Korea-Detachement heeft „Vuurcontact" CANASTA Chinezen in „zelfmoordstellingen ten Zuiden van Seoel Nieuwste maand-snufjes vallen in de brievenbus „Geef ons méér Hollanders en we houden het'' Weer vele aanmeldingen voor Korea Ze verloren twee van hun makkers „Dit is maar een rare oorlog. New Yorlcs politie bereidt zich voor Geallieerden weer in contact met de vijand Er komen zelfs expresse-brieven binnen Stalenkaartvan beroepen De clubs van de Amerikaanse zakenman Het nieuwe spel, dat de wereld veroverde Het zal u nu reeds mogelijk zyn. Ca nasta te gaan spelen. Weliswaar zul len er nog enkele punten verklaring verdienen, maar het binnenkort te plaatsen derde (slot-) artikel zal U in staat stellen de eventuele moeiiykhe- den die zich nog voordoen, te overwin nen. Laat u zich niet afschrikken door de schijnbare gecompliceerdheid der spelregels; indien u de moeite neemt het spel een half uurtje practisch te beoefenen met de regels naast u, zult ge ervaren dat het feitelijk zeer een voudig is. Vergeet u niet dit artikel uit te knippen?! Boekhandel P. SPRUIT heeft ze! DINSDAG SO JANUARI 1951 *fAAR om negen uur in de ochtend gingen we dan eindelijk, nadat we jnet veel gesjotrw, gevraag en gezoek, onze rommel hadden ingeladen. Ik weet niet wat voor rare dingen sommigen nog meesleepten. De dominee zag ik met een koffergramofoon sjouwen, of schoon die allang ingeleverd moest zijn. Er was ook een soldaat, die daags te voren van zijn meisje uit Denemarken een pakje had ontvangen, waarin een vlaggetje zat: groeten uit Denemarken. Hij nam het mee en het is op de hele reis geen seconde uit zijn buurt ge weest. Van mezelf weet ik nog, dat ik op het laatste moment een ansichtkaart meenam, die voor oud vuil op de grond lag. Het was een kaart uit Nederland van goede vrienden, die er achterop hadden geschreven: „Wij bidden voor je terugkomst". Zo doet een mens als het ernst wordt. In de bergen loert de vijand. r\E REIS viel mee. Natuurlijk was net even koud als altijd, maar daar wen je aan op den duur. De tocht naar deze streken duurde tot over zessen 's avonds. Natuurlijk moesten we weer door de bergen. Altijd bergen. Ernie Pyle heeft eens gezegd, dat oorlog niet zo erg is, als er maar geen modder was. Maar hier zijn het de bergen, die voor ver rassingen zorgen. Je moet er overheen, de wegen zijn slechts en er schuilen altijd onverwachte dingen achter die bergen, waar je de vijand verwachten kunt. Maar we kwamen heelhuids aan. Vrij spoedig na onze aankomst wer den er twee van onze infanterie-com- pagnieën ingezet. Nauwelijks konden ze aan het front zijn, of daar druppel den de geruchten al binnen. Je hoorde, dat er vreselijk werd gevochten en dat er al drie gewonden waren. Offers LIET WERD donker. De verbindings- dienst zocht radio-contact met het regiment. Wij gingen maar slapen, na het gebruikelijke geharrewar over de verdeling van de ruimte. We sliepen met de dikke kleren akn. Dank zij de typische onder-het-huiswarmteversprei- ding hadden we het zelfs benauwd ge durende de nacht. We hadden verwacht misschien in de sneeuw te moeten sla pen. We sliepen niet veel. In de verte was er wat geschiet, de verbinding werkte met de radio en bovendien hield het gerucht aan, dat we gewonden en zelfs doden zouden hebben. Natuur lijk kun je „vooraan" op zoiets rekenen, maar toch komt het nog altijd onver wacht. De ochtend bracht zekerheid. Er waren drie gesneuvelden: twee van onze jongens en één Koreaanse soldaat. Er waren tevens een stuk of zeven, acht gewonden, waarvan de meesten licht. Meer dan zestig aan de andere kant was de balans. Maar het gevoel kame raden te moeten missen, werd daardoor toch niet weggenomen. Geef ons duizenden Hollanders. QNZE beide compagnieën hadden het zwaar, de enkele dagen, dat we in Hoengsong waren. Dag er nacht aan het front, geen aflossing, geen slaap, geen eten soms. De strijd tegen de kou, voor al in de „vossenholen" is zwaar. Maar wij zijn een eigenaardig volk. We kan keren zolang het goed gaat. Zodra er narigheid komt is het over en wordt er gewerkt. „Geef ons duizenden van die Hollan ders", hebben Amerikaanse comman danten bij herhaling gezegd. „Geef ons méér Holanders en we kunnen het hou den!" Op de derde dag van ons ver blijf in Hoengsong gings 's morgens al het gerucht, dat we weer zouden ver trekken. Nu weer naar het Zuiden. Niemand geloofde het. We waren im mers pas in allerijl „naar boven" ge haald? En hadden onze soldaten niet al die tijd hun stelingen behouden en geen centimeter grond hoeven prijsgeven? Om tien uur kwam de boodschap: „Al les inpakken voor vertrek". Een paar uur later: „Alleen het uiterst noodza kelijke meenemen. De rest achterlaten. Dat wordt met auto's vervoerd. Wij gaan lopen...." Troosteloos ER WAS geen benzine. Niet voor ons en niet voor het regiment. Er waren ook geen auto's genoeg. Daarom: lo pen. De stemming daalde. Geen won der. Drie dagen hier gezeten, enkele van je kameraden gesneuveld en nu: terugtrekken. Men moet zoiets meege maakt hebben om het te kunnen be grijpen. Een troosteloze aanblik bood de vertrekkende groep. Bijna niemand had nog spullen bij zich. Amerikanen zijn wat dat betreft gemakkelijk. Ze UET NEDERLANDSE Korea-detachement is in begin Januari overgeplaatst. Dilm H^nfJ,hnL 0 e7 /nkjele Mentallen kilometer, beneden de 38ste breedtegraad. Ofschoon we wisten, dat het nu menens zou gaan worden, zou je bet aan „de troe«> met «Ken. Iedereen was even opgewekt als anders, en ieder een kankerde net zo hartelijk op de kou, op de rantsoenen en op alles, als altijd. We vertrokken te laat, zoals het bij verplaatsingen traditie is. De trucks, die van het regiment moesten komen, hadden eerst andere onderdelen moeten ver buizen. Die chauffeurs van zulke wagens moet je bewonderen. Ze slapen soms in een week niet. Alleen als ze ergens moeten laden of lossen is er even tijd voor een dutje. yAN DE HAND van de cor respondent bij het Nederlandse Korea-detachement, luitenant W. W. Dussel ontvingen we neven staand artikel. Dussel vertelt hierin over de eerste werkelijke gevechts-aanraking van onze troepen met de cjjand, als ge volg waarvan het detachement tufee makkers verloor. Verder vertelt de correspondent in zijn eerlijk en boeiend relaas over de trieste, lange stoeten Zuid-Ko- reanen, die vluchten van Noord naar Zuid, van Oost naar West, zonder eigenlijk te weten waar- héén gooien alles weg. Hun overtollige kle ding, schoenen, ja zelfs patronen en wapens. We trokken door tot de schemering viel. Toen was er opeens wél benzine. We kregen zelfs nog vijf wagens van het regiment om ons te verNaeren. De vreugde kende geen grenzen. Wij zouden het laatst vertrekken, want de moesten de aftocht dekken. Steeds verlatener werd het plaatsje. Steeds meer Amerikaanse wagens ver dwenen. Ik zal het nooit vergeten: dat kapotte stadje, onder de sneeuw. Die rossige gloed tegen de lucht en dan die wegtrekkende troepen. Je krijgt het gevoel alsof je een oorlog hebt verlo ren, alsof je je gaat overgeven. Het grote „waarhéén?" AM ONGEVEER half acht vertrokken wij. Onze opdracht was een mijl of tien Zuidelijker te gaan, naar Wonjoe, een vrij grote plaats. We hebben enkele uren over die tocht gedaan, want de weg was smal en druk. Nog immer spoedden de colonnes soldaten zich te voet aan beide zijden voort. Hier en daar liepen Koreaanse vluchtelingen. Kleine kinderen soms, met zoveel mo lt £ENHEDEN van de geallieerde grond- en luchtstrijdkrachten hebben een hevige aanval ingezet op de Westkust van Korea, ter hoogte van Intsjon, de haven die dertig kilometer ten Zuiden van Seoel ligt. Maandagavond Iaat werd gemeld, dat de verbonden troepen zich bevonden op vier en twintig kilometer van Seoel en op drie en twintig kilometer van Intsjon. Tussen hen en de stad staat echter een Chinees leger van dertigduizend man. De verbonden troepen, die ten Noor den van Soewon oprukken, zijn voor het eerst sinds de ontruiming van Seoel (begin Januari) in ernstig contact met de tegenstander gekomen. De Chinezen groeven zich in in „zelfmoordstellingen" langs de weg SoewonSeoel. Zij gaven zich niet over ondanks bombardementen en beschieting en kwamen om in hun eenmansgaten. Stafofficieren zijn daarom thans van mening, dat de tijd, dat patrouilles zon der op tegenstand te stuiten, konden oprukken, voorbij is. Verschillende krijgsgevangenen ver klaarden, dat zij reeds drie dagen niets te eten hebben gehad. Volgens anderen waren hun officieren „naar het Noor den" gegaan ter bijwoning van „een belangrijke conferentie". De Chinezen zouden opdracht hebben ontvangen der tig dagen stand te houden. Aan het centrale front werd alleen patrouille-activiteit waargenomen. Het Amerikaanse slagschip „Missouri" heeft de stad Kansong aan de Oostkust ten Noorden van de 38ste breedtegraad be stookt met hetgeen men officieel noemt „een van de zwaarste en meest vernieti gende beschietingen der laatste maan den". Maandag wierpen Mustangvliegtuigen van de V.N. bijna veertigduizend liter „benzinegelei" in de omgeving vaD Soe won uit. Ze lieten het gebied in ven vlammenzee achter. Britse en Ameri kaanse oorlogsschepen stortten een ware regen van granaten uit over het gebied van Intsjon. Vliegtuigen voerden onop houdelijk aanvallen uit op concentraties van communistische troepen in de dor pen aan de kust. Generaal Bradley optimistisch Generaal Omar Bradley, voorzitter van de Ameirkaanse commissie van staf chefs, heeft Maandag de leiders van het Congres een „optimistisch verslag" ge geven over de strijd op Korea. Volgens hen zag Bradley de toestand „geleide lijk beter" worden. „Ik was erg tevre den',' zo verklaarde de democratische senaatsleider McFarland. gelijk bezittingen op de rug. Soms wa ren er grote vuren langs de weg. Daar warmden ze zich en rustten wat uit. j Waarhéén trekken in Godsnaam deze mensen? Het Zuiden is voller dan vol. Millioenen trekken in de richting van Pusan, waar er dagelijks vijftigduizend aankomen: ziek, ontheemd, verarmd Eindtlijk waren we op de plaats van bestemming. Het was er een gezoek van jewelste. Niemand wist iets. Elk onderdeel zocht naar kwartier. De in- fanterie-compagnieën kwamen gedeel telijk lopend. Ze waren laat, want ze hadden enkele uren langs de weg moe ten liggen voor beveiliging. Zo kwa men ze aan in deze plaats. Niet wetend waarom, niet wetend waarheen, en niet voor hoelang. Maar we zijn het er allemaal over eens, dat dit een rare oorlog Is AANMELDINGSBUREAU KOREA- VRIJWILLIGERS VERPLAATST Op Woensdag 31 Januari zal het aan meldingsbureau voor de Korea-vrijwil- ligers worden verplaatst van de Casu- aristraat 16 naar de nieuwe Frederik- kazerne aan de Van Alkemadelaan te 's Gravenhage. Corrspondentie dient gericht te worden aan de res. majoor J. de Groot, per adres Nieuwe Frederik- kazerne, gebouw E 4, Den Haag. In het kader van het Burgerlijk Verdedigings Programma wordt aan ruim drieduizend New Yorkse politieagenten onderricht gegeven betreffende liet onderzoek naar radioactiviteit tengevolge van atoombomexplosies. Twee politieagenten Wordt de werking verklaard van een apparaat, dat bij de opsporing van radio-actieve stralen wordt gebruikt Wij behandelden in ons eerste artikel het eerste gedeelte van de spelregels van het Canastaspel. Hieronder volgt thans het tweede gedeelte. Rode en zwarte drieën, jokers: Een rode drie geeft 100 punten premie; vier rode drieën bij één partij 800 pnt. Heeft men na het geven een rode drie dan moet men die, zodra men aan de beurt komt, open op tafel leggen en een an dere kaart van de dichte stock nemen (waarna men weer gewoon een kaart van de open of dichte stock mag ko pen) Koopt men een rode drie, dan wordt die open op tafel gelegd en een andere kaart gekocht. Heeft men ge durende een spel niet kunnen uitleg gen, dan tellen de rode drieën even als de kaarten in de hand - als „slecht", d.w.z. hun puntenwaarde wordt van de score afgetrokken. Een zwarte drie is belangrijk als „blokkadekaar t"; zodra iemand een zw. drie afgooit, móet de volgende speler van de dichte stock kopen (dit geldt natuurlijk voor slechts één beurt). Jokers mag men overal voor ge bruiken, maar tellen ook „slecht" als men ze overhoudt. Gooit men er een weg, dan blokkeert men de open stock, zowel voor de eigen partij als voor de tegenpartij (zie geblokkeerde open stock). Een joker die in enige serie is uitgelegd, mag nimmer meer worden teruggenomen of worden overgebracht naar een andere serie. Is er na het geven een rode drie of een joker gedraaid, dan wordt deze bedekt met een volgende kaart van de dichte stock (is dat weer een joker of rode drie, dan wordt er doorge draaid tot er een „gewone" kaart bo ven komt). Rode drieën zijn slechts premiekaarten, zij mogen nimmer voor de „eerste uitleg" worden meegeteld. Series en Canasta's: Het eerste doel van het spel was te trachten, 50 (soms 90 of 120) punten op tafel te krijgen. Het hoofddoel van het spel is ver volgens om te trachten een serie van 7 gelijke kaarten te formeren. Zo'n serie heet een „Canasta"; zonder ten minste één Canasta kan men een spel nooit uitmaken.' Een Canasta is echt, indien er geen enkele joker in voorkomt, een Canasta is onecht, indien er één of meer jokers in voorkomen (b.w 5 azen met twee jokers). Het aantal jokers dat in enige serie mag voorkomen is gemakkelijk te ont houden, het mogen er nooit meer dan drie zijn. (Mag men dus b.v. twee heren met drie jokers uitleggen verstandig doet men daar niet aan, maar het még wel; heeft de partner geen heren om aan te leggen, dan zijn de jokers natuurlijk verspild. In een Canasta mogen dus ook ten hoogste drie jokers voorkomen; hieruit volgt, dan men minstens vier originele kaarten moet JiejDben om een Canasta te kunnen formeren; zo'n vier- kaart van gewone gelijke kaarten noemt men een basis). Zodra een speler heeft uitgelegd, mag zijn partner zodra die aan de beurt komt uitleggen en aanleggen wat hij wil en js daarbij niet meer ge bonden aan een aantal punten. Men mag geen kaarten aanleggen aan se ries der tegenpartij. Men is verplicht, complete Canasta's in stapeltjes dicht te schuiven waarbij slechts de bovenste kaart (geen joker) (Van onze militaire medewerker) „Ondergetekende wenst zo gauw als enigszins mogelijk is een oproeping voor Korea te ontvangen. Ik wacht eropDit is de inhoud van één van de tientallen brieven, welke in de af- gelopend week in de Sasuaristraat te 's-Gravenhage zijn binnengekomen, waar zoals men weet, vrijwilligers voor het aanvullings. en aflossingsdetache ment voor Korea zich kunnen melden. Eerlijk gezegd, hadden wij niet gedacht, dat de animo zó groot zou zijn. Reeds hebben zich meer dan 200 gegadigden gemeld en wel circa 70 mondeling, cir ca 140 schriftelijk, onder wie twee da mes. Sommige brieven kwamen per ex presse binnen. He eerste vrijwilliger, die vorige week Maandagmorgen in de Casuari- straat voor de deur stond, was een jeug dig soldaat, die de vorige maal afge wezen moest worden, omdat hij nog 'hinderjarig was en zijn ouders hem geen toestemming wilden geven. Thans bleek hij meerderjarig en nu kon niets hem weerhouden. Overigens zijn er verscheidenen, die zich de vorige maal reeds gemeld had den, om welke reden dan ook afgevoerd moesten worden en die „hopen op be ter resultaat". Typerend is odk, dat hoewel als eis gesteld, dat men 12 maanden als mili- teir moet hebben gediend, sommigen *ich toch hebben gemeld, hoewel zij Jhmmer in dienst zijn geweest, onder het motto: „Laat ons alsjeblieft mee- g*an, w« zullen ons best doen". deze mogelijkheid gebruik zullen ma ken. De mannen van het aflossingsde tachement zullen zich eveneens voor één jaar- verbinden. Men ziet bij de aanmelding weer een stalenkaart van beroepen: trambestuur ders, politie-agenten, mijnwerkers, schoenmakers, bouwarbeiders, haven arbeiders, chauffeurs, monteurs. Ook gedemobiliseerde mariniers hebben zich weer opgegeven en de mogelijkheid is niet uitgesloten, dat zij evenals de vo rige maal als K. L. militair mee zullen gaan. De twee dames, die zich gemeld heb ben, zijn burgerverpleegsters. Het staat nog niet vast, of er verpleegsters het aanvullingsdetachement mee zul len gaan. Geen gebrek aan kader. Het is waarschijnlijk, dat er geen ge brek aan officieren en onderofficieren zal zijn. Voor de eerste aanmelding bleken destijds ongeveer honderd offi cieren en onderofficieren, die ten dele reeds gekeurd waren, overcompleet. Men had voor hen bij het detachement geen organieke functie en zij gingen dus niet mee. Aan al deze militairen is thans een formulier gezonden, waarop zij kunnen invullen of zij al dan niet hun vroegere aanmelding gestand doen. Bij de ruim 200 aanmeldingen van thans zijn bovendien die van 10 a 20 onderof ficieren. De vrijwilligers, die thans in Korea dienen, hebben allen een verbandacte getekend voor de tijd van één jaar. Zij kunnen dus, als zij dat willen, in het a.s. najaar naar Nederland terugkeren. Het is echter de vraag of velen van (Van onze correspondent te New York) Er was een tijd, dat de bewoner van de „grote stad" en er kan weinig twijfel aan bestaan, dat New York een heel grote stad is een enorme voor sprong had op de plattelandsbewoner. De nieuwste snufjes van het steedse leven schenen immers zowel buiten de gezichtskring als buiten het bereik te zijn van de naarstig werkende boer, wiens landerijen ergens in een uithoek van de een zaamste prairie-staten waren gelegen. Hierin is verandering gekomen en niet alleen dank zü de vlotte diensten van Tante Pos. Neen, de New Yorkse zaken man heeft een aantrekkelijk middel gevonden om de dubbeltjes en kwartjes van de provinciaal even dicht bij zijn kasregister te plaatsen als die van zijn buurman uit de 58e straat. Idee van een boekhandelaar werd een succes De zakenman heeft niet langer een winkel van sinkel, met een étalage vol gepropt tot een totaal embarras du choix; hij heeft zichzelf gepromoveerd tot Secretaris van een Club. Voor een minimaal bedrag van een paar dol lars wordt de buitenstaander hier lid van, en krijgt iedere maand, tegen een gereduceerd tarief het beste product toegestuurd, waarop de Club (lees: za kenman) de vinger heeft kunnen leg gen. Vanzelfsprekend houdt ieder wijs za kenman zich by zijn leest, bij het vak, waarin hij de meeste ervaring heeft opgedaan en de beste relaties heeft. De Club doet werkelijk wonderen. Zij eli mineert een risico voor de zakenman. Hoe groter het aantal leden afne mers) voor des te lagere prijs kan hij immers een mgximum kwantiteit van het product bij de groothandel bestel len, in de zalige zekerheid, dat hij nooit met een grote voorraad onverkochte waar blijft zitten. Het begin van deze koop-clubs da teert van 1926, toen Harry Scherman, een niet overmatig succesrijk verkoper van boeken welker aantrekkelijkhetd eerder school in de leren bandjes dan in de inhoud, op de gedachte kwam op dezelfde manier boeken te verkopen als een dag- of weekblad zijn abonné's werft: bij abonnement. Het succes van zijn onderneming was zeer groot. Niet alleen had hij een uitmuntend idee op een practische manier weten uit te werken, maar klaarblijkelijk slaagde hij er in de vinger te leggen op de boe ken, die onder het publiek een hoge populariteit genoten. De uitgevers aanvankelijk sceptisch gestemd draaiden spoedig bij. Indien zij Scher man konden overreden om, tegen een zacht prijsje, een van hun nieuwe pu blicaties als het Boek van de Maand te lanceren, dan hoefden zij zich geen zor gen te maken over de verkoop. Groot succes. Het is duidelijk, dat een dergelijk voorbeeld gretig navolging vindt. Se dert Scherman (die van 1926 af bijna een milliard boeken per post heeft verzonden) zijn plan in de praktijk bracht, is er haast geen zakenman, die niet op een of andere wijze in het „be stuur" van zo'n club zitting neemt. Dezer dagen lanceerde een Ameri kaanse bonbon-fabriek „het choco- laadje van de maand"; men kon lid worden van de bonbonclub met de zekerheid op de eerste van elke maand een doos met een nieuw assortiment in huis te krijgen; wij kennen een „kaas van de maand club", een „bloem- en plant- van de maand club", een „hand schoen en een das van de maand club". Men kan op deze wijze gramofoonpla- ten en parfums, speelgoed en legpuz- zles, armbanden en aquarium-vissen, nieuwe patenten en worstsoorten over de post thuis gestuurd krijgen. Het is natuurlijk zaak voor hem, die in afge legen districten wonen, om op een der gelijke dag thuis te zijn. Want de zeld zame (maar toch in 50.000 exemplaren verspreide) rookworst van de maand, die door een goed-bedoelend postbode met de rest van de drukwerken en familiecorrespondentie op het erf van een boerderij wordt geworpen, wordt uiteraard door katten en honden dank baar aanvaard, alvorens de boer en zijn vrouw van de markt zijn terugge keerd. Doch dat zijn nu eenmaal de risico's van het club-lidmaatschap. Abonnement op restaurants. Een contributie van 5 per jaar ga randeert New Yorkers 'n abonnement op de menus van twaalf verschillende resturants. Bovendien genieten zij daardoor een korting van 50% procent op alles, dat zij daar verbruiken. Me nig New Yorker is in deze tijd van stij gende prijzen tot de conclusie geko men, dat zijn lidmaatschap in deze or ganisatie er dubbel en dwars uitge haald is. Wij hebben hier voorts onze toneel club, begonnen met ongeveer 400 leden als een hoogst intieme onderneming. Wie er lid van werd, kreeg zijn kaart jes vaak thuis bezorgd met een per soonlijk briefje van de organisatoren, waarin gezegd werd, dat „het meisje, dat wij aan uw rechterkant een plaats hebben gegeven, ook een clublid is; u kunt haar dus gerust aanspreken". Doch zo is het thans niet meer. In de eerste plaats leidde dit tot teveel uit nodigingen om bruiloften bij te wo nen (waar men, zelfs als koppelaarster- tegen-wil-en-dank niet met lege han den kan binnenkomen), maar boven dien is het ledental inmiddels geste gen tot bijna 20.000 Efficiency-experts leiden thans de bureaulisten, die voor het duizendkoppige ledental de plaat ten bepalen; onder die omstandighe den is een persoonlijke noot niet lan ger mogelijk. Zelfs een weekeind-club. Vanmorgen vonden wij een circu laire in de brievenbus, door middel waarvan wij werden verzocht ons aan te sluiten bij de „weekeinde van de maand club", waarmee wij een keer per maand een tweedaags uitstapje buiten de stad zouden kunnen maken, hetzij in groepsverband, hetzij op eigen gelegenheid. De club garan deerde ons „de beste plekjes voor elk seizoen". Iedereen kent het langzamerhand klassiek geworden verhaal van de ge lukkige dorpelingen, dié van de aqua rium-vis van de maand club aanzeg ging kregen, dat als een extra-dividend een tweetal zeer zeldzame visjes aan hen waren verzonden. Toen enige da gen later de postbode aanbelde en een pakket afleverde, waarop met grote letters „voorzichtig: breekbaar" was geschreven, bleek dit dividend inmid dels verzesvoudigd te zijn, aangezien de beide zeldzame exemplaren tijdens de lange reis in het huwelijk waren getreden.... zichtbaar mag zijn. Een rode kaart legt men boven in het geval de Ca nasta „echt" is, een zwarte kaart bo ven, indien de Canasta „onecht" is. De eind-uitleg: Eén spel is uit, wan neer één der spelers wiens team dus een Canasta moet hebben al de kaarten uit zijn hand open op tafel in series kan uitleggen of kan aanleggen aan reeds uitgelegde series. Men mag steeds gelijke kaarten aan complet» Canasta's toevoegen. De speler, die een spel wil uitmaken, mag zijn partner de volgende vraag stellen: „Zal ik het uitmaken part ner?" De partner mag slechts met „Ja" of „Neen" antwoorden; het ant woord is echter bindend! Men behoeft deze vraag echter niet te stellen en men doet zulks slechts, als de partner nog vrij veel kaarten in handen heeft en men denkt, dat hij nog gunstig zal kunnen aanleggen. Men mag bij een eind-uitleg een kaart afgooien, dit is echter niet ver plicht (heeft men b.v. als laatste drie kaarten 8-8-7 en men koopt een 8, dan kan men uitmaken door de 7 af ta gooien; heeft men als laatste twee kaar ten 4-4 en men koopt een 4 of een joker, dan mag men uitmaken zónder een kaart af te gooien). Zwarte drieën mag men eerst bij de einduitleg als serie uitleggen, nimmer eerder! Zolang men het spel nog niet op reglementaire wijze kan uitmaken, moet men zorgen tenminste één kaart in de hand te houden. De partij die de einduitleg verrichtte, krijgt daarvoor een premie van 100 punten. Hand-Canasta: Hiervan spreekt men, indien een speler alle kaarten uit zijn hand ineens (inclusief een complete Canasta) kan uitleggen. Zulks geeft een tweede honderd punten premie. Het verkrijgen van een Hand-Canasta is zó moeilijk en de premie die er op staat zó laag, dat het nauwelijks loont er op te spelen. Opmaken der score: Nadat een speler het spel heeft uitgemaakt, wordt de score opgemaakt. Elke partij telt de „goede" (uitgelegde) punten en trekt daarvan de „slechte" punten (dat zijn de kaarten die men nog in handen heeft) af. De kaarten waaruit de Ca nasta's bestaan, worden nog eens af- znderlijk geteld (b.v. een Canasta, bestaande uit 7 vieren telt 500 echte Canasta en nog eens 7 x 5 is totaal 535 punten). Eerst telt men de z.g. „basis score", dat zijn de Canasta's en d» premie voor rode drieën en het uit maken van het spel. B.v. een partij telt: Twee onechte Canasta's, 2 x 300 pnt., uitmaken 100, twee rode drieën 200, totaal een basis van 900 pnt.; daarna worden de kaarten nog alle afzonder lijk geteld. Een partij is uit, indien een der par tijen 5000 of meer punten behaald heeft; hebben beide partijen meer dan 5000 punten gescoord, dan wint de partij die het hoogst staat. CANASTA kaarten en CULBERT- SONS uitgebreide CANASTA HANDLEIDING Keizerstraat 76 - Telefoon 2223 OOK GRIEP IN SOWJETUNIE De Sowjetrussische gezondheids diensten nemen thans bijzondere maat regelen om de griep-epidemie in Rusland tegen te gaan. Radio Mos kou heeft de luisteraars aangeraden voorzorgsmaatregelen te treffen en in geval men griep meent te hebben, lie ver de dokter te laten komen dan naar klinieken te gaan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1951 | | pagina 9