^^^VANGÊiJE VAN LUCAS Grooie Blijdschap! tuiden! MAANDAG 24 DECEMBER 1951 ZIE IK VERKONDIG U HOOFDSTUK II VERS 1 TOT EN MET 20 n het geschiedde in diezelve dagen dat er een gebod uitging van den Keizer Augustus, dat de geheele wereld beschreven zoude worden. Deze eerste beschrijving geschiedde als Cyrenius over Syrië Stadhouder was. En zij gingen allen om beschreven te wor den, een iegelijk naar zijn eigen stad. En Jozef ging ook op, van Galiléa uit de stad Nazareth, naar Judéa tot de stad Davids, die Bethlehem genaamd wordt (omdat hij uit het huis en geslacht Davids was), om beschreven te worden met Maria zijne ondertrouwde vrouw, welke bevrucht was. En het geschiedde als zij daar waren, dat de dagen vervuld werden dat zij baren zoude; en zij baarde haren eerstgeboren zoon, en wond hem in doeken, en leide hem neder in de kribbe, omdat voor hen geene plaats was in de herberg. En daar waren herders in diezelfde land streek, zich houdende in het veld en hielden de nachtwacht over hunne kudde. En zie, een Engel des Heeren stond bij hen, en de heerlijkheid des Heeren omscheen ze, en zij vreesden met groote vreeze. En de Engel zeide tot hen: Vreest niet, want zie, ik verkondig u groote blijdschap, die al den volke wezen zal, namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus de Heere, in de stad Davids. En dit zal u het teeken zijn: gij zult het kindeken vinden in doeken gewonden en liggende in de kribbe. En van stonde aan was daar met den Engel eene menigte des hemelschen heir- legers, prijzende God en zeggende: Eere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de menschen een welbehagen! En het geschiedde als de Engelen van hen weggevaren waren naar den hemel, dat de herders tot elkander zeiden: Laat ons dan henengaan naar Bethlehem, en laat ons zien het woord dat er geschied is, hetwelk de Heere ons heeft kond gedaan. En zij kwamen met haast, en vonden Ma ria en Jozef, en het kindeken liggende in de kribbe. En als zij het gezien hadden, maakten zij alom bekend het woord dat hun van dit kin deken gezegd was. En allen die het hoorden, verwonderden zich over hetgeen hun gezegd werd van de herders; doch Maria bewaarde deze woorden alle te zamen, overleggende die in haar hart. En de herders keerden wederom, verheer lijkende en prijzende God over alles wat zij gehoord en gezien hadden, gelijk tot hen ge sproken was. Sn Maria zeide„Mijne ziel maakt groot den Heere, en mijn geest verheugt zich in God mijnen Zaligmaker. Zijn barm hartigheid is van, geslacht tot geslacht over die hem vrezen." 2),e Verduisterde geesten, verduisterde harten, Verduisterde zinnen, verduisterd gezicht, De wereld des mensen lijdt talloze smarten, De aardfe verkeert onder vrees'lyk gericht. Het Licht heeft geschenen, men heeft het verworpen, Vertrouwend op eigen verlichting en kracht Maar boven de steden en boven de dorpen Zweeft d' engel des doods. En nog steeds is het nacht. Het Licht heeft sinds eeuwen de aarde beschenen, Het Licht van verzoening, van liefde en vrêe, Het Licht, dat de volken op aard' wou verenen, Het Licht van verlossing uit zonde en wee. Helaas heeft de mens het niet willen aanvaarden, Het was hem te simpel, te klein, te passief, „De méns en zijn kracht, die beheersen de aarde". Dit was het parool, het beheersend motief. Het Licht heeft geschenen, men heeft het verduisterd. Door eigen begeerten en lusten en wil. Nu ligt heel de mensheid in boelen gekluisterd En staat op de aarde de haat als een spil Waarom zich haast alles schijnt voort te bewegen Verdrukking, verwoesting, vernietiging, roof, Ontrechting. verwording, verraad allerwegen. Vervolging van ras, van religie, geloof. Het Licht heeft geschenen, nóg staat het te stralen In 't holst van des werelds doodsdonkere nacht, Nóg wil er de vrede op aard nederdalen. Nóg Is er het Kindi in de kribbe, Dat wacht. Nóg kunt ge terug van uw dwaalweg ten dode, O wereld, kies héden, o kom tot Zijn kruis; De Kerstklokken luiden, de Kerstklokken noden Zfl zingen het lied van Gods hemels Tehuis. JABSON

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1951 | | pagina 7