze uitgebreide en omvang rijke uitleen-organisatie, waaraan ieder inwoner van de ruim dertig bezochte gemeenten kan meedoen a raison van 3.per jaar. Dank zij dat lijstje is het ook mogelijk, dat een meer nabij- wonend familielid de boeken even op het vastgestelde tijdstip komt ruilen. Zo dat pittige 78-jarige vrouwtje. Voor u zelf? vragen we. „Neen. Ik heb van die Tantezeggers. Die lete je braie. Dus brai ik. Dan benne ze nog kui met je," is haar bescheid. Waarmee ze maar wil zeggen, dat ze aan lezen niet toe komt. Hoe gemoedelijker men zich zo'n rij dende bibliotheek in Noordhollands Noorderkwartier voorstelt, des te zui verder. Zonder die gemoedelijkheid redt men het nu eenmaal niet in Noord-Holland. Mej. Van Beuningen en haar staf verstaan deze taal en volksaard en weten dus de juiste sfeer te scheppen, die eerste voorwaarde is om dit jonge instituut tot gr-ote bloei te brengen. In dit licht moet men dan ook een vraag bekijken als die van de heer De Vries, of de burgemeester er al ge weest is. Nee, nog niet, zegt de bibliotheca resse. Ik zal maar even horen gaan. de monstreert de heer De Vries zijn ijver. In de koude £JENK niet, dat deze elegance alleen betracht wordt tegenover de burge meester. In Petten rijden we van de bakker naar de melkboer en van daar weer naar een andere klant, die moeder is van 'n paar kinderen, en dus moeilijk de deur uit kan. Maar diezelfde moeder zag kans voor mej. Van Beuningen een prachtige plattegrond van Petten te te kenen. Haar welwillendheid gaat zover, dat ze bij slecht weer de auto stalling geeft in de garage bij het huis. Men moet een dag slecht weer hebben mee gemaakt, om deze geste goed te kun nen waarderen. Het hoeft niet eens te vriezen, om de mensen van de boeken auto de hele dag kou te laten lijden, totdat ze geen gevoel meer hebben in tenen en vingers. Dan pas waardeert men het, wanneer, er een schoolhoofd is in Callantsoog. die de deur van zijn school geopend laat om de mensen van de boekenauto de gelegenheid te geven even wat warmte op te doen bij de cen trale verwarming. Dan pas waardeert men het. wanneer er in Julianadorp een of andere goede geest met een blad dampende koffie de bedrijvige werk zaamheden in de auto een ogenblik komt onderbreken. Zoveel milddadigheid maakt bereid willig. al is het soms moeilijk goed contact te krijgen met de bevolking van deze Noordelijke gemeenten. Ik woon bij de benzinepomp. Wilt u de ruilboeken even aanbrengen. Dat hebt u de vorige keer ook gedaan, vraagt een zakenvrouwtje, die de pomp niet in de steek wil laten. De mensen van de rijdende bibliotheek hebben ook voor haar problemen be grip. De boeken worden thuisbezorgd. In Grote Keeten maken we het nog sterker mee. Daar wonen vier klanten. Met claxongeloei wordt de bevolking kond gedaan, dat de boekenauto weer gearriveerd is. Er komt niemand op dagen. De regen striemt dan ook op de modderige wegen en velden. Geen kop is te vinden in dit dorp van dijkwer kers. „Wie zijn onze klanten?" wordt ge vraagd. „Waar wonen ze?" Over een wasbord-weggetje hobbelt de wagen naar de opgegeven adressen. De bewo ners zijn dankbaar voor deze service. En het slootje langs het smalle wegge tje, waarop gekeerd moet worden, is, volgens een bereidwillige inwoner maar dertig centimeter diep Dag in dag uit kruist de boekenauto door de kleine plaatsen van Noord hollands Noorderkwartier. Het is niet alles avontuur. Het is een gestaag wer ken om de bevolking van deze afgele gen gebieden deel te laten hebben aan wat er aan cultuurgoed leeft in onze Nederlandse taal. Een belangrijk werk, dat niet genoeg gewaardeerd kan wor den. Aldus denkt men, als men de cineac aan het Damrak verlaat, knipperend tegen het valse winterzonnetje. Daar binnen zagen we de laatste journaals. Zeer verfrissend. Het Westen, bezig beschaving brengend en vrijheid ih het Oosten. Nogal hardhandig en bloe dig, ofschoon men zulks dient te fluis teren. Men ziet het vervoer van vrou wen en kinderen en ouden van dagen. En men denkt: ik dank de voorzienip- heid dat m ij n kind en m ij n groot vader geen Koreaan is. Men ziet de Koreanen onder elkaar lijden, en dat is niet iets wat men zich van een broederlijke eenheid voorstelt. Het fe de wildernis der mensheid: men zou elkander, al stervend, nog het liefst de strot willen doorbijten voor t bezit van een deken. Men ziet de jeugd van 't Zuiden naar het Noorden gedreven, van het Noorden naar 't Zuiden. Die jeugd moet wel tienvoudig vervloekt zijn. om zo te moeten lijden om de Vrijheid te erlangen. De journaals gonzen zachtjes voort. Zwart op wit ziet men de opnamen van de pelgrimstocht der mensheid. Gebracht door bazooka's, tanks, bom men, mitrailleurvuur. Men ziet het fis een sportieve onderneming, in de voormiddag van een door-de-weekse dag in Amsterdam. Hetzelfde ziet men op hetzelfde ogenblik in Yokohama. In Madrid. In Athene. In Moscou. In San Francisco. Allemaal wereldburgers in allemaal cineacs. We zien het en roken onze sigaretten. We steken een zuur tje in onze mond en we gaan weg. Het hoort er bij en het is toevallig ditmaal ver van ons bed. QP het Damrak is het druk. Men win kelt er,-want het is uitverkoop. En ineens begint een klok te slaan. De grote klok in de Beurs van Berlage, Vele heren beklimmen de stoep van de Beurs van Berlage en gaan zich wijden aan hun effecten en aandelen. Een goed en nijver ambacht. De koersen van lie effecten in de Beurs van Berlage heb ben iets te maken met de jeugd in Korea. Met de oude kereltjes daar en met die dwaze wijfjes, die zo grotesk springen als gevechtsvliegtuigen over- ronken. In alle wereldsteden staan beurzen. In iedere beurs vinden note ringen plaats. Iédere notering heeft di rect of indirect iets te maken met die kinderen op Korea. De klok van de Beurs luidt maar door. Net alsof hij harder, manender luidt dan anders. Dat is natuurlijk niet zo. Hij luidde in '40 niet anders, noch in '14. Hij zal altijd hetzelfde luiden, of er Koreanen aan puin geschoten worden of Eskimo's. Marokkanen of Ambonezen. En wij gaan door, daar op het Dam rak. Naar ons kantoor en naar onze winkel. We halen de koopjes uit de uitverkoop vandaan en we eten ons „broodje-dubbel" in de eafétaria. We noteren onze koersen en we denken aan de toekomst van onze kinderen. We drinken een biertje in de Rode Leeuw en flaneren langs de Bijenkorf. Of we nemen de tram en gaan naar huis. Daar wachten onze vrouwen, die óók de journaals zien. Als ze daar ten minste nog aan toekomen. Hetgeen wij oprecht hopen, maar waarvan wij niet overtuigd zijn. Want dit is een vreem de wereld. Iedere dag van iedere week vullen zich de gerieflijke fauteuiltjes van die Amsterdamse cinéac met kijkende en snoepende volksgenoten. En zittend snoepend zijn wij getuige van het dra ma der pelgrimstocht. Wij, levend zon der luister. Zij, stervend zonder glo rie. Midden in Amsterdam, vlak bij de beurs. Hoe is het mogelijk, dat zó wei nigen ijskoud van angst en weemoed worden over zóveel lijden en ongeluk. Of zijn wij, hier in Amsterdam, en al die anderen, in Honolulu en Bom- bay, in Johannesburg en Kirkenes, in Canberra en Saltlake City, eigenlijk alleen maar hypokrieten? Of is deze twintigste eeuw alleen maar de eeuw der uiterste schijnheiligheid? Omdat wij alles weten en zien. Omdat wij kroongetuigen zijn. Soms kan zo'n winkelend, kleurig, intens-levend. Amsterdams Damrak in eens de rosse weerschijn van de hel en de grauwe duisternis van een graf krij gen. Met de Beursklok daar wild en tomeloos doorheen luidend, als een doodsklok over een stervende stad en een tenondergaande wereld. jyjAAR men ziet z'n medebewoners van dezelfde planeet deze dingen hoegenaamd niet aan. Het is uitver koop, en straks gaan de lichtjes op Damrak, Dam en Rokin weer aan. Iedereen is goedsmoeds en welgezind, daar op zo'n door-de-weekse dag, mid den op het Damrak, om 5 minuten over half twee. Omtrent de stoep van de cinéac en de stoep van de Beurs. ANTHONY VAM KAMPEN

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1951 | | pagina 5