De maan liet ons haar kraters
zien
I aurie
Jphigeneia in
Venus bleef gehuld in wolken
AMSTERDAMS PODIUM
Ze deden'eventjes Amsterdam
Bij de sterrenkijker van Hoorn
Wetenschappelijke
liefhebberij
AH
T ...II
Zoveel mogelijk in sfeer
van Euripides
7ATERDAO 2S JUNI 1951
(Van onze speciale verslaggever)
"AL.LKEN ™HTERS kunnen «nillioenen sterren aan het firmament zien flon-
keren. Normale stervelingen hoogstens een paar duizend. En dan moet het
al een ideale sterrenavond zijn. Een heldere maanloze avond. Op een maanavond
LUh^H?n^ nr«aUrWr paar honderd sterren met het blote oog onder
scheiden .Drs. j. c. van der Meulen vertelt ons dit. Drs. J. C. van der Meulen,
die zich vijftien jaar geleden aan het Kleine Noord in Hoorn vestigde als
apotheker, en die behalve voor drankjes en zalfjes ook belangstelling heeft voor
de wonderen van het heelal.
Die belangstelling dijde uit tot een
hobby. Een wetenschappelijke hobby,
waarbij ook nog enige technische vaar
digheid kwam kijken. Want deze
apotheker bouwde zich in zijn vrije
uren een sterrenkijker, een z.g. reflec
tor, die een plaatsje kreeg op zijn
achtererf. Volgens secure opmetingen
op 52° 38' 38,4" Noorderbreedte, en een
even nauwkeurig vastgesteld aantal
graden, minuten en seconden Ooster
lengte (5° 3' 13,6"). De as, die de kijker
draagt, wordt, wanneer er waarnemin
gen gedaan moeten worden, gericht op
de Poolster. Parallel lopend aan de
aardas dus. De declinatie-as komt hier
loodrecht op te staan en kan dan iedere
declinatie maken ten opzichte van de
Poolas, die de heer Van der Meulen
«ich wenst.
Men zou oppervlakkig denken, dat
hiermee het apparaat compleet is.
Dat is niet waar. Drs Van der Meulen
bevestigde er ook nog een uurwerk
aan, waardoor de kijker nauwkeurig
meedraait met de altijd in beweging
zijnde hemellichamen. Een oude fiets
dynamo en een wormas waren de
voornaamste hulpmiddelen om dit
stukje techniek te volbrengen. In de
kijker zit een holle spiegel met een
doorsnee van veertien centimeter, die
uiterst precies geslepen moet zijn. Dit
slijpproces vergt tien uur. Het polijst-
proces liefst veertig uur. Drs Van der
Meulen deed het zelf.
Hoe komt iemand tot deze hobby?
„In mijn studententijd vond ik alles
wat met de sterrenhemel te maken had
al interessant", vertelde de heer Van
der Meulen. In de universiteitsbiblio
theek van Groningen ontdekte ik het
tijdschirft „Hemel en Dampkring", een
uitgave van de Ned. Ver. voor Weer-
en Sterrenkunde. Dat is een vereni
ging van amateurs, die nauw samen
werkt met de Astronomenclub, waarin
de vakmensen zich verenigd hebben.
Meestal willen de wetenschapsmen
sen weinig te maken hebben met men
sen, die maar zo'n beetje in hun vak
liefhebberen. Op het gebied van de
sterrenkunde echter staan de academici
de amateurs in alles terzijde. Een zeer
bijzondere verhouding, die natuurlijk
haar oorzaak vindt in 't zuiver weten
schappelijke karakter van het werk.
Er zijn trouwens amateurs, die in de
kring van academici een grote bekend
heid verworven hebben. Neem bijvoor
beeld de heer Meesters uit Halfweg.
Dat is een eenvoudige betonwerker.
Maar hij slaagde er zelfs eenmaal in
een nova te ontdekken, een ster, die
wel aanwezig was, maar die plotseling
veel sterker lichtgevend werd.
De Ned. Ver. voor Weer- en Ster
renkunde telt zo'n twaalfhonderd leden
en twee-en-twintig afdelingen. Van
deze twaalfhonderd zijn er 'n vijftig,
wier hobby zo ver strekt, dat ze zich
een kijker lieten vervaardigen of zelf
maakten.
Behalve de afdelingen heeft de ver
eniging ook nog een paar werkgroe
pen. Een werkgroep Meteoren en een
werkgroep Sterbedekkingen. Een derde
werkgroep „Veranderlijke Sterren is
in oprichting.
Jongelui en meteoren.
Van de werkgroep Meteoren maken
veel jongelui deel uit. Ze werken onder
leiding van de astronoom C. de Jager,
die hoofdassistent is van de Leidse
■2.0 2A&EN WE. OP DE.
HAAN DE. DRIE-
TEK5-: PTOUE-MAE-ÜS,
ALPHONfjüS EJSI Aü-
ZAOHEb, D'& 6EM
GEMIDDELDE- dooRSNEDÊ-
HE&8EM VAN lÓO K.l^
Sterrenwacht. Deze leidt de waarne
mingen, die door iedere amateur met
het blote oog verricht kunnen worden.
De waarnemers registreren bijvoor
beeld op een tevoren vastgesteld punt
aan de hemeltrant de hoogte en het
oplichten en uitdoven der meteoren.
De sterrenkundigen kunnen aan de
hand van die waarnemingen o.a. de
baan vaststellen, waarlangs de meteoor
voorbijtrok.
Zelf ben ik lid van de werkgroep
Sterbedekkingen. Deze werkgroep,
waarvan ik ook nog penningmeester
ben, is niet zo groot. Voor dit werk
heeft men namelijk een kijker en een
nauwkeurig uurwerk nodig. De groep
is indertijd opgericht op initiatief van
dr. G. van Herk, die thans in Kenya
verblijft, in Afrika, voor een nauwkeu
rige vaststelling van de declinatie der
verschillende sterren, teneinde tot een
nieuwe kartering van de sterrenhemel
te komen. De bedoeling van de astro
nomie is, te komen tot een nauwkeu
rige plaatsbepaling van de maan, waar
de theoretici weer belangrijke gege
vens uit kunnen putten over de as-
draaiïng van de aarde.
De werkgroep Sterbedekkingen heeft
bij dit werk een taak toegewezen ge
kregen. De wetenschapsmensen hebben
namelijk zo'n 25.000 waarnemingen
nodig over de gehele aarde. Er worden
per jaar omstreeks 700 waarnemingen
gedaan. Nederland leverde er in 1950
84, en in 1949 zelfs 139. Een zeer actief
aandeel dus.
Maankijkers.
Wat doen de waarnemers nu?
Wel, de maan loopt van het Wes
ten naar het Oosten in één maand één
keer rond en bedekt in die tijd ver
schillende sterren. Dat gaat verschrik
kelijk snel. Zo zie je de ster nog, en
floep, is-ie weg. De maansnelheid is
namelijk niet minder dan 900 meter
per seconde.
Met onze waarnemingen kunnen we
precies vaststellen, waar de rand van
de maan zit, als we de stand van de
ster precies weten. Het tijdstip dei
sterbedekking stellen we op een halve
seconde nauwkeurig vast. Daar behoe
ven we geen uren op te wachten, want
de sterrenkundigen weten vrijwel tot
op de minuut nauwkeurig wanneer de
maanschijf het sterrenlicht zal bedek
ken.
Er gebeuren per jaar een paar hon
derd sterbedekkingen, maar de meeste
gaan door de bewolking verloren. Ik
haal er per jaar zo'n twaalf tot zestien.
Ook de heer Vastenholt, Lindenlaan 19,
Beverwijk, en de heer A. Mak, Da Cos-
talaan 58 te Velsen de voorzitter van
onze werkgroep verrichten deze
waarnemingen in Noord-Holland.
Kraters op de maan.
Na deze inleiding hebben we een
blik door de kijker kunnen werpen
op de maan. Twee-honderd-negentig
maal vergroot werd deze bol naar ons
toegetrokken. Een wonderlijke gewaar
wording. Duidelijk ziet men de enorme
kraterputten van uitgedoofde vulkanen.
De sterrenkundigen gaven deze kra
ters reeds namen. Copernicus, Ptole-
maeus, Alphonsus, Arzachel, Alpetra-
gius, enz. Het zijn enorme vlakten met
een middellijn van zo'n 160 km, waarin
het nochtans onmogelijk zal zijn te
leven, omdat op de maan geen lucht
is.
De planeet Venus, die enkele dagen
geleden door zovelen als een helder
schitterende ster direct naast de maan
gezien werd, verloor door de kijker
zijn sterre-beeld. Het werd een maan
tje, met dezelfde schijngestalte als de
maan.
Op een avond bij drs Van der Meu
len hoort men veel wetenschappelijke
bijzonderheden. Sirius is de dichtstbij
zijnde, voor ons waarneembare, ster.
Maar altijd nog acht lichtjaren van ons
verwijderd. De zon staat acht licht-
minuten van de aarde. Dat is 149
millioen kilometer. De maan is plm.
400.000 kilometer van de aarde ver
wijderd.
De moderne wetenschap kan reeds
metingen doen omtrent de dampkring
op de planeten. Zo weet men, dat er
op Mars maar een druk is van plm.
3 cm kwik. (Op aarde 1 atmosfeer
76 cm kwik). Zomers is de tempera
tuur op deze planeet ongeveer 10 gr.
C. Maar zelfs aan de evenaar is de
gemiddelde jaartemperatuur nog bene
den het vriespunt, 's Nachts zelfs nog
meer dan dertig graden onder nul. Bij
deze temperatuur kan er hoogstens een
beetje armzalige plantengroei zijn.
Mensen, noch grotere dieren zullen er
kunnen leven. De bekende veronder
stelde kanalen op Mars zullen dus
nooit gegraven kunnen zijn. Er is zelfs
geen water op Mars, want dat zou bij
zulk een lage druk onmiddellijk ver
dampen. Al het water, wat zich op
Mars bevindt, ziet men aan de polen
in ijsvorm. Het is een soort rijp aan de
poolkappen.
Venus heeft een dichtere dampkring
dan Mars en staat dichter bij de zon.
Maar.... in die dampkring bevindt
zich geen zuurstof. Wel veel koolzuur.
Koolzuur wordt door de planten om
gezet in zuurstof. Als er dus planten
groei op Venus was, zou er zuurstof
moeten zijn. Maar zeer waarschijnlijk
is er geen plantengroei op Venus. Zeer
waarschijnlijk, omdat geen sterveling
ooit nog het oppervlak van deze pla
neet gezien heeft. Venus is altijd be
dekt met wolken. Er is dus waarschijn
lijk zeer vee' water. De temperatuur
is aanzienlijk hoger dan hier op aarde.
Zeventig graden aan de evenaar. (Op
aarde 28 graden C gemiddeld).
Nauwkeurige uurwerken.
Deze liefhebberij, waarbij met delen
van seconden gewerkt wordt, en waar
bij zij ook de eis stelt dat over zeer
nauwkeurige uurwerken beschikt wordt,
heeft er toe geleid, dat drs Van der
Meulen, zich ook op dit terrein ge
waagd heeft. Deze apotheker vervaar
digde een proto-type van een eenvou
dig astronomisch uurwerk. Naar dit
model werden tien uurwerken ge
bouwd, die in de loop van dit jaar aan
gegadigden zullen worden uitgereikt.
Er wordt een nieuwe opbloei verwacht
van het aantal waarnemingen, omdat
vele waarnemers tot nu toe bij gebrek
aan een goede tijdmeter in de nacht
geen nauwkeurige tijdsbepalingen kon
den doen. Voorts richten de amateurs
zich naar de BBC-tijdseinen. Het zou
ons te vèr voeren hier dieper op in te
gaan. Laat het ons voldoende zijn te
weten dat de klok van drs Van der
Meulen tot op 2/10 seconde nauwkeu
rig loopt in. 24 uur op een 2% volts
Edison-accu, met contacten voor de
secondenslinger. Iedere seconde prikt
de klok een klein gaatje in een onein
dige papierstrook.
Kunt U zich voorstellen, dat wij wat
stil waren aan het slot van dit avond
lijk bezoek? Stil, omdat we verbijsterd
waren over wat één mens naast zijn
normale, zeer verantwoordelijke en
zeer drukke werkzaamheden, nog aan
liefhebberij kan presteren.
HooRM
J.C VAM OER. MEUCEK/
aan z>)N 2EU=VeavAAROi6oe. SPieéeu-TEteSCOOP
£R ZIJN IN DEZE DAGEN voor een Amsterdamse chroniqueur eigenlijk maar
twee dingen waar hij met goed fatsoen over schrijven kan: over de Amster
damse uitvoeringen van het Holland-Festival (waarover je naast veel goeds
evenveel hatelijks kunt spuien) en over Amsterdam als vacantie-doel van schier
eindeloze mensendrommen. Waarover men alleen plezierige dingen te berde kan
brengen. Volgende week over het Festival, vandaag over de vacanties.
CR STONDEN twee mannetjes op het
trottoir van 't Damrak, vlak voor
de Rode Leeuw, en ze wilden allebei
en tegelijk naar de overkant; ik denk
naar de Bijenkorf, Ik taxeerde ze sa
men op 160 of daaromtrent, en de last
der jaren scheen hen die dag wel aller
minst te drukken. Want ze hadden ple
zier, ontzaglijk veel plezier, zomaar
midden in de winter van hun leven.
Het waren geen Amsterdamse manne
tjes, maar mannetjes ergens van buiten,
waarschijnlijk doende hun éne jaarlijk
se vrije gestichtsdag uit te vieren. En
dat uitvieren geschiedde zeer deugde
lijk. Het plezier vloog uit dat oude,
grauwe, verdorde en verschraalde man
netjes-duo. Ze lachten uit hun tande
loze bekjes en er stond een machtige
hoeveelheid blijdschap en verrukking
in hun, achter barrières van kraaien-
pootjes schuilgaande, ogen. Misschien
hadden ze ergens een biertje gedron
ken, of twee biertjes. Aangezien het
bier redelijk best is in deze tijden, en
aangezien de beide broeders er niet
naar uitzagen dat ze iedere dag iets
met bier te maken hadden, waren ze in
het stadium van vrolijk tot hoogst
vrolijk. En dat was een heerlijk en
feestelijk geval.
Ze waren één dag met vacantie in
Amsterdam uit. Met twee biertjes en 'n
hart vol spanning en emotie. Eén dag
geen vier grijze muren. Een dag Am
sterdam met zon en biertjes. En het
plezier over een krankzinnig druk
Damrak, waar je maar niet over kunt
komen. Het was zeer leerzaam, vonden
wij. Het onderwees ons dat men op
z'n levensavond niet altijd een nete-
vreter hoeft te zijn. Hoewel je daaraan
zou twijfelen, als je tegenwoordig tegen
de gezichten dezer mensheid aankijkt.
Op de stoep van het Stedelijk Mu
seum stonden twee aardige meisjes. De
meisjes zelf zagen we eigenlijk niet,
alleen een aantal bulten, rugtassen, op
gerolde dekens en tassen. Daaronder en
-achter bevonden zich feitelijk pas die
meisjes. Met hun aardige gezichtjes,
hoewel nogal erg verbrand. Op een
soort bandelier, dat over de rugzakken
liep, stond: „Australia". Daar kwamen
ze dus vandaan, met al die tassen,
zakken en dekens. Een van de twee
hield een boekje in haar hand en las
de ander iets voor over schilderijen.
Daarop verdwenen ze allebei met elk
hun 50 kilo bagage.
Die meisjes „deden" Holland. Déér-
voor, en waarschijnlijk voor nog een
paar Europese provincies, waren ze
helemaal van Australië gekomen. Een
(Van een bijzondere medewerker)
JJ8T HOLLAND-FESTIVAL wil er een traditie van maken ieder jaar een op
voering te brengen van een Griekse tragedie. Dit jaar is de Nederlandse
Comedie door het Holland-Festival in staat gesteld opvoeringen te geven van
een tragedie van Euripides: „Iphigeneia in Taurie". Zaterdag j.1. werd hiervan
met groot succes een soort openbare generale repetitie gehouden in het circus
gebouw te Scheveningen. De officiële première volgde gisteravond in het Am
sterdamse theater Carré, waar de Nederlandse Comedie nog tot en met Woens
dag iedere avond een voorstelling van deze tragedie zal geven. Een voorstelling
die u vooral niet moet verzuimen!
GRIEKSE TRAGEDIE OP
HET HOLLAND FESTIVAL
TOHAN DE MEESTER, die deze tra-
gedie regisseerde, wilde zoveel mo
gelijk een voorstelling benaderen, zo
als die in het oude Griekenland ten
tijde van de schrijver (omstreeks vijf Aeschylus, Sophocles en Euripides, is maskers'"droegen,"" moest* in"de
dus de acteurs en het voor de
Griekse tragedie karakteristieke
koor zich bewegen met het publiek
aan drie zijden om zich heen. De spe
lers dragen in deze opvoering allen
maskers.
„Iphigeneia in Taurië" van de laat
ste der drie grote tragedieschrijvers,
als priesteres te handelen en haar broer
en diens vriend niet te offeren, doch
zelf met list het godinnebeeld te ro
ven en samen met Orestes en Pylades
naar hun vaderstad Argos te vluchten.
Wanneer zij op het laatste moment
toch nog weerhouden worden door de
dienaren van de barbarenkoning Thoas,
grijpt de godijn der wijsheid Athene in
en beveelt Thoas zijn slachtoffers vrij
te laten: de schuld is geboet, de recht
staat hersteld en beschaving overwint
barbarij.
Dit bewogen stuk, dat ongedacht
sterk is van psychologie, werd door
mr. M. Nijhoff subliem vertaald in
verzen die vrij on-Grieks overigens
rijmen en dan in een prachtige le
vende spreektaal. Waar alle spelers
eeuwen voor Christus) te zien geweest
moet zijn. In die tijd speelde men in
de open lucht in een hoefijzervormig
al geen zuivere tragedie meer: het
werk heeft al romantische trekjes
en zelfs een happy ending. Er wordt
stelling te meer het accent op het
woord vallen. En ondanks het gebrek
aan uitdrukkingsmiddelen voor de ac-
theater (het geheel ronde amphitheater hl verhaald van de Griekse maagd teurs wercj deze iphigeneia" tot
is van later tijd en cultuur!) De toe- Iphigeneia, die door haar vader Aga- bijzonder mooie en aangrijpende voor-
schouwers omgaven dan aan drie kan- memnon geofferd wordt om van de go- stelling. Vooral door Ank van der
ten een soort arena, de orchestra, die den krijgsgeluk te verkrijgen. Op het Moer, die de titelrol een intense ee-
aan de vierde zijde afgesloten was door moment, dat haar de dodelijke steek zou iadenheid gaf.
- - - worden toegebracht, werd Iphigeneia
door de godin Artemis van de offer
een vaste toneelbouw, de skènè, waar
voor zich nog een klein speel-podium,
het proskenion uitstrekte. De acteurs tafel weggevoerd en vervolgens naar
vertoefden tijdens het grootste deel
der voorstelling in de orchestra, dus
temidden van het publiek, dat aldus
heel intens bij het toneelgebeuren be
trokken werd. Bovendien droegen de
spelers in de antieke tragedies mas
kers, waardoor zij min of meer hun in
dividualiteit prijsgaven en de figuren,
welke zij verbeeldden, tot een andere
wereld gingen behoren, niet van men
sen, maar van goden en heroën. Want
vóór alles immers waren de
tragedies ook mysteriespelen.
Openluchttheaters ingericht zoals de
antieke Griekse hebben wij hier niet hem een godheid voorspeld, wanneer
Johan de Meester had vooi een so
ber, even prachtig als waardig toneel
beeld gezorgd. Deteksten wer len
met enige gedragenheid schitterend
gezegd en de oplossing van het koor
dan
sen was bijzonder gelukkig. Een
Grieken voor evenement op zichzelf was de onder
Een hunner is leiding van Felix de Nobel uitgevoer
de muziek, welke Henk Badings
componeerde voor enkele instrumen
ten, die in klanksfeer her best de
oude Griekse benaderen, zoals fluit,
hobo's, klarinetten, slagwerk en harp.
Zijn „moderne" muziek, waarvoor in
gewikkelde berekeningen toegepast
werden om te verhinderen dat de
het woeste Taurië overgebracht. Daar
dient zij deze godin als priesteres en
ze heeft er o.m. tot taak alle vreem
delingen, die er voet aan land zetten dat moet spreken, zingen en
als offer ten dode te doemen. Op een
dag worden er twee
deze priesteres geleid
Orestes, Iphigeneia's broer, die de
moord welke zijn moeder op zijn va
der pleegde, heeft gewroken door
deze vrouw, Klytaemnestra, te doden,
antieke Sindsdien wordt hij door een waanzin
nig makend schuldgevoel gekweld. Hij
zal daarvan eerst bevrijd zijn, zo heeft
en daarom speelt de Nederlandse Co
medie Euripides' tragedie
Carré, waar nog het best
toestand benaderd kan worden. Er is
een toneel voor skènè en proskenion
en de piste dient als orchestra, waar
hij het godinnebeeld uit de tempel te spreekstemmen door de muziek weg-
in theater Taurië naar Griekenland overgebracht
de ideale zal hebben. Na een prachtige herken
ningsscène besluit Iphigeneia, die zelf
verteerd wordt door heimwee naar
haar land, in strijd met haar opdracht
getrild zouden worden, steunde op en
kele der heel weinige ons overgeble
ven authentieke oud-Griekse melo
dieën en vormde een subliems eenheid
met de gehele verdere vooi stelling.
kleinigheid, als men de moeite neemt
de landkaart erbij te halen. Ze liepen
niet over van sex appeal, in hun schoe
nen met zolen van een kwart decimeter
met hun grove wollen kousen, de lan
ge flodderende rokken en met van die
rare petjes. Er gingen twee stadsmeis
jes voorbij, die nogal minderwaardig
die twee Australische vriendinnen op
namen, en toen wat zeiden over idio
ten. Ze vergisten zich. Die twee ande
ren waren de wijzen. Zij, met hun
plastiek bloesjes, waarin ze er uitzagen
als slordig verpakte ulevellen, waren
idioot. Maar dat wisten ze niet. En ze
zullen het ook nooit weten. Zoals ze
ook nooit Australië zullen zien. Alleen
Amsterdam.
Over Harry's dochter en
twee biertjes - En over de
straten van slechte mensen
Een vriend belde me op en zei dat
miss Truman de Nachtwacht in het
Rijksmuseum zou gaan bekijken. Om
dat we toch iets te doen hadden in het
Museum hebben we dat meegemaakt,
en ik zag voor het eerst de aardige
dochter van de grote Harry. Wij voor
ons zouden niet willen reizen als Mar-
garet. Ons te gehaast en te veel in
eens. Even daarvoor had ze bij mr.
D'Ailly naar een speeldoos geluisterd,
en nu moest ze alweer De Nachtwacht
zien. Wij voor ons zijn zó, dat we vele
uren achtereen naar zo'n speeldoos
zouden willen luisteren, naar al die
liedjes die we vroeger (12 jaar) bij on
ze tante Coba op allergeheimzinnigste
manier uit zo'n behekst kastje vandaan
hoorden tinkelen: van Robert le Diable
tot de grote aria's uit Martha en Mig
non toe. Zoals wij ook graag drie uur
voor de Nachtwacht zitten te dromen,
peinzen en fantaseren. Om er steeds
minder van te begrijpen en er steeds
meer van te gaan houden. Margaret
mocht één versje horen en onze Nacht
wacht deed ze in iets minder dan vijf
minuten. Wij zijn niet jaloers op Mar
garet. Ook al vond ze Rembrandt dan
charming en marvellous. Als we geld
hadden (maar we hébben 't niet) en
Margaret waren, deden we dat anders.
Maar ten slotte is het héér vacantie en
niet de onze.
O ja, en dan waren er nog die jon
gens van de Amsterdamse jeugdher
berg. Bij de Magere Brug stonden er
twee te praten en we luisterden een
paar flarden gesprek af. Er waren de
vorige avond ook wat Amerikaanse
jongens geweest in die jeugdherberg.
En een paar negers. Daar schenen die
Amerikanen iets tegen gehad te heb
ben. Ze lustten geen nikkers. En in het
kader van het Atlantisch Charter en
de Rechten van de mens hadden ze ge
probeerd die negers eruit te werken.
Ten slotte zijn er grenzen. Maar de an
dere jongens (die nog nèt niet zo ver
waren dat ze begrip hadden van de
allergrootste leugen aller tijden, die
„Mythe-van-het-Ras" heet) némen dat
niet en er was zo het een en ander
voorgevallen. Met als resultaat dat de
negers bleven. Hetgeen wij hartverhef
fend en uiterst plezierig vinden. Juist
bij jongens. Wij die onze jeugd begra
ven hebben, schrijven nog alleen maar
over zulke dingen. Of spreken erover.
Of beleggen meetings. Of zeggen: „We
zouden".... of „we moesten".... jon
gens hebben daar een andere methode
voor. Die slaan elkaar op hun bek, als
't ze niet aanstaat. Hetgeen onder be
paalde omstandigheden uiterst humaan,
ontroerend sympathiek en koninklijk
van stijl is.
J^ADDE IK meer ruimte tot m'n be
schikking, ik ging nog even op dit
soort dingen door. Om op de noodzaak
van vacanties te wijzen en speciaal op
de noodzaak dat Hollanders in Ameri
ka en Australië komen, en de Ameri
kanen en Australiërs hier. Heel de we
reld ,en liefst de jeugd, moest elk jaar
één maand in een ander land mogen
zijn. Om te ontdekken hoe heerlijk
mooi die wereld en hoe sympathiek
overal de mensen zijn. De Amerikanen
in het Noorden, de negers in het Zui
den. De Grieken in het nabije en de
Chinezen in het Verre Oosten. En de
Russen in Rusland.
Eenmaal zei een oude, wijze prieser
ons, toen we 't in een aanval van dwa
ze Weltschmerz over de slechte wereld
hadden: „M'n waarde, wijs me toch
eens de straten, waarin de slechte men
sen wonen".
We wisten ze niet.
Gij wel?
ANTHONY VAN KAMPEN.