M Mi die .lag iUt pafcj JIMMY BROWN ALS KANAALZWEMMER De 0 nbekende Voogd Voor Vader dat Muis Onze wekelijkse Puzzle-rubriek De brief van Karei COMPOSITIE Vaderdag Sproeten? SPRUTOL in de zon H tl. HET GEBEURDE OP DE SCHOORSTEEN ZATERDAG 18 JTTVf 1051 31. De overige candidaten, die zelf graag burgemeester hadden willen worden, begrijpen niets van het plot selinge succes van Pim. ..Ik heb nog nooit een aanplakbiljet van die kwast 1?.angen"> moppert de Haan, ter- wijl hij met de andere aanwezigen het raadhuis verlaat. „Nee, het is voor mij óók een raadsel", zegt meneer Brom beer. „Hoe kunnen mensen, die bij hun volle verstand zijn, nu zo'n piep jonge hond alg Pim kiezen, die nog nergens verstand van heeft!" Maar de burgemeester van Dierendorp, die nog steeds met zijn toespraak bezig is, denkt er schijnbaar anders over. Met een driewerf hoera op Pim, heeft hij zijn toespraak besloten. „En nu ver zoek ik onze nieuwe burgemeester naar voren te komen" Pim weet zich geen raad. Het liefst zou hij in de grond willen kruipen, maar er is geen ontkomen aan. De geestdriftige kiezers tillen Pim op hun schouders en in triomf dragen zij hem naar het plat form, waarop de oude burgemeester staat te wachten. PUZZLE 192. EEN SCHIJNBAAR EENVOUDIGE DELING. (OPL.) Deze deling zag er geheel in cijfers als volgt uit; 456 9061632/19872 456 4501 4104 3976 3648 3283 3192 912 912 Deze puzzle was toch niet zo moei lijk als wij wel dachten. Er waren ten minste tal van goede oplossingen uit alle delen van de provincie. Na loting onder de inzenders van een goede op lossing is de wekelijkse prijs van f 5 ditmaal ten deel gevallen aan: de heer J. W. Rhodens, Sanatorium P. VV. Jansenziekenhuis Pil K 16 te Almen (Gld.) (Ab. Dagblad v. West-Friesland) Gefeliciteerd! Deze prijs zal worden toegezonden. En nu onze nieuwe opgave. PUZZLE 193. EEN NIEUWE LETTERGREEP-PUZZLE Hieronder vindt men in alphabeti- sche volgorde 42 lettergrepen. Daarvan kunnen de 13 woorden gevormd wor den, die voldoen aan de verder gegeven onischrij vingen. Heeft men de 13 woorden in de aan gegeven volgorde onder elkaar staan, dan vormen de letters van de eerste en vierde verticale rij van boven naar beneden gelezen een heel mooi gezegde. Lettergrepen: aal been burg de der (lom du dü ecl el ein ge gen gra he im in ke ken keur kla - lad le lijk na nent ner ni pen per ren spa ten ti tie to tur uit vier wa ij zen. Omschrijvingen: 1. is een kunstenaar dikwijls; 2. doet aan een olifant denken; 3. hoort bij de brandweer; 4. ten slotte; 5. kan op gespeeld worden; 6. crack op gymnastisch gebied; 7. bedoeling; 8. ge leidelijk; 9. onbeschaamd; 10. typisch plaatsje in de provincie Utrecht; 11. een meisjesnaam, die ook reeds in de oud heid bekend was; 12. plaats in Zeeland; 13. de trots van Utrecht. Welke zijn de 13 woorden en wat is het mooie gezegde? Oplossingen (per briefkaart) tot en met Donderdag 21 Juni aan de Redac tie van dit blad. (Er wordt onder de inzenders van een goede opl. weer een prijs van f 5.verloot). Lied van de week Juicht van vreugde, mannen- broeders, Mede-vaders, kroostopvoeders. Vaderdag staat voor de deur, Dat geeft 't leven weer wat fleur! Pa, het Manussie-van-alles, Die net doet alsof hij mal is, Stofzuigdemonstraties weggeeft, Met het koken altijd pech heeft, 't Straatje schrobt en spoelt de luren, 1 Koperwerk staat op te schuren, Die de was wast en de vaten, t Hondje 's avonds uit moet laten, Vrouwliefs nylons moet gaan rullen. Opspringt als de kind'ren huilen, Die de ramen en t plafond lapt, Nachten met de baby rondstapt, De japonen mag betalen, Die mama non-stop gaat halen, Die het huiswerk voor zijn zoon maakt, In t voorjaar alles schoonmaakt En weer elke nieuwe morgen Opstaat met een kop vol zorgen, Komt nu zélf eens, 't zal wel gaan, In het middelpunt te staan. Ja hij wordt weer goed, m'n vrinden, *k Sta mij nu reeds op te winden Bij 't vooruitzicht wat men morgen Allemaal wel zal bezorgen. 't Wordt een regen van sigaren, Grote, kleine, lichte, zware, Pijpte bak en sigaretten. Worst en paling, van die vétte, Boeken, scheermesjes en stroppen, Allerhande soorten koppen, Kortweg: heel de santekraam Die pést bij de vademaam. Nog één enkel nachtje pitten En dan zitten we te zitten Midden tussen de geschenken! Als ze er althans om dénken! JABSON (Advertentie, Ing. Med.) 72. Het bootsmansmaatje had geen loos alarm geslagen. Inderdaad zwom Jimmy heel in de verte met een reuze vaart in de richting van de Franse kust die al heel goed zichtbaar was. Met het blote oog kon je de kerktorens van Calais en van een paar omliggende dorpen waarnemen. „Hij klieft als een torpedoboot de golven. Kijk toch eens naar dat tempo van die armen. Dat is niet natuurlijk meer. Dat kan geen péard uithouden, laat staan een aap", riep de verslaggever van de Daily Tatt- lor. Allen schreeuwden van louter opwinding door elkaar heen. Alleen Piet Potlood zweeg. Er was een brede lach op zijn gezicht gekomen. „Dat heeft hij aan mij te danken", dacht hij. „Ik had hem blijkbaar zo verschrikke lijk kwaad gemaakt, dat hij als een bezetene san het zwemmen is gesla gen. En in één ding vergissen zij zich, want volhouden kan hü het wel!" DOOR MARY BURCHELL 28) Justin Yorke stond er bij en had plei- zier in het toneeltje. Toen Norma haar hoofd tegen de glanzende huid van het paard liet rusten, sprak hij wat spot tend: „Houd je altijd zo buitensporig veel van mensen en dingen?" Norma richtte zich op. „Dat weet ik niet", sprak ze eenvoudig. Er waren niet zo veel mensen of dingen om dol op te zijn vóór u en het paard". Er was een vreemde stilte. Toen sprak hij: „Ik ben in ieder geval blij dat je ons in die volgorde plaatst. Zullen we nu naar huis teruggaan?" Dus werd het paard in zijn box gelokt en de deur ge sloten en Norma en haar voogd richt ten hun schreden weer naar het huis. „Ik weet gewoon niet hoe ik u moet bedanken, weet u". Norma nam zijn arm en drukte die hartelijk. Hjj keek op haar neer en misschien kwam het door het maanlicht zijn smalle sar castische mond scheen vriendelijker dan gewoonlijk. „In orde, hoor kind. Ik begrijp hoe je je voelt", zei hij en beantwoordde even de druk op zijn arm. „Ik geloof niet dat u dat kunt be grijpen" sprak Norma peinzend. „Het is niet alleen uw materiële royaliteit, die heerlijke verwennerij. Het is het gevoel iemand te hebben die van me houdt en om me geeft. Ik heb het gevoel, dat ik bij u behoor zoals ik nooit bij tante Janet heb behoord". Hij liet een kort minachtend lachje horen. „O Janet!" Hij sprak met kou de verachting. „Neen bij haar behoor de je zeker niet". Hij zei niet met zo veel woorden dat ze bij hem behoorde, maar het was toch een toespeling daar op. „Ik weet zeker dat nooit iemand zo'n edelmoedige voogd heeft gehad", zei Norma ernstig. Maar dat verwierp hij luchtig. „Waarom zou ik je niet een beetje verwennen zolang je een lief en gehoor zaam kind bent?" meende hij. Norma beschouwde deze vraag als rhetorisch en antwoordde er niet op, want door een onwelkome gedachten- associatie had zijn opmerking „een lief, gehoorzaam kind" te zijn, plotseling Paul in haar herinnering opgeroepen. En daarmee kwam de haar minder wel kome herinnering dat ze nog steeds niet met haar voogd had gesproken over zijn onrechtvaardige beoordeling van Paul. Het was natuurlijk onmogelijk om hem op dit ogenblik ter verant woording te roepen, maar Norma voelde zich ook niet helemaal loyaal tegenover Paul als ze bleef zwijgen. Er zou zich ongetwijfeld nog wel eens een gelegen heid voordoen. Maar ze wist dat ze haar taak niet bepaald aangenaam zou gaan vinden als ze er nog langer tegen aan moest kijken. „Wel Norma?" Ze waren terug in de verlichte hal en ze besefte door de spottende wijze waarop haar voogd haar aankeek, dat iets van haar gedachten zich afspiegel de op haar gezicht. „Niets" zei Norma haastig én trachtte er volkomen rustig uit te zien. „Niets hè?" Hij nam haar bij haar ronde kinnetje, zoals hij dat die eerste avond had ge daan en bekeek haar met een wat spot tende belangstelling. Daardoor kreeg Norma niet slechts het gevoel dat ze ontrouw was aan Paul, maar tevens dat ze haar voogd voor de gek hield en ze bloosde. Hij lachte daar niet bijster vriendelijk om, maar gaf haar een kus voordat hij haar liet gaan. „In orde", sprak hü, „en nu naar bed". En terwül ze langzaam de trap op liep had Norma het onaangename en volkomen onverklaarbare gevoel dat hij precies wist waarom ze zo bezorgd had gekeken en waarom ze had gebloosd. HOOFDSTUK V. Norma genoot gedurende de volgende weken van haar leven. Haar voogd leerde haar niet alleen paardrijden, hij nam haar ook mee op zijn tochten langs zün bezittingen en scheen haar gezel schap meer te waarderen dan hij op zijn half sarcastische wijze liet merken. Zoals ze wel had verwacht, was hü het ook en niet Paul, die haar had leren chaufferen, en hü betoonde zich zo toe geeflijk tegenover haar dat ze soms dacht, dat hü haar kalm een eigen auto zou hebben geschonken als ze de wens daartoe te kennen had gegeven. „Het is onbegrijpelijk waarom mün- heer Yorke zo aardig voor mij is", ver telde ze juffrouw Parry ernstig. „Tot voor kort wist hij niet eens van mijn bestaan. Tenminste niet anders dan als een soort theoretische verantwoorde lijkheid voor de familie". (Wordt vervolgd) Bij weerbarstige: Sprutol-Sterk (Advertentie, Ing. Med.) am\ Als hst zomers heel erg warm is, Blijft geen mens of dier in huis. Aan het strand is het dan heerlijk. Ja, to denkt ook Mies de muis. Kijk maar eens, hier staat ons muisje. „Oei", zegt ze „wat is het heet, Ik ga weg, ik ga naar zee toe. Op mijn voorhoofd staat het zweet!" Maar ze komt eerst langs een winkel, Waar men badpakjes verkoopt En ook mooie zonnebrillen. „Leuk zeg, als je daarin loopt!" Mies is graag een heel mooi muisje Dus, ze neemt zo'n pakje mee. Oók een mooie zonnebril. En zó stapt Miesje naar de zee. Heerlijk ligt ze daar te rusten Met de bril al op haar neus, In haar kleurig zonnepakje. Mies wordt bruin, ja het is heus! Als de voorkant mooi getint is, Draait de kleine muis zich om. „Ben je bruin alleen van voren Staat dat vast en zeker dom!" Thuis zet Miesje snel haar bril af Ook haar pakje trekt ze uit. „Oh!", roept ze daar voor de spiegel, „Tjasses, wat zie ik er uit!" Karei en Jan hadden steeds bü elkaar in de zelfde klas gezeten. Het waren dikke vrienden geworden en het was erg jammer dat Ka- rel, nu ongeveer twee maanden geleden, naar Gou da ging verhulzen. Ja, zün vader had een andere be trekking gekregen en dan verhuist meesta) de heie fa milie. Maar Karei die altüd een echte grapjas was, liet zijn vriend Jan niet in de steek, O nee, de beide vrien den schreven elkaar brie ven. "nrT,, 4UO 4yX' a m air» Vanmorgen kwam er weer een brief uit Gouda in Jan's brievenbus vallen. „Het zal mij benieuwen wat hij nu weer voor een grap met me uithaalt", lachte Jan, terwül hfl gehaast de brief open scheurde. Jullie zult begrijpen dat hij vreemd opkeek toen hij de brief (die hiernaast staat afgedrukt) zag. Eerst begreep hü er niets van maar later vond hij de op lossing toch. Vanzelfsprekend moeten jullie het ook proberen. Al leen wil ik vertellen hoe Jan het geheim vond. Hij keek naar da ondertekening die in plaats van Jzqdk Ka- rel moest zijn ennaar het jaartal 0840 dat natuur lijk 1951 betekend. uba uaieojS [eeA uadeis udAfjiq j(oo u«[ ef ua paof ;aq uap -u(A japaopi ua sapBA 'uaui -oq aj apnoQ jbbu lep aip do uio iqeq u;z et jo usSvja at qt apjjM njy 'uaq 3ue( SepsuaoM kaa.A apueSjo- 3H lep ism jaste» wsm er 'uer aisaa IS6I !«of gr 'epnoo V «I Z 101 zuo 'zu* a *1 D 'O »l g 'a «l V :luissoido Als ik jullie zou vragen „wat is een compositie?" dan antwoorden jullie na tuurlijk: „Een compositie is een muziekstuk en iemand die een compositie maakt is een componist!" Op zo'n antwoord valt niets aan te merken, maar er zün ook nog andere mensen, die composities maken als bijv. kunstschilders, reclame-ont werpers, architecten, eta leurs, goede tuinmannen enz. Als ik een woordenboek opsla, staat ar als uitleg voor het woord „Composi tie": Samenvoeging van ver. schillende delen tot één ge heel, b.v. in een kunstwerk. In een winkelétalage staan allerlei verschillende artike len. De étaleur probeert nu die artikelen zo op te «tel len, dat de mensen er voor zullen blijven staan. Hy moet dus alles zo rangschik ken, dat het een eenheid wordt, waar de voorbjjgan- ger« met pleaier naar kü- ken. Etaleurs zijn vaak grote kunstenaars. Vooral in de grote steden zie je de mooie etalages. Zo ook heeft de architect zijn com positie te makan. In een huia zitten .ramen, muren, dakgoten, deuren, daken, schoorstenen enz. enz. en hü moet, als hü zün ontwerp maakt, alles zo opstellen, dat de mensen zullen zeg gen: „Wat een prachtig huis is dat!" De componist heeft zün noten, de tuinman zyri paden, struiken, vyvers en bloemen, de kunstschilder zorgt, dat zün doek een evenwichtig geheel wordt. Ieder van jullie heeft ge voel voor compositie. Han gen jullie een nieuw ge kocht schilderij zo maar er gens aan de muur? Niets hoor! Daar wordt somslang over gesproken: iets naar rechts, iets naar links totdat de juiste plaats is ge vonden. Uit alles blykt wel, dat goede smaak het be langrijkste lg. Men zegt wei eens: over smaak valt niet ta twisten, maar toch al« je iets niet mooi vindt, moet Je je eens afvragen: waaróm vind ik dat niet mooi. Meestal komt de com positie dan niet overeen met jouw smaak. Jüzou het anders gedaan hebben. In een klein huisje, aan de rand van de stad, woon den vader en moeder Derk- sen met hun twee leuke kin- deren, Gerrit en Truus. Gerrit en Truus hadden ieder een speelgoedbeest. Truus een grappig konüntje en Gerrit een spaarvarken. Het varken stond op de schoorsteen en keek met zün twee kleine kraaloogjes de kamer in, „Poeh", mop perde hü. „Ik sta hier maai en het enige wat ik beleef is, dat ik elke morgen door mevrouw Derksen word af gestoft en dat Gerrit iedere week een dubbeltje in mün dikke rug stopt. Ik wou, dat ik een konüntje was. Truus loopt de hele dag met ean konüntje in haar armen. Soms aait ze het over de Kop, soms stopt ze het lek ker in een ledikentje en al tüd mag het met Truus mee. Ikik sta hier maar en niemand kükt naar me om!" Het varken schudde droevig zün kopje. Ineens zag hy Truus met haar konüntje de kamer binnenkomen. „Kom Truus", ze| moeder Derksen. „Je moet naar bed toe. Zeg je konüntje maar wel te rusten!" Toen ge beurde het. Truus stapte op de schoorsteen toe en zette haar konhn vlak naast het varken. Het spaarvarken werd er verlegen van en eerst toen iedereen naar bed was en de kamer stil en ver laten, durfde hü wat ta zeg gen. „Dag konüntje", zei hij zacht. „Dag varkentje", zei het konyntje met een lief stemmetje, „ik moet je eigenlyk nog bedanken!" „Moet je mü bedanken??" vroeg het varken. „Ja, weet jeikik ben maar een lelük konüntje. Ze heb ben me niet mooi gemaakt en ik kostte helemaal niet duur. Ik heb een heel jaar in de winkel gelegen, maar niemand wilde me hebben, totdatGerrit me kwam halen. „Oh ja?" vroeg het varkentje verlegen, „en toen??" „Gerrit wilde iets kopen voor Truus, want ze was jarig en weet jede centjes die hü daarvoor no dig had heb je ln je dikke buik b{j elkaar gespaard. Dus als jü er niet was ge weest, had Gerrit me nooit kunnen kopen!" Nu bedacht het spaarvarken zich plots, dat Gerrit een paar weken geleden zeven dubbeltjes uit zyn lüf had geschud. „Wat leuk!" stamelde hü, „dus ik ik„Ja!" lachte het konyntje. „Dus j(J bent heel erg belangrijk. Ik ben reuze blü, dat ik bü Truus terecht ben gekomen. Ze houdt heel veel van me en ik weet zeker, dat een rük meisje me niet had aange keken. Daarom ben ik blü. dat Ik maar een lelük ko nüntje ben!" Toen sliep hat twaetai t vreden ln. UVUi

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1951 | | pagina 7