CallantsoogLIEF DORP A EEN STIL STRAND Waar de duinen zeer smal en de harten zéér wijd zijn l r ij**. - Jacob Buis smijt met eieren Maarten Mooy redde zeventig schipbreukelingen het leven Zomerse levensruimte voor gezinnen met zomerhuisjes In ongerept gebied: het Zwanewater Laet loopen, die loopen lust" Groot in het kleine Tientallen meters ver en toch blijft het ei héél r~ TERUGBLIK OP EEN RIJK LEVEN Dertig jaar schipper van roeireddingboot JO EENS IN DE VIER UUR kan men, omtrent deze tjjd van het jaar, het dorp Callantsoog met de bus berei ken. Van Alkmaar uit met de Helderse bus. Men laat zich dan meevoeren tot de Stolpen. Dat kan ieder uur. Maar die laatste v(jf kilometer dwars-af naar de kust heeft men een minder vlotte verbinding. Tenzij men natuurlijk de dienstregeling heeft geraadpleegd en aansluiting heeft gezocht op de lijn, die eens in de vier uur Callantsoog alt zijn winterse isolement verlost. Deze stellig niet ideale verbinding met stad en land is niet in overeen stemming met de betekenis, die wij dit Callantsoog willen toekennen. Het zij direct gezegd, deze overweging is niet het resultaat van een stom rekensom metje. Dat telt namelijk met factoren als: typische plattelandsgemeente; 1154 Inwoners; gelegen aan de zelfkant der provincie, geheel bezijden de grote verkeerswegen, die leiden naar de be volkingscentra; geen industriële be drijvigheiden meer van die nuch tere feiten. Dit soort maatstaven moet men niet laten gelden bij dit allervriendelijkste dorp, dat daar zo bekoorlijk gevleid ligt aan de duinvoet, enige kilometers benoorden Petten en zo'n vijftien kilo meter Zuidelijk van Den Helder. In wijde boog liggen de dikwijls wit-ge- pleisterde huisjes met hun fel-rode daken daar tegen de lage duinenrij. Niet in de stijlloze regelmaat van een moderne stad, maar wat schilderachtig schots en scheef verspreid. Hoog bo ven de huisjes verheft zich de Sein postduin, een plotselinge top in een laag en smal duingebied. Die versmalling van de bescher mende duinenrij is opmerkelijk hier, bij Callantsoog, ongeveer een kilometer dringt het lage polderland vanaf de oude Zijperdijk ineens tot de kust door. En dan is het pad naar het met grimmige golfbrekers versterkte strand korter dan men het elders in -tv k/v 'éWi A \w„ '<aWk' DE - 2.eEM/\r\J OP het DORP5Pceiw, «ses^HON- fcEV DOO<2. AHMiE. op 'T land. J V ®nze provincie zal vinden bij een bad plaats. Slechts één heuvelrij is er en bovendien van een nauwelijks merk bare hoogte. Geen wonder, dat er bij zware Noordwester storm, wanneer de zee hoog tegen de smalle duin zoom tornt en het water soms de laag ste punten binnen stroomt, wel eens wat angst leeft onder de bevolking. Niet voor niets is zo'n goede halve eeuw geleden de stoere, uit-stekende Seinpostduin half afgegraven. Het Zand werd gebruikt voor versterking van de zwakste plekken in de duin gordel, onderwijl Rijkswaterstaat op eigen wijze deed wat mogelijk was om het gevaar van een doorbraak te ke ren. *pEN ZUIDEN van het dorp ver breedt zich het duingebied potse- llng heel sterk. In dat ruige, nagenoeg ongerepte gebied ligt het bekende Zwanewater, met het Naardermeer de enige broedplaats in West-Europa van de lepelaars, die in dit jaargetij ver pozing zoeken aan de oevers van de Njjl. Het gebied is eigendom van de familie Van der Poll; jachtopziener Van Honschoten laat er zijn wakend Oog over gaan. Een natuurreservaat, Waar men niet gemakkelijk toegang krijgt, omdat men er ongaarne de vre dige rust verstoord ziet. Enige malen Per jaar organiseert de heer Van Hon schoten ter wille van de badgasten van Callantsoog een excursie naar het Zwanewater. Dit jaar gebeurde dat In de maanden Juli en Augustus. De laatste keer namen er meer dan vier honderd personen aan deel. Buiten deze momenten behoeft men niet te In het van 1671 daterende Herv. Kerkje van Callantsoog ligt te genover de preekstoel een graf steen van oude datumwaarop gebeiteld staat: „Laet loopen, die loopen lust. Ick heb geloopen, nu legh ick in rust". En toen de Callantsoger Jan Mooy Mzn. op 6 December 1925 voor eeuwig de ogen sloot, om daarna begraven te worden op de naast de kerk gelegen begraafplaats, is dit graf schrift ook op de steen gebeiteld, die zijn laatste rustplaats siert. Onder zijn naam staat in eenvou dige letters de verduidelijkende toevoeging: „Gep. postbode". vragen het gebied te mogen betreden. Het wordt niet toegestaan. Keren we terug naar het dorpje zelf en zijn bewoners. Hoe leeft men hier? Deze vraag te beantwoorden is be trekkelijk eenvoudig. De gemeente omvat een smalle duinstrook en ver der de polder Callantsoog en het Zui delijk deel van de polder Het Koe gras, waarvan de bodem uit jong zee zand bestaat met hier en daar fin het Zuidelijk deel) plekken van zandige jonge zeeklei. Het grootste deel van de polder is grasland en overigens bouwland. In veeteelt en landbouw vindt de bevolking van Callantsoog dus hoofdbronnen van bestaan. Daar nevens is Callantsoog een dorp van dijkwerkers. Er loopt een spoorlijntje van het Noordhollands Kanaal bij Oudesluis, dwars het polderland door, en dan langs de duinvoet tot voorb'ij Callantsoog. Daar worden de zware basaltblokken mee naar de kust ge transporteerd, die eerder per schip tot bij Oudesluis werden aangevoerd. Zwa re basaltblokken voor de grimmige golfbrekers, die de Noordzeekust van Den Helder tot Petten meer rugge- graat moeten geven. VENBRON van bestaan is heb vreemdelingenverkeer. Na 1920 Is deze Noordzeeplaats meer in de aan dacht gekomen. Het merkwaardige is, dat de toenemende drukte de rust, die dit plaatsje kenmerkt, minder heeft verstoord dan men misschien zou ver wachten. De oorzaak hiervan is, dat Callants oog over het algemeen gezocht wordt door mensen, die vrij lang kunnen blij ven. De gemiddelde verblijfsduur van de zomergasten was in 1950 zelfs ze ventien dagen, een periode, die door geen andere Noordzeebadplaats geë venaard werd. Burgemeester W. L. Correljé heeft er pleizier in Interessant materiaal over die huur en verhuur van wonin gen en zomerhuisjes te verzamelen. Hieruit blijkt, dat Callantsoog in 1950 meer gasten dan inwoners geteld heeft. Ongerekend de kampeerders logeerden hier in 1950 1325 gasten. Op hun naam staan 22.478 overnachtingen. Ze wa ren afkomstig uit alle delen van ons land, behalve Zeeland. Noord-Holland leverde het grootste contingent. Voorts telde men 36 logerende buitenlanders dat seizoen, onder wie acht Zweden en zeven Zwitsers. Behalve deze 1325 logeergasten in woningen en zomerhuisjes, hebben in 1950 nog 1143 kampeerders 9542 nach ten op Callantsoger grond doorge bracht. Dit jaar werden er 1625 kam peerders geteld, die hier gemiddeld elf nachten bleven. Tegenover 1950 dus een toeneming met 87%. Ja, Callantsoog begint naam te ma ken als badplaats. Hoe kan het ook anders De mentaliteit van de be volking is opvallend prettig. Men staat altijd klaar om iedereen met het één of ander te helpen, wanneer dat maar even mogelijk is. „Men vormt hier nog een echte gemeenschap met elkaar," zo zei burgemeester Correljé. „Men heeft zeer veel met elkaar en met het dorp op. Een paar jaar geleden heb ik dat nog heel goed kunnen merken. Er moest een straatje komen naar 't strand. Zo'n veertig vijftig manne lijke inwoners gaven direct gevolg aan mijn oproep om te komen helpen bij de aanleg. In twee avonden was de toegangsweg naar het strand klaar." Ook zonder dit verhaal hebben we kunnen geloven, dat het een opvallend prettig slag mensen is, dat hier leeft en werkt. Ware het anders, verschei dene zomergasten zouden er ook niet over gepeinsd hebben zich hier na hun Ni - t H&7 -Stram» VANcalcaNT^OOÖ wei z'v Typiscne. 6rR.EicDAMMetV, l»l et tro frtll. EN MtElATAM OAL.jcANTSoOjS pensionnering blijvend te komen ves tigen. De laatste tijd doen er dat ver scheidene. En dat niet, omdat hier zulk een verscheidenheid van natuurschoon te genieten valt. Bosachtig als Bergen is Callantsoog allerminst. Men heeft er slechts de goeddeels met prikkel draad afgezette duinen en het smalle, zilverwitte strand. En dan even ver derop het door de V.V.V. in vervlo gen jaren aangelegde Dennenbos en nog weer verderaf het kooibos, waar sinds een paar jaar een eendenkooi gehouden wordt en nieuwsgierigen dus op een afstand hebben te blijven. En ten slotte: In Callantsoog is min der woningnood dan elders. De oorzaak hiervan is, dat hier tal van semi-per- manente zomerhuisjes verrezen zijn, die vrijwillig beschikbaar werden ge steld om woningloze ingezetenen het grootste deel van het jaar te huisves ten. Een niet-ideale toestand natuur lijk. Een toestand, die niet bestendigd kan blijven, maar waarmee toch aan de ergste nood tegemoet gekomen kon worden. op, DE BUURT, het dorpsplein van Callantsoog, staat een uit basalt gehouwen beeldje van een visserman Zuidwester op de gegroefde kop, lange oliejas aan. Het beeld is ver vaardigd door mej. Annie op 't Landt, die één van de eersten geweest is,j die zich hier in Callantsoog in een zomerhuisje vestigden. Het moet een sympathieke vrouw geweest zijn, die zich, hoewel vreemdelinge, een goe-t de plaats wist te veroveren in de harten van de bevolking van dit dorpje, en dan ook zonder terughou dendheid werd opgenomen in de be slotenheid van deze kleine gemeen schap. Mej. Annie Op 't Landt leeft niet meer. Ze is vermoord in een of ander concentratiekamp. Maar in Callantsoog zal men haar met eerbied gedenken. Het beeldje van de visserman, daar op dat grasomzoomde dorpsplein, houdt de herinnering aan haar levendig. Als een relekwie heeft de bevolking het met zich meegevoerd, toen de Duitsers het dorp verplichtten te evacueren naar het op drie kilometer afstand ge legen gehucht Groote Keten, dat mede tot de gemeente Callantsoog behoort. Die evacuatie, ja, daar is nog een UOE EN WANNEER ik er nu precies mee begonnen ben, zou ik niet meer weten. Ik herinner me alleen, dat ik zo'n jaar of twaalf geleden een ei over een boerenplaats aan de Noorder vaart in de Schermer gegooid heb en dat het toen heel bleef". Jacob Buis, controleur-stamboek houder van de Rundveefokvereniging „Nieuw Leven" te 't Zand, vertelt ons dit. We zitten tegenover hem in zijn propere huisje Op 't Landweg 18, Cal lantsoog. ,,'t Vosje" heet het huisje, waaraan een knus dameskapsalonnetje gekoppeld is. Een baby met heldere blauwe kijkers en goudig krullend haar speelt op Buis' knie, en vindt het bezoek van die man met zijn grote te kenboek, en dat kereltje met zijn pot lood en opschrijfboekje maar machtig interessant. Jacob Buis kan meer dan alleen maar kalveren schetsen. Het gerucht, dat deze Jacob met eieren kan gooien alsof het stuiters zijn, zonder kneusjes te maken, was van Callantsoog uit doorgedrongen tot diep de provincie in. Dies wilden we het wonder zelf aan schouwen. „Kom maar mee", zei Jacob tegen ons, toen we ons verlangen kenbaar hadden gemaakt. „Het vervelende is alleen, dat ik op het ogenblik geen ei in huis heb", interrumpeerde zijn vrouw. „Dan haal ik er wel even een paar bij de buren", meende Buis. Nog geen minuut later stond hij al weer naast ons in de kamer. Hij toonde ons een prachtig bruin ei. „Net gelegd", lichtte Buis toe. ,,'t Is nog niet breken". ei, dat we even tevoren nog veilig in Buis' hand hadden zien liggen, met een grote boog door de lucht. Ademloos wachtten we, tot het enige tientallen meters verderop tegen de grond zou kletteren. In diggels natuurlijk. Een vlek van struif en dop-scherven over latend op het grastapijt.... Niets van dit al gebeurde. Nauwe lijks had het ei de grond geraakt, of het sprong weer als een bal omhoog, een a anderhalve meter van de grond. Met kleine, hupse sprongetjes rolde het na deze laatste salto uit. Het kostte wat moeite het onbescha digd gebleven ei in het gras terug te vinden. Zeker vijftig meter was het weggeslingerd. De hond, die het kuns tje al meer vertoond zag, hielp ijverig zoeken. Wij konden ons daarna over tuigen: a. dat het 't oorspronkelijke ei was, dat werd teruggevonden; b. dat bet volkomen onbeschadigd gebleven was. Nog een paar maal hebben we het grapje zien herhalen. Telkens met het zelfde resultaat. En toen wij het zelf óók een keer probeerdenmis na tuurlijkalles struif! Niet zonder theoretische ondergrond hadden we ons aan het experiment ge waagd. Jacob Buis bleek een sympa thiek instructeur te zijn, die het ge heim van zijn ei-vaardigheid zo maar, zonder de minste terughoudendheid, prijs gaf. „Je neemt het ei in de lengte as tussen duim en wijsvinger. Nu moet je het zo gooien, dat het, eenmaal vrij in de lucht, over zijn lengte-as begint rond te tollen. Bij het weggooien, moet je dus één van de, punten een fractie van een seconde langer vast houden dan de andere punt. Door de snel draaiende beweging, zal het ei altijd, of nagenoeg altijd op een punt terecht komen, onmiddellijk doorrollen, en dus warm". En toen stapten we naast de gelaarsde controleur naar buiten. Nauwelijks twintig passen hadden we gedaan in de richting van een duin weitje, of Buis' hand schoot naar vo ren. Op hetzelfde ogenblik vloog het .,'t Is maar een slag, hoor", liet de heer Buis er bemoedigend op volgen. „Kijk maar". En andermaal suisde een broos eitje meters hoog en ver door het luchtruim, om onbeschadigd neer te komen. het ei eu ©uiS Het ei en m'n col- Le<iA os reporter..... EN/ HeT ei tv »K DE 87-jarige- Maarten Mooy Jbzn. is dertig jaar schipper geweest van de roeireddingboot van Callantsoog, na eerst acht jaar als roeier dienst gedaan te hebben. „Amper tussen de schoolbanken in kon ik al roeien", vertelt de oude baas niet zonder enige trots. „Hoe gaat dat? Als je bij de zee opgroeit, dan duurt het meestal niet lang, of je gaat het water op. Vroeger waren hier in de buurt zes loodsboten gestationneerd. Van alle zes kotters kende ik de be manning. Zo gauw ik wist, dat ze uit voeren, zat ik aan boord. He is menig maal gebeurd, dat m'n ouders dachten, dat ik rustig op school zat, terwijl ik in werkelijkheid op één van de kotters was op de Zuiderhaaks. Zeventig men senlevens heb ik mogen redden. Niet alleen met de reddingboot, ook wel zuiver particulier. De vreselijkste her innering bewaar ik aan de ongeluks nacht van de 26e Januari '90. Toen is hier voor de kust de Engelse viermas- „Denk er om", zei de heer Buis, „dat het beslist een gaaf ei moet zijn, want als er één zwak plekje in de dop zit mislukt het experiment". Bij het afscheid nemen, hebben we beloofd hier bij het oefenen heel goed op te zullen letten. Hierop en op het feit, dat men het kunststuk natuurlijk niet moet proberen op straat of asfalt weg. Er hoort nu eenmaal een beetje meegevende ondergrond bij. Maar dan is het ook een kunstje, dat geen grein tje moeite meer behoeft te kosten Het zal ons benieuwen, van wie we het eerste telefoontje krijgen, dat het meesterstuk gelukt is historie aan verbonden. De Callants- ogers hebben zich toen een dorp van zomerhuisjes gebouwd, daar bij Groote Keten. Het droeg weldra de naam „Hollywood", een verboden naam wel iswaar, maar algemeen aanvaard. Een soort galgenhumor leidde tot die naam geving. Een galgenhurtior, die de geest kracht van dit volkje aan de zee ty peert. Een geestkracht, die sterk ge noeg is om ook moeilijkheden waardig en sterk te dragen. „Hollywood" bestaat niet meer. Di rect na de bevrijding zijn de zomer huisjes teruggebracht naar Callants oog. Daar staan nu weer heel wat van die lichte woninkjes. Het gemeentebe stuur van Callantsoog heeft de bouw ervan bevorderd. Niet voor permanen te bewoning door eigen ingezetenen, zoals thans algemeen gebeurt, maar uitsluitend als vacantieverblijven. Van daar de bepaling van gemeentewege, dat zomerhuisjes, die nu weer vrij ko men, niet meer permanent in gebruik genomen mogen worden. Het gemeen tebestuur wil nu eenmaal ruimte hou den voor de zomergasten, die zo'n be langrijke bron van inkomsten geven. Dat is een belang van de eerste orde, waarmee de gehele gemeenschap ge baat is. Wanneer men dat belang kan bevorderen, zal men het niet nalaten. Vandaar ook een nieuw plannetje: In het Noordduin bij Groote Keten wil men een prachtig kampeerterrein ma ken ter grootte van 15 20 hectare. Mooier terrein is er niet voor te vin den. Een heerlijk duinvalleitje met een lage ruige begroeiing, nauwelijks 400 meter van de zee. De gemeente heeft gevraagd dit ter rein te mogen kopen van de N.V. Zwa newater. Accoord, is 'er na wat heen en weer gepraat gezegd, maar dan niet alleen dit terrein, doch de gehele duin strook daar langs het dorp Callants oog. Dat is een gebied van 212 ha. Voor de uiterst redeijke prijs van minder dan honderdduizend gulden kan de ge meente er eigenaresse van worden. Van hogerhand heeft men te kennen gege ven, dat er tegen de koop geen. be zwaar zal bestaan, mits Callantsoog in staat zou zijn de financiële consequen ties te dragen. Dat is geen probleem voor het ge meentebestuur van Callantsoog. Er be staat een grote behoefte aan kampeer terrein langs de kust, waarop z.g. tent- huisjes geplaatst kunnen worden. Op de beoogde 15 a 20 ha. denkt men zo'n 170 huisjes te kunnen onderbrengen. Er zijn voldoende gegadigden voor. Deze belangstelling maakt een renda bele terrein-exploitatie mogelijk. De bedoeling is het terrein te verde len in kavels van 500 m2. Op iedere 500 m2 zal slechts één huisje kunnen komen. Daar zal zo'n huiseigenaar f 60 per jaar voor hebben te betalen, plus een klein bedrag voor de watervoor- z'ening. Verhuur zal geschieden op een vijfjai ig contract. Geen wonder dat zich reeds zo n groot aantal gegadigden ge meld heeftl ter „Logmodad" vergaan. Huizenhoge zeeën stonden er. Er was geen kijk op om er bij te komen. Dertig van de twee-en-dertig opvarenden verdron ken. Een vreselijke ramp. Maar ten slotte breng je geen levenden naar de doden. Diezelfde nacht kwamen er ook bij Terschelling dertig om het le ven en op de Haaks acht en twintig. Noodweer was het." Er komt een pijn lijke trek op het gelaat van Maarten Mooij, wanneer hij deze herinnering ophaalt, en zich herinnert, hoe mach teloos moest worden toegezien, toen daar in een kokende zee geworsteld werd om het leven. En nog eens zegt hij met verstikte stem: ,,'n Vreselijke ramp!" ta. »ooyy •WAAR daar staan ook goede herin- x neringen tegenover. Zo die van de 10e October 1903. De Noor „Constan- ce" was al gauw voor Callantsoog ge signaleerd. Er stond een vliegende storm die nacht, 's Avonds om tien uur zei ik tegen m'n vrouw: „Ik ga nog even naar 't duin, moeder". Dat was zo m'n vaste loopje. Maar m'n vrouw zei: „Zou je dat nou wel doen met dit noodweer?" Afijn, ik liet me natuurlijk niet weerhouden. De vol gende morgen om vijf uur kwam ik er pas weer in. En de hele nacht had ik niks gezien. Amper was ik thuis, of er wordt geklopt. „Schip op 't strand, buur!" heette het. Ik er maar weer uit. Maar 't was niks. Tegen een uur of half zeven kregen we echter een vaar tuig in 't zicht. Door de kijker kon je zien, dat-ie voor een kaal massle voer met een stormfokkie op. Klokslag acht uur zat-ie op de derde bank. Wij er met de reddingboot uit. 't Was vliegend stormweer. De zee stond hoog tegen het duin. Maar om twaalf uur was het karwei plat. Negentien man hadden we er afgehaald. jyjAARTEN MOOY vindt, dat er heel wat veranderd is, vergeleken bij vroeger. „Als ze tegenwoordig een kruispeiling aanvragen, weten ze op een voet af, waar ze zitten. Vroeger ging je een hele nacht niet naar bed, als het dik van de mist was. En als er onraad was, ging je er met je eigen vlet op af. Als je geluk had, verdien de je gauw een weekgeldje, soms zelfs een klein maandgeldje. Drie jaar ben ik na mijn aftreden als schipper van de reddingboot zonder functie geweest. Daarna kreeg ik een benoeming als commissielid in het plaatselijk bestuur van de Koninklijke Noord- en Zuid hollandse Redding Mij. Dat ben ik al 22 jaar lang. Dezer dagen was het zestig jaar geleden, dat ik bij het red dingwezen betrokken werd. Financieel heb ik geen klagen óp mijn oude dag. D'r zijn er die minder geluk gehad hebben dan ik. Je moet minstens acht mensen gered hebben, om voor een extra toelage in aanmerking te komen op je 65ste. en dan natuurlijk altijd lid geweest zijn van het Dorus Rijkers fonds of van „Moed, Volharding en Zelfopoffering" Een vitale baas. deze 87-jarlge Maar ten Mooy. Nog altijd helder van geest en recht van lijf en leden. En ook nog volop meelevend met de kleine ge- meenschap. waarin hij werd geboren en is getogen. Een gelukkig mens.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1951 | | pagina 9