Op zoek naar evenwicht Wedloop om machtsoverwicht Democratisch Westen aan de winst Het buitenland in 1951 Waarom was 1951 toch nog wel goed? Alle dingen nieuw HET voor geen discussie vatbaar, dat de stemming, waarin wfl het jaar einde tegemoet treden, een kwestie van persoonlijkheid is. Wat wfl nim mer hebben begrepen is de onbedwing bare lost van vele mensen om met zotsmutsen, feestneuzen en serpentines rond te springen naar een vergetelheid, die men tóch niet kan vinden. Het streven om, al was het voor enkele ogenblikken, te vergeten wat is ge weest is een bewijs van gebrek aan intelligentie. Een cynicus zou wellicht opmerken, dat de mens zich zeker niet met hoera-attributen behoeft uit te dossen om een ridicule indruk te ma ken. De betekenis van 1951 voor Nederland V, DE tegenstelling tussen de Verenigde Staten en de Sowjetunie beheerst de wereld. Parjjs is in deze dagen weliswaar stil, maar de echo van scherpe woorden, die in de vergaderzaal van de Verenigde Naties werden gebruikt, klinkt nog over het Champ de Mars. Indien ai niet alle politieke problemen een direct uitvloeisel zjjn van deze controverse, dan worden ze er in korte tjjd bjj betrok ken. De voorbeelden liggen voor de hand: als Iran in de oliekwestie opstaat tegen Engeland, toont de Sowjetunie niet alleen platonische genegenheid voor de zaak van Perzie; terwijl Amerika in begrijpelijke zucht om de vrede (en de olie) te behoeden in Harriman een onderhandelaar van groot formaat stuurt. Zodra er in Indonesië krachten naar voren komen, die een breuk in de ver houdingen met het Westen als de hoogste wijsheid proclameren, worden tege lijkertijd de communistische elementen roeriger en is de aandacht in Amerika gespannen. NAAR VASTE GROND ^AAR mate een mens ouder wordt krijgt iedere Oudejaarsavond sterker het karakter van onherroepelijkheid. De klok, die van dag tot dag onze levens tijd op deze rusteloos wentelende pla neert wegtikt, schijnt op Oudejaars avond, indien wij althans tijd vinden voor een paar ogenblikken van inkeer tot onszelf, haar woord van verganke lijkheid met groter nadruk dan anders te spreken. Dat komt natuurlijk, omdat zelfs de meest nuchtere onder 6ns niet ontkomt aan het besef, dat in de jaar wisseling het feit van de tijdelijkheid aller dingen en daarmee ook het feit van de tijdelijkheid van ons aard- gebonden bestaan bijzonder geaccen tueerd tot ons luisterend hart komt. Een ver-verwij derde klank uit de eeuwigheid ruist aan door de klokke tonen, die het jaar 1951 uit- en het jaar 1952 inluiden. En het is êns op zulke ogenblikken vaak, alsof het brons der klokken de weemoedswoorden van de oudtestamentische „Prediker" ver tolkt: Het ene geslacht komt en het an dere gaat; er is een tijd om geboren te worden en er is een tijd om te ster ven; wat nut heeft de mens van al zijn gezwoeg?; het is alles ijdelheid der ijdelheden. Hoe vaak zijn deze woorden van wee moed om de kortheid en de nutteloos heid van alle aardse bestaan in de gang der eeuwen reeds geciteerd? Tal loos velen moeten, in alle geslachten der mensheid en onder duizenderlei verhoudingen, hebben opgezien naar de zwijgende sterrenhemel met zijn eeuwige geheimen en zich hebben af gevraagd; wat blijft er over van alle bestaan en wat is de zin van het leven? De „Prediker", die vreemdste van al le Bijbelschrijvers, heeft ziel en her sens afgepijnigd om het te verstaan, maar hij zag slechts ijdelheid in gans het leven. Totdat hij „in het heiligdom" is ingegaan, en het tijdelijke ziende in de glanzen van het eeuwige bestel Gods. En dan concludeert hij, dat wel het stof weder tot de aarde keert, maar dat de geest tot God gaat, die hem gegeven heeft. En dat er opening des gerichts is: dat is herstel aller dingen in het recht, dat van eeuwig heid gegrond is in het Wezen Gods. In dat recht Gods, door de Christus van Bethlehem en Golgotha in de we reld der mensen verkondigd en hersteld, ligt Gods liefde tot de vernieuwing van al het verbrokkelde en gebrokens onveranderlijk besloten. En omdat God de alpha en de omega, de eerste en de laatste is, omdat God het beslis sende woord spreekt naar Zijn eeuwig plan, vinden aller mensen vragen hun oplossing bij het Kruis, dat het hori zontale van de tijd verbindt, met het verticale van Gods eeuwige relatie tot Zijn schepsel. In Christus wordt „de vrede begroet met een kus van het recht" en daar wordt alle pessimis me, dat uit het stof ziin oorsnrong nam, omgezet in het ontimisme dat de Geest verwekt, die levend maakt. Daarom kan Johannes, die van de eeuwigheid vervulde banneling op het eiland Patmos, dwars door de stoffe lijke vormen van de tijd schouwen tot over de grenzen van hetgeen eens men sen geest omvamen kan. En in het zeer reële besef, dat tijd en eeuwigheid elkander vonden in de Christus Gods, weet hij, dat „alle dingen nieuw wor den gemaakt" door Hem, die „de tij den der mensheid in Zijn hand houdt". Laat dan de millioenen sterren op hun ongemeten banen wentelen in schijnbaar doelloos spel. Laat dan deze oude aarde, die het grote kerkhof is der voorgeslachten en de moeder der levenden, haar altoos eendere loop vol brengen in het jaar, dat vóór ons ligt en in de jaren, die daarop volgen. In ae schijnbare zinloosheid dier millioenen- voudigè herhaling ligt* de hogere zin van Gods eeuwige plan, gebouwd uit recht en liefde. Niets is hier bijvend; alles, hoe schoon ook, zal eenmaal vergaan. Maar Hij, die de eeuwige is, maakt alle dingen nieuw. Dat en dat alleen is de zin van het leven. De zin. de bestemming en de rechtvaardiging tevens. Misgunnen wij onze naasten dus een goed feest? Zijn wij zulke hypo chonders, dat wjj met name op Oude jaarsavond de mens opgesloten zouden willen zien in een eenzame kamer en in diep gepeins verzonken? Welnee, wij wensen U van harte het opgeheven glas wijn, de warmte van een paar ogen, de kracht van een handdruk. Op dat ogenblik schieten onze ge dachten tussen verleden en toekomst heen en weer. Wij pogen ons in de jongste historie vast te haken om de overstap naar een nieuwe periode ge makkelijker te kunnen zetten. Dan hebben wij niet veel belang bij de her innering aan een aantal feiten en data. Trouwens in de loop der jaren gaat de menselijke memorie ernstige gebreken vertonen. Wij hebben agenda en noti tieboekje nodig en de jaaroverzicht schrijver speurt in oude leggers. Wat weten wij er nog van? Het is alles bij een maar heel weinig. En het doet cr zelfs niet toe, want wij doen beter, achter en in die gebeurtenissen van 1951, in onze eigen kring, tn de streek waar wij wonen en werken en in het land, waarin wij leven, een algemene lijn te zoeken, een zinvolle continué beweging, die land en volk waarschijn lijk over de jaarwisseling heen zal vergezellen. Er zijn na 1945 mensen geweest, die het einde van de oorlog synoniem acht ten met het begin van de vrede. Het lijkt ons overbodig aan te tonen, dat zij zich op afschuwelijke wijze hebben vergist. Soms zelfs hebben wij de in druk, dat het beëindigen van de strijd tegen Duitsland slechts van betekenis is geweest voor hen, die nieuwe tegen gestelde groeperingen in het leven wil den roepen. Dat is niet alleen inter nationaal gesproken zo; hetzelfde kun nen wij binnenlands vaststellen. Bij de beschouwing van het algemeen bin nenlands aspect in het afgelopen jaar zullen wij voor ogen moeten houden, dat ons land in geen enkel opzicht meer een eiland vormt temidden van andere staten; dat wij evenmin heer en meester zijn over eigen zaken. De na-oorlogse politieke ontwikkeling heeft souvereniteiten aangetast, heeft wellicht tegen wil en dank het begrip neutraliteit op de snelste wijze ep definitief doen verouderen. Er zijn jaren geweest, dat wij het recht van keuze hadden, alhoewel de beslissing van het begin af aan wel vaststond Zo zijn wij op het Atlantisch kompas komen te varen. De Verenigde Staten en de Sovjet-Unie wonnen de oorlog. De botsing van deze beide machten heeft de koers van alle overige landen bepaald. Te sprekender naarmate de landen kleiner, dus afhankelijker wa ren. MEDERLAND is één van de kleinste mogendheden. Het is daarenboven door de oorlog uitzonderlijk zwaar ge troffen. Terwijl dus als eerste taken naar voren kwamen het herstel van enige welvaart, het terugbrengen van rust en orde, het vernieuwen van be grippen als recht en onrecht, het opvoeden van een door de ongunstige oorlogsomstandigheden losgeslagen jeugd: kortom de regeneratie van nor male verhoudingen, sloot zich daarbij ogenblikkelijk de tweede taak aan: n.L om internationaal de aan Neder land toegedachte rol te spelen. Dit heeft vaq de leiders van ons volk. van het volk zelf en van het land ontzag lijke inspanningen gevergd. En zelf discipline. Het ordenen van eigen za ken zou eigenlijk al genoeg geweest zijn. Niettemin eiste de internationale Een der grootste problemen waar voor Nederland kwam te staan was de noodzakelijkheid om, teneinde op eventuele aggressie voorbereid te zijn, zijn defensie in het kader van de Westeuropese verdediging zo sterk mogelijk te maken. Gene raal Eisenhower, opperbevelhebber der Westeuropese strijdkrachten, wordt hier bij aankomst op het vliegveld Schiphol begroet door generaal Kruis situatie niet alleen nauwkeurige stu die, maar zelfs onophoudelijke activi teit om niet tussen de stoel van bin nenlandse welvaart en de tafel van buitenlandse desiderata in te vallen. Tot in het absolute niets. Het is een gelukkig teken, dat de Nederlander zich temidden van deze moeilijkheden het recht heeft voorbe houden van een eigen mening. Het kan gebeuren, dat de debatten in het parlement de indruk maken van een lieve illusie. Men zegt: „De groten zul len voor ons de dienst toch wel uit maken". Dit is een halve waarheid. Wie aan Nederland een soort vóór oorlogse positie wil teruggeven is een gevaarlijke dromer. Maar wat binnen lands geschiedt is zeer zeker in staat land en volk van Nederland het eigen karakter te doen behouden. Deze opvatting geldt vooral op het terrein van de financiën en de econo mie. De Overheid heeft tot taak het volk tot de uiterste krachtsinspanning aan te sporen. In deze pogingen moe ten de eisen, die de internationale, po litieke situatie stelt zo harmonisch mo gelijk worden gevoegd. r^AAROM zouden wij voor deze Oude jaarsavond de zinvolle, continue be weging willen leggen in het „zoeken naar evenwicht". Bij een accurate be schouwing van wat er in 1951 in ons land is gebeurd zullen wij veel onbe grijpelijks j u is t leren zien, indien wij dat begeerde evenwicht maar voor ogen houden. Er is geen terrein van het leven, dat hierop een uitzondering maakt. Zien wjj deze speurtocht in de klein ste gemeenschap der menselijke sa menleving, in het gezin, dan laat daar noch de materiële, noch de geestelijke balans enige uitslag naar welke kant ook toe. Wij moeten met onze midde len van portefeuille en geest uiterst zuinig omspringen, indien wjj onszelf niet tot ondergang doemen. Politiek is er hetzelfde beeld: de goede democratie vraagt om een bot sing van meningen. Maar de partij strijd wordt niet meer uitgevochten met het scherp van bet zwaard. De bereid heid om tot overeenstemming té gera ken is zelfs in weken van sterke poli tieke spanningen altijd groter dan de wil om de „bom dan maar te laten barsten". In Ned ériands verhouding tot de wereld rondom liggen de kaarten in gelijke samenstelling. Bij de individu is het doorlopende streven merkbaar om wijs te worden uit de vaak bijzonder ingewikkelde verhoudingen, waarmee hjj te maken heeft. De Overheid van h^ar kant worstelt met de problemen van wijder orde, die opgelost moeten worden, opdat Nederlands internatio nale positie op redelijk niveau blijve. Waarbij het al dan niet slagen van deze pogingen voor een zeer groot deel af hankelijk is van de medewerking van het volk zelf. Wij geloven dat het daaraan in het afgelopen jaar niet heeft ontbroken. Men zal ons misschien de vraag stel len of wjj van oordeel zijn, dat dat evenwicht ook zal worden bereikt. Wij weten uiteraard niet of de toekomst helder of somber zal zijn. Wèl willen wij vaststellen, dat er naar ons oordeel zóveel mensen van werkelijk goede wil blijken te zijn, dat wij om deze reden eenvoudig niet aan nieuwe onheilen kunnen geloven. Wij menen, dat de bewustlevende Nederlander in deze gedachten de lijn kan vinden, waarmee 1951 met 1952 is verbonden. Het komende jaar zal ons zomin met rust laten als 1951 zulks deed. Indien wij deze idee uit 1951 mee kunnen dragen, dan heeft het af gelopen jaar zijn plicht gedaan. Tiidens de vergadering der V.N.-assemblee te Parijs toont Wysjinski triom fantelijk de (vredes)duif, die een Franse dame hem gegeven heeft. De grote vraatf. die het afgelopen jaar de gemoederen bezig hield, was echter in hoeverre de werkelijke Russische bedoelingen in overeenstemming zijn met dit door hen uitverkoren vredessymbool. hoe de na-oorlogse wereld er uit zou gezien hebben, indien er meer bereid heid tot vertrouwvolle samenwerking tussen de volkeren of moeten wjj zeggen „tussen de staatslieden"? zou zijn geweest. Inderdaad, de dón in onze verbeelding opkomende situatie zou veel overeenkomst vertonen ,met het aardse paradijs. Een ideale toestand op aarde zullen wij evenwel nooit be reiken. Wél ligt binnen de kring der mogelijkheden een wereld, waaruit on ze ernstigste zorgen zullen zijn geban nen. WAARHEEN wij zien: of het is naar Korea, naar de moeilijkheden tus sen Engeland en het Midden-Oosten, naar de eenheid van Duitsland, de Europese samenwerking op economisch en militair gebied, naar het vredesver drag met Japan, het zijn steeds de zet en tegenzet, die de wereld verontrusten. De gewone mens vraagt zich bekom merd af waartoe dit alles dient en waarheen het moet leiden. Héél con creet worstelt hij met de kwestie of een nieuwe oorlog inderdaad onvermij delijk is. Het heeft geen fin na te gaan Zijn wij op weg daarheen of glijden wij af naar een vorm van berusting, die genoegen neemt met iedere oplos sing, als de onzekerheid maar voorbij is en de spanning gebroken? QP HET OGENBLIK, dat wij afscheid nemen van gebeurtenissen, die de wereld en ons met haar In beroering hebben gebracht, zijn wij ge neigd het algemene beeld met milder lijnen te tekenen dan wij deden, toen de voorvallen ons sarden en benarden. De mens voelt altijd de din gen dieper op het uur of de dag, dat ze hem over komen, dan wanneer ze eenmaal achter hen lig gen. Geschiedschrijving en wat is een oude- jaarsartikel anders dan een vorm van geschied schrijving? behoeft ruimte, wijdte van blik en een filosofische inslag. Zij kan bovendien con templatie niet ontberen. Het is beslist géén vraag op welk moment de wereldling de feiten het rustigst en zekerst plaatst in het bock zijner ervaringen. In de werveling van het leven worden wij op genomen en neergesmakt op toppen en in dalen, nauwelijks hebben wij een naar menselijke maat staven volmaakt geluk ervaren of de beklem ming, de angst, de zorg om wat straks zal zijn snoeren onze keel dicht en verlammen iedere zinvolle activiteit. Hij is onloochenbaar de wijste, die. terwijl hi) bij voortduring zwoegt aan zijn individuele reac ties op wat rondom hem is, in zichzelf een rede lijke balans weet te vinden tussen gunst en on gunst. ongeluk en geluk. De stuwing van de tijd. waarin wij leven, is zó sterk, dat er maar schaarse rustpunten overschieten. Wij hollen ge jaagd achter een illusie aan; wij trekken ons terug in cultuurpessimistische beschouwingen die handige andepen voor ons hebben bedacht of wjj zweven als verliefde zwervers op zwanen- veren door 's levens speeltuin in de hoop nimmer met beide voeten op de grond terecht te komen. De wereld van nu is er één van uiterste tegen stellingen. Het menselijke verlangen naar rust is zó groot, dat wij al die dagelijkse moeiten en zorgen zouden willen voorbij lopen Want: schijnt d4Ar. ver vooruit, niet ergens licht? Want: wordt déér niet het huis gebouwd, waarin het goed wonen is? Want: ligt dóór de welvaart: schittert dóór de vrede; vallen dóór alle geremdheden van ons af? Laten wij bedenken, dat de geest niet eens in staat is alle tegenstellingen te registreren. En niettemin is de psychiatrie een zeer modeme wetenschap! Dan kan het soms zijn alsof iets of iemand ons even bij de schouder neemt. De mens kijkt omZijn dat nu die wilde golven, die hem voortzweepten Zij laten een randje schuim op het strand achter. Wij kunnen het in alle rust overzien. Op zo'n ogenblik durven we zelfs vragen of het afgelopen jaar toch nog wel goed is ge weest. Het antwoord hangt vrijwel geheel af van de plaats, waarop wij ons stellen. Materieel is er niet veel goeds: de zaken gaan slecht, de belas tingen zijn hoog; de vrede is nog altijd niet als een verlossing over ons gekomen; volkeren staan met het geweer aan de voet, bereid te verdedi gen wat zij als lief en goed hebben leren kennen. De pessimist gromt nimmer aan enige waarde geloof te hebben gehecht; de dichter kust de wol ken en luistert naar de vogels, die altijd zingen; en kijkt naar de bomen, die iedere lente groen worden. Niemand heeft helemaal gelijk. Christen en humanist, ieder uit een andere overtuiging, we ten dat de wereld geen dansfeest is. dat er altijd méér schijnt te zijn. dat scheidt dan wat ver enigt. Voor de schrijver van dit artikel bestaat er één sterke, bemoedigende gedachte: de tijd van uitvluchten is voorbij. Als wfl wellicht nog niet hebben gekozen, dan zullen wij dit spoedig moeten doen. Het gaat overal ter wereld om onze persoonlijke zaak. De tijden van veilige beslotenheid zijn voorbij. Ons erf staat open. Voor alle invloeden. En het is goed zo. Waarom zouden wij uitvluchten bedenken? Ik heb genoeg geloof in de sterke menselijke krach ten om cultuuroptimist te zijn. Ik ben het daar om ook in het afgelopen jaar gebleven. De po gingen der mensen om tot overeenstemming te geraken zijn vele en nadrukkelijk. Het gaat niet om materiële dingen. Zelfs niet, hoe vreemd het mag klinken, om conferentie tafel en oorlogHet gaat om dingen van de geest, die boven al het andere prevaleert. Om een ster. die ook het afgelopen jaar boven ons stond. De ster, die Ma»sman noemde: een onaanzienlijk teeken. flonk'rend boven de rampzaligheid. En opnieuw gelooven wfl in de streken Voorbij 't moeras van dezen lagen tjjd. Laat mij het leven liefhebben, óók die 365 dagen van 1951! Wij geloven, dat wij aan het eerste mogen vasthouden. Vooral in buiten lands-politieke zaken zullen wij moe ten leren door het nieuwe héén te zien. Laten wij niet vergeten, dat de kleur van de diplomatieke taal grondig is gewijzigd. Vóór 1940 was het in het onderling verkeer van samenwerkende naties ondenkbaar, dat woorden en uitdrukkingen werden gebezigd, die op z'n zachtst gezegd niet parlemen tair kunnen worden genoemd. Hitier had het kwalijke monopolie van scheld partijen tegen politieke tegenstanders. Zonder twijfel is het snauwen en grau wen een overblijfsel van het nazisme. Trouwens, de omgangstoon van de mensen is ontzaglijk veranderd. Het gangbare vocubulair is schrikwekkend. En niemand ergert zich. Het is zelfs „du bon ton" de dingen bij de naam te noemen. Verbazen wij ons dus niet erover, dat de hoogste autoriteiten el kaar somwijlen voor vervloekte leuge naars staan uit te maken. Vroeger zouden ze gezegd hebben: „Het spijt me. het niet met u eens te kunnen zijn!" Overigens zij opgemerkt, dat dit geen verband houdt met open of geheime diplomatie. Indien wij dus geleerd hebben door de woorden heen en achter de volzin nen te kijken, dan blijven de zakelijk heden. Daarop baseren wfl dan ons oordeel dat 1951 een winstjaar bete kent. Wereldpolitiek is een realiteit, een zaak. Schone principes fungeren uitsluitend als slogan. Idealen komen er alleen met de mond bij te pas. Za ken doen is een hard vak. Scrupules spelen er geen rol in. Voor de Verenigde Staten is één kwestie van belang: hoe behalen wfl in t.o kort mogelijke tijd een machtsover wicht op het communistische blok. Voor Rusland is het parool: hoe houden wfl de inspanningen der Wes terse landen zo lang mogelijk tegen. Want indien Rusland zulks doet op alle denkbare manieren, dan is het, omdat de Sovjet-Unie zeer precies weet. dat concurrentie tegen de geza menlijke en op volle toeren werkende Westerse potentie voor haar onmoge lijk is. In dit verbeten tornooi is iedere maand winst. Niettegenstaande de gro- I te moeilijkheden, die bij het organise- ren en het samenstellen van 'n gecom bineerde strijdmacht ontstaan, wordt de democratische macht met de dag gro ter. Hoe enorm de hulpbronnen van de Sovjet-Unie mogen zijn. zij moeten het afleggen tegen die van het Westen. De Amerikaanse productie is tot verbijste rende prestaties in staat. Amerika streeft dus naar machts overwicht. De tijd van „balance of power" is definitief voorbij. De Ver enigde Staten bekijken daarenboven de problemen zuiver zakelijk. De kapi talen. die thans verbruikt worden, zul len eens baten moeten afwerpen. Na vrijwillige conferentie of na ge dwongen praten! Wij menen te mogen zeggen, dat de Sovjet-Unie haar kans voorbij heeft la ten gaan Haar vredesoffensieven zijn uitsluitend bedoeld als koude vertra gingsacties. evenals haar optreden in Duitsland. Wel voor ogen dienen wfl te houden, dat de methode, waartoe de vrije wereld haar toevlucht heeft moe ten nemen, niet zonder gevaar is. Eén vonk kan het kruitvat doen ontplof fen Was 1951, zoals wfl zeiden, een jaar van winst, 1952 zal wederom het uiter- ste van onze waakzaamheid vergen. Niettemin is, gegeven de eenmaal in geslagen weg. waarop een terug niet mogelijk is, het doel onze finale krachtsinspanning waard.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1951 | | pagina 11